direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Best 2021
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.bpBuitengebied-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Best 2021' met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpBuitengebied-VG02 van de gemeente Best.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 AAB

Adviescommissie Agrarische bouwaanvragen.

1.4 Aan- en uitbouw

Een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 Aanduidingsgrens

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 Aan huis verbonden beroep

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

1.8 Aardkundige waarden en kenmerken

Waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van belang zijn.

1.9 Achtererfgebied

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en gelegen is achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorgevel en van daaruit evenwijdig loopt met de weg waaraan de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen.

1.10 Afhankelijke woonruimte (mantelzorg)

Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met en behoort bij de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.11 Agrarisch bedrijf

Inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van landbouwhuisdieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een agrarisch technisch hulpbedrijf of agrarisch verwant bedrijf.

1.12 Agrarische bodemexploitatie

Het telen van gewassen en/of het beweiden door landbouwhuisdieren.

1.13 Agrarisch technisch hulpbedrijf

Bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel met uitzondering van mestbewerking.

1.14 Agrarisch verwant bedrijf

Bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van landbouwhuisdieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.

1.15 Andere geluidgevoelige gebouwen:

Gebouwen zoals bedoeld in het Besluit geluidhinder.

1.16 Andere geluidgevoelige objecten

Voor andere geluidgevoelige objecten dan woningen geldt de definitie als opgenomen in artikel 1 van de Wet geluidhinder juncto artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.

1.17 Archeologische/cultuurhistorische waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden.

1.18 Archeologische verwachting

De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.

1.19 Attentiegebied ecologische hoofdstructuur

Gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding.

1.20 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.21 Bebouwingscluster

vlakvormige verzameling van bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;

1.22 Bebouwingsconcentratie

kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;

1.23 Bebouwingslint

min of meer aaneengesloten lijnvormige reeks van bebouwing langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied;

1.24 Bebouwingspercentage

Een op de verbeelding dan wel in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.25 Bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.26 Bedrijfsmatige exploitatie recreatiebedrijf

Het door middel van een bedrijf beheren en/of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatiewoningen geldt dat daar permanente wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden geboden

1.27 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

1.28 Beperkingen veehouderij

Gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt.

1.29 Bestaand
  • a. t.a.v. bebouwing:
    bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter-inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Best 2021, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip onherroepelijk verleende omgevingsvergunning;
  • b. t.a.v. gebruik:
    het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.30 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.31 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.32 Bijbehorende voorzieningen

Voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik van de bestemming.

1.33 Bijgebouw

Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.34 Boerderij of boerderijgebouw

Eén gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden. Voorbeelden zijn een langgevelboerderij en een kortgevelboerderij.

1.35 Boerderijsplitsing

Het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen.

1.36 Boringsvrije zone

Gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doorlaatbare laag bevindt.

1.37 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.38 Bouwmassa

Een complex van aaneengebouwde bouwwerken.

1.39 Bouwperceel

Aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en bijbehorende voorzieningen worden geconcentreerd, en dat bestaat uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan;

1.40 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.41 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.42 Bouwwijze

De wijze van bouwen van een woning, waarbij sprake is van vrijstaande, twee aaneengebouwde of meerdere aaneengebouwde dan wel gesplitste woningen; de bouwwijze wordt bepaald door de mate waarop het hoofdgebouw direct verbonden is met een ander hoofgebouw, dan wel indien het hoofdgebouw gesplitst is in twee of meerdere zelfstandige wooneenheden.

1.43 Carport

Een overkapping voor de overdekte stalling van motorvoertuigen.

1.44 Cultuurhistorische waarden en kenmerken

Waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.

1.45 Dagrecreatie

Recreatieve activiteiten in de vorm van ontspanning, sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.

1.46 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.47 Detailhandel

Bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Activiteiten die vallen onder het begrip horeca worden niet aangemerkt als detailhandel .

1.48 Deskundige

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals een archeologisch deskundige, erfgoeddeskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.

1.49 Dierenverblijf

Gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen.

1.50 Dikke fractie

Het rulle of vaste deel van dierlijke mest dat ontstaat bij scheiding van mest of digestaat in een dik en een dun deel, bijvoorbeeld door mechanische scheiding, gescheiden opvang van mest en urine, bezinking of een strofilter.

1.51 Dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, waaronder begrepen het dak, die bestaat uit:

  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.52 Ecologische verbindingszone

Vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden.

1.53 Ecologische waarden en kenmerken

Aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.

1.54 Erfbeplanting

Visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen, op de rand of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.

1.55 Escortbedrijf

De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices of bemiddelingsbureaus.

