direct naar inhoud van Artikel 35 Wonen - 3 - Binnenstad
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 35 Wonen - 3 - Binnenstad

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3 - Binnenstad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in twee-aaneen woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit,

en tevens voor:

  • b. bedrijven uit categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bedrijfsactiviteiten met de SBI-2008 code 016, 451, 452, 454, 45205, 473, 46499, 493, 5221, 7711 en 96012, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • c. kantoren op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • d. garages ten behoeve van het stallen van auto's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox',

met de daarbij behorende voorzieningen.

35.2 Bouwregels

Op de in artikel 35.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

35.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak 100% mag worden bebouwd, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 9,00 meter bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • d. de bouwdiepte maximaal 12,50 meter mag bedragen, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangeduid. In dat geval zijn gebouwen toegestaan voor zover wordt voldaan aan het bebouwingspercentage;
  • e. de aanduiding bedoeld in sub b en d geeft het totaal toegestane grondoppervlak aan bebouwing binnen de bouwgrenzen aan, uitgedrukt in procenten van het bouwperceel;

35.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen het bouwvlak gebouwd het bepaalde in 35.2.1 geldt;
  • c. voor zover gebouwd buiten het bouwvlak:
    • 1. deze uitsluitend mogen worden gebouwd op een afstand van ten minste 3,00 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 15% van het bouwperceel met een maximum van 30,00 m2;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
    • 4. in afwijking van het bepaalde in sub 3 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' een bouwhoogte van 4,00 meter toegestaan;

35.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen voor zover deze zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevellijn;
  • c. de bouwhoogte mag in overige gevallen maximaal 2,00 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub b en c is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' voor erfafscheidingen een hoogte toegestaan van 2,00 meter en voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde een maximale hoogte van 3,00 meter.

35.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, om de stedebouwkundige karakteristieken te waarborgen zoals deze zijn omschreven in Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken, bevoegd nadere eisen te stellen aan de bouwhoogte, goothoogte, situering bouwwerken op een perceel, bouwmassa, oppervlakte, kapvorm, uiterlijk van gebouwen alsmede aan de bebouwingstypologie.

35.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 35.2.1 sub d om een maximale diepte toe te staan van 15,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van het deel waarvoor wordt afgeweken ten hoogste 3,00 meter mag bedragen. Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dienen de toetsingscriteria als bedoeld in 60.2 in acht te worden genomen.

35.5 Specifieke gebruiksregels
35.5.1 algemeen
  • a. in aanvulling op het bepaalde in artikel 35.1 sub c zijn ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' op de begane grond tevens ondernemingen in de creatieve sector toegestaan;
  • b. in afwijking van artikel 35.2.1 zijn geen gebouwen toegestaan binnen 18,00 meter van de spoorlijn waar mensen kunnen wonen en/of werken;

35.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.

35.6 Afwijken van de gebruiksregels
35.6.1 bedrijf
  • a. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 35.1 sub b ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;
  • b. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 35.1 sub b ten behoeve van bedrijven met een hogere milieucategorie volgens Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;

35.6.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 35.5.2 sub a en f, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.

35.6.3 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 35.5.2 sub b, voor het toestaan van niet meer dan extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.

35.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone - wijzigingsgebied 3' (bestaande) bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van het bevoegd gezag;
  • b. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het slopen, zoals bedoeld in artikel 35.7sub a uitsluitend, indien:
    • 1. een rapport is overlegt waarin de natuurwaarden van de gebouwen die blijkens de aanvraag worden gesloopt, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    • 2. uit het in artikel 35.7 sub b onder 1, bedoelde rapport blijkt dat natuurwaarden van gronden door het verlenen van de vergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het slopen verbinden:
      • de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor natuurwaarden kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het compenseren van eventueel verlies aan natuurwaarden.

35.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, na horing van de milieudeskundige, bevoegd de categorale indeling van Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten volgens 35.1 sub b te wijzigen door het opnemen danwel afvoeren van een bedrijf, indien de ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel de technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven of indien het door de raad vastgestelde economisch beleid daartoe aanleiding geeft;