direct naar inhoud van 6.2 Bestemmingsregeling
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

6.2 Bestemmingsregeling

Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

6.2.1 Toelichting op de verbeelding

Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen op de verbeelding weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).

6.2.2 Toelichting op de regels

De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2008, te raadplegen via de website van het ministerie van IenM, onderdeel standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen en aanduidingen.

6.2.2.1 Indeling hoofdstukken

Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is ook weer aangesloten bij de SVBP2008, te weten:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

  • begrippen
  • wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

  • bestemmingen
  • uit te werken bestemmingen
  • dubbelbestemmingen

Hoofdstuk 3 Algemene regels

  • anti-dubbeltelregel
  • algemene bouwregels
  • algemene gebruiksregels
  • algemene aanduidingsregels
  • algemene afwijkingsregels
  • algemene wijzigingsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

  • overgangsrecht
  • slotregel

6.2.2.2 Indeling bestemmingsregels

Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:

  • Bestemmingsomschrijving

Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, zijn toegekend aan de in het plan begrepen gronden. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Dit hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de bewuste functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies, gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.

De bestemmingsomschrijving begint met de algemene bestemming. Daarna volgen eventuele specificaties in de vorm van aanduidingen.

Voorbeeld:

De voor '....' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ..
  • b. ..

en tevens voor:

  • c. een ...., ter plaatse van de aanduiding '....',

met de daarbij behorende voorzieningen.

.... (die dus voor zowel de algemene bestemming als de specifieke aanduiding gelden). De daarbij behorende voorzieningen zijn bewust niet in de bestemmingsomschrijving genoemd. Het gaat hier om voorzieningen die voor het verwezenlijken van de bestemming nodig en wenselijk zijn. Dat kunnen diverse voorzieningen zijn. Een limitatieve opsomming is niet makkelijk te geven. In de toelichting op de regel (hieronder) worden wel enkele voorbeelden gegeven van de bij de bestemming behorende voorzieningen.

Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen, kent het bestemmingsplan aanduidingen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een aanduiding, die juridische betekenis heeft, wordt niet alleen aangegeven op de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de regels.

Er zijn in het algemeen zes soorten aanduidingen te onderscheiden:

  • 1. gebiedsaanduidingen;
  • 2. functieaanduidingen;
  • 3. bouwvlakken;
  • 4. bouwaanduidingen;
  • 5. maatvoeringsaanduidingen;
  • 6. figuren.

  • Bouwregels

Samen met de op de verbeelding aangegeven bestemmingen/aanduidingen, bevatten de regels bepalingen over de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de bewuste bestemming. Soms is op de verbeelding door middel van een bouwvlak aangegeven waar het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag weliswaar vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken of terreinafscheidingen.De bouwregels gaan over bouwwerken en zijn onderverdeeld in bepalingen over:

  • a. (hoofd)gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken (indien daarvan sprake is);
  • c. bouwwerken die geen gebouw zijn.

De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.

  • Afwijking van de bouwregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaardregel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de bouwregels terecht is.

  • Specifieke gebruiksregels

Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of bijbehorend bouwwerk als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

  • Afwijking van de gebruiksregels

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme.Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij of zij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de gebruiksregels terecht is.

  • a. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunningen).Zo kan bijvoorbeeld via een omgevingsvergunning een bepaalde archeologische waarde worden beschermd. Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

  • Wijzigingsbevoegdheid

Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders om het plan op onderdelen te wijzigen. Hierbij gaat het voornamelijk om de toegestane gebruiken zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving. De wijzigingsbevoegdheid is iets anders dan de afwijkingsbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen bestemmingen worden gewijzigd, overigens binnen door de gemeenteraad aangegeven voorwaarden. Via een afwijking worden bestemmingen niet gewijzigd. De afwijking maakt het slechts mogelijk om binnen een bestemming af te wijken van de standaardregel (bijvoorbeeld van de standaard bouwhoogte). Het kunnen wijzigen van de bestemming is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om een wijziging moet worden gemotiveerd waarom dat mogelijk en wenselijk is. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat wijziging van de bestemming terecht is.

De afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder besluit tot afwijking of wijziging.

6.2.2.3 De regels

In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.

  • (hoofd)gebouw en bijbehorende bouwwerken

Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee facetten: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen.

Het (hoofd)gebouw mag enkel in een bouwvlak gebouwd worden. De bijbehorende bouwwerken (en bouwwerken, geen gebouwen zijnde) mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak (in het bestemmingsvlak) worden gebouwd. Het achtererfgebied is het erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het (hoofd)gebouw. Met het begrip 'bijbehorend bouwwerk' is een verzamelbegrip bedoeld waar uitbreidingen (aan- en uitbouwen en bijgebouwen) van een (hoofd)gebouw, onder vallen. Ook vallen er overkappingen onder die vanwege het ontbreken van wanden niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. Verder vallen er andere bouwwerken met een dak onder die vanwege een te geringe stahoogte niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. In de begripsomschrijving is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk altijd moet worden gebouwd bij een zich op hetzelfde perceel bevindend (hoofd)gebouw. Zonder (hoofd)gebouw kan er op het perceel dus ook geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. Voorts is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden moet zijn met het (hoofd)gebouw. Daar wordt mee bedoeld dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk in planologisch opzicht gerelateerd moet zijn aan het gebruik van het (hoofd)gebouw. Een voorbeeld van een bijbehorend bouwwerk bij een woning is een serre of een uitbouw aan de oorspronkelijke achter- of zijgevel. Ook een vrijstaande berging en een carport zijn een bij een woning bijbehorend bouwwerk.

  • aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het begrip ‘aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit’ is door middel van de bestemmingen gekoppeld aan het wonen. In de woning moet worden gewoond, maar het is mogelijk dat in de woning ook wordt gewerkt. In de woning is het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit toegestaan en wordt daarom (standaard) in de regels opgenomen. Dat is bijvoorbeeld een architect die een gedeelte van zijn huis heeft ingericht als werkruimte/kantoorruimte. Ook een arts mag een gedeelte van zijn huis gebruiken als praktijkruimte. Ook mag een bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend in de woning. Denk aan een goud- of edelsmid of een horlogemaker.

De woonfunctie moet primair behouden blijven. Daarom is geregeld dat die activiteiten voor niet meer dan 1/3 deel (33%) van de oppervlakte van het (hoofd)gebouw mag plaatsvinden. Hier is wel een maximum aan verbonden van 50 m². Ook het uiterlijk van de woning mag niet ingrijpend worden veranderd. Er moet altijd sprake zijn van een in de wijk herkenbare woning. Omdat de activiteit in de woonomgeving moet passen is ook geregeld dat de activiteit niet mag leiden tot parkeeroverlast of milieuhygiënische overlast zoals stank en geluidsoverlast. Er zullen voldoende parkeerplaatsen op de tijden dat de activiteit plaatsvindt aanwezig moeten zijn op eigen terrein of in de buurt. Dat geldt uiteraard alleen voor die activiteiten die verkeer aantrekken. Daarnaast mogen de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.

In de woning mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden. Bed & breakfast waarbij niet meer dan 5 bedden worden aangeboden voor een overnachting en er geen seizoensgebonden werknemers worden gehuisvest, valt niet onder horeca en mag in een woning plaatsvinden. Internetwinkels waarbij de klanten hun producten komen ophalen valt onder de categorie detailhandel en is niet toegestaan. Wel mag in het kader van de bedrijfsmatige activiteiten beperkt (ondergeschikt aan de hoofdactiviteit) verkoop plaatsvinden. Zo mag een kapper een flesje haarshampoo verkopen bijvoorbeeld.

In ieder geval mag (mogen) de bewoner(s) van de woning de aan-huis-verbonden beroeps of de bedrijfmatige activiteiten uitoefenen (bijvoorbeeld man en vrouw, maar ook een kind). Het is mogelijk dat hij en/of zij (de bewoner(s) dus) een (deeltijd)medewerker heeft. Die medewerker mag daar dan ook werken. Die medewerker hoeft daar niet zelf te wonen. Denk aan een doktersassistente. Het gaat om een medewerker op basis van een maximale 36-urige werkweek (1 fte). Het is mogelijk dat twee of drie medewerkers in dienst zijn. Dat mag alleen als zij samen niet meer dan 1 fte vertegenwoordigen (dan gaat het dus om 2 of 3 parttime medewerkers). Indien de medewerkers op het zelfde tijdstip werken dient te worden onderzocht of daardoor (parkeer)overlast wordt veroorzaakt. Als dat zo is dan is het niet toegestaan. Het verhuren of verkopen van een deel van de woning aan derden is niet toegestaan.

In de regels van het bestemmingsplan is deze vorm van werken in een woning geregeld via de ‘specifieke gebruiksregels’.

  • Vervangende maat

Indien bestaande gebouwen in afmetingen afwijken van de standaard regels met betrekking tot gebouwen (bijvoorbeeld: goothoogten, hoogten, kubieke meters en oppervlakten) dan mag dat uiteraard gehandhaafd blijven. De maten van bestaande gebouwen is dan de zogenoemde vervangende maat. Deze staat in artikel 52.4 Vervangende maat. Dit is uiteraard alleen van toepassing als de bestaande maten in negatieve zin afwijken van de standaard bepaling (bijvoorbeeld als de hoogte van een bestaand gebouw hoger is dan in de regels - als standaard hoogte - is bepaald). Die maten gelden alleen voor de in de bestemming aangegeven gebouwen.

  • Terminologie 'onderdoorgang', 'overbouwing' en 'infrastructuur'

In de regels en op de verbeelding worden bovenstaande termen gebruikt, waarbij het wellicht lijkt dat de begrippen hetzelfde regelen en daarbij willekeurig zijn toegepast. Ter verduidelijking daarom een korte toelichting.

De (functie)aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - overbouwing' is toegepast om een 'overbouwing' aan te duiden ten behoeve van de naastgelegen bestemming. Het gaat om een functieaanduiding, maar wel met specifieke bouwregels. Voorbeeld zijn de voetgangersbruggen tussen winkelcentrum Hilvertshof en het V&D-pand over de Zeedijk. Ook voor de 'overbouwing' van een trottoir (die bestemd is als 'Verkeer') is deze functieaanduiding toegepast. Zie bijvoorbeeld de overbouwingen in de Kampstraat.

De (bouw)aanduiding 'onderdoorgang' is opgenomen om de toegang/ontsluiting binnen een bepaalde bestemming te waarborgen. Hiervan is de onderdoorgang van de Laanstraat naar de Langestraat een voorbeeld.

Tenslotte is de functieaanduiding 'infrastructuur' opgenomen om de verkeersontsluiting te waarborgen. Hiervan zijn de Zon en Maanstraat, Koningshof (weg achter winkelpand Albert Heijn), de oprit naar de parkeergarage van winkelcentrum Hilvertshof en de passage in Gooische Brink een voorbeeld.

  • Ondernemingen in de creatieve sector

De raad heeft op 9 mei 2012 het 'Programma Aanpak Leegstand' vastgesteld. In het Programma zijn verschillende maatregelen opgenomen om de aanpak van leegstand te versnellen. Eén van de maatregelen betreft het toevoegen van de creatieve sector aan de bestemmingen 'bedrijf ' en kantoor'.

In voorliggende herziening zijn daarom 'ondernemingen in de creatieve sector' opgenomen in de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen die kantoren of bedrijven toestaan.

  • Bedrijven

Zie onderstaande toelichting ten aanzien van Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten voor een nadere uitleg over het gebruik van deze Staat.

De toegelaten bedrijfscategorieën (1 en 2) zijn in de relevante planregels benoemd. Enkele bedrijfsactiviteiten binnen deze categorieën zijn evenwel uitgesloten (genoemd door middel van de SBI-2008 code) en daarmee niet toegestaan. Het gaat om activiteiten die niet goed passen in een centrumgebied.

Bedrijven die niet passen in de toegestane categoriën of uitgesloten bedrijfsactiviteiten betreffen, maar die (legaal) in het plangebied aanwezig zijn, zijn op genomen in bijlage 6 'Lijst van toegelaten bedrijven'. deze bedrijven zijn daarmee positief bestemd. De activiteiten genoemd in bijlage 6 kunnen in principe ook door een ander (nieuw) bedrijf op de genoemde locaties worden uitgeoefend.

  • Spoorlijn

In diverse artikelen grenzend aan de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is een bepaling opgenomen die stelt dat binnen 18,00 meter van de spoorlijn geen gebouwen zijn waar mensen kunnen wonen en/of werken. De regeling is afkomstig uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002). Hierbij dient gemeten te worden vanaf de dichtstbij gelegen spoorstaaf van de betreffende spoorlijn.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn. Enkele begrippen zijn overgenomen uit de Woningwet/Bouwverordening en SVBP2008.

Daarnaast zijn enkele definities overgenomen uit de herziene bestemmingsplannen.

Vanwege standaardisatie van regels zijn enkele bijbehorende definities opgenomen die ook in andere herzieningen worden gehanteerd. Een voorbeeld is 'bed & breakfast' die niet onder de omschrijving van 'horeca' valt.

Het begrip 'terras' sluit aan bij de definitie die is opgenomen in de Horecaverordening van Hilversum. In de omschrijving is tevens een link gelegd met de Drank- en Horecawet. De reden hiervoor is dat daarmee een terras mogelijk is bij een winkel die tevens bedrijfsmatig dranken en/of eetwaren verstrekt ten behoeve van het gebruik ter plaatse.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan op welke manier hoogte, inhoud, oppervlakte van bouwwerken/percelen, peil en diepte moeten worden gemeten.

De meetregels kennen 'slechts' een onzelfstandig en ondersteunend karakter. Deze soort planregels zeggen alleen iets over hoe bepaalde bouwregels moeten worden toegepast. Deze planregels kunnen echter niet de (algemene) werking van bouwregels beperken tot (bijvoorbeeld) bouwen boven de begane grondvloer, wanneer er in die bouwregels zelf niets over is bepaald. Meetregels kunnen dus geen afbreuk doen aan de strekking van de bouwregels.

In diverse artikelen grenzend aan de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' is een bepaling opgenomen die stelt dat binnen 18,00 meter van de spoorlijn geen gebouwen zijn waar mensen kunnen wonen en/of werken. Hierbij dient gemeten te worden vanaf de dichtstbij gelegen spoorstaaf van de betreffende spoorlijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Deze bestemming geldt voor de locaties met de bestemming 'bedrijfsdoeleinden' uit bestemmingsplan Binnenstad (2002).

