direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden
Plan: Buitengebied Beesel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0889.BPBuitengebied-VA03

Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een overwegend grondgebonden bedrijf,
  • b. wonen in een bedrijfswoning;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', een grondgebonden veehouderij;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', tevens voor het behoud en/of herstel van karakteristieke bebouwing;
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - monument', tevens voor het behoud en/of herstel van de monumentale waarde van bebouwing;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bakkershof':
    • 1. productie van brood- en banket;
    • 2. verkoop van bakkerijproducten (ter plaatse en via internet) en van ter plaatse vervaardigd brood en banket;
    • 3. horeca van categorie 1en 2;
    • 4. een terras;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vrachtwagenstalling', een vrachtwagenstalling;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ijssalon', een ijssalon/koffieruimte met terras;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie', een groepsaccommodatie;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', wonen in een plattelandswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.4;
  • l. het gebruik van bestaande gebouwen als caravanstalling overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.5;
  • m. kamperen op een kleinschalig kampeerterrein, overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.6;
  • n. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 42.7;
  • o. ter oplaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij', tevens een gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - boerderijwinkel', een boerderijwinkel;
  • q. een terras ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ijssalon', met dien verstande dat de oppervlakte daarvan maximaal 200 m² mag bedragen.
  • r. tuinen, erven en terreinen;
  • s. groenvoorzieningen;
  • t. paden, wegen, ontsluitings- en (al dan niet verharde) parkeervoorzieningen;
  • u. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen, inclusief waterbassins;
  • v. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en ondersteunend glas, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.2.5;
  • w. paardrijbakken voor het hobbymatig houden van paarden en/of pony's;
  • x. be- en/of verwerken van mest, afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 5.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde,

met dien verstande dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' uitsluitend wordt verleend nadat is aangetoond dat door het verlenen van die vergunning geen significant nadelige gevolgen zullen optreden op Natura 2000 gebieden.

5.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is maximaal één grondgebonden bedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. gebouwen, de bedrijfswoning, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd, met uitzondering van:
    • 1. het bepaalde in artikel 5.2.5 onder b;
    • 2. verhardingen in de vorm van voederplaten;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • d. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.2.3, 5.2.4, 5.2.5 en 5.2.6.
5.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en daarbij horende bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 11 meter, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van ondersteunend glas maximaal respectievelijk 6 en 8 meter bedraagt;
  • b. de voorgevel dient te worden gebouwd achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter.
5.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
    • 3. voor de bepaling van de onder 1. en 2. genoemde maximum aantallen middels de figuur 'relatie' met elkaar gekoppelde bouwvlakken samen worden beschouwd als één bouwvlak;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in de voorgevelrooilijn;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 1.000 m³;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  • e. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m²;
  • f. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,5 meter en 6 meter;
  • g. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • h. bijbehorende bouwwerken worden in het achtererfgebied gebouwd.
5.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen

Voor het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen worden gerealiseerd:
    • 1. permanente teeltondersteunende voorzieningen;
    • 2. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
    • 3. ondersteunend glas;
  • b. buiten het bouwvlak mogen worden gerealiseerd:
    • 1. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
    • 2. permanente teeltondersteunende voorzieningen, uitsluitend in de vorm van containervelden.
5.2.6 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 12 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt, danwel maximaal 1,80 meter, mits deze voor 90% open zijn;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 3. omheiningen rond een paardrijbak in de vorm van een open afscheiding, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,50 meter bedraagt;
    • 4. lichtmasten rond een paardrijbak, waarvan de bouwhoogte maximaal 8 meter bedraagt, met dien verstande dat de lichtmasten geen onevenredige hinder mogen opleveren voor de omgeving;
  • b. per bedrijfswoning is een niet-overdekt zwembad toegestaan binnen het bouwvlak, mits de afstand van het zwembad vanaf de voorgevel van de bedrijfswoning maximaal 40 meter bedraagt.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • d. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.3 en 5.2.4 voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dan 5 meter, met dien verstande dat:

  • a. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter bedraagt;
  • b. de ontwikkeling niet leidt tot een onevenredige aantasting van de openheid tussen bebouwing en daardoor het behoud van voldoende doorzichten in het straatbeeld naar achtergelegen open agrarisch gebied en/of natuurgebied niet in gedrang komt;
  • c. aangetoond wordt dat geen sprake is van onevenredige aantasting van de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. kamperen, behoudens:
    • 1. toegestaan krachtens artikel 5.1;
    • 2. incidenteel kamperen buiten kampeerterreinen gedurende maximaal 10 dagen aaneengesloten en maximaal 3 keer per jaar;
  • b. overige verblijfsrecreatie;
  • c. detailhandel, behoudens toegestaan krachtens artikel 5.1;
  • d. horeca, behoudens toegestaan krachtens artikel 5.1, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ijssalon':
      • de ijssalon in de wintermaanden mag worden gebruikt voor feesten, vergaderingen of het geven van cursussen;
      • de bedrijfsvloeroppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ijssalon/kofieruimte maximaal 125 m2 bedraagt;
      • de oppervlakte van het terras bij de ijssalon/koffieruimte maximaal 200 m2 bedraagt;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - bakkershof':
      • de oppervlakte van de voor horeca gebruikte gebouwen maximaal 50 m² bedraagt;
      • de oppervlakte van het terras bij de horecavoorziening maximaal 50 m² bedraagt.
  • e. permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, met uitzondering van containervelden;
  • f. kamerverhuur;
  • g. mantelzorg;
  • h. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten;
  • i. woningsplitsing;
  • j. evenementen;
  • k. seksinrichtingen;
  • l. permanente bewoning van gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde en kampeermiddelen;
  • m. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • n. bewerking en/of verwerking van mest, afkomstig van andere bedrijven.
5.6 Wijzigingsbevoegdheden
5.6.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de in dit artikel genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen significant nadelige effecten heeft op aanwezige Natura-2000 gebieden;
  • b. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelelegen gronden en bebouwing;
  • c. voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • d. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en voorzieningen en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij de kwaliteitscommissie.
5.6.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak voor een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. de bestemming niet wordt gewijzigd ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', tenzij in het wijzigingsplan de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' wordt beperkt tot de bestaande gronden en gebouwen die voor de grondgebonden veehouderijtak worden gebruikt en het wijzigingsplan dus alleen betrekking heeft uitbreiding van de overige grondgebonden bedrijfsactiviteiten, niet zijnde de grondgebonden veehouderijtak;
  • d. het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak mag worden uitgebreid tot maximaal 1,5 ha;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c. het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 2,5 ha., mits een aanvullende kwaliteitsverbetering wordt gerealiseerd;
  • f. uitbreiding ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingslint' uitsluitend is toegestaan mits de doorzichten naar het achterliggend gebied niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bos en natuur' of 'rivierdal';
  • h. uitbreiding ter plaatse van de aanduiding 'beekdal' uitsluitend is toegestaan, mits de kleinschaligheid van het landschap niet wordt aangetast;
  • i. uitbreiding ter plaatse van de aanduiding 'open agrarisch gebied' uitsluitend is toegestaan mits de openheid van het landschap daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
  • j. uitbreiding ter plaatse van de aanduiding 'kleinschalig agrarisch gebied' uitsluitend is toegestaan, mits de uitbreiding past binnen de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden.