direct naar inhoud van 4.4 Gemeente
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

4.4 Gemeente

4.4.1 Toekomstvisie Hilversum 2015

In de toekomstvisie kiest de gemeente voor een stabilisatie van het inwonersaantal rond 80.000 inwoners en een stabilisatie en versterking van de werkgelegenheid. In de nota zijn hoofdlijnen uitgezet ten behoeve van komende beleidsontwikkelingen en zijn binnen die hoofdlijnen speerpunten en sleutelprojecten aangegeven die kunnen worden geconcretiseerd. Onevenwichtigheden aanpakken en tegelijk de bestaande kwaliteiten die Hilversum heeft, behouden en versterken is daarbij de leidraad. Doelgericht, maar ook zorgvuldig en behoedzaam toewerken naar een compacte en tegelijk complete stad die duurzaam in evenwicht zal zijn. Waar sprake is en blijft van hoogwaardig wonen en werken in het groen, voor jong en oud en alles daartussenin. De toekomstvisie Hilversum 2015 is op 10 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld

4.4.2 Ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing 2010 - 2014

Algemene doelstelling luidt 'het creëren en in stand houden van duurzame en evenwichtige wijken, waar het prettig wonen is voor iedereen, ongeacht leeftijd, afkomst en eventuele beperkingen'.

Het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) wordt onder meer aangewend voor het invoeren en stimuleren van woondienstenzones, voor verbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving en voor het uitvoeren van milieusaneringen. In het ISV programma zijn investeringsgebieden en aandachtsgebieden aangewezen.

Het ISV programma is 21 april 2010 door de gemeenteraad vastgesteld.

4.4.3 Kenniscentrum Hilversum, Economische visie 2007 - 2020

De Economische visie 2007 - 2020 is een meerjarenvisie met een kader waaraan economische besluitvorming moet worden getoetst. De raad heeft deze visie 9 mei 2007 vastgesteld. Daarbij is gekozen voor de scenario's:

  • 'Hilversum werkstad' om voldoende werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen te houden;
  • 'focus' op bepaalde vormen van bedrijvigheid.

De speerpunten van bedrijvigheid zijn:

  • 1. multimedia;

In regionaal verband gaat de gemeente een programma ontwikkelen voor transformatie van werklocaties. Het Mediapark zal de komende jaren verder worden getransformeerd en uitgebreid tot een modern hoogwaardig terrein voor multimediabedrijven. Op het Mediapark bevindt zich de grootste concentratie aan multimediabedrijven. In aanvulling op de uitbreiding van het Mediapark kan de locatie Mussenstraat/Arendstraat zich ontwikkelen tot een kleinschalig terrein voor mediabedrijven die qua uitstraling, imago een ander vestigingsklimaat wensen dan wordt aangeboden op het Mediapark. Creativiteit en jong ondernemerschap vinden hier hun plek. Daarnaast is de wijk Over 't Spoor aangewezen als creatieve wijk en wordt kleinschalige creatieve bedrijvigheid hier bevorderd. De gemeente wil in samenwerking met investeerders ruimte vinden voor creatieve bedrijvigheid met de nadruk op creatieve werk- en broedplaatsen.

  • 2. zorg;

De visie richt zich op het verder ontwikkelen van de tweede- en derdelijnszorg van zowel commerciële als reguliere zorginstellingen. Daarnaast vallen onder deze visie het verder verstevigen van economische activiteiten in de zorg zoals research en development van medische industrie, preventieve/ontspannende verzorging in de vorm van gezondheidsvoorzieningen, het ontwikkelen van gemaksdiensten zoals domotica. Hilversum wil de zorg concentreren op en rond bestaande voorzieningen. Ziekenhuislocatie/Heideheuvel biedt ruimte voor een hoogwaardige locatie voor zorgfuncties, zoals een zorghotel, bedrijvigheid op het gebied van medische technologie of klantgerichte bedrijvigheid op het gebied van de zorg. Ook de uitbreiding van het ziekenhuis en Heideheuvel krijgt hier een plek. Een tweede locatie voor zorg is landgoed Zonnestraal.

  • 3. toerisme.

Er liggen vooral kansen voor dagrecreatie. Vooral de natuurgebieden rondom Hilversum zijn trekkers. De economische potentie van het buitengebied kan beter worden benut door op beperkte schaal laagdrempelige horecavoorzieningen aan de rand van het buitengebied toe te staan en de bereikbaarheid van de natuurgebieden per fiets te verbeteren. Daarnaast wordt het ontwikkelen van innovatieve dag- en verblijfsrecreatieve arrangementen en activiteiten door het regionaal expertisecentrum aangemoedigd.

In de onderstaande tabel staat de ontwikkelingsrichting aangegeven. Waarbij de uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande werklocaties;
  • benutting van alle economische ruimte in de stad;
  • gevestigde bedrijfsleven koesteren binnen de randvoorwaarden.

4.4.4 Van app tot z@pp

De nota 'Van app tot Z@pp', werkprogramma voor versterking van het creatieve bedrijfsleven in Hilversum (november 2011) vervangt het Uitvoeringsprogramma versterking positie Hilversum Mediastad, die in 2010 door de Raad werd vastgesteld. De beleidslijnen voor versterking van de mediasector (scheppen van klimaat van innovatie, netwerkvorming en profilering als Hilversum Mediastad) zijn in deze nota opgenomen maar hebben daarmee een bredere doelgroep gekregen, te weten de gehele creatieve sector.

Dit sluit ook aan bij de behoefte van de creatieve sector om niet afzonderlijke creatieve disciplines te ondersteunen maar juist de crossovers en interdisciplinariteit waaraan de creatieve sector haar bestaansrecht ontleent.

De activiteiten die zijn opgenomen in deze nota ondersteunen primair de versterking van de creatieve sector als economisch relevante sector voor Hilversum. De creatieve sector is bij uitstek een sector die niet alleen waarde hecht aan ‘harde’ vestigingsplaatsfactoren zoals bedrijfshuisvesting maar juist aan ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren zoals kwaliteit van het woon- en leefklimaat, culturele diversiteit en imago van de locatie. Die ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren worden in deze nota besproken als relevant flankerend beleid.

Beleid voor versterking van de creatieve sector vraagt om een bredere benadering, die niet alleen tegemoet komt aan de behoeften vanuit het mediabedrijfsleven maar ook vanuit bedrijven in de creatieve zakelijke dienstverlening, de kunsten, het cultureel erfgoed en de entertainmentsector. Vanuit het economisch perspectief richt beleid voor de creatieve sector zich op verbetering van het vestigings- en ontwikkelingsklimaat voor creatieve ondernemers. Het vraagt echter ook een nauwe samenwerking op het terrein van cultuurbeleid: kunst, cultuur en cultureel erfgoed (waaronder monumenten) vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde en vormen de humuslaag voor Hilversums creatieve ondernemingen.

Hilversum en de regio herbergen een schat aan human capital, creatieve bedrijvigheid en creatief talent. De rol van de overheid is om deze elementen te verbinden en te faciliteren en (soms financieel) te ondersteunen in hun ontwikkeling waar dat nodig is.

Een groot deel van de activiteiten die zijn gestart onder het Uitvoeringsprogramma Versterking positie Mediastad levert ook een bijdrage aan de versterking van de creatieve sector in brede zin. Het investeringsprogramma voor de creatieve sector omvat drie hoofdlijnen:

  • 1. verbetering vestigings- en ontwikkelingsklimaat creatieve bedrijven;
  • 2. versterking innovatieklimaat;
  • 3. versterking communicatie.

Creatieve ondernemers waarderen Hilversum om zijn ‘harde’ vestigingsplaatsfactoren: dichtbij opdrachtgevers in de omroepsector, met een breed spectrum aan toeleverende bedrijven die nodig zijn voor audiovisuele en digitale productie van content (= nieuws, entertainment, games etc). Dat is Hilversums ‘unique selling point’ en dat vestigingsklimaat moet op peil worden gehouden om Hilversum aantrekkelijk te houden. Investeringen zijn nodig in kennis en innovatie, en in uitstraling van Hilversumals mediastad of Hilversum als creatieve stad.

Creativiteit is een containerbegrip en betekent niets meer en niets minder dan het vermogen om te vernieuwen. Creativiteit is daarom niet louter voorbehouden aan creatieve klasse of creatieve sector maar kan in alle sectoren van de economie voorkomen, sterker: is zelfs een vereiste om -als bedrijf of organisatie- duurzaam te overleven.

Ook de creatieve sector is een containerbegrip, en omvat bedrijfstakken met zeer uiteenlopende kenmerken.

Een onderneming in de creatieve industrie is gericht op het voortbrengen en exploiteren van kunstzinnigheid, creativiteit en intellectueel eigendom. Hieronder worden ondernemingen en organisaties verstaan die actief zijn in sectoren media- en entertainmentindustrie (inclusief gameontwikkeling en -exploitatie), creatieve zakelijke dienstverlening (bijvoorbeeld vormgeving, reclame en softwareontwikkeling), en kunsten en cultureel erfgoed (inclusief beeldende kunst). De creatieve industrie is een verzameling van culturele en economische sectoren waarin creativiteit centraal staat.

De creatieve industrie is onderverdeeld in 3 categorieën:

  • 1. Media en entertainment

De media- en entertainmentindustrie is een consumentenmarkt. Technologische ontwikkelingen maken verspreiding en exploitatie op grote schaal mogelijk. Door de oriëntatie op de markt en de wereldwijde verspreiding is de media- en entertainmentindustrie onderdeel van het dagelijks leven. Hieronder vallen creatieve beroepen zoals schrijver, journalist, uitgever, boekhandelaar, boekdrukker, game-ontwerper en film-, radio- en televisie-industrie;

  • 2. Creatieve zakelijke dienstverlening

De creatieve zakelijke dienstverlening is een zakelijke markt. Deze bedrijven leveren creativiteit en symbolische waarde aan andere bedrijven. Hieronder vallen creatieve beroepen zoals modeontwerper, grafisch ontwerper, (landschap) architect en (industrieel) vormgever;

  • 3. Kunsten

In de kunsten staan doorgaans artistieke motieven centraal. Economische motieven komen op de tweede plaats. Hieronder vallen de creatieve beroepen in de sectoren podiumkunsten (theater, muziek, dans), de museumsector en de cd- en dvd-industrie.

4.4.5 Integraal Horecabeleid

De raad heeft op 25 maart 1998 de nota Integraal Horecabeleid vastgesteld. Doelstelling van het horecabeleid is het stimuleren en kwalitatief versterken van de horecasector als integraal onderdeel van de Hilversumse binnenstad. In de nota is een ruimtelijke hoofdstructuur aangegeven bestaande uit:

  • het Groestkwartier bestaande uit De Groest en enkele omliggende straten, het horecaconcentratiegebied gericht op uitgaan op de dag, in de avond en de nacht. Het gaat hierbij om een horeca-aanbod voor een breed publiek voor zowel drank-, maaltijd- als spijsverstrekkende bedrijven;
  • het kernwinkelgebied bestaande uit Kerkstraat, Schoutenstraat, Gooische Brink en een deel van De Groest waarin horeca een beperkte plaats heeft ter ondersteuning van de winkelfunctie. Het gaat hierbij vooral om spijsverstrekkende daghoreca in de vorm van lunchrooms, snackbars en fastfoodzaken;
  • het Gooisch kwartier omvat de 's Gravelandseweg, Havenstraat, Kerkbrink, Langestraat en het eerste gedeelte van de Vaartstraat. Binnen deze restaurantzone kan zich horeca vestigen, die zich richt op horecabezoek overdag en 's avonds. Het gaat hier primair om restaurants die gericht worden bezocht.

4.4.6 Aanpassing Integraal Horecabeleid

De raad heeft op 26 september 2006 de nota Aanpassing Integraal Horecabeleid vastgesteld. In deze nota zijn t.o.v. het Integraal Horecabeleid de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1. Het horecaconcentratiegebied uit 6te breiden en de Spoorstraat vanaf de Kampstraat tot Schapenkamp toe te voegen aan het Groestkwartier.
  • 2. Horeca in woondienstenzone in beginsel mogelijk te maken, mits de horeca ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie en paracommerciële voorschriften (artikel 4 Drank- en Horecawet) van toepassing zijn.
  • 3. Horeca op bedrijventerreinen mogelijk te maken, mits de functie ondergeschikt is en blijft ten behoeve van en aan de kernactiviteit/hoofdfunctie.
  • 4. Op het MediaPark de horecafunctie die bij de activiteiten hoort in beginsel toe te aten, voor zover de vloeroppervlakte horeca niet meer bedraagt dan 1.250 m2.
  • 5. Horeca toe te staan als ondergeschikt onderdeel van detailhandel voor zover het service aan de klanten betreft en slechts een klein deel van de bedrijfsvoering uitmaakt en niet als zelfstandige functie geëxploiteerd mag worden. Ter voorkoming van ongewenste uitbreiding:
    • a. het aantal winkel met ondergeschikte horeca in het kernwinkelgebied op maximaal 5 omschreven winkels vast te stellen;
    • b. het aantal winkels met ondergeschikte horeca buiten het kernwinkelgebied op maximaal 5 omschreven winkels vast te stellen.
  • 6. Medewerking te verlenen aan horecafunctie voor bezoekerscentra met paracommerciële voorschriften (artikel 4 Drank- en Horecawet).
  • 7. Voor Zonnestraal horecafunctie toe te staan zonder paracommerciële beperkingen.
  • 8. Horeca toe te staan in het filmtheater, Herenstraat 5.
  • 9. Bij de vestiging van een nieuwe bioscoop horeca toe te staan.
  • 10. Vestiging van een grand-café toe te staan op het Stationsplein.
  • 11. Een horecavoorziening (met terras) toe te staan op of rond het Oosterplein.
  • 12. Een grand-café toe te staan op het Regev-terrein.
  • 13. In de Vorstin (Tagrijn) horeca toe te staan.

De bovengenoemde wijzigingen zijn, voorzover relevant voor het plangebied, in deze herziening verwerkt.

4.4.7 Van Kerkstraat tot Biersteeg, Economische Visie Hilversum 2008 - 2020, Uitwerkingsnota Detailhandel en Horeca

Op 16 oktober 2008 heeft de raad de Uitwerkingsnota Detailhandel en Horeca vastgesteld. De nota is een uitwerking van de Economische Visie 2007 - 2020. Voor detailhandel wordt het volgende voorgesteld:

  • 1. Bundeling van detailhandel in centra, waarbij de bestaande winkelgebieden het uitgangspunt vormen. Het gaat om de binnenstad, de Gijsbrecht, de buurt- en wijkvoorzieningen (Kerkelanden, Seinhorst, De Meent, Riebeeckgalerij, Stephensonlaan, Larenseweg, Heigalerij en Chatham) en de beide clusters van autobedrijven (Kerkelanden en Zeverijnstraat).
  • 2. Verruiming van de vestigingsmogelijkheden op een deel van het Havenkwartier worden mogelijkheden geboden voor de realisatie van een lokaal tot regionaal verzorgend cluster voor perifere detailhandelsvestigingen.
  • 3. Binnen de winkelgebieden is het streven er op gericht te komen tot optimalisatie van het aanbod, een aantrekkelijk verblijfsklimaat en goede randvoorwaarden passend bij het profiel van het winkelgebied.
  • 4. Het is ongewenst dat op de locaties buiten de detailhandelstructuur nieuw aanbod wordt gerealiseerd dat het functioneren van de winkelgebieden onder druk zet. Het gaat dan om bijvoorbeeld (grootschalig) supermarktaanbod en grootschalige detailhandel. Aanbod buiten de detailhandelstructuur bijvoorbeeld op het Mediapark, is niet concurrerend voor de detailhandelstructuur en ondersteunend aan de hoofdfunctie.

Met betrekking tot Horeca zijn de onderstaande beleidskeuzes zijn gemaakt:

  • 1. Om de verblijfsduur van bezoekers in het centrum te vergroten is een compleet en attractief horeca-aanbod noodzakelijk, dat ook voldoende onderscheidend is om zelfstandig als trekker te fungeren.
  • 2. Uitgangspunt is (en blijft) concentratie van horeca binnen de (aangepaste) concentratiegebieden Groestkwartier, de restaurantzone en het kernwinkelgebied. Elk van deze gebieden heeft een eigen profiel. Deze profielen worden waar mogelijk verder geoptimaliseerd. Het vervallen van het maximumstelsel in de drie concentratiegebieden zal zorgen voor een belangrijke impuls.
  • 3. Beperkt en onder voorwaarden wordt ruimte geboden aan horecabedrijven buiten de concentratiegebieden.

De relevante wijzgingen zijn in deze herziening verwerkt.

4.4.8 Werklocaties in Hilversum, inventarisatie ten behoeve van een visie op bedrijventerreinen

In deze nota gaat het over de mogelijkheden voor behoud van de werkgelegenheid in de lichte industrie en verzorgende bedrijvigheid met lokale en regionale binding op de bestaande bedrijventerreinen. De visie is als volgt:

  • MediaPark, ArenaPark en Monnikenberg ontwikkelen volgens de huidige plannen;
  • Kerkelanden, Havenkwartier, Oude Loswal en Zeverijnstraat behouden als traditioneel bedrijventerrein. Mogelijkheden voor intensiveren en dubbel grondgebruik zo veel mogelijk benutten om de noodzakelijke uitbreiding van de Hilversumse bedrijven mogelijk te maken. Wonen is niet mogelijk op deze locaties;
  • Bedrijventerreinen aan de Oude Amersfoortseweg, Liebergerweg en Mussenstraat kunnen bij vertrek van grote bedrijven worden geherstructureerd, waarbij intensivering van het grondgebruik wordt nagestreefd. Functieverandering ligt, gelet op de ligging langs het spoor, niet voor de hand;
  • Laapersveld blijft een zeer geschikte locatie voor scholen en kantoren;
  • Larenseweg en Regev worden gekenmerkt als gemengd milieu, waarin alle functies mogelijk zijn;
  • Achterom verandert in een werken aan huis milieu, war wonen en werken elkaar niet in de weg zitten;
  • Korte Noorderweg is een centrummilieu, waar voorzieningen en bedrijvigheid de boventoon voeren;
  • Voor de Diependaalselaan wordt voorgesteld het terrein op te knippen in 2 delen. De noordwestzijde woningbouw in combinatie met maatschappelijk functies, en aan de zuidoostzijde bedrijventerrein als toevoeging aan het bedrijventerrein Kerkelanden;
  • Crailo zal in samenwerking met de gemeente Laren, Bussum en de provincie Noord-Holland worden ontwikkeld;
  • In verschillende woonwijken is een keur aan bedrijven actief. Zij zorgen daarmee voor levendigheid en leefbaarheid van deze wijken.

4.4.9 Leegstand te lijf

De nota 'Leegstand te lijf' is in 2012 door de raad vastgesteld. Waar ruimte in Hilversum altijd schaars is geweest, kenmerken diverse locaties in de stad zich nu door (deels structurele) leegstand. De gemeente heeft een aantal motieven om in te grijpen.

  • Een goede ruimtelijke ordening. Door herontwikkeling en herbestemming van panden komt ruimte beschikbaar voor andere functies. Ook wordt bouwen voor de leegstand voorkomen.
  • Hilversum heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven. Leegstand schaadt het imago van de gemeente heeft een negatief effect op uitstraling van gebieden.
  • De openbare orde en veiligheid kan door leegstand in het geding komen. Verloedering, sociale onveiligheid, verkrotting en criminaliteit liggen op de loer.
  • Leegstand treft de gemeente ook in de portemonnee, door misgelopen inkomsten van gebruikersdeel van de OZB (onroerende zaakbelasting) (een grove raming gaat (bij een aanname van ca. 10% leegstand voor alle niet-woningen) uit van een totaal aan misgelopen inkomsten door leegstand van circa € 234.000 per jaar. Gelet op een frictieleegstand van minimaal 5% gaat het feitelijk om een verlies aan inkomsten van circa € 117.000 per jaar) door niet-inbare heffingen van het eigenaardeel van de OZB en door het negatieve effect van (structureel) leegstaande panden op de waardeontwikkeling van omliggend vastgoed en gronden.

Kantoren

De kantorenleegstand bedraagt ca. 17% van het totaal. Een goed functionerende kantorenmarkt kent een leegstand van circa 5 tot 8% (frictieniveau) (ABN-AMRO, Kansen voor kwaliteit, 2011. http://www.abnamro.nl/nl/zakelijk/sectoren/real-estate/sectorinformatie.html). De oorzaak van de leegstaande kantoren wordt grotendeels veroorzaakt door een afnemende vraag en een veranderende behoefte (door het Nieuwe Werken) en bezuinigingen vanuit het Rijk. De opgave voor Hilversum de komende jaren is het aanpakken van de bestaande voorraad en het selectief toevoegen van nieuwe kantoormeters.

Winkels

In Hilversum staat circa 7% van het totaal winkelvloeroppervlak (wvo) leeg. De oorzaken van de winkelleegstand zijn wijzigingen in omvang en samenstelling van de bevolking; het opvolgingsprobleem van retailers en veranderingen in koopgedrag (onder andere internet). Dit wordt nog eens versterkt door de huidige economische crisis. De opgave voor Hilversum de komende jaren is in te zetten op versterking van bestaande winkelgebieden. Terughoudendheid bij het faciliteren van nieuwe plannen en initiatieven gericht op uitbreiding van het detailhandelsaanbod in Hilversum is gewenst. Net als op de kantorenmarkt geldt een 'nee, tenzij' beleid.

Bedrijven

De bedrijfsruimteleegstand in Hilversum bedraagt circa 3% (gemeente Hilversum januari 2012). Hiermee is de leegstand aanzienlijk lager dan gemiddeld (5 tot 8%). Hilversum en omliggende regio kampt met een structureel tekort aan bedrijfsruimte. Er is vooral behoefte aan extra hoogwaardig en gemengd bedrijventerrein en aan behoud en kwaliteitsversterking van de bestaande voorraad. De opgave ligt in het behouden en vernieuwen (herstructureren, intensiveren) van bedrijventerreinen en bedrijfsruimte op solitaire locaties.

Als drager van het maatschappelijk probleem 'leegstand' heeft de gemeente automatisch een rol. De rolopvatting is breed en varieert afhankelijk van locatie, pand en gebruiker en door de tijd heen. De gemeente kan verbinden, verleiden, versnellen, vernieuwen en vertellen. De daadwerkelijke uitvoer ligt bij de markt. De mogelijkheden voor herbestemming worden in basis bepaald door de karakteristieken van plek, pand en de positie van de vastgoedeigenaar. (Een groot aantal studies gaat in op herbestemmingsmogelijkheden van kantoorpanden naar bijvoorbeeld wonen en zorg. Zie BNA, Zorg voor leegstand, herbestemmen van leegstaande kantoren naar zorgfuncties, 2011. http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Wonen/leegstand_te_lijf/Rapport_Zorg_voor_leegstand_web-prin t.pdf. SBR, Transformatiewijzer: van kantoor naar woonruimte, 2010. http://www.sbr.nl/producten/publicaties/transformatiewijzer-van-kantoor-naar-woonruimte.)Herbestemming (en sloop/nieuwbouw) komen alleen binnen bereik wanneer sprake is van ruimtebehoefte in andere sectoren.

4.4.10 Uitwerkingsnotitie toerisme en recreatie, binnenpret en buitenkansen

Toerisme is een speerpunt van het economisch beleid. De kern van de visie is er daarom op gericht om ervoor te zorgen dat Hilversum samen met de regiogemeenten en het bedrijfsleven gebruik maken van deze kansen. De notitie is 9 januari 2008 vastgesteld door de raad. Het benutten ervan kan door aan te sluiten bij de unieke kwaliteiten die stad Hilversum heeft op de gebieden van multimedia, zorg, cultuurhistorie, natuur en winkelen. Er zijn vooral kansen in het dagtoerisme, waaronder ook zakelijk dagtoerisme. De gemeente kiest bewust niet voor het ontwikkelen van nieuwe grootschalige attracties. De hoofdredenen hiervoor zijn het gebrek aan uitbreidingsruimte en de verkeersaantrekkende werking.

Voor de volgende kansen (speerpunten) is door de gemeente in samenwerking met het bedrijfsleven gekozen:

  • het leggen van regionale en lokale verbindingen tussen attracties; Om het verblijfsrecreatieve aanbod in de gemeente Hilversum te verbreden wil de gemeente onderzoeken of er in de gemeente ruimte is voor het vestigen van enkele kleinschalige, onderscheidende hotels in een ander marktsegment dan de nu veel voorkomende klasse (4 sterren). Ook zal de gemeente onderzoeken of er in de stad Bed & Breakfast gevestigd kunnen worden.
  • ontwikkeling en profilering van Mediastad Hilversum als attractieve (dag)bestemming; Om de bezoekers op het MediaPark zelf langer vast te kunnen houden wordt daarom door de gemeente de ontwikkeling van een beperkt aantal aanvullende voorzieningen (in zijn totaliteit maximaal 7.500 m2) mogelijk gemaakt, zoals de ontwikkeling van een hotel, detailhandel, horeca en een businesscentrum. Daarnaast kan de link tussen media en binnenstad worden versterkt door samen met het reguliere bedrijfsleven actief acquisitie beleid te richten op innovatieve detailhandel- en horecaconcepten gericht op de multimediasector.
  • het ontwikkelen van nieuwe product-markt-combinaties tussen zorg en toerisme in regionaal verband; Door de schone lucht en groene ruimte kunnen patiënten beter herstellen. Zorg en toerisme zijn dus al decennia lang vervlochten met elkaar. De regio en de gemeente Hilversum hebben gekozen voor de verdere uitbouw van zowel de zorgsector als de toeristische sector.
  • het versterken van de centrumpositie van de binnenstad voor de regio; De Hilversumse binnenstad vervult binnen de regio een centrumpositie op het gebied van winkelen en uitgaan. Een groot deel van de regionale bestedingen op deze terreinen vindt plaats in de Hilversumse binnenstad. Het is voor de Hilversumse binnenstadondernemer van belang dat Hilversum deze positie behoudt en waar mogelijk uitbouwt.
  • het beter bereiken van de internationale toerist die komt voor dejonge monumenten.

Hilversum staat nationaal en internationaal bekend als stad van jonge monumenten van architectuur en stedenbouw. In samenwerking met het bedrijfsleven wil de gemeente deze aantrekkelijke kant van Hilversum bij de (internationale) doelgroep meer voor het voetlicht brengen.

4.4.11 Nota Evenementenbeleid

In de nota Evenementenbeleid is de ambitie voor Hilversum op het gebied van evenementen omschreven. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan om evenementen ordelijk en veilig te laten verlopen en overlast te voorkomen. Zeventien locaties in en om de binnenstad zijn beoordeeld op geschiktheid en type evenement wat er kan plaatsvinden.

Het gaat om de locaties:

  • 1. Kop Groest,
  • 2. Midden Groest,
  • 3. Groest Zuid,
  • 4. Leeuwenstraat (geheel),
  • 5. Kerkbrink,
  • 6. 's-Gravelandseweg (Keiplein),
  • 7. Kerkstraat (plein C&A),
  • 8. Wagenmakersplein,
  • 9. Kerkstraat (geheel),
  • 10. Zeedijk (geheel),
  • 11. Herenstraat (oprit Hilvertshof),
  • 12. Herenstraat/Koornstraat,
  • 13. Stationsplein,
  • 14. Laanstraat,
  • 15. Biersteeg,
  • 16. Stationsstraat /Langgewenst (markt),
  • 17. Gooilandplein.

De nota Evenementenbeleid is in het voorjaar van 2003 door de gemeenteraad vastgesteld.

4.4.12 Integraal BereikbaarheidsPlan Hilversum e.o.

In het plan worden de verkeersstromen in de Hilversum en omgeving zo georganiseerd dat enerzijds het MediaPark zijn economische functie goed kan uitoefenen en anderzijds de effecten van de verkeerstromen evenwichtig worden verdeeld over alle toegangswegen.

Binnen het totaal beschikbare bedrag van 50 miljoen Euro is het voornemen erop gericht om vanaf de aansluitingen van de A1 en de A27 en de N201 naar Hilversum op ongeveer 40 kruispunten op de buitenring verbeteringen aan te brengen op een zodanige wijze dat de doorstroming van het autoverkeer verbeterd wordt, de filevorming teruggedrongen en de leefbaarheid van de aangrenzende wijken groter wordt. Daarnaast worden voorzieningen voor fietsverkeer aangebracht en hoogwaardig openbaar vervoer van en naar het MediaPark gerealiseerd.

Op 7 december 2005 is het Integraal BereikbaarheidsPlan vastgesteld door de gemeenteraad.

4.4.13 Nota Geïntegreerd parkeerbeleid in Hilversum (2009)

Het behoud van karakteristieke waarden van de stad stelt grenzen aan de opnamecapaciteit van het autoverkeer. Tegelijkertijd is voor een duurzame maatschappelijke en economische ontwikkeling van de stad een goede bereikbaarheid met de auto, het openbaar vervoer en langzaam verkeer een voorwaarde. De grenzen van de opnamecapaciteit voor de auto komen langzamerhand in zicht. Dat vraagt om ruimtelijk maatwerk en stevig flankerend verkeersbeleid.

De visie in deze nota is er een van gecontroleerde groei. Geïntegreerd parkeerbeleid is inhoudelijk, organisatorisch en financieel stevig verankerd in het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid van Hilversum.