Bij de daarbij behorende voorzieningen moet in ieder geval gedacht worden aan:

  • a. water(infiltratievoorzieningen), voet- en fietspaden en verkeersontsluitingen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (gebouwde) parkeervoorzieningen;

De bedrijfslocatie met de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 3' (zie ook de toelichting van artikel 61) heeft betrekking op het terrein nabij de Aloysiusschool. Het voor deze locatie opgenomen sloopvergunningstelsel volgt uit de Natuurtoets ten behoeve van deze herziening. Voor deze locatie is als gevolg van deze wijzigingsbevoegdheid tevens een hogere grenswaarde vastgesteld op basis van het onderzoek Bijlage 1 Geluid wegverkeer.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

In het plangebied hebben 3 locaties deze bestemming gekregen. Daarnaast zijn er nog 2 locaties (nabij de Zeedijk in de bestemming 'Verkeer') als 'nutsvoorziening' aangeduid. Er is in deze 2 gevallen gekozen aan te sluiten bij de wijze van bestemmen in bestemmingsplan 'Eerste herziening Kerkbrink e.o.'.

Overigens zijn nutsvoorzieningen kleiner dan 15 m2 vergunningvrij, waardoor dergelijke voorzieningen geen specifieke bestemming (of aanduiding) behoeven.

Artikel 5 Centrum

Deze bestemming is de vertaling van de bestemming 'Centrumgebied' uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002).

In de uitwerkingsnota 'Detailhandel en Horeca' (2008) is aangegeven dat o.a. horeca mogelijk is bij bioscoopvoorzieningen. Hoewel horeca in feite al onderdeel is van een bioscoop, is er voor gekozen dit in de bestemmingsomschrijving (ten overvloede) toch te benoemen.

De oprit vanaf de Groest naar parkeergarage Hilvertshof is aangeduid met 'infrastructuur'. De parkeergarage heeft eveneens een specifieke aanduiding gekregen. Voor het ING-pand aan de Bussumerstraat 58 - 60 is vanwege een eerder verleende ontheffing de aanduiding 'dienstverlening' opgenomen.

Onder 'bijbehorende voorzieningen' worden in dit artikel bijvoorbeeld verkeersontsluitingen, erven, groenvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen verstaan.

Artikel 6 Centrum - Randgebied - 1

Dit artikel betreft de vertaling van het artikel 'Centrumrandgebied' uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002).

De uitwerkingsplicht ter plaatse van het Noordse Bosje is 'vervallen' omdat de bevoegdheid al is geëffectueerd. Ook de uitgewerkte delen tussen de Herenstraat en Veerstraat (t.b.v. het Filmtheater en het 'woonerf' grenzend aan de oprit Hilvertshof) zijn in het plan verwerkt.

Ook is in deze bestemmingsomschrijving horeca ten dienste van de bioscoop (Filmtheater) toegestaan, zie ook toelichting bij artikel 5. Op het Herenplein zijn evenementen toegestaan, conform het uitwerkingsplan voor deze locatie. Tevens hebben de oprit naar de parkeergarage van de Hilvertshof en de parkeergarage aan het Noords Bosje een specifieke aanduiding gekregen.

Door middel van een functieaanduiding zijn kantooractiviteiten mogelijk aan het Noordse Bosje als gevolg van een verleende ontheffing voor het bedrijf Intomart op deze locatie.

Onder 'bijbehorende voorzieningen' worden in dit artikel bijvoorbeeld verkeersontsluitingen, erven, groenvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen verstaan.

Artikel 7 Centrum - Randgebied - 2

Deze bestemming betreft de herziening van een deel van bestemmingsplan 'Spoorstraat – Kampstraat'. Dat bestemmingsplan was op ontwikkeling gericht. Voorheen was op deze gronden een parkeerterrein gelegen. Met het bestemmingsplan 'Spoorstraat - Kampstraat' zijn deze nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die inmiddels zijn verwezenlijkt. In deze herziening is de bestaande situatie vastgelegd.

Een parkeersouterrain is alleen daar toegestaan waar dat op de verbeelding is aangeduid.

Onder 'bijbehorende voorzieningen' worden in dit artikel bijvoorbeeld tuinen, erven, openbare ruimte en verkeersareaal, e.e.a. in samenhang met de aangrenzende bestemmingen.

Artikel 8 Centrum - Stationsgebied - 1 en Artikel 9 Centrum - Stationsgebied - 2

Deze artikelen zijn de vertaling van de bestemmingen Stationsgebied 1 en 2 uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002).

In de bestemming Stationsgebied - 1 is een specifieke regeling opgenomen voor het bepalen van de parkeernorm: deze norm is gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak. In de begripsbepalingen is de definitie van brutovloeroppervlak overgenomen. Woningen maken bijvoorbeeld geen onderdeel uit van deze omschrijving. Voor functies die geen onderdeel zijn van het begrip 'brutovloeroppervlak' dient voldaan te worden aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de beleidsregels (zie Bijlage 2 Beleidsregels Parkeernormen Hilversum 2009).

Binnen de bestemming Stationsgebied - 2 is een gebouwde parkeergarage alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding.

Vanwege eerder verleende ontheffingen t.b.v. onderwijsactiviteiten op de verdiepingen in de Stationsstraat (Amarantis, Luzac) zijn op de betreffende locaties specifieke functieaanduidingen opgenomen.

Onder bijbehorende voorzieningen vallen in ieder geval ook (gebouwde) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, kiosken, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen.

Artikel 10 Detailhandel

Deze bestemming was voorheen opgenomen in bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving' als artikel 'Detailhandel, bedrijven en woningen'. Dit bestemmingsplan was ontwikkelingsgericht. De beoogde bebouwing is inmiddels gerealiseerd. De kwalitatieve regels (artikel 4 lid 4 van bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving') zijn in deze herziening daarom achterwege gelaten.

Binnen deze bestemming is uiteraard detailhandel mogelijk. Detailhandel is het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.

Artikel 10.1 sub a staat o.a. 'kantoren met baliefunctie' toe. In feite gaat het hier om dienstverlening (eveneens toegestaan). Vanwege de redactie in de herziene plannen is er voor gekozen de terminologie over te nemen.

De overdekte passage in winkelcentrum Gooische Brink is aangeduid als 'infrastructuur'.

In artikel 10.1 sub f is een opsomming gegeven van functies voor de niet te bebouwen gronden. Deze vallen normaliter onder het begrip bijbehorende voorzieningen. In dit artikel zijn de functies desondanks als sublid opgenomen om onderscheid te maken met parkeren op parkeerdaken en ondergrondse parkeervoorzieningen. Deze laatste zijn alleen door gebruik te maken van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk. De parkeergarage Gooische Brink is overigens al toegestaan door middel van een functieaanduiding op de verbeelding.

Artikel 11 Dienstverlening

Dienstverlening is het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een belwinkel, een kapsalon en een reisbureau. De bestemmingsomschrijving sluit aan bij de teminologie van het herziene bestemmingsplan. In dit geval betreft dat de bestemming 'Detailhandel en woningen' uit bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving'.

In dit artikel zijn 'onbebouwde parkeervoorzieningen' benoemd in de bestemmingsomschrijving. Ondergrondse parkeervoorzieningen, i.c. gebouwde, zijn alleen door gebruik te maken van een afwijkingsbevoegdheid van het bevoegd gezag mogelijk.

