Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01 |
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.
De verbeelding van het analoge bestemmingsplan bestaat uit vier bladen. Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).
De regels bevatten de juridische regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2008, te raadplegen via de website www.geonovum, dossier standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen, voorlopige bestemmingen en aanduidingen.
Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is aangesloten bij de SVBP2008, te weten:
Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:
Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, zijn toegekend aan de in het plan begrepen gronden. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Dit hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de bewuste functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies, gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.
De bestemmingsomschrijving begint met de algemene bestemming. Daarna volgen eventuele specificaties in de vorm van aanduidingen.
Voorbeeld:
De voor '....' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met de daarbij behorende voorzieningen.
.... (die dus voor zowel de algemene bestemming als de specifieke aanduiding gelden). De daarbij behorende voorzieningen zijn bewust niet in de bestemmingsomschrijving genoemd. Het gaat hier om voorzieningen die voor het verwezenlijken van de bestemming nodig en wenselijk zijn. Dat kunnen diverse voorzieningen zijn. Een limitatieve opsomming is niet makkelijk te geven. In de toelichting op de regel (hieronder) worden wel enkele voorbeelden gegeven van de bij de bestemming behorende voorzieningen.
Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen, kent het bestemmingsplan aanduidingen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een aanduiding, die juridische betekenis heeft, wordt niet alleen aangegeven op de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de regels.
Er zijn in het algemeen zes soorten aanduidingen te onderscheiden:
Samen met de op de verbeelidng aangegeven bestemmingen/aanduidingen, bevatten de regels bepalingen over de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de bewuste bestemming. Soms is op de verbeelding door middel van een bouwvlak aangegeven waar het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag weliswaar vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken of terreinafscheidingen. De bouwregels gaan over bouwwerken en zijn onderverdeeld in bepalingen over:
De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaardregel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de bouwregels terecht is. De afwijkingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende ontheffing.
Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of bijbehorend bouwwerk als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit of een bed & breakfast.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de gebruiksregels terecht is.
In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunningen). Zo kan bijvoorbeeld via een omgevingsvergunning een bepaalde natuurwaarde worden beschermd. Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders om het plan op onderdelen te wijzigen. Hierbij gaat het voornamelijk om de toegestane gebruiken zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving. De wijzigingsbevoegdheid is iets anders dan de afwijkingsbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen bestemmingen worden gewijzigd, overigens binnen de door de gemeenteraad aangegeven voorwaarden. Via een afwijking worden bestemmingen niet gewijzigd. De afwijking maakt het slechts mogelijk om binnen een bestemming af te wijken van de standaardregel (bijvoorbeeld van de standaard bouwhoogte). Het kunnen wijzigen van de bestemming is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om een wijziging moet worden gemotiveerd waarom dat mogelijk en wenselijk is. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat wijziging van de bestemming terecht is. De wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder besluit tot wijziging.
In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.
Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee facetten: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen.
Het (hoofd)gebouw mag enkel in het bouwvlak gebouwd worden. De bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied zijn toegestaan. Het achtererfgebied is het erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het (hoofd)gebouw. Met het begrip "bijbehorend bouwwerk" is een verzamelbegrip bedoeld waar uitbreidingen (aan- en uitbouwen en bijgebouwen) van een (hoofd)gebouw, onder vallen. Ook vallen er overkappingen onder die vanwege het ontbreken van wanden niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. Verder vallen er andere bouwwerken met een dak onder die vanwege een te geringe stahoogte niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. In de begripsomschrijving is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk altijd moet worden gebouwd bij een zich op hetzelfde perceel bevindend (hoofd)gebouw. Zonder (hoofd)gebouw kan er op het perceel dus ook geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. Voorts is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden moet zijn met het (hoofd)gebouw. Daar wordt mee bedoeld dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk in planologisch opzicht gerelateerd moet zijn aan het gebruik van het (hoofd)gebouw. Een voorbeeld van een bijbehorend bouwwerk bij een woning is een serre of een uitbouw aan de oorspronkelijke achter- of zijgevel. Ook een vrijstaande berging en een carport zijn een bij een woning bijbehorend bouwwerk.
