Artikel 45 Algemene wijzigingsregels
45.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
-
a. overschrijding van bestemmingsgrenzen:
-
1. voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken of
-
2. voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein en
-
3. voor zover dit noodzakelijk is in het kader van de optimalisering van de bedrijfsvoering. Er mag geen sprake zijn van schaalvergroting
met dien verstande dat het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;
-
b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
-
c. het wijzigen van de in bijlage 2 opgenomen Tabel bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
-
d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het ontwerpplan worden gewijzigd
-
e. een en ander met dien verstande dat aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van:
-
1. de woonsituatie;
-
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
3. de verkeersveiligheid;
-
4. de sociale veiligheid;
-
5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing.
45.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur' of 'Water'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur'en/of 'Water´, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. wijziging vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuur- of bosgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
-
b. de regels van de bestemmingen 'Natuur' (artikel 13), danwel 'Water' (artikel 22), worden van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat wanneer gewijzigd wordt in de bestemming 'Water´, dit uitsluitend ten behoeve van beekdalontwikkeling mag geschieden.
45.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vergroten/verkleinen dubbelbestemming Leiding
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een dubbelbestemming Leiding te vergroten of verkleinen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de noodzaak van de aanleg/verplaatsing van leidingen is aangetoond;
-
b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen van de betreffende bestemming;
-
c. bij de keuze van een traject rekening wordt gehouden met de (externe) veiligheid van andere nabijgelegen bestemmingen.
45.4 Bouw van een bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de bestemmingen 'Agrarisch -
Glastuinbouw', 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet
grondgebonden'en 'Agrarisch - Paardenhouderij' te wijzigen ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning binnen een bouwvlak door de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' te wijzigen in de aanduiding 'maximum aantal woonheden' voor maximaal één bedrijfswoning, met dien verstande dat:
-
a. er per volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één bedrijfswoning kan worden gebouwd;
-
b. aan de hand van een bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een bestaand volwaardig agrarisch bedrijf dat als zodanig in gebruik is;
-
c. aangetoond wordt dat de bedrijfswoning uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
-
d. aangetoond wordt dat de bodem geschikt is voor de woonfunctie en dat wordt voldaan aan de regels met betrekking tot wegverkeerslawaai in de Wet geluidhinder;
-
e. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de verkeersveiligheid;
-
2. het woon- en leefklimaat;
-
3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
-
4. de milieusituatie;
-
5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
-
f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de kwaliteitscommissie;
-
g. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen significant nadelige effecten heeft op aanwezige Natura-2000 gebieden;
-
h. wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 4.2.4, 5.2.4, 6.2.4, 7.2.4 en 8.2.4.
45.5 Wijziging in de bestemming ' Wonen'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van een bouwvlak en een bestaande bedrijfswoning de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', ' Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch -
Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Bedrijf', '', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen in:
-
a. de bestemming 'Wonen';
-
b. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
met dien verstande dat:
-
a. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ voorziening niet meer mogelijk is;
-
b. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf c.q. van de huidige voorziening dient te zijn beëindigd;
-
c. uitsluitend het deel van het perceel met de woning en het daarbijbehorende erf mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het perceel ligt met de daarbij behorende gebiedsaanduiding(en);
-
d. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de kwaliteitscommissie;
-
e. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het woon- en leefklimaat;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
-
4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
-
f. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen significant nadelige effecten heeft op aanwezige Natura-2000 gebieden;
-
g. indien sprake was van nevenactiviteiten bij het beëindigde agrarisch bedrijf en deze activiteiten worden voortgezet de bestemming niet wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. In dat geval dient gebruik te worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid volgens artikel 45.7. Dit geldt niet indien de nevenactiviteiten bestonden uit het stallen van caravans. Dat gebruik mag worden voortgezet na wijziging in de bestemming 'Wonen'.
45.6 Woningsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het splitsen van bestaande (bedrijfs)woningen in maximaal twee woningen, met dien verstande dat:
-
a. aangetoond wordt dat sprake is van een gebouw met cultuurhistorische waarde;
-
b. aangetoond wordt dat de splitsing noodzakelijk is in verband met behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarde van het pand;
-
c. de maatvoering van de woning niet wordt vergroot. Splitsing dient plaats te vinden binnen de bouwmassa van de bestaande woning;
-
d. na wijziging ter plaatse uitsluitend twee aaneengebouwde woningen aanwezig mogen zijn. Daartoe wordt op de verbeelding ter plaatse van de wijzigingslocatie de aanduiding 'twee-aaneen' opgenomen;
-
e. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm gehandhaafd dient te blijven;
-
f. de inhoud na wijziging per woning minimaal 350 m³ bedraagt;
-
g. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de naaste omgeving aanwezige ruimtelijke functies en waarden;
-
h. de woning dient te zijn gelegen buiten een milieucirkel;
-
i. de nieuwe woning dient te voldoen aan de geldende geluidsnormering;
-
j. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij sprake is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. De oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken dient in overeenstemming te worden gebracht met de maximaal toelaatbare oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij de woning volgens de artikelen 4.2.4, 5.2.4, 6.2.4, 7.2.4, 8.2.4, 10.2.4, 11.2.4, 16.2.4, 17.2.8 of 24.2.3;
-
k. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de kwaliteitscommissie;
-
l. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van:
-
1. de woonsituatie;
-
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
3. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing.