1.56 Evenement

het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, met uitzondering van

  • bioscoopvoorstellingen,
  • markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en
  • snuffelmarkten als bedoeld in de APV,
  • kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen,
  • het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties,
  • activiteiten genoemd in het artikel straatartiest en speelgelegenheid als bedoeld in de APV.
1.57 Extensief recreatief medegebruik:

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke

1.58 Functie

Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.59 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.60 Geluidgevoelige ruimte

Een geluidgevoelige ruimte is een verblijfsruimte of verblijfsgebied van een gebouw met een woonfunctie. Ook een bijeenkomstfunctie die een nevengebruiksfunctie is van een woonfunctie van een verzorgingshuis (bijvoorbeeld een recreatiezaal) is een geluidgevoelige ruimte.

1.61 Geluidzone industrie

Geluidcontour rond een industrieterrein waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).

1.62 Geurgevoelig object

Object als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.

1.63 Glastuinbouwbedrijf

Agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt.

1.64 Groencentrum

een bedrijf dat is gericht op het telen en voornamelijk verkopen van planten en siergewassen, alsmede het verkopen en leveren van andere goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden en verfraaien van tuinen.

1.65 Grondgebonden veehouderij

Veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie, zoals beschreven in de provinciale Interim Omgevingsverordening of opvolger daarvan.

1.66 Handelsbedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen, in de vorm van een groothandel met eventueel ondergeschikte detailhandel.

1.67 Hokdierhouderij

Veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij.

1.68 Hondenfokkerij

Het bedrijfsmatig fokken van honden.

1.69 Hondenpension/hondenkennel

Een tijdelijke opvangplaats voor honden, waar het dier na verloop van tijd weer wordt opgehaald door de eigenaren, bijvoorbeeld na vakantie.

1.70 Hoofdfunctie

Een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.

1.71 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.72 Horecabedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening. Tot de hieronder genoemde categorieën Horeca 1 tot en met Horeca 5 worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:

horeca 1 (winkelgebonden daghoreca):

vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij winkelvoorzieningen en waarbij de activiteiten primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken voor nuttiging al dan niet ter plaatse en waarvan de exploitatie doorgaans geen of slechts in lichte mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals broodjeszaken, ijssalons, eethuisjes en lunchrooms;

horeca 2a (maaltijdverstrekkers):

vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals restaurants, bistro's, grand cafés etc.

horeca 2b (logiesverstrekkers)

vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van logies met bijbehorend bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals hotels en pensions;

horeca 3 (spijsverstrekkers):

vormen van horeca-activiteiten die primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren voor nuttiging en/of het al dan niet ter plaatse nuttigen alsmede daaraan ondergeschikt het verstrekken van licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans in enige mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafetaria's, automatieken en afhaalhoreca;

horeca 4 (drankverstrekkers):

vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken voor gebruik ter plaatse van alcoholische en niet alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans een lichte aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafés en bars;

horeca 5 (zware horeca):

vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van dansen op elektrisch versterkte muziek alsmede op het ter plaatse nuttigen van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals discotheken en nachtclubs.

1.73 Huishouden

Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.

1.74 Hostel

Tijdelijk recreatief dag- en nachtverblijf aan wisselende personen. Het verstrekken van maaltijden/drankjes aan overnachtende gasten is toegestaan.

1.75 Hydrologische betekenis

Gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied.

1.76 Hydrologisch waardevol

Gronden met waarden in verband met een specifieke waterhuishoudkundige situatie in relatie tot een of meer van de volgende waarden en/of omstandigheden:

  • aanwezige aardkundige waarden;
  • aanwezige waterafhankelijke natuurwaarden;
  • aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van waterafhankelijke natuurwaarden;

Daarbij behoren tevens kwantitatieve aspecten (hoge waterstand, stabiel waterpeil, kwelsituatie) en/of kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild).

1.77 Kamerverhuur

Het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.78 Kampeermiddel

Tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.79 Kampeerterrein

Terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, dat is bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.80 Kas

Agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter.

1.81 Kelder

Een nagenoeg geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk.

1.82 Kernrandzone

Overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie.

1.83 Kleindierhouderij

Een therapeutische boerderij, waarbij dieren worden gehouden gericht op het organiseren van contact van clienten met deze dieren.

1.84 Kleinschalige bedrijvigheid

Het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder wordt mede begrepen consumentenverzorging.

1.85 Kleinschalige bouwwerken

Bouwwerken met een geringe oppervlakte en een geringe bouwhoogte.

1.86 Kleinschalige overnachting

Een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf en eventueel het serveren van ontbijt, waarvoor een vergoeding wordt betaald.

1.87 Kunstwerken

Waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot of gelegen zijn in een watergang.

1.88 Landbouwhuisdier

Zoogdier of vogel voor de productie van vlees, eieren, melk, wol, pels of veren of een paard of pony voor het fokken

1.89 Landschappelijke tuin

een stuk grond, behorende bij het perceel van de aangrenzende (bedrijfs)woning, in gericht als tuin welke qua karakter en uiterlijk zoveel mogelijk aansluit bij het landschappelijk karakter van de omgeving;

1.90 Landschappelijke waarden en kenmerken

Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.

1.91 Lawaaisporten

Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hieronder niet verstaan.

1.92 LIR

Landschapsinvesteringsregeling (LIR) 2019 gemeente Best, en opvolgende beleidsregels, waarin, met betrekking tot de beoordeling van initatiatieven, de verschillende vormen van bijdragen aan de kwaliteit van het landschap zijn voorgeschreven.

1.93 Loonwerkbedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan overwegend agrarische bedrijven en het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden, met behulp van werktuigen.

1.94 Maatschappelijke en culturele voorzieningen

Educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.95 Manege

Een bedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden.

1.96 Mantelzorg

Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende (fysiek, psychisch en/of sociaal) door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten van elkaar overstijgt.

1.97 Melkrundveehouderij

Onder melkveehouderij worden de volgende diercategorieën uit de Regeling ammoniak en veehouderij verstaan, met tussen haakjes de bijbehorende RAV-code:

  • melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (A1);
  • vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (A3);
  • dieren die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak voor natuurbeheer.
1.98 Mestbewerking

De toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygienisatie of indamping van mest.

1.99 Mestverwerking

Het bewerken van mest ten behoeve van het exportwaardig maken daarvan.

1.100 Milieucategorie

Milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009.

1.101 Multifunctionele ruimte

een multifunctionele ruimte waar onder meer zijn toegestaan;

  • 1. Exposities
  • 2. Tentoonstellingen
  • 3. Ruilbeurzen
  • 4. Voorstellingen (theater, harmonieconcerten, mannenkoor etc.)
  • 5. Symposiums
  • 6. Lezingen
  • 7. Bruiloften
  • 8. Bedrijfsfeesten/-bijeenkomsten
  • 9. Bijeenkomsten verenigingen
1.102 NatuurNetwerk Brabant (NNB)

Samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.

1.103 Natuurwaarden

Waarden in verband met de aanwezigheid van bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoordheid en kenmerkendheid.

1.104 Nevenactiviteiten

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van een gebouw dan wel een deel van de gronden als bepaald in de regels als zodanig mag worden gebruikt.

1.105 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.106 Omschakeling

Geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm.

1.107 Opslagverhuurbedrijf

één bedrijf dat bedrijfsruimten verhuurt aan andere bedrijven / particulieren ten behoeve van opslag, waarbij het geen opslag betreft van goederen die bestemd zijn voor handel of ter plaatse worden overgeladen (overslagpunt). Productie, be- of verwerking van producten, repareren, sorteren en inpakken van producten of soortgelijke activiteiten is niet toegestaan uitgezonderd kortdurende en incidentele werkzaamheden. Stalling van voertuigen voor transportbedrijven en opslag van brandgevaarlijke goederen op het buitenterrein is niet toegestaan.

1.108 Overig agrarisch bedrijf

Agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegronds(teeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt.

1.109 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en niet meer dan 1 wand.

1.110 Paardenhouderij

Een bedrijf dat gericht is op semi-agrarische activiteiten zoals het fokken en africhten van paarden dan wel op bedrijfsmatige activiteiten, zoals het aanbieden van rijles, het bieden van verblijf aan paarden, bijvoorbeeld paardenpension en paardenstallen en/of de handel in paarden.

1.111 Peil
  • Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • In andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.112 Pensionstalling

een agrarisch verwant bedrijf, waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden of het berijden ervan. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van paarden. Onder pensionstalling wordt geen manege verstaan.

1.113 Perceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.114 Permanente bewoning

Het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als woonruimte op een wijze, die ingevolge de bepalingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in het bevolkingsregister van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het gebruik van het gebouw of ander onderkomen als verblijf waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten met dien verstande dat van permanente of tijdelijke bewoning voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse door betrokkene meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdwoonverblijf kan worden beschikt.

1.115 Productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.116 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.117 Raamprostitutie

Een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.118 Recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dan ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan. Voorbeelden hiervan zijn wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen.

1.119 Recreatieve voorziening

Voorzieningen bedoeld voor recreatieve activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning tot doel hebben, zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken en openluchttheaters.

1.120 Regionale waterberging

Gebied dat noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.

1.121 Reservering waterberging

Gebied dat mogelijk in de toekomst noodzakelijk is om wateroverlast uit regionale watersystemen tegen te gaan.

1.122 Ruimtelijke eenheid

Complex van bij elkaar behorende bouwwerken.

1.123 Scouting

Groepsgewijze spel-en vereningingsactiviteiten voor kinderen en jongeren tot 21 jaar, inclusief overnachtingsmogelijkheid (groepsaccomodatie en/of kamperen) in weekenden en tijdens vakantieperioden .

1.124 Schuilhut

Een solitair gelegen klein bouwwerk dat dient voor de hobbymatige stallen van dieren en het bijbehorende dierenvoer.

1.125 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.126 Stalderingsgebied

gebied waarbinnen het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen;

Het stalderingsgebied voor Best is als volgt begrensd:

afbeelding "i_NL.IMRO.0753.bpBuitengebied-VG02_0014.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0753.bpBuitengebied-VG02_0015.jpg"

1.127 Statische opslag

(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, die niet brandgevaarlijk zijn, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.

1.128 Straatprostitutie

Het door handelingen, houding, woord, gebaar of andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

1.129 Streekgebonden producten

producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifieke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd.

1.130 Teeltondersteunende voorziening

Ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf, waarbij het volgende onderscheid wordt gemaakt:

  • a. teeltondersteunende kas:
    een teeltondersteunde voorziening in de vorm van een (permanente) kas.
  • b. hoge teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter:
    teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 1,5 meter, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade en tegen weersinvloeden, die vrij makkelijk verwijderbaar zijn, maar waarbij dat niet na elk teeltseizoen plaats vindt. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
      • teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen;
      • ondersteunende (glas)kassen;
      • plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen.

  • c. hoge teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk karakter:
    teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 1,5 meter, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade en tegen weersinvloeden, die aanwezig zijn gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) van het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
      • menstoegankelijke wandelkappen;
      • schaduwhallen voor het afharden van producten en ter bescherming van plantmateriaal tegen scherpe zon;
      • hagelnetten en vraatnetten.
  • d. lage ondersteunende voorzieningen met een meer permanent karakter/containervelden
    ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op of nabij de grond worden aangebracht, voor zogenaamde containerteelt. Hierbij kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
      • containervelden als onomkeerbare voorziening, waarbij gebruik gemaakt wordt van een geheel verharde ondergrond veelal van niet-openbare/gesloten verhardingen, zoals beton;
      • containervelden als omkeerbare voorzieningen, waarbij gebruik gemaakt wordt van anti-worteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen.
  • e. lage teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk karakter
    teeltondersteunende voorzieningen, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, aanwezig gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
      • lage tunnels van halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen, insectengaas, afdekfolies, vlakveldfolies.
1.131 Tuincentrum

bedrijf, geheel of in overwegende mate gericht op detailhandel van boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten, artikelen voor de aanleg en het onderhoud van de tuinen, tuininrichtingsartikelen en aanverwante artikelen.

1.132 Toename van stikstofemissie
  • a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie door het gebruik van gronden en bouwwerken wanneer de emissie van stikstof (N/kg/jaar*) meer bedraagt dan de emissie van stikstof (N/kg/jaar*) afkomstig van het feitelijk bestaande, planologisch legale gebruik van gronden en bouwwerken, voorafgaand aan de vaststelling van het plan.
  • b. Indien een gelijkblijvende of een afname van de stikstofemissie (N/kg/jaar*) afkomstig van het feitelijk bestaande, planologisch legale gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken voorafgaand aan de vaststelling van het plan, een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige en voor stikstof overbelaste habitats in een Natura 2000-gebied, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie;
  • c. Als uitzondering op lid a en lid b van deze bepaling geldt het volgende:
    er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
    • 1. de emissie N/kg/jaar afkomstig van betreffende gronden en bouwwerken bedraagt maximaal de emissie( N/kg/jaar*) afkomstig van de betreffende gronden en bouwwerken conform een ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 en/of artikel 2.7 lid 2 Wet natuurbescherming, en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt, dan wel een verleende en onherroepelijke omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 of met toepassing van de overeenkomstige regeling uit de Wet natuurbescherming dan wel onder toepassing van artikel 2.2aa Bor juncto artikel 2.1 lid 1 onder i Wabo is verleend en waarvoor een passende beoordeling is gemaakt.
      De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in Bijlage 28 Natuurvergunningen
    • 2. de toename van de stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige en voor stikstof overbelaste habitats in een Natura 2000-gebied ten gevolge van een toename van stikstofemissie zoals bedoeld in lid a en lid b van deze bepaling, kleiner is dan 0,005 mol/ha/jaar.

* wanneer in deze regels 'emissie N/kg/jaar' wordt gebruikt, wordt de hiervan onderdeel uitmakende hoofdletter 'N' bedoeld als verzamelnaam voor NH3 en NOx.

1.133 Veehouderij

Agrarisch bedrijf of tak, gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.

1.134 Veldschuur

Een ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Best 2021 reeds aanwezig (of bestaand) gebouw buiten een agrarisch bouwvlak of een bestemmingsvlak met bouwmogelijkheden, dat buiten de reguliere bouwregels valt en wel als zodanig bestemd dient te worden.

1.135 Verblijfsrecreatie

Het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.

1.136 Verkoopvloeroppervlak (vvo)

De totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.137 Vloeroppervlakte

de oppervlakte van de vloer van de begane grond.

1.138 (vollegronds)teeltbedrijf

Agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

1.139 Voorgevel

De gevel van de voorzijde van een gebouw.

1.140 Voorgevellijn

De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.141 Volwaardig agrarisch bedrijf

Bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit te verwachten redelijk inkomen.

1.142 Voorzieningen van algemeen nut

Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.143 Vormverandering van een bouvlak

Wijziging van de begrenzing van een bouw- en bestemmingsvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte van dat bouwvlak of bestemmingsvlak.

1.144 Water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voor voorzieningen, die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.

1.145 Waterwingebied

Gebied waar waterwinning plaatsvindt ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening door onttrekking van grondwater.

1.146 Werk

Een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.147 Wet/wettelijke regeling

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied Best 2021, tenzij anders bepaald.

1.148 Woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, dan wel voor de huisvesting van één huishouden met daarbij niet bedrijfsmatige kamerverhuur van maximaal 2 personen, danwel voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruikmaken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer.

1.149 Woonboerderij

Een boerderij of boerderijgebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn. Voorbeelden hiervan zijn een langgevelboerderij of kortgevelboerderij.

1.150 Zolder

Zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

1.151 Zorgvuldige veehouderij

Een veehouderij, die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving. Er is sprake van een zorgvuldige veehouderij als is voldaan aan de Nadere regels Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij zoals in de provinciale Interim Omgevingsverordening of opvolger daarvan.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De (bouw)hoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De oppervlakte van zonnepanelen

De oppervlakte van geplaatste of geinstalleerde zonnepanelen is de netto oppervlakte loodrecht gemeten vanuit de lucht.

2.7 De afstand tot de bestemmingsgrens

De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens.

2.8 De afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.9 De afstand tot de weg

De afstand tussen de bebouwing en de as van de weg.

2.10 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.

2.11 De breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren.

2.12 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.13 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waarbij hobbymatig gebruik van de gronden rondom en aansluitend aan de de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf - 1, Bedrijf - 2, Bedrijf - Paardenhouderij, Cultuur en ontspanning, Horeca Maatschappelijk, Recreatie, Tuin - Landschap en Wonen is toegestaan;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken;
  • d. een landschappelijke tuin ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschappelijke tuin';
  • e. een ruigtestrook te plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - ruigtestrook';
  • f. behoud van onverharde paden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen',
  • g. teeltondersteunende voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. extensief recreatief medegebruik;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen tussen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en de weg;

en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins e.d. zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorziening buiten bouwvlak' zijn bestaande agrarische voorzieningen (buiten het agrarisch bouwvlak) toegestaan; uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande legale hoogte en situering als maximum;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' is de bestaande paardenbak dan wel longeercirkel toegestaan; nieuwe paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan conform het bepaalde in 3.3.3.
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voeropslag' zijn uitsluitend agarische voorzieningen in de vorm van een voeropslag toegestaan.
b Teeltondersteunende voorzieningen
  • 1. Hoge en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, met dien verstande dat voor gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak - conform de in 43.12 opgenomen regels - een omgevingsvergunning voor hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een omvang van meer dan 3 ha wordt vereist;
  • 2. Permanente hoge en/of lage teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen'.
c Hobbymatig gebruik

Het genoemde hobbymatig gebruik van de agrarische gronden is uitsluitend toegestaan binnen een contour van 50 m rondom en aansluitend aan de in 3.1.1 genoemde bestemmingen, en mag uitsluitend bestaan uit hobbymatig agrarisch gebruik, zoals bijvoorbeeld voor het laten grazen van paarden en andere dieren of een boomgaard met dien verstande dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan.

d Landschappelijke tuin

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschappelijke tuin' is binnen agrarisch gebied tevens een landschappelijke tuin toegestaan.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Er zijn geen gebouwen toegestaan met uitzondering van:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' is een veldschuur toegestaan in de bestaande maatvoering;
  • b. bestaande vergunde schuilhutten in de bestaande maatvoering.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend open erfafscheidingen zijn toegestaan, alsmede eenvoudige voorzieningen voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering.
  • b. Verlichting is niet toegestaan tenzij het bestaande verlichting betreft met de bestaande hoogte als maximum.
  • c. De bouwhoogte van de voorzieningen voor recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 3,5 m; de bouwhoogte van de open erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking ander type bouwwerk

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 teineinde een ander type bouwwerk toe te staan, tot een hoogte van maximaal 4 m, onder de voorwaarde dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van landschappelijke en/of hydrologische waarden.

3.3.2 Schuilhut

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 teneinde een kleinschalige voorziening in de vorm van een schuilhut toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de schuilhut is uitsluitend gericht op de huisvesting van hobbymatig gehouden dieren bij een (bedrijfs)woning;
  • b. de schuilhut moet dusdanig op een perceel geplaatst worden dat het aansluit bij omliggende bebouwing dan wel zoveel mogelijk aansluitend aan de openbare weg;
  • c. de omliggende bebouwing moet op een afstand van maximaal 50 meter liggen en indien de afstand groter is moet de schuilhut aansluiten bij groenelementen op het perceel;
  • d. de schuilhut dient noodzakelijk te zijn vanuit dierenwelzijn;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • f. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 20 m2..
3.3.3 Paardenbakken voor hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder a teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik, paardenbakken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. aangetoond dient te worden dat de paardenbak redelijkerwijs niet kan worden gesitueerd binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf of binnen de bestemming Wonen;
  • b. de paardenbak dient aan te sluiten aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf dan wel aan de bestemming Wonen;
  • c. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • d. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.800 m2;
  • e. er is maximaal één paardenbak per agrarisch bedrijf of woning toegestaan;
  • f. de afstand tot een woning van derden dient minimaal 50 m te bedragen;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; indien de locatie is gelegen binnen de aanduiding Overige zone - attentiezone waterhuishouding' wordt hieromtrent advies ingewonnen bij het waterschap;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR).van de gemeente Best.
3.3.4 Permanenente teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouw zijnde / permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de omvang mag niet meer bedragen dan 5 ha;
  • b. de ruimte is binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet aanwezig;
  • c. ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan;
  • d. de bouw of uitbreiding van kassen is niet toegestaan;
  • e. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volgende aspecten, inpasbaar in de omgeving:
    • 1. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
    • 2. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing  op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Kwaliteitswinst: er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best;
    • 3. Verkaveling: met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' wordt een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel;
  • i. er dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • j. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf en dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering, waarbinnen de bouw van gebouwen niet is toegestaan; hierover kan advies worden gevraagd aan de AAB;
  • k. juridisch en financieel is geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor lawaaisporten;
  • c. gewasbeschermingsmiddelen voor fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor reeds bestaande fruit- en boomteelt is toegestaan;
  • d. buitenopslag, anders dan toegestaan op grond van het bepaalde onder 3.1.2 onder a;
  • e. het (half)verharden van onverharde wegen en paden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - ruigtestrook" is agrarisch gebruik van de gronden niet toegestaan met uitzondering van begrazing ten behoeve van onderhoud en/of beheer.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Kleinere spuitvrije zone

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 teneinde een een kleinere afstand aan te houden tussen boom- en/of fruitteelt en voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand is door middel van locatiespecifiek onderzoek onderbouwd, eventueel door middel van het aanbrengen/ treffen en instandhouden van driftreducerende maatregelen.
3.5.2 Omgevingsvergunning nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 3.1.1 teneinde recreatieve nevenactiviteiten op gronden grenzend aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf toe te staan, in de vorm van het agrarisch bedrijf ondersteunende dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteiten vinden plaats naast en ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het gebruik van gronden voor recreatieve nevenactiviteiten is uitsluitend toegestaan, indien dit noodzakelijk is voor de betreffende functie en dit niet op passende wijze binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf kan worden ingevuld;
  • c. er zijn geen gebouwen en overkappingen ten behoeve van de nevenactiviteit toegestaan;
  • d. maneges zijn niet toegestaan;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er wordt op eigen terrein, binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, voorzien in de parkeerbehoefte, als bedoeld in 46.1
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m².
3.6.2 Uitzonderingen

Het in 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.6.3 Toelaatbaarheid

De in 3.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de agrarische gronden.