Het ABN-AMRO bankgebouw is aangeduid als 'kantoor' waardoor kantoorfuncties op deze locatie in alle bouwlagen zijn toegestaan.

Artikel 12 Gemengd - 1, Artikel 13 Gemengd - 2, Artikel 14 Gemengd - 3 en Artikel 15 Gemengd - 4

Deze bestemmingen waren voorheen opgenomen in de bestemmingsplannen 'Langestraat - Koningsstraat' en 'Binnenstad' (2002) als respectievelijk 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 3' (beide afkomstig uit 'Langestraat - Koningsstraat'), 'Gemengd gebied' en 'Gemengde doeleinden' (beide afkomstig uit 'Binnenstad' (2002)).

In de bestemming Gemengd - 1 is het garagebedrijf aan de Neuweg 9 postief bestemd door opname in Bijlage 6 Lijst van toegelaten bedrijven.

Horeca in (o.a.) deze bestemming is mogelijk door middel van de gebiedsaanduiding 'Restaurantzone' die volgt uit de door de raad vastgestelde uitwerkingsnota 'Detailhandel & Horeca' die in deze herziening is verwerkt. Daarnaast is bestaande horeca opgenomen in Bijlage 4 Lijst van toegelaten Horeca-inrichtingen. Bestaande horecabedrijven gelegen buiten de (nieuwe) gebiedsaanduiding zijn daarmee ook positief bestemd. De in dit artikel opgenomen afwijkingsbevoegdheid (artikel 12.5.2) voor horeca is dan ook relevant voor deze bedrijven.

De locatie bestemd als Gemengd - 2 betreft het pand aan de Neuweg 31.

In de bestemming Gemengd - 3 verwijst artikel 14.5.1 sub a naar de diverse andere artikelen (i.c. de verschillende horecaconcentratiegebieden). Dit vloeit voort uit de keuze om de diverse horecagebieden onder te brengen in aparte artikelen. Afhankelijk van de gebiedsaanduiding op de betreffende locatie (Groestkwartier, Kernwinkelgebied of Restaurantzone) is de verwijzing van toepassing. Overigens zijn de artikelen waar naar verwezen wordt inhoudelijk gelijk.

Bestemming Gemengd - 4 betreft de locatie Gooiland.

Bij de daarbij behorende voorzieningen van deze bestemmingen moet in ieder geval gedacht worden aan (gebouwde) parkeervoorzieningen, verkeersontsluitingen, groenvoorzieningen, verhardingen, tuinen en erven.

Artikel 16 Groen

Deze bestemming is gegeven aan het parkje bij het Aloysiuscollege en het achterterrein bij de Vitus-kerk.

De bestemming regelt het groen met de daarbij behorende voorzieningen zoals deze vaak voorkomen in bijvoorbeeld een plantsoen. Het parkeren van een motorvoertuigen, waaronder auto's en dergelijke, is binnen bestemming niet toegestaan, ook niet op eventueel aangebrachte verhardingen. Het parkeren van een voertuig is namelijk niet 'ten dienste van' de groenbestemming. Een wandelpad daarentegen wel.

Bij de daarbij behorende voorzieningen moet in ieder geval gedacht worden aan beplantingen, water, speelvoorzieningen en, in samenhang daarmee, fiets- en voetpaden.

Artikel 17 Historische buurt - 1

Deze regel betreft artikel 'Historische buurt 1' zoals opgenomen in bestemmingsplan 'Binnenstad' uit 2002. Voor parkeren op maaiveld is o.a. een verbodsbepaling (17.6.1) opgenomen, het bevoegd gezag kan van dit verbod afwijken.

Onder 'bijbehorende voorzieningen' worden bijvoorbeeld verkeersontsluitingen, tuinen en erven en groenvoorzieningen verstaan.

Artikel 18 Historische buurt - 2

Betreft artikel 'Historische buurt 2' uit 'Binnenstad' (2002).

In dit geval worden onder 'bijbehorende voorzieningen' bijvoorbeeld verkeersontsluitingen, tuinen en erven, groenvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen verstaan.

Artikel 19 Kantoor - 1, Artikel 20 Kantoor - 2 en Artikel 21 Kantoor - 3

Deze bestemmingen zijn de vertaling van de kantoor-bestemmingen uit de bestemmingsplannen 'Binnenstad' (2002) (1), 'Kerkbrink en omgeving' (2) en 'Spoorstraat - Kampstraat ' (3).

Binnen deze bestemmingen zijn uiteraard kantoorvestigingen mogelijk. In een kantoor worden bedrijfsmatig diensten verleend waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen en vergaderaccommodatie. Vanwege het feit dat het publiek niet of slechts in beperkte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan (geen baliefunctie) onderscheid een kantoorbestemming zich van een bestemming 'dienstverlening'.

In Kantoor - 1 is in artikel 19.5.2 opgenomen dat ook enkele bepalingen van artikel 54 Gebiedsaanduiding - Groestkwartier van toepassing zijn. Het is in dit geval niet relevant dat de aanduiding 'horeca' niet is gelegen binnen de gebiedsaanduiding van dit artikel.

Onder bijbehorende voorzieningen worden in dit artikel o.a. verkeersontsluitingen, tuinen en erven, groenvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen verstaan.

Kantoor - 2 is in bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving' 'Kantoren en Bedrijven' genaamd.

In dit artikel hebben de aanduidingen van het bebouwingspercentage betrekking op terrein gelegen binnen het bouwvlak.

Onbebouwde parkeervoorzieningen zijn benoemd in de bestemmingsomschrijving. Ondergrondse parkeervoorzieningen (met bovengrondse toegangen), dus gebouwde, zijn alleen door toepassing van een afwijkingsbevoegdheid door het bevoegd gezag mogelijk.

Onder bijbehorende voorzieningen moet o.a. gedacht worden aan tuinen, erven en ontsluitingswegen.

Bij de daarbij behorende voorzieningen van Kantoor - 3 moet in ieder geval gedacht worden aan tuinen, erven, openbare ruimte en verkeersareaal, e.e.a. in samenhang met de aangrenzende bestemmingen.

Artikel 22 Maatschappelijk - 1

Dit artikel betreft de herziening van de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden' uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002). In de bestemmingsomschrijving zijn ook sociaal-culturele, sportieve en recreatieve doeleinden expliciet benoemd, omdat deze onderdeel zijn van de doeleindenomschrijving in het bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002), maar niet van de (standaard)begripsbepaling 'maatschappelijke activiteiten' in de voorliggende herziening. Ter voorkoming van interpretatie verschillen en vanwege de mogelijkheden in bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002) zijn deze doeleinden 'apart' benoemd in de bestemmingsomschrijving.

Onder 'bijbehorende voorzieningen' worden in dit artikel bijvoorbeeld verkeersontsluitingen, tuinen en erven, groenvoorzieningen en (gebouwde) parkeervoorzieningen verstaan.

Vanwege een doorlopen 'vrijstellingsprocedure' zijn ter plaatse van de Koninginneweg 83 - 87 zorgunits toegestaan.

Een sloopregeling is opgenomen naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets) en heeft alleen betrekking op de wijzigingsbevoegdheid ter hoogte van het Aloysiusterrein.