Het begrip 'aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit' is door middel van de bestemmingen gekoppeld aan het wonen. In de woning/bouwwerk moet worden gewoond, maar het is mogelijk dat in de woning ook gewerkt wordt. In de woning mag een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend. Dat is bijvoorbeeld een architect die een gedeelte van zijn huis heeft ingericht als kantoortje. Ook een arts mag een gedeelte van zijn huis gebruiken als praktijkruimte. Tevens mag een bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend in de woning, daarbij kan gedacht worden aan een goud- of edelsmid of een horlogemaker.
De woonfunctie moet te allen tijden blijven behouden. Daarom is geregeld dat de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit voor niet meer dan 1/3 deel (33%) van de oppervlakte van het (hoofd)gebouw mag plaatsvinden. Hier is wel een maximum aan verbonden van 50 m². Ook het uiterlijk van de woning mag niet ingrijpend worden veranderd. Er moet altijd sprake zijn van een in de wijk herkenbare woning. Omdat de activiteit in de woonomgeving moet passen is ook geregeld dat de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet mag leiden tot parkeeroverlast of milieuhygiënische overlast zoals stank en geluidsoverlast. Er zullen voldoende parkeerplaatsen op de tijden dat de activiteit plaatsvindt aanwezig moeten zijn op eigen terrein of in de buurt. Dat geldt uiteraard alleen voor die activiteiten die verkeer aantrekken. Daarnaast mogen de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
In de woning mag geen horeca plaatsvinden. Bed & breakfast wordt niet gezien als horeca en mag dus in een woning plaatsvinden, mits aan de voorwaarden als in de begrippen is omschreven wordt voldaan. Vanuit de woning mag ook geen detailhandel (waaronder ook catering valt) plaatsvinden. Internetwinkels waarbij de klanten hun producten komen ophalen valt onder de categorie "detailhandel" en is ook niet toegestaan. Wel mag in het kader van de bedrijfsmatige activiteiten beperkt (ondergeschikt aan de hoofdactiviteit) verkoop plaatsvinden. Zo mag een kapper een flesje haarshampoo verkopen.
In ieder geval mag (mogen) de bewoner(s) van de woning de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfmatige activiteit uitoefenen (bijvoorbeeld man en vrouw, maar ook een kind). Het is mogelijk dat hij en/of zij (de bewoner(s) dus) een (deeltijd)medewerker heeft. Die medewerker mag daar dan ook werken. Die medewerker hoeft daar niet zelf te wonen. Denk aan een doktersassistente. Het gaat om een medewerker op basis van een maximale werkweek (1 fte). Het is mogelijk dat twee of drie medewerkers in dienst zijn. Dat mag alleen als zij samen niet meer dan 1 fte vertegenwoordigen (dan gaat het dus om 2 of 3 parttime medewerkers). Indien de medewerkers op het zelfde tijdstip werken dient te worden onderzocht of daardoor (parkeer)overlast wordt veroorzaakt. Als dat zo is dan zijn meerdere medewerkers (tegelijk) niet toegestaan. Deze mogelijkheid is evenwel gekoppeld aan een afwijkingsbevoegdheid.
Het verhuren of verkopen van een deel van de woning aan derden zodat deze derden er hun bedrijf dan wel beroep uitoefenen is niet toegestaan.
In de regels van het bestemmingsplan is de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfmatige activiteit in een woning geregeld via de 'specifieke gebruiksregels'.
Het toestaan van 'aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit' in bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen) is gekoppeld aan een afwijkingsbevoegdheid.
Indien bestaande gebouwen in afmetingen afwijken van de standaardregels met betrekking tot gebouwen (bijvoorbeeld: goothoogten, hoogten, kubieke meters en oppervlakten) dan mag dat uiteraard gehandhaafd blijven. De maten van bestaande gebouwen is dan de zogenoemde vervangende maat. Deze staat in artikel 43.3 Vervangende maat. Dit is uiteraard alleen van toepassing als de bestaande maten in negatieve zin afwijken van de standaard bepaling (bijvoorbeeld als de hoogte van een bestaand gebouw hoger is dan in de regels - als standaard hoogte - is bepaald). Die maten gelden alleen voor de in de bestemming aangegeven gebouwen.
Bestemmingen
Hier wordt kort ingegaan op elke afzonderlijke bestemming en dubbelbestemming.
Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschappelijk
De gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor agrarische bedrijven en de bescherming en behoud van de landschapskarakteristieken openheid, rustige omstandigheden, verkavelingsstructuur en waterhuishoudkundige situatie. Daarnaast zijn er aanduidingen gegeven om de diverse functies aan te geven, zoals kwekerij, tredmolen, bedrijfswoningen, mestbassins en paardenbakken. Onder voorwaarden is de uitoefening van, aan het agrische bedrijf ondergeschikte activiteiten, in de vorm van detailhandel van eigen streekeigen agrarische producten en opslag van goederen en stalling van paarden, toegestaan.
Er zijn bouwregels gegeven waarvan mag worden afgeweken voor mestopslagplaatsen. Er is ook een regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (waaronder ook bed & breakfast valt) bij een bedrijfswoning.
Dit artikel kent tot slot drie wijzigingsbevoegdheden, te weten voor een geringe verandering van de grenzen van het bouwvlak, voor een wijziging naar Wonen-4 en naar Natuur - Veenweidegebied.
De bestemming 'Bedrijf' is gegeven aan de verspreid in het plangebied liggende bedrijven. Middels aanduidingen is het type bedrijf aangegeven. Er zijn diverse bouwregels gegeven. Er is ook een regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (waaronder ook een bed & breakfast valt) bij een bedrijfswoning.
Dit artikel kent tot slot een wijzigingsbevoegdheden voor een wijziging naar Wonen-4.
Artikel 5 Bedrijf - Gasontvangststation
Bij de Vuurse Dreef bevindt zich een gasontvangststation die als zodanig is bestemd.
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Voor nutsvoorzieningen groter dan 15 m2 is de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' opgenomen. Nutsvoorzieningen kleiner dan 15 m2 zijn vergunningsvrij toegestaan, waardoor hiervoor geen specifieke bestemming noodzakelijk is.
Deze bestemming is gegeven aan de horecavoorzieningen in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn horeca-activiteiten uit categorie A en B die in de bijgevoegde Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, toegestaan. Er worden bouwregels gegeven waarvan mag worden afgeweken voor de uitbreiding van de toegestane gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen.
Deze bestemming is gegeven aan 3 scoutinggebouwen en aan sociale werkplaatsen in het plangebied. Deze bestemming is overeenkomstig het vorige bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 9 Maatschappelijk - Conferentieoord
Deze bestemming is bedoeld voor landgoed Hoorneboeg waar een conferentiecentrum aanwezig is. In dit kader zijn vergaderruimten, groepsaccommodaties, verblijfaccommodaties en parkeren toegestaan. Ook zijn bedrijfswoningen en ondergeschikte kantoren en restaurantvoorzieningen aanwezig. Deze bestemming is overeenkomstig het vorige bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 10 Maatschappelijk - Medisch
Deze bestemming is toegekend aan Landgoed Zonnestraal. Hier zijn de volgende functies toegestaan:
Ook zijn ondergeschikte kantoren en restaurantvoorzieningen aanwezig. Deze bestemming is overeenkomstig het vorige bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 11 Maatschappelijk - Militair
De bestemming Maatschappelijk - Militair is voor de diverse militaire terreinen in het plangebied. Het betreft onder andere een kazerne en een militair tehuis.
Artikel 12 Natuur - Bos en Heidegebied
Het betreft de bos- en heidegebieden van het buitengebied. Deze gebieden zijn bestemd voor de duurzame instandhouding van natuurgebieden en behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, alsmede cultuurhistorische waarden. Daarnaast zijn functies, zoals recreatief gebruik, agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer, bezoekerscentrum en ecoducten, toegestaan.
Artikel 13 Natuur - Veenweidegebied
De veenweidegebieden van Hilversum zijn bestemd in deze bestemming. Deze gronden zijn bestemd voor duurzame instandhouding van natuurgebieden, behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, alsmede cultuurhistorische waarden, extensief dagrecreatief medegebruik, picknickplaatsen en agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer.
Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie
Deze bestemming regelt de functies van diverse terreinen voor dagrecreatie. In de bestemmingsomschrijving is tevens aangegeven dat de gronden bestemd zijn voor wonen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', speeltuin ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin', volkstuin ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin en de bescherming en het behoud van de aanwezige landschapelijke waarden.
Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Deze gronden zijn bestemd voor de verblijfsrecreatie. Daarnaast is middels aanduidingen aangegeven waar een kampeerterrein en bedrijfswoning zijn toegestaan. Ook moeten de de aanwezige landschappelijke waarden beschermd worden en behouden blijven.