3.7 Wijzigingsbevoegheid
3.7.1 Vormverandering en vergroten bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak ( tevens bouwvlak) 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • b. voldaan dient te worden aan de bepalingen als bedoeld in 4.6.1.
3.7.2 Differentiatievlak ruwvoedervoorziening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen, teneinde de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening' op te nemen, teneinde ter plaatse van deze aanduiding de opslag van ruwvoer, geen gebouwen zijnde, buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogelijk te maken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening ' bedraagt ten hoogste 0,5 hectare;
  • b. de omvang van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening' en het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf mogen gezamenlijk niet meer bedragen dan 2 hectare;
  • c. het bedrijf is vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate aangewezen op de opslag van ruwvoer;
  • d. de ruimte is binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet aanwezig.
3.7.3 Behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of aanleg ecologische verbindingszone

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Natuur’, 'Bos' en/of 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of de aanleg van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:

  • a. De wijziging mag pas plaatsvinden nadat de aankoop/overdracht is verzekerd of al heeft plaatsgevonden.

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf,
  • b. agrarisch grondgebruik;
  • c. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. mestbewerking, uitsluitend van ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest;
  • e. wonen in een bedrijfswoning;
  • f. tevens is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vrijkomende agrarische bebouwing' burgerbewoning toegestaan, uitsluitend door de (voormalige) drijver van de inrichting en/of diens partner, al dan niet tezamen met inwonende kind(eren) met wie één huishouden wordt gevoerd;
  • g. aan huis verbonden beroepen;
  • h. nevenactiviteiten;
  • i. extensief recreatief medegebruik.

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen en landschapselementen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

a Agrarisch bouwvlak

Voor een agrarisch bouwvlak, te weten de aanduiding 'bouwvlak', gelden de volgende algemene bepalingen:

  • 1. Uitsluitend binnen deze aanduiding zijn agrarische bedrijfsgebouwen toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de figuur 'relatie' sprake is van een koppeling van twee bestemmingsvlakken 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' (agrarische bouwvlakken). De bestemmingsvlakken met een dergelijke aanduiding worden, in het kader van de regels van dit bestemmingsplan, aangemerkt als één enkel bestemmingsvlak (agrarisch bouwvlak).
  • 2. Per bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan.
b Toegestane agrarische bedrijven/bedrijfstakken

(vollegronds)teeltbedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

  • 1. 'specifieke vorm van agrarisch - melk-/rundvee', tevens een melk-/rundveehouderij(tak) en/of andere vorm van een grondgebonden veehouderij(tak),
  • 2. 'specifieke vorm van agrarisch - pluimvee', tevens een pluimveehouderij(tak),
  • 3. 'specifieke vorm van agrarisch - varkens', tevens een varkenshouderij(tak),
  • 4. 'specifieke vorm van agrarisch - vleeskalveren', tevens een vleeskalverenbedrijf(tak),
  • 5. 'specfieke vorm van agrarisch - stieren' tevens een stierenhouderij(tak),
  • 6. 'glastuinbouw', tevens een glastuinbouwbedrijf,

is toegestaan.

c Teeltondersteunende voorzieningen

Binnen deze bestemming zijn permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen toegestaan, met dien verstande dat voor het oprichten van teeltondersteunende kassen de volgende voorwaarden gelden:

  • 1. per bouwvlak is maximaal 5000 m2 teeltondersteunende kassen zijn toegestaan;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 zijn teeltondersteunende kassen niet toegestaan op bouwvlakken aangeduid met 'overige zone - groenblauwe mantel' of 'overige zone - natuurnetwerk brabant' dan wel op bouwvlakken die geheel of grotendeels worden omgeven door de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'.
d Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. per aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan,
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangeduide aantal bedrijfswoningen als maximum;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
e Nevenactiviteiten
  • 1. nevenactiviteiten welke ondergeschikt zijn aan het agrarische bedrijf, met dien verstande dat:
    • a. uitsluitend de navolgende nevenactiviteiten zijn toegestaan onder de navolgende voorwaarden:
Nevenactiviteiten   Voorwaarden  
Ondergeschikte detailhandel   - ter plaatse geproduceerde/ geteelde producten en/of streekgebonden producten
- de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;  
Inpandige statische opslag   - de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
- inpandige statische opslag is uitsluitend toegestaan in de bestaande oppervlakte aan gebouwen (vervangende nieuwbouw is mogelijk);
- inpandige statische opslag is niet toegestaan in kassen.  
Pensionstalling voor paarden
 