Artikel 23 Maatschappelijk - 2

Deze bestemming is gegeven aan het museum en de Oude kerk op de Kerkbrink. Beide locaties zijn onderdeel van bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving'.

De aanduiding van het bebouwingspercentage heeft betrekking op het terrein gelegen binnen het bouwvlak.

Artikel 24 Tuin

Deze bestemming is opgenomen voor enkele straten uit bestemmingsplan 'Langestraat - Koningsstraat'. De bestemming regelt het gebruik van de voorzijde en zijkant van een woning. Binnen deze bestemming mag weinig worden gebouwd. Het blijft beperkt tot bijvoorbeeld erkers van (en aan) naastgelegen gebouwen (die op grond van de daar geldende bestemming zijn toegestaan) en erfafscheidingen.

Artikel 25 Verkeer

In dit artikel zijn de Verkeer-bestemmingen uit de verschillende bestemmingsplannen geïntegreerd. De bestemming is gegeven aan wegen, straten, pleinen, etc. in het plangebied.

Binnen de bestemming zijn terrassen toegestaan voor zover gelegen in de onmiddellijke nabijheid van (horeca)ondernemingen die onderdeel zijn van een aangrenzende bestemming. Terrassen zijn soms gesitueerd op openbaar terrein. De horecaverordening bepaalt of een horecaonderneming een terrasvergunning (ontheffing woon- en leefklimaat) kan krijgen. In het kader van deze beoordeling is het bestemmingsplan een van de toetsingsgronden. De bestemming 'Verkeer' staat daar met deze regeling verder niet aan in de weg. Het begrip 'terras' sluit aan bij de definitie in de horecaverordening. Tevens is een link gelegd met de Drank- en Horecawet waardoor ook een winkel met beperkte horeca eventueel een terras kan realiseren op basis van deze definitie. In de bouwregels is een bepaling opgenomen voor de maximale hoogte van terrasschermen.

Binnen de bestemming zijn enkele aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - overbouwing' opgenomen die het mogelijk maken dat ten behoeve van de naastgelegen bestemming een 'overbouwing' mogelijk is, bijvoorbeeld van het trottoir ter plekke.

Het bestemmingsplan 'Eerste partiele herziening Kerbrink e.o.' staat een fietsenstalling en een kantoor ten behoeve van deze fietsenstalling toe. In de regels van de voorliggende herziening zijn deze mogelijkheden overgenomen.

Het parkeersouterrain is opgenomen vanwege de regeling in bestemmingsplan 'Spoorstraat - Kampstraat'.

De 2 tunnels onder het spoor zijn eveneens aangeduid. Er is van afgezien om hiervoor gedetailleerde bouwregels op te nemen.

De aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' volgt uit de bestemming 'Autobox' in bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002).

Onder bijbehorende voorzieningen worden in ieder geval begrepen rijwegen voor openbaar vervoer en bestemmingsverkeer, fiets- en voetpaden, pleinen, groenvoorzieningen, tuinen, ongebouwde parkeervoorzieningen en sierwater. Daarnaast kan gedacht worden aan:

  • fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke;
  • water(infiltratie- en bergingvoorziening), bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen;
  • speelvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • infrastructurele voorzieningen;
  • taluds, kademuren en bermen;
  • recreatieve voorzieningen;
  • kunstwerken, sluizen, duikers, steigers, enz.

Artikel 26 Verkeer - Railverkeer

Deze bestemming spreekt voor zich. Onder bijbehorende voorzieningen worden in ieder geval begrepen onderstations, kruisingen met wegverkeer, kunstwerken, verhardingen en taluds, fietspaden, geluidreduceerde constructies en groenvoorzieningen.

Algemene regeling Wonen

Binnen deze bestemming staat het wonen centraal. Er is onderscheid gemaakt tussen diverse woningtypen, te weten;

    • 1. aaneengebouwde woningen (Wonen - 1);
    • 2. gestapelde woningen (Wonen - 2);
    • 3. twee-aaneenwoningen (Wonen - 3);
    • 4. vrijstaande woningen (Wonen - 4).

Vanwege het combineren van verschillende bestemmingsplannen tot één nieuw plangebied, met elk eigen regels voor de woonbestemmingen is er voor gekozen de woningtypen nader te onderscheiden. Zo is er een 'Wonen - 1 Binnenstad' voor de aaneengebouwde woningen gelegen in bestemmingsplan Binnenstad (2002) en een 'Wonen - 1 - Kerkbrink' voor deze type woningen uit het bestemmingsplan 'Kerkbrink en omgeving', etc.

Bij het wonen horen vanzelfsprekend voorzieningen om het wonen 'prettig' en mogelijk te maken. Bewust is niet gekozen deze (limitatief) te noemen. Bij dergelijke voorzieningen moet worden gedacht aan bijvoorbeeld achtertuinen en het (gedeeltelijk) verharden daarvan ten behoeve van toegangspaden, in- en uitritten en bouwwerken, en dergelijke. Parkeervoorzieningen horen er ook bij en een gebouwde barbecue ook. Kortom, alles wat bij een normaal gebruik hoort bij het wonen.

Naast wonen mag ook in de woning onder voorwaarden worden gewerkt. Bij het onderdeel 6.2.2.3 (zie 'aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit') van deze toelichting op de regels is daar bij stil gestaan. Een woning is een complex van ruimten, die blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Een huishouden wordt gevormd door één persoon of een groep personen die een huishouding voert. Daaronder valt niet het bedrijfsmatige verhuren van kamers. Er is geen sprake van één huishouden als meerdere (groepen) mensen in een woning of pand verschillende kamers huren (bijvoorbeeld studenten). Een huishouding is een regeling van het huishouden, familieleven, huisgezin. Ten aanzien van kamerbewoning zijn specifieke gebruiksregels opgesteld in de Huisvestingsverordening.

De woonbestemming (bestemmingsvlak) is opgebouwd met een bouwvlak en (vaak) een achtererfgebied. De tuin betreft het voorerfgebied en is in sommige situaties geregeld door middel van de bestemming 'Tuin'. Het gaat dan meestal om de voor- en soms om de zijtuin. Naast de regeling voor hoofdgebouwen (dat is de woning), die binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden, is een regeling voor bijbehorend bouwwerk (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en eventueel overkappingen) opgenomen. Dus naast dat in het bouwvlak mag worden gebouwd (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) is op het erf (bij de woning) ook het een en ander aan bebouwing mogelijk.

Bij woningen is een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit toegestaan. In beginsel is een aan-huis-verbonden beroeps of bedrijfsmatige activiteit alleen toegestaan in het hoofdgebouw.

Artikel 27 Wonen - 1 - Binnenstad, Artikel 28 Wonen - 1 - Kerkbrink, Artikel 29 Wonen - 1 - Langestraat Koningsstraat en Artikel 30 Wonen - 1 - Spoorstraat Kampstraat

Deze bestemming maakt het wonen in aaneengebouwde woningen mogelijk. Aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen. Dit zijn veelal rijenwoningen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Buiten het bouwvlak zijn (ook) bijbehorende bouwwerken toegestaan.

In Wonen - 1 - Binnenstad is in artikel 27.5.1 opgenomen dat ook enkele bepalingen van artikel 54 Gebiedsaanduiding - Groestkwartier van toepassing zijn. Het is in dit geval niet relevant dat de aanduiding 'horeca' niet is gelegen binnen de gebiedsaanduiding van dit artikel.

Vanwege een verleende omgevingsvergunning voor een bouwplan aan de Naarderstraat - Diepeweg is op het achterterrein (aan de Diepewegzijde) hogere erfbebouwing toegestaan.

Een sloopregeling is in dit artikel opgenomen naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets) en heeft alleen betrekking op de wijzigingsbevoegdheid ter hoogte van het Aloysiusterrein.

Artikel 31 Wonen - 2 - Binnenstad, Artikel 32 Wonen - 2 - Kerkbrink, Artikel 33 Wonen - 2 - Langestraat Koningsstraat en Artikel 34 Wonen - 2 - Spoorstraat Kampstraat

Deze bestemming maakt het wonen in gestapelde woningen mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Buiten het bouwvlak zijn (ook) bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Artikel 35 Wonen - 3 - Binnenstad en Artikel 36 Wonen - 3 - Langestraat Koningsstraat

Deze bestemming maakt het wonen in twee-aaneen-woningen mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw gebouwd moet worden. Buiten het bouwvlak zijn (ook) bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Een sloopregeling is in artikel Wonen - 3 - Binnenstad opgenomen naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets) en heeft alleen betrekking op de wijzigingsbevoegdheid ter hoogte van het Aloysiusterrein.

Artikel 37 Wonen - 4 - Binnenstad en Artikel 38 Wonen - 4 - Langestraat Koningsstraat

Deze bestemming maakt het wonen in woningen vrijstaand mogelijk. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Buiten het bouwvlak zijn (ook) bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Artikel 39 Woongebied

Dit artikel betreft de vertaling van het 'uitwerkingsplan Stationsgebied Zuid', dat in 2009 in procedure is gegaan. Binnen deze bestemming staat ook het wonen centraal met de daarbij behorende voorzieningen zoals wegen, paden, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en soortgelijke voorzieningen, inclusief gebouwde parkeervoorzieningen. Het verschil met de vorige artikelen is dat deze bestemming een geheel woongebied bestemd en niet per woning of rij woningen. Daardoor is de bestemming wat globaler van aard.

Op de begane grond zijn onder andere ook horecabedrijven, kantoren en dienstverlening tot een gemaximaliseerde oppervlakte toegestaan.

Artikel 40 Wonen - Uit te werken

Deze bestemming is gegeven aan de locatie ter hoogte van de Kapelstraat - Langestraat, naast Gooiland. De uitwerkingsmogelijkheden zijn overgenomen uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002).

Naast een uitwerkingsplicht is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Als gevolg van deze flexibiliteitsbepalingen is op basis van het onderzoek Geluid wegverkeer tevens een hogere grenswaarde voor deze locatie vastgesteld. Ook is een sloopregeling van toepassing naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets).

Dubbelbestemming

Artikel 41 Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Hoog, Artikel 42 Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Laag en Artikel 44 Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwd gebied - Hoog/Middelhoog

In deze artikelen is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Dat geldt niet voor relatief kleine bouwwerken die weinig of geen schade kunnen aanbrengen aan eventuele archeologische waarden. Dat verschilt per gebied (waarde hoog/middelhoog, hoog of laag). Een voorbeeld: in het gebied van de 'Oude Dorpskern' met een lage verwachting geldt dat in principe niet mag worden gebouwd bij een ingreep in de bodem (door een bouwwerk) indien de omvang van het bouwwerk groter is dan 2.500 m² én de diepte van de ingreep meer is dan 40 cm. Bouwen is dan alleen mogelijk als na onderzoek blijkt dat de bouw geen schade toebrengt aan de eventueel in de bodem aanwezige archeologie. Is de ingreep dieper dan 40 cm, (bijvoorbeeld 70 cm) maar de omvang van het bouwwerk nog steeds niet meer dan 2.500 m² dan kan 'gewoon' worden gebouwd (er is dan ook geen onderzoek nodig; het is alleen nodig als beide maten worden overschreden). 

Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden aanlegvergunningplichtig. Voor het verlenen van een dergelijke vergunning dient advies te worden ingewonnen bij ter zake deskundige.

Artikel 43 Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Verstoord

In dit geval zijn de gronden van betreffende locaties verstoord, waardoor geen archeologische waarden aanwezig, of te verwachten, zijn. Er gelden vanuit archeologisch oogpunt geen aanvullende regels. Er is voor gekozen om deze aanduiding toch op te nemen, ondanks dat er geen aanvullende regels gelden. Hiermee is duidelijk dat de 'archeologische waarde' van deze locaties wel is beoordeeld.

Artikel 45 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Aanloopgebieden, Artikel 46 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Dorp, Artikel 47 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Stad, Artikel 48 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Stadshart, Artikel 49 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Uitloper noordelijk villagebied en Artikel 50 Waarde - Stedenbouwkundige karakteristiek - Veranderende dorp

Deze artikelen zijn de vertaling van het artikel 'Beschrijving - in - hoofdlijnen' (Bih) zoals die in bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002) is opgenomen. In de Bih worden de bestaande en beoogde stedenbouwkunige karakteristieken van de diverse deelgebieden beschreven. Volgens de Wet ruimtelijke ordening (2008) is de figuur van 'Beschrijving - in - hoofdlijnen' niet meer toegestaan. Vanwege het conserverende uitgangspunt van voorliggende herziening is gekozen om de verschillende deelgebieden een eigen 'Waarde' aanduiding te geven met een eigen regel. De relevante beschrijving van de stedenbouwkundige karakteristiek is opgenomen in de bijlage bij de regels. Artikelen en bijlage zijn door de regels met elkaar verbonden.

Aangezien de Bih alleen in bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002) was opgenomen en met deze herziening ook andere bestemmingsplannen worden geactualiseerd, zijn de 'Waarde' bestemmingen alleen van toepassing voor de locaties die in 'Binnenstad' (2002) zijn aangeduid op de afbeelding die onderdeel is van de Bih.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 51 Anti-dubbeltelregeling

Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Aangesloten is bij de standaard antidubbeltelregel die in het Bro is opgenomen.

Artikel 52 Algemene bouwregels

52.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid welke in artikel 9 lid 2 van de Woningwet is gegeven, om in het bestemmingsplan de aanvullende werking van (een aantal) regels van stedenbouwkundige aard uit te sluiten. De bepaling is zo geredigeerd dat een limitatieve opsomming is gegeven van de bepalingen die wel van toepassing zijn. Hierdoor ontstaat bij bouwaanvragen welke betrekking hebben op het plangebied geen twijfel over de toepasselijkheid van de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening.

52.4 Vervangende maat

De bestaande maten van bestaande gebouwen geldt als vervangende maat.

52.5 Waardevolle bebouwing

De aanwezige (Rijks en gemeentelijke) monumenten zijn aangeduid als 'monument'. Daarnaast zijn de in bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002) aangegeven 'waardevolle panden' in voorliggend plan eveneens van een aanduiding voorzien, namelijk 'waardevol pand'.

In de regels zijn de bestaande goot-, bouwhoogte en oppervlakte vastgelegd. Tevens zijn afwijkingsvoorwaarden en een sloopregeling opgenomen.

Artikel 53 Algemene gebruiksregels

53.1 Algemeen

In dit artikellid is opgesomd wat onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt begrepen. Ook de uitzonderingen daarvan zijn benoemd.

53.2 Parkeren

Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.

53.3 Seksinrichting

In dit artikel is geregeld dat het verboden is om gronden en bouwwerken te gebruiken als seksinrichting. In lid 2 zijn de regels opgenomen op grond waarvan het bevoegd gezag bevoegd is om af te wijken van dit verbod. Deze afwijkingsbevoegdheid is onderdeel van het paraplu-bestemmingsplan 'Seksinrichtingen' dat door de raad is vastgesteld in 2001. Uitgangspunt van die herziening was om overal in Hilversum seksinrichtingen uit te sluiten (een algemeen verbod). Bestaande seksinrichtingen zijn onder het overgangsrecht gebracht. In het parapluplan zijn regels opgenomen waarmee van dit verbod kan worden afgeweken en een nieuwe vestiging mogelijk is. Deze voorwaarden zijn verwerkt in dit artikel. Het bevoegd gezag kan geen gebruik maken van afwijkingsmogelijkheid als het gestelde maximum aan seksinrichtingen (volgens de APV) al is bereikt.

In het plangebied is op dit moment geen seksinrichting aanwezig.

53.4 Ondergeschikte horeca

De genoemde maxima met betrekking tot ondergeschikte horeca bij detailhandelsvestigingen, zoals opgenomen in de nota 'Aanpassing Integraal Horecabeleid', zijn in dit artikellid verwerkt, namelijk 5 binnen en 5 buiten de zone 'Kernwinkelgebied'.’

Artikel 54 Gebiedsaanduiding - Groestkwartier, Artikel 55 Gebiedsaanduiding - Kernwinkelgebied en Artikel 56 Gebiedsaanduiding - Restaurantzone

Deze artikelen betreffen de vertaling van de dubbelbestemming 'Horecaconcentratiegebied' uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002). Daarnaast is ook het horeca-beleid zoals opgenomen in de 'Economische Visie Hilversum 2008 - 2020, uitwerkingsnota Detailhandel en Horeca' in deze regels vertaald, (zie ook paragrafen 4.4.7 en 5.2.3, kopje 'horeca'). In deze nota is opgenomen dat het maximum aantal horecavergunningen per straatwand in horecaconcentratiegebieden, behalve in de Leeuwenstraat, kan vervallen. Voor de Leeuwenstraat wordt gelet op de functie van deze straat als verbindende schakel tussen station en binnenstad een uitzondering gemaakt. Het aantal van negen horecazaken geldt als maximaal.

De 3 horececaconcentratiegebieden 'Groestkwartier', 'Kernwinkelgebied' of 'Restaurantzone' hebben elk een eigen aanduiding en artikel gekregen waardoor de inhoud van de 3 artikelen (i.c. de regels) over het algemeen dezelfde is. In de regels is opgenomen welke horeca-categorieën zijn toegestaan. In de bestemmingsplannen die met voorliggende herziening worden geactualiseerd, zijn soms aanvullende mogelijkheden (danwel beperkingen en/of afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden) voor horeca opgenomen. Bijvoorbeeld de beperking dat horeca alleen is toegestaan op de begane grond. Deze regels zijn overgenomen.

Bestaande (legale) horecafuncties buiten de gebiedsaanduidingen zijn positief bestemd via opname in de Lijst van toegelaten Horeca-inrichtingen en/of via een functieaanduiding 'horeca'. Ook voor deze horeca-bedrijven zijn de bestaande (on)mogelijkheden niet gewijzigd. Een nieuwe horeca-inrichting mag zich vestigen op een in de Lijst van toegelaten Horeca-inrichtingen genoemd adres, mits het type horeca (i.c. de categorie) overeenkomt. Eenzelfde type horeca met een andere naam is op de genoemde locatie dus toegestaan.

Vanwege de diverse gebiedsaanduidingen, de combinatie met de Lijst van toegelaten Horeca-inrichtingen en de functieaanduidingen 'horeca' kunnen er soms doublures in de regels zitten. In de praktijk geeft dat geen problemen omdat verwezen wordt naar de dezelfde inhoudelijke regels. De functieaanduidingen zijn opgenomen indien een dergelijke aanduiding ook op de plankaart is opgenomen van het bestemmingsplan dat wordt herzien, inclusief beoogde wijzigingen naar aanleiding van de parapluherziening 'Binnenstad' (2002), zie ook 2.2.

Tevens is de gewijzigde afbakening (zie figuur 13) van de horecaconcentratiegebieden, zoals opgenomen in de uitwerkingsnota, verwerkt. Bij de begrenzingen in die nota is geen rekening gehouden met bestaande eigendoms of kadastrale grenzen, waardoor een 'theoretische' discussie zou kunnen ontstaan ten aanzien van de toepassing van de regels indien een deel van een pand wel en een ander deel van hetzelfde pand niet is gelegen binnen de aanduiding. Aangezien een bestemmingsplan niet aan de wijziging van een kadastrale grens in de weg staat, is gekozen om de aanduidingen niet alvast te laten aansluiten op de bestaande kadastrale grenzen (i.c. de grenzen te verruimen).

De regels dienen daarom als volgt te worden uitgelegd: als de ingang van een pand is gelegen binnen een van de gebiedsaanduidingen dan gelden de bijbehorende regels voor het gehele pand met erf.

Artikel 57 Gebiedsaanduiding - Uitgesloten - verbouwen tot één of meer zelfstandige woningen

In dit artikel is geregeld dat voor het gebied aangeduid met 'uitgesloten - verbouwen tot één of meer zelfstandige woningen' het verbouwen van een bestaand pand in één of meerdere zelfstandige woningen is uitgesloten. Het College is bevoegd om van dit verbod af te wijken, mits dit het woon- en leefklimaat niet aantast, voorzien is in voldoende parkeergelegenheid en het maximum aantal toegestane splitsingen per postcodegebied niet is overschreden.

Artikel 58 Gebiedsaanduiding - Veiligheidszone vuurwerk

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. Uitzondering hiervan is mogelijk indien de veiligheidsafstanden tot een kwetsbaar object uit bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit (artikel 4.2 van dat besluit) in acht worden genomen en er maximaal 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen.

Voor de uitgezonderde locaties is op de verbeelding de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vuurwerk' opgenomen. In het plangebied gaat het om 2 locaties, namelijk de Stationsstraat 26 (Witbaard feestartikelen, maximale opslag 10.000 kg) en de Groest 3 (Giant Store Hilversum, maximale opslag 2.000 kg). De veiligheidszones gaan de eigen panden niet te buiten.

Artikel 59 Gebiedsaanduiding - Wonen boven winkels

Zoals in paragraaf 5.2.1.2 is toegelicht, ondersteunen burgemeester en wethouders ontwikkelingen die wonen boven winkels (wobowi) stimuleert, om zo de sociale structuur van deze gebieden te verbeteren. In dit artikel zijn daarom regels opgenomen waarmee afgeweken kan worden van de bouwregels voor goot- en bouwhoogte ten behoeve van het realiseren van een dakopbouw.

Daarnaast kan ook afgeweken worden van de bouwregels ten behoeve van een dakterras bij een zelfstandige woning. Voorwaarde is onder andere dat de terrasafscheiding niet zichtbaar is vanuit de publieke ruimte en dat de bovenwoning niet over een andere buitenruimte beschikt.

