direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschappelijk
Plan: Buitengebied 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven, met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen;
  • b. bescherming en behoud van de landschapskarakteristiek openheid, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
  • c. bescherming en behoud van de landschapskarakteristiek rustige omstandigheden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rustige omstandigheden';
  • d. bescherming en behoud van de landschapskarakteristiek verkavelingsstructuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verkavelingsstructuur';
  • e. bescherming en behoud van de landschapskarakteristiek waterhuishoudkundige situatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - waterhuishoudkundige situatie';
  • f. een kwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij';
  • g. een tredmolen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - tredmolen';
  • h. één bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • i. een mestbassin, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin';
  • j. een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
  • k. opslag van caravans en van goederen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag goederen en caravanstalling;
  • l. een caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', met dien verstande dat de totale oppervlakte van de voor buitenopslag van caravans in gebruik zijnde gronden niet meer mag bedragen dan 2100 m2;
  • m. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  • n. een paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  • o. draf- en renbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - draf- en renbaan';
  • p. bedrijfsgebouwen en kantoren ten behoeve van agrarisch natuurbeheer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - agrarisch natuurbeheer';
  • q. de bescherming van karakteristieke objecten, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • r. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • s. het houden van evenementen, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

en tevens voor:

  • t. de uitoefening van, aan het agrische bedrijf ondergeschikte activiteiten, in de vorm van detailhandel van eigen streekeigen agrarische producten en opslag van goederen en stalling van paarden, is uitsluitend toegestaan binnen de bedrijfsgebouwen met dien verstande dat het in gebruik zijnde vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 100 m2, en opslag slechts is toegestaan voorzover hiervoor uit de aard der goederen of de wijze van opslag daarvan geen milieuvergunning is vereist, noch specifieke aanpassingen aan de bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn;

met de daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd met dien verstande dat:

3.2.1 ten aanzien van bedrijfsgebouwen
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. en c. mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte', de goot niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangegeven;
  • f. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a t/m c mag ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een gebouw worden gebouwd met een goothoogte van niet meer dan 3,00 meter en een bouwhoogte van niet meer dan 6,00 meter.
3.2.2 ten aanzien van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd;
  • c. het maximale aantal bedrijfswoningen 1 per aanduidingsvlak bedraagt;
  • d. bedrijfswoningen welke op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan geïntegreerd zijn in de bedrijfbebouwing, niet vervangen mogen worden door een vrijstaande bedrijfswoning;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 5,00 meter bedraagt;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer dan 9,00 meter bedraagt;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan 600 m3 bedraagt;
  • h. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
  • i. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 5,00 meter bedraagt;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50 m² bedraagt.
3.2.3 ten aanzien van mest- en voedersilo's
  • a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestbassin' uitsluitend bouwwerken in de vorm van een mestbassin toegestaan zijn;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 12,00 meter bedraagt.
3.2.4 ten aanzien van opslag van goederen en caravanstalling
  • a. deze uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - opslag goederen en caravanstalling mogen worden gebouwd.
  • b. de gezamelijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen ten behoeve van opslag van goederen en caravanstalling niet meer bedraagt dan 775 m2
3.2.5 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. voor zover gelegen in het bouwvlak, de bouwhoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt;
  • c. voor zover gelegen buiten het bouwvlak, de bouwhoogte niet meer dan 2,00 meter bedraagt en een oppervlakte van maximaal 20 m2, met dien verstande dat mestopslagplaatsen en kuilgrasopslagplaatsen buiten het bouwvlak niet zijn toegestaan, tenzij in deze regels nadrukkelijk toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Mestopslagplaatsen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.5 lid b ten behoeve van de bouw van een het oprichten van een mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak en tot een maximale inhoud van 3.000 m3, indien aangetoond wordt dat een mestopslag binnen het bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in de bedrijfswoning ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvindt (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt in de functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken;
  • g. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 sublid a en f, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
3.5.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 sublid b, voor het toestaan van niet meer dan een extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
3.5.3 bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 sublid f, voor het toestaan van een bed & breakfast in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. er niet tevens sprake is van een bed & breakfast in het hoofdgebouw;
  • b. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan de belangen van de gebruikers van aangrenzende gronden en het woon-, werk- en leefmilieu.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verboden werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid'

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid', de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • a. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
  • c. het veranderen, verleggen en/of aanleggen, van wegen en paden, het verharden daarvan en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
3.6.2 Verboden werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rustige omstandigheden'

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rustige omstandigheden', de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • a. het veranderen, verleggen en/of aanleggen, van wegen en paden, het verharden daarvan en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
3.6.3 Verboden werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verkavelingsstructuur'

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - verkavelingsstructuur', de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • a. het vergraven van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • d. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden;
  • e. het veranderen, verleggen en/of aanleggen, van wegen en paden, het verharden daarvan en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van waterlopen, en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • h. het diepploegen, zijnde het extra diep -ca. 0,4 m of meer omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
3.6.4 Verboden werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - waterhuishoudkundige situatie'

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - waterhuishoudkundige situatie', de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:

  • a. het vergraven van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
  • d. het veranderen, verleggen en/of aanleggen, van wegen en paden, het verharden daarvan en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van waterlopen, en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • g. het diepploegen, zijnde het extra diep -ca. 0,4m of meer omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • h. andere werken die een wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten.
3.6.5 Voorwaarden vergunning

De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 3.6.1, 3.6.2, 3.6.3 of 3.6.4 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet leiden tot een onevenredige afbreuk aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden geschaad, of kunnen worden verkleind dan wel dat de uitvoering van de werkzaamheden niet noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

3.6.6 Uitzonderingen

Het in lid 3.6.1, 3.6.2, 3.6.3, 3.6.4, 3.6.5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale agrarische onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid bouwperceel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan te wijzigen ten behoeve van een geringe verandering van de grenzen van het bouwvlak, met in achtneming van het volgende:

  • a. de verandering dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige uitoefening van het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf;
  • b. de maximaal toegelaten oppervlakte van het bouwvlak is 0,5 ha. Indien het (rechtmatig) bestaande bouwvlak op het moment van vaststelling van het plan groter is dan 0,5 ha, geldt de bestaande oppervlakte als maximaal toegelaten oppervlakte;
  • c. het bouwvlak moet een compacte vorm behouden, waarbij de nieuwe vorm van het bouwvlak de oude vorm in grote lijnen volgt;
  • d. de verandering mag niet leiden tot een intensivering van de bestaande agrarische bedrijfsvoering.
3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 4', met in achtneming van het volgende:

  • a. het agrarische bedrijf is beëindigd;
  • b. het aantal woningen moet beperkt blijven tot het aantal dat op het moment van het nemen van het wijzingsbesluit is toegestaan volgens het bestemmingsplan;
  • c. de voormalige bedrijfsgebouwen, uitgezonderd die bedrijfsgebouwen die een bouwkundige eenheid vormen met de voormalige bedrijfwoning en bouwwerken binnen de aanduiding 'karakteristiek' moeten worden gesloopt, met dien verstande dat per woning een totaal van maximaal 75 m2 aan bijgebouwen mag blijven staan, vermeerderd met 50% van de op het moment van bedrijfsbeëindiging bestaande oppervlakte van rechtmatig gebouwde bedrijfsgebouwen boven de 75 m2, tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 200 m2 aan gebouwen in de vorm van bijgebouwen mag blijven staan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag uitsluitend deze voormalige bedrijfsruimte worden gebruikt voor bewoning;
  • e. behoudens ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is vervanging van de woning toegestaan, mits de landschappelijke inpassing is gewaarborgd en met inachtneming van het volgende:
    • 1. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 5,00 meter;
    • 2. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 9,00 meter;
    • 3. de inhoud bedraagt maximaal 600 m3 vermeerderd met 10% van het gesloopte aantal m3 voormalige bedrijfsgebouwen als bedoeld onder sub c, met dien verstande dat de inhoud van de woning nooit meer dan 1.000 m3 mag bedragen;
  • f. wijziging wordt toegepast met inachtneming van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ingevolge de Wet geluidshinder ten aanzien van wegverkeerslawaai;
  • g. bodemsanering moet blijkens een bodemonderzoek niet noodzakelijk zijn of moet reeds hebben plaatsgevonden;
  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
3.7.3 Wijzigingsbevoegheid natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Natuur - Veenweidegebied', met in achtneming van het volgende:

  • a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • b. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de omstandigheden voor weidevogels op de omliggende agrarische percelen.