direct naar inhoud van Artikel 41 Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Hoog
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 41 Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Hoog

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden of de naar verwachting aan te treffen archeologische waarde welke niet beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988.

41.2 Bouwregels

Op de in artikel 41.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd. Dat verbod geldt niet als de omvang van die bouwwerken kleiner is dan 25 m² en deze ook niet dieper in de grond reiken dan 30 cm. De bovenbeschreven uitzondering geldt niet voor onderkelderingen. Onderkeldering is ongeacht de oppervlakte en diepte niet toegestaan.

41.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 41.2 voor de bouw en/of uitvoering van overige bouwwerken (inclusief onderkelderingen) die op de in artikel 41.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
  • b. Bij de onder sub a bedoelde belangenafweging wordt advies gevraagd aan een deskundige inzake archeologie.
  • c. Voor zover de bouw en/of uitvoering van de overige bouwwerken die op de gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming kunnen leiden tot onevenredige schade aan archeologische waarden (hetgeen is gebleken uit het onder sub b bedoelde advies) is het bevoegd gezag bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 41.2 voor de bouw en/of uitvoering van die bouwwerken mits aan de ontheffing de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige inzake archeologie.

41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  • a. Het is verboden op de in artikel 41.1 bedoelde gronden grondbewerkingen uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, die dieper reiken dan 30 cm en een planomvang hebben van meer dan 25 m² zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

Uitzondering

  • b. Het bepaalde in artikel 41.4 sub a is niet van toepassing:
    • 1. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
    • 2. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.

Voorwaarden omgevingsvergunning

  • c. Voor zover de in artikel 41.4 sub a genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek, waaronder opgravingen, of
    • 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Rapportage-/onderzoeksplicht

  • d. In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

Beoordelingscriteria

  • e. Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 41.4 sub a uitsluitend na schriftelijk advies van een deskundige inzake archeologie.
  • f. Grondbewerkingen, zoals bedoeld in artikel 41.4 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat deze niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

41.5 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de in artikel 41.1 bedoelde gronden bouwwerken en/of funderingen te slopen onder maaiveldniveau zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van het bevoegd gezag.
  • b. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 41.5 sub a uitsluitend, indien het slopen:
    • 1. noodzakelijk is in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • 2. het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
  • c. Bij het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 41.5 sub a vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies van een deskundige inzake archeologie/bouwhistorie.

41.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, waarbij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Oude Dorpskern - Hoog' wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht.
  • b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde in 41.6 sub a na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.