direct naar inhoud van Artikel 52 Algemene bouwregels
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 52 Algemene bouwregels

52.1 Ondergeschikte bouwdelen
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, glazenwasinstallatie en overstekende daken buiten beschouwing gelaten;
  • b. Een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel worden gebouwd. Gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.

52.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.

52.3 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De bepalingen van de Bouwverordening van de gemeente Hilversum ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven, overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet, buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
  • b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. ruimte tussen bouwwerken;
  • d. erf- en terreinafscheidingen, tenzij ten aanzien hiervan regels zijn opgenomen.

52.4 Vervangende maat

Voor de maten (goothoogte, bouwhoogte, vierkante meter, kubieke meter) van bestaande gebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen dan wel uitbreiding van het bestaande gebouw binnen het betreffende bouwvlak) zoals deze bestonden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp, voor zover deze ruimer zijn dan in deze regels is bepaald, geldt de bestaande maat als vervangende maat. Deze vervangende maat geldt niet als de bestaande gebouwen illegaal zijn gebouwd, dan wel niet in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. Deze regel geldt ook voor bestaande afstanden die op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp meer of minder waren voorgeschreven.

52.5 Waardevolle bebouwing
52.5.1 bestemmingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'monument' en 'waardevol pand' zijn bestemd voor de bescherming en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;

52.5.2 bouwregels
  • a. In afwijking op het bepaalde in de bouwregels van onderliggend artikel bedragen de goot- en bouwhoogte en oppervlakte van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'monument' niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte;
  • b. In afwijking op het bepaalde in de bouwregels van onderliggend artikel bedragen de goot- en bouwhoogte en oppervlakte van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'waardevol pand' niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.

52.5.3 afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 52.5.2 sub a en b teneinde de goot-, bouwhoogte en/of oppervlakte te vergroten of te verminderen indien en voorzover de bestaande cultuurhistorische waarden niet worden aangetast dan wel voor zover aanpassing vanuit de nagestreefde stedenbouwkundige karakteristiek zoals beschreven in Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken, aanvaardbaar is;
  • b. Als maximale bouwmogelijkheid voor de afwijking genoemd in sub a zijn toegestaan de bouwmogelijkheden van de onderliggende bestemming;
  • c. Het bevoegd gezag geeft uitsluitend toepassing aan het bepaalde sub a na advies van de monumentencommissie van de gemeente Hilversum omtrent de aanvraag;
  • d. Het bevoegd gezag toetst de aanvraag tevens aan de criteria zoals beschreven in artikel 60.2;

52.5.4 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Cultuurhistorische waarden

  • a. Het is verboden op de in artikel 52.5.1 bedoelde gronden met de aanduiding 'monument' bouwwerken (gedeeltelijk) te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk van het bevoegd gezag;
  • b. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 52.5.4 sub a uitsluitend, indien het slopen:
    • 1. noodzakelijk is in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • 2. delen van bebouwing betreft die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door het slopen geen aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing.
  • c. Bij het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 52.5.4 sub a vraagt het bevoegd gezag de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om advies;

Waardevol pand

  • d. Het is verboden op de in artikel 52.5.1 bedoelde gronden met de aanduiding 'waardevol pand' bouwwerken (gedeeltelijk) te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk van het bevoegd gezag;
  • e. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 52.5.4 sub d uitsluitend, indien het slopen:
    • 1. noodzakelijk is in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • 2. delen betreft van een pand of van bijbehorende bouwwerken die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door het slopen geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm;
  • f. Bij het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het (gedeeltelijk) slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 52.5.4 sub d vraagt het bevoegd gezag de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om advies;
  • g. Het bepaalde onder sub d is niet van toepassing op:
    • 1. werkzaamheden die normaal, ondergeschikt onderhoud betreffen;
    • 2. werkzaamheden waarvoor vergunning is afgegeven voorafgaand aan het van kracht worden van dit plan;
    • 3. werkzaamheden welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 4. panden welke vallen onder de werking van de Monumentenwet of de Monumentenverordening.