De doelen van het geïntegreerde parkeerbeleid zijn:

  • 1. Effectief gebruik van de beschikbare parkeerruimte (te meten in bezettingsgraden van parkeergarages en maaiveldparkeerplaatsen).
  • 2. Minder overlast in woonwijken door geparkeerde auto´s van woon-werkverkeer en bezoekers van het centrum (te meten met de Omnibusenquête).
  • 3. Mobiliteitsgroei wordt niet meer voornamelijk opgevangen met de auto. Er wordt tot 2010 flankerend verkeersbeleid voor fiets, OV en mobiliteitsmanagement vastgesteld en in uitvoering gebracht. In de programmabegroting staat de ambitieuze doelstelling ´vasthouden van de aandelen van fiets en OV in de totale mobiliteit´ (fiets en OV samen is 48%, te meten door de modal split uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland). Dat betekent een verandering met voorbije jaren, waarin de groei van de totale mobiliteit in Hilversum vooral met de auto werd opgevangen.
  • 4. Een evenwichtige parkeerbalans (vraag en aanbod zijn ook op termijn, rekening houdend met autonome mobiliteitsgroei en toevoegen programma, in evenwicht) en meer kwaliteit in parkeren.

Het parkeervraagstuk spitst zich toe op het centrum en omliggende buurten. Deze nota biedt mogelijkheden tot maatwerk voor deze gebieden, maar is van toepassing op de totale stad. Door de vraag beter te sturen, stevig flankerend beleid te voeren en aanhaken op plannen en plaatsen waar al beweging is in de bestaande stad, willen wij een integrale en positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de stad leveren. Tegelijkertijd volgen wij ontwikkelingen en vernieuwing op het gebied van technologie en wetgeving nauwlettend.

Met name in het centrum is de parkeerdruk hoger dan wenselijk. De gemeente heeft daarom in het parkeerbeleid diverse sturingsmechanismen opgenomen om het parkeren in het centrum te reguleren. Dit betreft onder andere een maximale parkeerduur van één uur in het centrum, prijsdifferentiatie tussen straat- en garageparkeren en hantering van bepaalde tarieven voor parkeren om autogebruik en -bezit in het centrum te ontmoedigen.

De nota 'Geïntregreerd parkeerbeleid in Hilversum' is in 2009 vastgesteld.

4.4.14 Beleidsregels Parkeernormen Hilversum

Deze beleidsregels hebben betrekking op het stellen van een eis tot het aanbrengen van parkeer-/stallingsruimte voor auto’s op ‘eigen terrein’, alsmede de wijze van bepalen van de hoeveelheid benodigde parkeerplaatsen, in verband met aanvragen betrekking hebbend op bouwen en/of gebruik.

Ook wordt een eis gesteld aan de afmetingen van de parkeer-/stallingsruimte en wordt een verplichtinggeformuleerd inzake laad- of losruimte.

Het doel van dit beleid is dat in parkeer-/stallingsruimte voor auto’s, dan wel laad- of losruimte, op eigen terrein moet worden voorzien als daartoe behoefte ontstaat ten gevolge van bouwen, waarvoor een vergunning is vereist, en/of gebruik, waarvoor een ontheffing nodig is op grond van de Wro. Op deze wijze wordt in het bijzonder de parkeerdruk in de openbare ruimte beperkt, en wordt de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de benodigde parkeerplaatsen primair bij de ‘veroorzaker’ van de parkeervraag gelegd.

De lijst parkeernormen differentieert globaal naar functies en stedelijkheidsgraad, waarvoor Hilversum is opgedeeld in drie gebieden: ‘centrum’, ‘schil’ en ‘buitenschil/rest bebouwde kom/buiten bebouwde kom’. De beleidregels zijn als bijlage onderdeel van de planregels.

4.4.15 Nota aanvullend fietsbeleid

In 2008 is de nota 'Aanvullend fietsbeleid' vastgesteld door de raad en in juli 2012 het 'Uitvoeringsprogramma fiets', met maatregelen voor het uitbreiden van fietsparkeerplaatsen en aanleg van ontbrekende fietsverbindingen.

In deze herziening word de bestaande situatie vastgelegd. Indien nieuwe ontwikkelingen worden gestart op basis van het fietspadenbeleid dan zullen deze (indien noodzakelijk) een aparte ruimtelijke procedure doorlopen.

4.4.16 Visie op eerstelijnszorg Hilversum 2011 - 2020

Deze visie geeft de ontwikkelingsrichting voor de eerstelijns gezondheidszorg in Hilversum voor de komende tien jaar. Deze visie is opgesteld door (vertegenwoordigers van) de huisartsen in Hilversum, Tergooiziekenhuizen en de gemeente Hilversum.

De verantwoordelijkheden van genoemde partijen zijn (van elkaar) verschillend. Daarom is bij het opstellen van de visie nadrukkelijk benoemd welke specifieke bijdrage elk van de partijen kan of zal moeten leveren aan het bereiken van de geformuleerde gemeenschappelijke doelen. Die bijdragen zijn dus ook verschillend.

Voor de gemeente Hilversum gaat het om de volgende punten:

  • Hilversum faciliteert de komst van gezondheidscentra in de ruimtelijke ordening waar mogelijk door gerichte aanpassingen van de betreffende bestemmingsplannen.
  • Hilversum voert ten behoeve van ontwikkelingen in de eerstelijnszorg accountmanagement in, zodat de zorgaanbieders één aanspreekpunt bij de gemeente krijgen voor alle voorkomende vragen.
  • Hilversum bespreekt in concrete gevallen met de woningcorporaties de mogelijkheden van de corporaties om gezondheidscentra in fysieke zin te faciliteren (bouwen, verhuren)
  • Hilversum zal een halfjaarlijks overleg (onder voorzitterschap van de wethouder zorg) tussen gemeente en vertegenwoordigers van GGD, huisartsen en Tergooiziekenhuizen instellen. In dit overleg zal de voortgang van de activiteiten worden gemonitord en zal worden beoordeeld of en zo ja welke interventies nodig zijn. In dit overleg zal worden bezien hoe een relatie kan worden gelegd met regionale ontwikkelingen.

De 'Visie op eerstelijnszorg Hilversum' is gericht op een tweetal zaken, te weten:

  • 1. wijkgerichte gezondheidscentra;
  • 2. toegang tot acute huisartsenzorg.

De Visie op eerstelijnszorg Hilversum 2011 - 2020 is 1 juni 2011 vastgesteld.

4.4.17 Opgroeien en Meedoen, Jeugdbeleid in Hilversum, Kadernota en uitvoeringsprogramma 2008 - 2011

Speerpunt van het jeugdbeleid is het aanleggen van meer centraal gelegen hoogwaardige speelplekken met buurt- en wijkkarakter en het realiseren van voldoende openbare speelplekken in heel Hilversum voor de jeugd. Het beleid is op 13 februari 2008 vastgesteld door de raad.

4.4.18 Buitenschoolse opvang in Hilversum

B&W hebben op 29 april 2008 de nota Buitenschoolse opvang in Hilversum vastgesteld. Sinds 1 augustus 2007 zijn de scholen verantwoordelijk voor de organisatie van de voor- en naschoolse opvang. Een groot probleem is het vinden van geschikte ruimte voor buitenschoolse opvang. De gemeente heeft een makelaarsrol op zich genomen en denkt mee bij het vinden van alternatieve locaties en als vastgoedeigenaar, dit vanuit de mogelijkheden van ruimtelijke ordening.

Gemeentelijke panden die na invulling van de taak van onderhuisvesting beschikbaar komen, zullen tot 2011 met voorrang worden beschikbaar gesteld voor buitenschoolse opvang.

Verder zal bij het herbestemmen van gemeentelijke panden nadrukkelijk het belang van uitbreiding van de buitenschoolse opvang worden meegewogen.