Burgemeester en wethouders hebben het wobowi- en dakterassenbeleid in 2011 vastgelegd in de beleidsregels voor het afwijken van bestemmingsplannen.

Artikel 60 Algemene afwijkingsregels

Dit artikel heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de regels aan te brengen. In artikel 60.1 zijn enkele algemene afwijkingsregels opgenomen waarmee burgemeester en wethouders 'vrijstelling' kunnen verlenen voor onder meer geringe wijzigingen in de maatvoering voor bouwwerken. Ook (openbare) nutsvoorzieningen kunnen met deze regel worden gerealiseerd.

In artikel 60.2 zijn enkele bijzondere afwijkingsregels opgenomen. Het betreffen de toetsingscriteria behorende bij de 'Beschrijving - in - hoofdlijnen' uit bestemmingsplan 'Binnenstad' (2002). De toetsingscriteria worden betrokken bij de beoordeling van vrijstellingsaanvragen die dat bestemmingsplan mogelijk maakt. In deze herziening hebben de criteria dezelfde functie.

Tot slot is in artikel 60.3 de regeling van het ontheffingsgebied opgenomen. Deze aanduiding, waarmee een hogere bouwhoogte mogelijk is, is van toepassing op het parochiehuis van de Sint Vitus. Het parochiehuis is gelegen achter de Vitus-kerk en onderdeel van de bestemming 'Maatschappelijk' omringd door de bestemming 'Groen'.

Artikel 61 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel zijn de locaties met een wijzigingsaanduiding ('wro-zone wijzigingsgebied') beschreven. Het plangebied bevat 5 van dergelijke locaties. Conform de Wet ruimtelijke ordening zijn wijzigingsbevoegdheden voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders. Voor de onderstaande gebieden kan een wijzigingsplan worden opgesteld. Het is ook mogelijk een deel van het aangeduide gebied te wijzigen.

  • 1. Wijzigingsgebied 1 betreft het achterterrein van het voormalige postkantoor aan de Kerkbrink.

De aangewezen gronden kunnen ter plaatse naar woondoeleinden worden gewijzigd.

  • 2. Wijzigingsbevoegdheid 2 heeft betrekking op het Noordse Bosje.

Burgemeester en wethouders kunnen de onderliggende bestemmingen wijzigen om woningen al dan niet in combinatie met maatschappelijke activiteiten te realiseren.

  • 3. De derde wijzigingsmogelijkheid geldt voor het Aloysiusterrein (bestemming Maatschappelijk - 1) en de aangrenzende Woonbestemmingen (Wonen - 1 - Binnenstad, Wonen - 3 - Binnenstad) én de bestemming Bedrijf.

De aangeduide gronden kunnen worden gewijzigd ten behoeve van het realiseren van woningen (maximaal ca. 250) al dan niet in combinatie met maatschappelijke activiteiten als mede voor verbreding van de Prins Bernhardstraat.

Een sloopregeling is opgenomen naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets). Op basis van het onderzoek Geluid wegverkeer is tevens een hogere grenswaarde vastgesteld.

  • 4. Wijzigingsgebied 4 geldt voor de locatie op de hoek van de Schapenkamp met de Leeuwenstraat.

Via wijziging is een hotel met bijbehorende voorzieningen mogelijk. Op basis van het onderzoek Geluid wegverkeer is als gevolg van deze wijzigingsmogelijkheid tevens een hogere grenswaarde vastgesteld.

  • 5. Tot slot is wijzigingsbevoegdheid 5 opgenomen voor het terrein bij de Kapelstraat - Langestraat, naast Gooiland. In de regels is aangeven welke doeleinden door middel van wijziging mogelijk zijn en welke bepalingen daarvoor gelden.

Een sloopregeling is opgenomen naar aanleiding van de conclusies van het uitgevoerde natuuronderzoek (Bijlage 7 Natuurtoets). Op basis van het onderzoek Geluid wegverkeer is tevens een hogere grenswaarde vastgesteld.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 62 Overgangsrecht

In het Besluit ruimtelijke ordening (in werking 1 juli 2008) is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen. Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet wordt vergroot.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten.

Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.

Artikel 63 Slotregel

In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Bijlagen

Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken

Deze bijlage bevat de beschrijving van de stedenbouwkundige karakteristieken van diverse deelgebieden in de binnenstad. Verschillende artikelen hebben een 'nadere eisen-regeling' om de bouwkundige karakteristieken te kunnen waarborgen. Bij het toepassen van nadere eisen dient rekening te worden gehouden met de beschrijving in deze bijlage.

Ook in de bijzondere afwijkingsmogelijkheden van artikel 60.2 wordt verwezen naar deze bijlage.

Bijlage 2 Beleidsregels Parkeernormen Hilversum 2009

De in Hilversum gehanteerde parkeernormen en de daarbij behorende beleidsregels zijn opgenomen in deze bijlage.

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Als bijlage bij de regels is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Hierin zijn de verschillende categorieën van horeca-activiteiten onderscheiden en ingedeeld. Bij indeling zijn de aard en omvang van een bepaalde horeca-activiteit beoordeeld, zowel uit functioneel als uit milieu-overwegingen, op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van het betreffende horecabedrijf.

Bijlage 4 Lijst van toegelaten Horeca-inrichtingen

De lijst bevat de vergunde horeca-inrichtingen in het plangebied en de locaties die nog van een (bestaande) vergunning gebruik kunnen maken. Een nieuwe horeca-inrichting mag zich vestigen op een in de Lijst genoemd adres, mits het type horeca (i.c. de categorie) overeenkomt. Een naamswijziging is niet relevant. Eenzelfde type horeca met een andere naam is op de genoemde locatie dus toegestaan.

Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten

In de planregels wordt verwezen naar een Staat van Bedrijfsactiviteiten. De lijst 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009).

Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemingsplan vast te leggen is gebruik gemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (met name brand- en explosiegevaar).

In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.

In voorliggend bestemmingsplan is de volledige Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. De bestemming (de bestemmingsomschrijving) bepaald wat er planologisch mag. Is er bijvoorbeeld alleen een bedrijfsbestemming dan is een winkel (detailhandel) niet toegestaan, ook als die winkel in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgenomen.

Toepassing 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'

De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' kan in verschillende situaties worden gehanteerd, bijvoorbeeld:

  • om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen;
  • in buitengebieden;
  • op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen;
  • om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.

In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten.

Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling

In de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking.

Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden

De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt.

Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

Te hanteren richtafstanden

De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) onderscheidt een tiental milieucategorieën. Per milieucategorie wordt inzicht verschaft in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningsvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.

Flexibiliteit

De 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag een dergelijk bedrijf toch via een afwijking van de gebruiksregels kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Om deze afwijking te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie.

Ook is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Ook dan kan het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een afwijking toestaan. Om deze afwijking te kunnen verlenen moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven.

Bijlage 6 Lijst van toegelaten bedrijven

Deze bijlage bevat enkele (legaal) gevestigde bedrijven in het plangebied die niet vallen in de (algemeen) toegestane bedrijfscategorieën. Door opname in deze lijst zijn deze bedrijven alsnog positief bestemd.

Overigens is een vergelijkbare bedrijfsactiviteit door een ander (nieuw) bedrijf toegestaan op de in de bijlage genoemde locatie.