direct naar inhoud van Artikel 22 Maatschappelijk - 1
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 22 Maatschappelijk - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke activiteiten;
  • b. sociaal-culturele doeleinden;
  • c. sportieve doeleinden;
  • d. recreatieve doeleinden;

en tevens voor:

met de daarbij behorende voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op de in artikel 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

22.2.1 ten aanzien van gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan met een aanduiding is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan met een aanduiding is aangegeven;
  • d. de aanduiding bedoeld in sub c geeft het totaal toegestane grondoppervlak aan bebouwing binnen de bouwgrenzen aan, uitgedrukt in procenten van het bouwperceel;

22.2.2 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen voor zover deze zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevellijn;
  • c. de bouwhoogte mag in overige gevallen maximaal 2,00 meter bedragen.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, om de stedebouwkundige karakteristieken te waarborgen zoals deze zijn omschreven in Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken, bevoegd nadere eisen te stellen aan de bouwhoogte, goothoogte, situering bouwwerken op een perceel, bouwmassa, oppervlakte, kapvorm, uiterlijk van gebouwen alsmede aan de bebouwingstypologie.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgunit' zijn uitsluitend zorgunits toegestaan met de daarbij behorende voorzieningen.

22.5 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 22.2.2 sub b en c teneinde bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat de hoogte met maximaal 5,00 meter mag worden verhoogd. Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dienen de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 60.2 in acht te worden genomen.

22.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone - wijzigingsgebied 3' (bestaande) bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van het bevoegd gezag;
  • b. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het slopen, zoals bedoeld in artikel 22.6sub a uitsluitend, indien:
    • 1. een rapport is overlegt waarin de natuurwaarden van de gebouwen die blijkens de aanvraag worden gesloopt, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    • 2. uit het in artikel 22.6 sub b onder 1, bedoelde rapport blijkt dat natuurwaarden van gronden door het verlenen van de vergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor het slopen verbinden:
      • de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor natuurwaarden kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het compenseren van eventueel verlies aan natuurwaarden.