4.4.19 Nota Speelruimtebeleid 'Geef ze de ruimte' 2008 - 2015

De gemeente Hilversum wil de openbare ruimte zodanig inrichten dat de leefbaarheid van de buurten goed is en alle kinderen en jongeren plezierig buiten kunnen spelen. Belangrijk hierbij is dat de openbare ruimte zelf bespeelbaar is (informele speelruimte) en dat waar dit niet het geval is, een veilige, goed bereikbare, hoogwaardige en centraal gelegen speelplek aanwezig is (formele speelruimte). Op die speelplekken moeten de kinderen voldoende speelaanleidingen aangeboden krijgen die afgestemd zijn op hun behoeften. De hoeveelheid informele speelruimte verschilt per wijk. In verschillende wijken zoals in Zuid en Oost is hieraan een tekort.

Het huidige aanbod van formele speelvoorzieningen (met uitzondering van sommige trapvelden van natuurgras) is veilig en kwalitatief en bovendien redelijk verspreid. In verschillende wijken zijn hoogwaardige speelplekken met een grote speelwaarde. Er bestaan echter ook 'witte vlekken' op de speelruimtekaart en de speelwaarde van verschillende speelvoorzieningen is beperkt. Het is wenselijk het tekort aan informele en formele speelruimte te verkleinen. Om voldoende openbare speelruimte in Hilversum te hebben, is het beleid om:

  • 3% van de openbare ruimte bestemd voor bebouwing (woningen met eventuele tuinen, winkels, kantoren, enz., met uitzondering van terreinen speciaal bedoeld voor bedrijven) als speelruimte te reserveren in gebieden van stedelijke vernieuwing;
  • de openbare ruimte beter bespeelbaar in te richten;
  • waar mogelijk huidige speelplekken een meer hoogwaardige invulling te geven;
  • te zoeken naar nieuwe speelruimte.

De nota is door de raad op 16 oktober 2008 vastgesteld.

4.4.20 Sportieve tijd, beleidsnota sport- en beweegbeleidet sport- en beweegbeleid 2008 - 2015

Ambities voor het sport- en beweegbeleid zijn in deze analyse uitgewerkt in een aantal speerpunten en maatregelen. Dit maakt duidelijk dat deze nota voor het sport- en beweegbeleid meer dan voorheen richting zal moeten geven aan bewegen in het algemeen en aan het vergroten van de sportiviteit in het bijzonder. Deze analyse gaat uit van een situatie waarbij het gevoerde beleid grotendeels kan waarborgen dat er in Hilversum voldoende sportvoorzieningen zijn en voldoende spreiding daarvan. Als gevolg waarvan aan het einde van deze periode:

  • nieuwe kunstvelden voor hockey en kunstgrasvelden voor voetbal zijn aangelegd;
  • voldoende sporthalruimte beschikbaar is;
  • en het aantal sportevenementen (met grote publieke belangstelling) toeneemt. De nota is op 24 september 2008 door de raad vastgesteld.

4.4.21 Breder dan school, plan van aanpak brede school ontwikkeling

Hilversum werkt aan de ontwikkeling van de Brede School aanpak: een vraaggestuurd, structureel samenwerkingsverband tussen (scho(o)l(en) en andere instellingen, gericht op het bevorderen van de ontwikkelingskansen van kinderen (en hun ouders). De brede school is een netwerk van onderwijs, welzijn en zorg voor kinderen en hun ouders, met als doel de actieve deelname van kinderen aan de samenleving te bevorderen, mogelijke achterstanden van kinderen te voorkomen en weg te nemen, kinderen een goede dagindeling te bieden en/of hun sociale competentie te vergroten. Wat betreft huisvesting kan de Brede School gehuisvest zijn in één gebouw, maar ook als netwerk (op loopafstand). Alhoewel niet iedere Brede School meteen in aanmerking komt voor uitbreiding huisvesting of voor nieuwbouw, is het wel reëel dat als er sprake is van nieuwbouw en/of vervangende nieuwbouw van een school, de gemeente de Brede School ontwikkelingen hierbij betrekt. Hierbij hoeft het niet alleen te gaan over huisvesting onderwijs. De nota is 11 februari 2009 door de raad vastgesteld.

4.4.22 Nota Cultuurbeleid 2009 - 2012, Passie voor cultuur

De missie is het culturele vermogen van Hilversum zichtbaar te maken en daarmee alle inwoners en bezoekers de kans te bieden van het cultuuraanbod te genieten en actief mee te doen. Op het vlak van cultureel ondernemerschap is samenwerking en afstemming nodig. De culturele ondernemer combineert zijn kunstzinnige activiteiten met de verkoopbaarheid, toegankelijkheid en publieksvoorkeuren. Hij maakt daarbij gebruik van zakelijke methodes, zoals marketing en richt zicht op een product van hoge kwaliteit voor een zo groot mogelijk publiek. De gemeente heeft een faciliterende en sturende rol, onder andere op het terrein van de accommodaties.

In Hilversum moet een beter samenspel van culturele voorzieningen en uitgaansleven moeten ontstaan. Voorgesteld wordt de mogelijkheden van een culturele as te onderzoeken.

Andere ideeën met mogelijk ruimtelijke gevolgen zijn:

  • Haalbaarheidstudie naar de mogelijkheden voor cultuur in de hal van de voormalige Melkfabriek aan de Larenseweg;
  • Het tijdelijk gebruiken van leegstaande panden door kunstenaar.

De nota is 5 januari 2009 vastgesteld door de gemeenteraad.

4.4.23 Visie op cultuur in Hilversum

De missie voor cultuurbeleid in Hilversum is het versterken van veelzijdig cultureel aanbod en verbinden van media en cultuur als bijdragen aan een vitale samenleving en aan de profilering van de identiteit van Hilversum.

De kern van deze visie ligt besloten in de volgende vier punten.

  • 1. Strategische doelen

De gemeente Hilversum werkt toe naar gezamenlijke sturing op strategische doelen met alle daarvoor in aanmerking komende bedrijven, instellingen en organisaties.

2. Concentratie en verbinding

De gemeente Hilversum werkt toe naar een concentratie en verbinding van voorzieningen en activiteiten in het centrumgebied om daarmee gemakkelijker synergie te krijgen tussen cultuur en media en economie en daarmee een betere zichtbaarheid en profilering van de cultuursector als proeftuin voor experiment en talentontwikkeling.

3. Sturing op programma´s

De verhouding tussen gemeente en gesubsidieerde instelling zal het karakter krijgen van een zakelijk relatie tussen opdrachtgever (inkoper) en opdrachtnemer (leverancier).

4. Ondernemerschap

Bezuinigingen leiden tot ingrijpende bijstelling van het financiële perspectief. Subsidies worden beëindigd waar een terugtredende lokale overheid op zijn plaats is. De instellingen ontwikkelen hun cultureel ondernemerschap waar dat nog onvoldoende het geval is.

De nota is vastgesteld door de gemeenteraad op 18 oktober 2011.

4.4.24 Impuls, masterplan beeldende kunst in de openbare ruimte en bij gemeentelijke gebouwen

Het doel van dit masterplan dat in maart 2004 is vastgesteld door de raad, is het vastleggen van een breed gedragen actuele visie op beeldende kunst in de openbare ruimte en bij gemeentelijke gebouwen. Het gaat in de meeste gevallen om ruimtelijke werken van enige omvang. Zo kan de identiteit van de stad worden vergroot door kunstwerken bij de stadsentrees. Niet alleen kunst die in dienst staat van de openbare ruimte is belangrijk. Ook autonome kunst waarbij de openbare ruimte in dienst staat van de kunst is op sommige locaties gewenst. Culturele planologie, als inbreng van kunst en cultuur bij ruimtelijke ontwikkeling wordt uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen in de stad (spoorzone, Regevterrein, Anna's Hoeve). Op enkele plekken kunnen kunstwerken tijdelijk tentoon gesteld worden. Voordeel zijn meer afwisseling en het meer zichtbaar maken van ontwikkelingen welke zich in de kunst voordoen. En met lossere regels bijzondere kunstprojecten stimuleren in wijken die zich daarvoor lenen zoals de Hilversumse Meent en Kerkelanden.

4.4.25 Structuurvisie Archeologie 'De ondergrondse stad'

De gemeente Hilversum heeft het archeologisch erfgoed en mogelijke verstoringen daarvan in kaart gebracht. Op 11 mei 2011 heeft de gemeenteraad de met Structuurvisie Archeologie ‘De ondergrondse stad’ ingestemd. Een belangrijk uitgangspunt wordt daarbij dat de verstoorder betaalt.

‘De ondergrondse stad’ is een logisch gevolg van internationale afspraken over behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed die al in 1992 in het Europese Verdrag van Malta werden gemaakt en in 2006 zijn verankerd in nationale wetgeving. Als gevolg van deze afspraken gaat de gemeente de kennis over de ontwikkeling van het landschap en de bewoningsgeschiedenis gebruiken om vindplaatsen van archeologisch erfgoed in kaart te brengen. Inmiddels is een archeologische beleidskaart ontwikkeld die het mogelijk maakt archeologisch onderzoek in te plannen.

Wanneer sprake is van verstoring van de bodem (bijvoorbeeld bij bebouwing) dan stelt de archeologische beleidskaart (en bijbehorende regels) de initiatiefnemer in staat om te beoordelen waar onderzoek moet plaatsvinden. Allereerst wordt onderzocht of erfgoed aanwezig is, vervolgens om welk erfgoed uit welke periode het gaat. Uiteindelijk wordt het erfgoed opgegraven, worden de sporen van bewoning en gebruik vastgelegd en dienen de voorwerpen als illustratiemateriaal voor de geschiedenis van Hilversum.

In paragraaf 5.6.3 van deze toelichting is opgenomen op welke wijze is omgegaan met archeologie in het plangebied.

4.4.26 Groenbeleidsplan Hilversum 2030

Het Groenbeleidsplan Hilversum 2030, de groene structuurvisie van Hilversum (vastgesteld door de raad op 9 januari 2013) is een sectoraal plan met een integrale, samenhangende en geactualiseerde visie op het groen in de gehele gemeente Hilversum. Het groen in en rondom Hilversum staat onder druk en de verwachting is dat deze druk de komende jaren verder zal toenemen. Bijvoorbeeld door de toenemende verstedelijkingsdruk, decentralisatie van groenbeleid en bezuinigingen. Dit maakt het noodzakelijk om actief groenbeleid te voeren. Het groenbeleidsplan heeft onder andere aandacht voor: versterking van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS), het veiligstellen van de groenstructuur die het groene imago van Hilversum bepaalt, groen in bouwplannen, de aanpak van de stadranden, versterking van groen in het centrum, kleine groenplannen op buurtniveau en spelen in het groen.

4.4.27 Velbeleid Hilversum 2013 - 2030

Hilversum is trots op haar bomen. Bomen in de openbare ruimte en in particuliere tuinen zijn mede bepalend voor de groene kwaliteiten van de stad. De grote diversiteit van boomsoorten is daarbij een belangrijke factor. Behoud en stimulering van deze groene kwaliteiten en het versterken van Hilversum als Mediastad in het groen zijn kernpunten van het collegeprogramma 'De bakens verzetten' en speerpunt in het Groenbeleidsplan Hilversum 2030. Het Groenbeleidsplan Hilversum 2030 is maatgevend voor het nieuwe velbeleid (voorheen kapvergunningenbeleid), vastgesteld door de raad op 15 mei 2013. Deze nota is dus een uitwerking van het Groenbeleidsplan Hilversum 2030. Het nieuwe velbeleid is opgesteld vanuit bescherming van bomen in het algemeen en in de uitzonderingsgebieden en de hoofdgroenstructuur in het bijzonder. Naast instandhouding van bomen zijn herplant en handhaving prominente onderdelen van het nieuwe beleid. Herplant en handhaving zorgen ervoor dat de kwaliteit van het groen blijft gehandhaafd en waar mogelijk versterkt worden. Het beleid heeft als tweede doel om inwoners, bedrijven en instanties meer bewust te maken van de grote bijdrage van bomen aan de beleving en betekenis van Hilversum als Mediastad in het groen. Uitgangspunt bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van bomen is het behoud van bomen. Alleen wanneer het verwijderingsbelang zwaarder weegt dan het boombelang wordt een omgevingsvergunning verleend.

4.4.28 Visie Hilversum Buiten

In 2004 heeft de gemeenteraad de Visie Hilversum Buiten vastgesteld, waarin op hoofdlijnen beschreven is wat Hilversum verstaat onder een goede inrichting en een goed beheer van de openbare ruimte, nu en in de toekomst. Samengevat is de visie op de inrichting en het beheer van de openbare ruimte gestoeld op drie gedachten :

  • aansluiten en versterken van de specifieke Hilversumse karakteristieken;
  • uitwerking van die karakteristieken naar deelgebieden;
  • eenduidige afspraken over kwaliteit in inrichting en beheer.

Tevens was in de visie aangegeven dat de kwaliteit van de openbare ruimte in orde is als :

  • de inrichting duurzaam, mooi, functioneel en veilig is;
  • beheer en inrichting op elkaar zijn afgestemd;
  • het beheer leidt tot een schone, hele, veilige en juist gebruikte openbare ruimte.

De visie is uitgewerkt in een handboek, te weten 'Inrichting Hilversum buiten'(2009).

4.4.29 Leven in Hilversum, milieunota duurzaamheid en leefomgeving

Om duurzaamheid en leefomgeving op lokaal vorm te geven en te verbeteren is het beleid van de gemeente Hilversum op de volgende doelstellingen gericht:

  • een bijdrage leveren aan de klimaatverbetering door beteugeling van de bestaande luchtemissies en door het gebruik van alternatieve bronnen te stimuleren;
  • duurzaamheid en leefomgevingsaspecten prioriteit geven in de planvorming zoals duurzaam bouwen, duurzame stedenbouw en watertoets;
  • de samenleving beschermen tegen onveilige situaties;
  • de vervuilde bodem functioneel saneren en de kwaliteit van het watersysteem verbeteren;
  • kwaliteit en onderhoud van de openbare ruimte op peil houden en waar mogelijk verbeteren;
  • het behouden en waar mogelijk verbeteren van de natuur- en landschapswaarden;
  • geluidshinder voorkomen en waar mogelijk reduceren.

De raad heeft deze nota in 2002 vastgesteld.

4.4.30 Duurzaamheid en de gebouwde omgeving

Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu, en is daarmee een integraal onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Dit betekent dat de gezondheids- en milieuaspecten in alle fasen van de inrichting van de gebouwde omgeving, de bouw en het gebruik (inclusief sloop) betrokken dienen te worden. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame (stedelijke) ontwikkeling die leidt tot een extensiever energieverbruik / lage milieubelasting, integraal ketenbeheer en behoud en versterking van de kwaliteit van de gebouwde omgeving (ruimtelijke kwaliteit). Duurzaam bouwen betekent ook dat de gerealiseerde kwaliteit in de toekomst wordt gehandhaafd, zodat ook toekomstige generaties daarin delen. Energiebesparing vormt bij duurzaam bouwen een belangrijk item. Hierbij kan gedacht worden aan compacte bouwvormen, gunstige lichttoetreding en zongerichte verkaveling. Ook waterbesparing is een belangrijk aspect. Het installeren van waterbesparende voorzieningen is hiervan een voorbeeld. De gemeente Hilversum is voornemens om toekomstige nieuwbouw te toetsen met duurzaam bouwen-meetinstrument 'GPR-gebouwen'. Hierbij is het halen van de gemiddelde score van een 7 of 8 de ambitie. Dit is echter nog geen vastgesteld beleid.

