direct naar inhoud van Artikel 31 Wonen - 2 - Binnenstad
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 31 Wonen - 2 - Binnenstad

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2 - Binnenstad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

en tevens voor:

  • b. bedrijven uit categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van bedrijfsactiviteiten met de SBI-2008 code 016, 451, 452, 454, 45205, 473, 46499, 493, 5221, 7711 en 96012, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • c. maatschappelijke activiteiten, ter plaatse van de de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. kantoren op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

met de daarbij behorende voorzieningen.

31.2 Bouwregels

Op de in artikel 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

31.2.1 ten aanzien van (hoofd)gebouwen:
  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak 100% mag worden bebouwd, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 9,00 meter bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • d. de bouwdiepte maximaal 12,50 meter mag bedragen, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangeduid. In dat geval zijn gebouwen toegestaan voor zover wordt voldaan aan het bebouwingspercentage;
  • e. de aanduiding bedoeld in sub b en d geeft het totaal toegestane grondoppervlak aan bebouwing binnen de bouwgrenzen aan, uitgedrukt in procenten van het bouwperceel;

31.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen het bouwvlak gebouwd het bepaalde in 31.2.1 geldt;
  • c. voor zover gebouwd buiten het bouwvlak:
    • 1. deze uitsluitend mogen worden gebouwd op een afstand van ten minste 3,00 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 15% van het bouwperceel met een maximum van 30,00 m2;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 meter bedraagt;

31.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen voor zover deze zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevellijn;
  • c. de bouwhoogte mag in overige gevallen maximaal 2,00 meter bedragen;

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn, om de stedebouwkundige karakteristieken te waarborgen zoals deze zijn omschreven in Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken, bevoegd nadere eisen te stellen aan de bouwhoogte, goothoogte, situering bouwwerken op een perceel, bouwmassa, oppervlakte, kapvorm, uiterlijk van gebouwen alsmede aan de bebouwingstypologie.

31.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 31.2.1 sub c ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' 'bebouwingsaccent om ten behoeve van een accent in de bebouwing een grotere bouwhoogte toe te staan, met dien verstande dat de bouwhoogte met maximaal 3,00 meter mag worden verhoogd.

Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dienen de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 60.2 in acht te worden genomen;

  • b. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 31.2.1 sub d om een maximale diepte toe te staan van 15,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van het deel waarvoor wordt afgeweken ten hoogste 3,00 meter mag bedragen. Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dienen de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 60.2 in acht te worden genomen.

31.5 Specifieke gebruiksregels
31.5.1 algemeen
  • a. in aanvulling op het bepaalde in artikel 31.1 sub d zijn ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' op de begane grond tevens ondernemingen in de creatieve sector toegestaan;

31.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.

31.6 Afwijken van de gebruiksregels
31.6.1 bedrijf
  • a. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 31.1 sub b ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;
  • b. Het bevoegd gezag is, na horing van de milieudeskundige, bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 31.1 sub b ten behoeve van bedrijven met een hogere milieucategorie volgens Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn toegestaan;

31.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, na horing van de milieudeskundige, bevoegd de categorale indeling van Bijlage 5 Staat van Bedrijfsactiviteiten volgens 31.1 sub b te wijzigen door het opnemen danwel afvoeren van een bedrijf, indien de ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel de technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven of indien het door de raad vastgestelde economisch beleid daartoe aanleiding geeft.