Het plangebied telt diverse sportterreinen die bestemd zijn als Sport. Binnen deze bestemming zijn aanduidingen opgenomen voor sportvelden, golfbanen, parkeerterreinen, bedrijfswoningen, maneges, horeca en onderwijs/kinderopvang. Ook moeten de de aanwezige landschappelijke waarden beschermd worden en behouden blijven. Er zijn bouwregels gegeven waarvan mag worden afgeweken voor verhoging van het maximum bebouwingspercentage met 10%.
Deze bestemming regelt hoofdzakelijk het gebruik van de voorzijde van een woning. Binnen de bestemming 'Tuin' mag weinig worden gebouwd. Het blijft beperkt tot bijvoorbeeld erkers van (en aan) naastgelegen gebouwen (die op grond van de daar geldende bestemming zijn toegestaan) en erfafscheidingen. Daarnaast zijn ook parkeervoorzieningen toegestaan, mits deze niet zijn gebouwd. Een carport of garage is daarmee niet mogelijk.
Alle (snel)wegen, straten en stoepen hebben deze bestemming gekregen. Hier zijn ook groenvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen toegestaan. Ter plaatse van aanduidingen zijn tevens een fietsbrug of ecoducten toegestaan.
Artikel 19 Verkeer - Luchtverkeer
Het vliegveld van Hilversum is bestemd middels deze bestemming. Naast luchtvaart zijn aan luchtvaart gerelateerde bedrijfsdoeleinden en recreatie toegestaan, tevens ondergeschikte horeca, één bedrijfswoning en de bescherming van cultuurhistorische waarden van het vliegveld.
Artikel 20 Verkeer - Railverkeer
De gronden van en direct grenzen aan het spoor zijn bestemd voor enkel het railverkeer. Hiermee wordt voorkomen dat andere bouwwerken hier kunnen worden gerealiseerd.
Binnen deze bestemming is een spoorwegstaalbrabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - spoorwegstaalfabriek' met daaraan ondergeschikte kantoordoeleinden toegestaan. Ook de instandhouding van de cultuurhistorisch en architectonisch waardevolle bebouwing bestaande uit de draagconstructies van de bovenleiding zijn opgenomen in deze bestemming.
Een aantal watergangen en waterpartijen hebben de bestemming Water gekregen. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een brug toegestaan.
Deze bestemming maakt het wonen in aaneengebouwde woningen mogelijk. Aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen. Dit zijn veelal rijwoningen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).
Er is ook een regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (waaronder ook een bed & breakfast valt) bij een woning.
Deze bestemming maakt het wonen in twee-aaneengebouwde woningen mogelijk. Twee-aaneengebouwde woningen zijn grondgebonden woningen bestaande uit twee hoofdgebouwen. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).
Er is ook een regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (waaronder ook een bed & breakfast valt) bij een woning.
Deze bestemming maakt het wonen in vrijstaande woningen mogelijk. Daarnaast zijn ter plaatse van specifieke aanduidingen ook een zwembad, tennisbaan, recreatiewoning en paardenbak toegestaan. Er wordt gewerkt met bouwvlakken. Op de verbeelding is het bouwvlak aangegeven waarbinnen het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. Daarnaast mag de rest van het bestemmingsvlak gebruikt worden voor de bouw van bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen).
Er is ook een regeling opgenomen voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten (waaronder ook een bed & breakfast valt) bij een woning.
Artikel 25 Wonen - Woonwagenterrein
Het plangebied kent twee woonwagenterreinen. Deze zijn als Wonen - Woonwagenterrein bestemd. De bouwregels zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan.
Het plan kent de volgende dubbelbestemmingen:
De aanwezige gasleidingen zijn vervat in deze bestemming. De gronden zijn bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De gronden ter plaatse van de hoogspanningsleiding zijn mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding
De gronden ter plaatse van de rioolleiding zijn mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van (hoofd)transportleidingen.
In dit artikel is de bescherming van de aanwezige waterleidingen en de bijbehorende onderhoudstroken geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Indien werkzaamheden in of op de grond worden uitgevoerd, dan dient hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.
Waarde-Archeologie:
In deze artikelen is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Dat geldt niet voor relatief kleine bouwwerken die weinig of geen schade kunnen aanbrengen aan eventuele archeologische waarden. Dat verschilt per gebied (waarde hoog, middel of laag). Een voorbeeld: in een gebied met een lage verwachting geldt dat in principe niet mag worden gebouwd bij een ingreep in de bodem (door een bouwwerk) indien de omvang van het bouwwerk groter is dan 2.500 m² én de diepte van de ingreep meer is dan 40 cm. Bouwen is dan alleen mogelijk als na onderzoek blijkt dat de bouw geen schade toebrengt aan de eventueel in de bodem aanwezige archeologie. Is de ingreep dieper dan 40 cm (bijvoorbeeld 70 cm), maar de omvang van het bouwwerk nog steeds niet meer dan 2.500 m² dan kan 'gewoon' worden gebouwd (er is dan ook geen onderzoek nodig; het is alleen nodig als beide maten worden overschreden).
Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden aanlegvergunningplichtig. Voor het verlenen van een dergelijke vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Artikel 37 Waarde-Cultuurhistorie
Deze bestemming regelt het behoud en herstel van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Deze dubbelbestemming is toegepast ten behoeve van de ecoducten over de N417 en A27.
Artikel 39 Waarde - Geomorfologie
Deze bestemming is bedoeld voor de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden in het plangebied.
Artikel 40 Waarde - Natuur en landschap
Deze bestemming regelt het behoud, het herstel en compensatie van natuurlijke en landschappelijke waarden op landgoed Dennendonck.
Artikel 41 Waterstaat - Waterkering
De laatste dubbelbestemming is bedoeld voor de waterkeringen. Deze gronden zijn bestemd voor het in stand houden van waterkeringen en voor waterstaatwerken, zoals taluds, dijken en onderhoudswegen.
Artikel 42 Anti-dubbeltelregel
Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Er is aangesloten bij de standaard antidubbeltelregel die in het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen.
Artikel 43 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn algemeen geldende bouwregels opgenomen. Het gaat daarbij om ondergeschikte bouwdelen, dakopbouwen, maatvoering (vervangende maat) en waardevolle bebouwing (i.c. monumenten).
Artikel 44 Algemene gebruiksregels
Algemeen
In dit lid is opgenomen welk gebruik als strijdig en niet-strijdig gebruik wordt verstaan.
Parkeren
Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.
Seksinrichting
Het is verboden om gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken voor een seksinrichting.
Vuurwerk
Het is verboden om vuurwerk op te slaan of te verkopen.
Artikel 45 Algemene aanduidingsregels
Het betreft de algemene aanduidingen:
Artikel 46 Algemene afwijkingsregels
Het betreft regels om relatief kleine afwijkingen toe te staan, zoals de bouw van gebouwen ten behoeve van openbaar nut en overschrijding van de hoogtematen.
Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in dit artikel. Enige bouwmogelijkheden in afwijking van de regels blijven bestaan voor die gebouwen die afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een vrijstelling van burgemeester en wethouders.
Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten. Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.
In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Bijlage bij Regels
Bijlage 1 Beleidsregels Parkeernormen Hilversum 2009
De in Hilversum gehanteerde parkeernormen en de daarbij behorende beleidsregels zijn opgenomen in deze bijlage.
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
In de regels wordt verwezen naar een Staat van Bedrijfsactiviteiten. De lijst 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). De gemeente heeft een staat van bedrijfsactiviteiten samengesteld die qua aard en omvang in ruimtelijke zin binnen de bestemming "Bedrijf" is toegestaan. De lijst die bij dit bestemmingsplan is gevoegd bestaat hoofdzakelijk uit hoofdgroepen, tenzij binnen de hoofdgroep subgroepen aanwezig zijn die in deze wijk qua omvang, aard van activiteiten of qua milieucategorie niet aanvaardbaar c.q. gewenst zijn. In dat geval is niet de hoofdgroep maar zijn juist de subgroepen van de binnen de hoofdgroep wel aanvaardbare bedrijven in de lijst opgenomen. Dit betekent dat de overige subgroepen binnen die hoofdgroep die niet zijn opgenomen, niet zijn toegestaan.
Met de lijst wordt enerzijds een grote mate van flexibiliteit beoogd en voorkomen dat grootschalige bedrijven zich vestigen die wat betreft omvang in een wijk niet passend zijn.
Als bijlage bij de regels is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende categorieën van horeca-activiteiten.