direct naar inhoud van Artikel 26 Leiding - Gas
Plan: Buitengebied 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen.

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen en belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van het hartlijn van de leiding.

26.2 Bouwregels

Op de in artikel 26.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leidingen toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. in geval van strijdigheid van bepalingen, gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn;
  • b. voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, krijgt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang.
26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de bestemming, in verband waarmee de beheerder wordt gehoord.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  • a. Het is verboden op de in artikel 26.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanleggen van wegen, paden en parkeervoorzieningen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
    • 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 4. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en/of bomen;
    • 5. het permanent opslaan van goederen;
    • 6. het aanleggen, vervangen, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 7. het verrichten van grondroeractiviteiten, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • 8. het plaatsen van objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

Uitzondering

  • b. Het in artikel 26.4 onder a. bedoelde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    • 1. welke betreffen het normale onderhoud, gebruik en beheer van de hoofdtransportleiding;
    • 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn;

Beoordelingscriteria

  • c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 26.4 onder a. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de (hoofd)transportleidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  • d. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.4 onder a. wordt advies ingewonnen van de leidingbeheerder.