direct naar inhoud van Artikel 13 Gemengd - 2
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 13 Gemengd - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  • b. sociaal-culturele activiteiten;
  • c. bedrijven uit categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten met uitzondering van bedrijfsactiviteiten met de SBI-2008 code 016, 451, 452, 454, 45205, 473, 46499, 493, 5221, 7711 en 96012;

en tevens voor:

  • d. een ondergrondse parkeergarage;
  • e. een onderneming in de creatieve sector;

met de daarbij behorende voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Op de in artikel 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

13.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan met een aanduiding is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak 100% bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven.

13.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak 100% bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan met een aanduiding is aangegeven.

13.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van masten voor verwijzingssystemen, verkeerslichten en lichtmasten, niet meer dan 3,00 meter bedraagt.

13.3 Nadere eisen:

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van (en in relevante gevallen het aantal):

  • a. verkeersontsluitingen;
  • b. voetgangers- in- en uitgangen;
  • c. bebouwing,

ten einde de functionele, ruimtelijke en verkeerskundige karakteristiek te kunnen waarborgen.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedijfsmatige activiteit

In aanvulling op het bepaalde in artikel 13.1 sub a wordt het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 bedrijf
  • a. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 13.1 sub c ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;
  • b. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 13.1 sub c ten behoeve van bedrijven met een hogere milieucategorie volgens Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, na horing van de milieudeskundige, bevoegd de categorale indeling van Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten volgens 13.1 sub c te wijzigen door het opnemen danwel afvoeren van een bedrijf, indien de ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel de technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven of indien het door de raad vastgestelde economisch beleid daartoe aanleiding geeft.