Tevens is de gemeente Hilversum voornemens om in de toekomst te gaan werken met het meetinstrument DPL (duurzaamheids Profiel van een Lokatie) en dit te gaan hanteren voor het integreren van duurzaamheid in de ruimtelijke planning. DPL is een computerprogramma dat de duurzaamheid van een wijk meet op de verschillende duurzame aspecten als: materialen, energie, groen in de wijk, sociale cohesie, duurzame bedrijven, milieukwaliteit, etc. Dit DPL-instrument kan worden ingezet bij gebiedontwikkeling en hierin kunnen de ambities voor duurzaamheid tijdens het planproces worden gevoerd gezamenlijk met de verschillende planscenario´s, en een sterkte-zwakte analyse.

4.4.31 Duurzaamheid in de steigers, Uitvoeringsplan Duurzaam Hilversum 2009 - 2012

Het uitvoeringsplan Duurzaam Hilversum 2009 - 2012 (vastgesteld oktober 2008) vormt de basis voor een meer duurzame ontwikkeling van Hilversum. De gemeente geeft daarbij niet alleen het voorbeeld maar vraagt aan project ontwikkelaars, woningbouwcorporaties eenzelfde inspanning te verrichten. In aktiepunt 32 wordt dit als volgt verwoord: duurzaamheid in projecten en activiteiten worden steeds vanaf de start meegenomen. Wat speelt er: energie, materiaalgebruik, giftige stoffen, sociale aspecten en hoe kan daarmee worden omgegaan. Over het algemeen zal de extra inspanning gedefinieerd kunnen worden als 'boven de wettelijke norm'.

Voorgesteld wordt om voor duurzame stedenbouw en klimaatneutrale gebouwde omgeving de visie verder uit te werken. Dit moet leiden tot een Visie duurzame stedenbouw.

4.4.32 Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2014

In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2014 is dan ook deels het van belang zijnde waterbeleid voor de gemeente opgenomen. De gemeente stelt als eis dat een maximale inspanning wordt gedaan om het hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Waar infiltratie mogelijk is moet zoveel mogelijk water worden afgevoerd naar de bodem.

Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets. Hiervoor is een waterparagraaf opgesteld, zoals opgenomen in paragraaf 3.4.2 en 3.7.2, welke is overlegd met AGV (Waternet), de waterbeheerder binnen het plangebied.

4.4.33 Welstandsnota Hilversum 2008

De welstandsnota is op 23 april 2008 door de raad vastgesteld met als doel vooraf helderheid te bieden over de welstandcriteria die door de gemeente worden gehanteerd bij het beoordelen van bouwinitiatieven. Het behoudt van de bestaande kwaliteiten staat voorop. Het is belangrijk dat het bestemmingsplan en de welstandsnota goed op elkaar zijn aangesloten. Daarom is in Hilversum de afspraak gemaakt dat nieuwe bestemmingsplannen om advies aan de commissie voor welstand en monumenten worden voorgelegd, waarbij het in eerste instantie gaat om de kwalitatieve paragrafen en de wijzigingsbevoegdheden.

Omdat in een bestemmingsplan de bestemming aan de grond wordt gegeven met de daarbij behorende bebouwings- en gebruiksmogelijkheden, behoren welstandscriteria niet via het bestemmingsplan, maar via de welstandsnota geregeld en eventueel gewijzigd te worden.

Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. Op de gebiedsindelingskaart (zie figuur 5) zijn de verschillende gebieden voor welstand aangegeven. De meeste gebieden hebben verschillende deelgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0006.png"

Figuur 5: Fragment gebiedsindelingkaart

Per gebied is een samenhangend beoordelingskader opgesteld. Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven (zie figuur 6). Het welstandsniveau moet aansluiten bij het gehanteerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0008.png"

Figuur 6: Fragment kaart welstandsniveau's

In de uitgewerkte gebiedsbeschrijvingen zijn steeds per gebied een structuurkaart (figuur 7), een deelgebiedenkaart (figuur 8) en een beeldaspectenkaart (figuur 9) opgenomen. Hierop worden de belangrijke onderdelen van de stedenbouwkundige structuur van het gebied, de grenzen van deelgebieden en samenhang en accenten van de bebouwing aangegeven. De kaarten geven de plekken, lijnen en punten aan waar extra aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit wenselijk wordt geacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0010.png"

Figuur 7: Structuurkaart binnenstad

De structuurkaart geeft de belangrijke onderdelen van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van het gebied aan. Op de deelgebiedenkaart geeft een overzicht van het gebied en de indeling in deelgebieden. Op de beeldaspectenkaart wordt de samenhang van bebouwing aangegeven en tevens welke accenten hierin zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0011.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0012.png"

Figuur 8: Deelgebiedenkaart binnenstad

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0013.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01_0014.png"

Figuur 9: Beeldaspectenkaart binnenstad

Inmiddels is een herziening van de Welstandsnota in voorbereiding. Het College heeft begin 2013 een nieuw ontwerp-welstandsnota ter visie gelegd met de mogelijkheid reacties in te dienen.

4.4.34 Uitvoeringsbeleid handhaving bestaande bouw

Dit beleid is opgesteld om het handhavend optreden bij bestaande bouw transparanter te maken voor zowel de organisatie en het bestuur enerzijds en de burgers anderzijds. Ook zal dit leiden tot een positieve beïnvloeding van burgers,bedrijven en instellingen ter verhoging van het nalevingsgedrag. Het leidt tevens tot risicobeperking van gebruik van bouwwerken. Door het zodanig prioriteren en inrichten van de wijze waarop handhavend opgetreden zal worden bij de bestaande bouw, sluit deze zoveel mogelijk aan bij de haalbaarheid van het handhavend optreden, de capaciteit en middelen van het handhavingapparaat. De handhavinginstrumenten zullen beter, efficiënter en gerichter worden ingezet.

In de nota staat op welk wijze er uitvoering wordt gegeven aan het handhavend optreden bij bestaande bouw. De nota heeft uitsluitend betrekking op de bestaande bouw en het gebruik hiervan. De wet- en regelgeving die hieraan ten grondslag liggen zijn de Wet ruimtelijke ordening, het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Monumentenwet en de Woningwet. Hethandhavingsbeleid heeft geen betrekking op illegale bouwwerken en illegaal gebruik in het buitengebied. Dit gebied is anders van karakter en vereist een andere aanpak. Voor dit gebied zal separaat eenhandhavingsbeleid worden vastgesteld.

De nota is op 27 februari 2007 vastgesteld door B&W.

4.4.35 Programmatisch handhaven, visie en plan van aanpak

B&W hebben op 24 september 2002 de nota Programmatisch handhaven vastgesteld. Doel is dat ernstige overtredingen van de voorschriften uit de Woningwet, Wet Milieubeheer en Wet ruimtelijke ordening en/of Bouwverordening worden voorkomen of zo snel worden aangepakt met toepassing van het strafrecht en bestuursrecht. Daarbij wordt nauw samengewerkt met instanties als politie en brandweer.