direct naar inhoud van Artikel 60 Algemene afwijkingsregels
Plan: Binnenstad 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.11bp00binnenstad-va01

Artikel 60 Algemene afwijkingsregels

60.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, met dien verstande dat hoogtematen met niet meer dan 2,00 meter mogen worden overschreden;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, tot maximaal 2,00 meter, voor zover zulks van belang is voor een technisch of stedenbouwkundig betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de totale hoeveelheid (volgens de betreffende regel) toegestane m² bruto vloeroppervlak gelijk blijft;
  • c. de bouw van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en abri's;
  • d. de bouw van bouwwerken die ten behoeve van waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en verkeerssluizen, mits de inhoud niet groter is dan 60 m³, de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,00 meter en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
  • e. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van straatmeubilair, kunstobjecten, informatievoorzieningen en/of reclame, mits de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,00 meter;

60.2 Bijzonder

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van de bouwregels zoals opgenomen in de artikelen 3.4, 5.4, 5.6.1 sub a, 6.5, 6.7.1 sub c, 9.4, 14.4, 17.3, 17.6.2, 18.4, 18.6.2, 19.4, 22.5, 27.4, 31.4, 35.4, 37.5, 46.4, 47.4, 45.4, 48.4, 50.4, 52.5.3 sub d en 54.3 sub a. Hierbij dienen de onderstaande criteria in acht te worden genomen:

  • a. Straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, zoals in Bijlage 1 Stedenbouwkundige karakteristieken is omschreven.

  • b. Woonsituatie

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een goede woonsituatie alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

  • c. Verkeersveiligheid

Ten aanzien van een binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

  • d. Sociale veiligheid

Ten aanzien van een binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en sociaal niet controleerbaar is.

  • e. Milieusituatie

Ten aanzien van een binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.

  • f. Gebruiksmogelijkheden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

  • g. Verkeersaantrekkende werking en parkeerdruk

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de verkeersaantrekkende werking van de betreffende gebruiksvorm alsmede de te verwachten parkeerdruk, welke in het concrete geval kunnen optreden. Deze mogen geen onevenredige druk leggen op het omringende gebied.

60.3 wro-zone - ontheffingsgebied

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 22.2.1 sub b ter plaatse van de gebiedsaanduiding wro-zone - ontheffingsgebied teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 6,60 meter met dien verstande dat de hogere bouwhoogte afgedekt wordt met een kap. Bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid dienen de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 60.2 in acht te worden genomen;