45.7 Vrijkomende agrarische bebouwing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch -
Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden' en 'Agrarisch -
Paardenhouderij' te wijzigen in:
- de bestemming 'Bedrijf', ten behoeve van de vestiging van een niet agrarisch bedrijf van categorie 1 of 2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 2 Tabel bedrijfsactiviteiten;
- de bestemming 'Maatschappelijk', ten behoeve van de vestiging van een zorgfunctie;
- de bestemming 'Recreatie' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' ten behoeve van de vestiging van een recreatief bedrijf;
- de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. aangetoond wordt dat het gebruik als agrarisch bedrijf redelijkerwijs niet meer mogelijk is;
-
b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
-
c. wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'beekdal' en 'rivierdal';
-
d. bij wijziging in de bestemming 'Bedrijf' of 'Maatschappelijk' mag uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde gronden en bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en erf worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf' (bouwvlak op maat) of 'Maatschappelijk'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
-
e. ter plaatse van de aanduidingen 'kleinschalig agrarisch gebied' en 'open agrarisch gebied' is wijziging in de bestemming 'Bedrijf' uitsluitend toegestaan ten behoeve van de vestiging van een agrarisch verwant bedrijf. Daartoe wordt op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch verwant bedrijf' opgenomen;
-
f. behoudens ter plaatse van de aanduiding 'recreatieve ontwikkelingszone' is wijziging in de bestemming 'Recreatie' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' uitsluitend toegestaan voor de volgende kleinschalige recreatieve functies:
-
1. een bestaand kleinschalig kampeerterreinen, met dien verstande dat:
- uitsluitend de bestaande vorm en omvang van het kleinschalig kampeerterrein mag worden voortgezet;
- uitbreiding van de activiteit niet mogelijk is, met dien verstande dat binnen bestaande bebouwing wel een groepsaccommodatie mag worden gerealiseerd;
-
2. vakantie-appartementen voor maximaal 10 bedden/slaapplaatsen;
-
3. een bed & breakfast voor maximaal 10 bedden/slaapplaatsen;
-
4. dagrecreatie tot maximaal 500 m2 totale oppervlakte
-
5. ondergeschikte horeca in de categorie 1 en/of 2, tot maximaal 100m2 totale bedrijfsvloeroppervlakte;
-
g. het hergebruik dient uitsluitend beperkt te blijven tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie;
-
h. hergebruik mag uitsluitend plaatsvinden in de bestaande bebouwingsmassa;
-
i. overtollige bedrijfsbebouwing dient zoveel mogelijk te worden gesloopt;
-
j. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
k. detailhandel is uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan in relatie tot de hoofdfunctie en uitsluitend in ter plaatse vervaardigde en/of bewerkte producten;
-
l. caravanstalling is uitsluitend toegestaan in gesloten bebouwing en niet in kassen;
-
m. bij wijziging in de bestemming 'Maatschappelijk' dient een afweging plaats te vinden met betrekking tot de wenselijkheid van vestiging van de zorgfunctie buiten de kern;
-
n. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen significant nadelige effecten heeft op aanwezige Natura-2000 gebieden ;
-
o. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het woon- en leefklimaat;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
-
4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
-
p. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 10.
45.8 Vormverandering bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' en/of de bestemming 'Agrarisch
met waarden' te wijzigen ten behoeve van de wijziging van de vorm van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak met de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Bedrijf', '', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' of 'Sport', mits:
-
a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering moet worden aangetoond;
-
b. de oppervlakte van het bouwvlak en/of het bestemmingsvlak niet toeneemt;
-
c. er sprake is van een volwaardig bedrijf of een volwaardige voorziening;
-
d. de gronden die buiten het bouwvlak en/of het bestemmingsvlak komen te liggen gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch met waarden';
-
e. een vormverandering van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak volgens de bestemmingen 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' of 'Agrarisch - Glastuinbouw' is alleen mogelijk indien de vormverandering leidt tot een verbetering van de natuurlijke en/of landschappelijke waarden of van een goed woon- en leefklimaat voor nabijgelegen woningen en/of kernen;
-
f. een vormverandering van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak volgens de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' is alleen mogelijk indien:
-
1. de bestaande bouwmogelijkheden binnen het bouwvlak uit bedrijfseconomisch oogpunt ongunstig zijn;
-
2. de door de ondernemer gewenste vormverandering geen negatieve invloed heeft op de reconstructie ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur;
-
g. een vormverandering van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak volgens de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' met de functieaanduiding 'grondgebonden veehouderij' is alleen mogelijk indien de bestaande bouwmogelijkheden binnen het bouwvlak uit bedrijfseconomisch oogpunt ongunstig zijn;
-
h. gebouwen mogen door de wijziging niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
-
i. het bouwvlak en/of bestemmingsvlak dient voor tenminste 50% dezelfde gronden te bevatten als aangegeven op de verbeelding;
-
j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de kwaliteitscommissie;
-
k. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn;
-
l. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen significant nadelige effecten heeft op aanwezige Natura-2000 gebieden;
-
m. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het woon- en leefklimaat;
-
2. de milieusituatie;
-
3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
-
4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
-
n. voldaan wordt aan de voorwaarden van de bestemming waarin gewijzigd wordt.