- niet toegestaan in overige zone - groenblauwe mantel
- gebruiksoppervlakte tot maximaal 500 m2  
Educatie   - de educatie heeft betrekking op de agrarische bedrijfsvoering, natuur, landschap , cultuurhistorie of het buitenleven;
- er mag geen sprake zijn van een geurgevoelig object. Er is geen sprake van een geurgevoelig object ndien de educatie niet uitsluitend in één ruimte plaatsvindt, maar ook elders zoals in zichtruimtes op dierenverblijven of buiten;  
Kleinschalig kamperen   - kleinschalig kamperen, bestaande uit maximaal 15 kampeermiddelen binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de afstand tot een woning of een bedrijfswoning van een derden minimaal 50 m bedraagt;
- uitsluitend zijn toegestaan kampeermiddelen met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans);
- parkeren vindt plaats binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf waarbij voorzien iwordt n de parkeerbehoefte, als bedoeld in 46.1
- er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, bestaande uit inheemse beplanting.
 

    • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 500 m2, met dien verstande dat de omvang van inpandige statische opslag en kleinschalig kamperen hierbij niet wordt meegerekend;
    • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a en b zijn de agrarische nevenactiviteiten met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen toegestaan, zoals in de onderstaande tabel is aangegeven, waarbij voor de betreffende activiteit maximaal de in de tabel opgenomen vloeroppervlakte van bedrijfsgebouwen is toegestaan. Voor zover geen oppervlakte in de tabel is opgenomen geldt de bestaande vloeroppervlakte van bedrijfsgebouwen als maximum:

Afkorting   
Aanduiding    Toelichting nevenactiviteit     Adres     Vloeroppervlakte bedrijfsgebouwen (m2)  
(sb-ki)   specifieke vorm van agrarisch - KI-station   kantoor en laboratorium   Aarleseweg 34     95  
(sco-edev)   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - educatie   educatie en evenementen in cultuurhistorisch waardevolle stal   Oirschotseweg 117    
(sb-lw)   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   Loonwerkbedrijf   Hokkelstraat 33   500  
(op)   opslag   opslag   Krimpweg 3   285  
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m, indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale afstand;
  • c. de afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • d. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
4.2.2 Bebouwing ten behoeve van veehouderij

Voor veehouderijen gelden de volgende specifieke bepalingen, zowel voor gebouwen als voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. maximaal is de bestaande bebouwde oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij toegestaan;
  • b. onder bestaande oppervlakte dierenverblijf wordt verstaan de oppervlakte dierenverblijf die als dierenverblijf mag worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning milieu, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder i, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of melding, bedoeld in artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer.
4.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. kassen mogen uitsluitend worden gebouwd voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 3 ha en de bouwhoogte maximaal 7,5 m bedraagt;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mogen teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot een maximum van 5.000 m², met dien verstande dat deze ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' niet zijn toegestaan.
4.2.4 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt.
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • d. vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden ter plaatse van de bestaande situering.
4.2.5 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn;
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  • c. de hoogte van torensilo's mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de hoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de hoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,50 m;
  • f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • g. voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning..
4.3.2 Omgevingsvergunning uitbreiding bestaande oppervlakte dierenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 en 4.4.1 onder j. teneinde het uitbreiden van de bebouwde oppervlakte aan dierenverblijf voor een veehouderij binnen een bestaand bouwvlak mogelijk te maken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - melkrundvee', 'specifieke vorm van agrarisch - pluimveehouderij', 'specifieke vorm van agrarisch - varkens', 'specifieke vorm van agrarisch - vleeskalveren',en/of 'specifieke vorm van agrarisch - overige agrarische bedrijven', in de daarbij toegestane diersoort als opgenomen in 4.1, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er wordt voldaan aan de voorwaarden voor een zorgvuldige veehouderij, zoals opgenomen in 41.4.1;
  • b. er wordt voldaan aan de regels voor staldering, zoals opgenomen in 41.4.2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' wordt er voldaan aan de regels, zoals opgenomen in 41.4.3;
  • d. er wordt voldaan aan de stikstofbepaling zoals deze is opgenomen in 4.4.1;
  • e. er dient (dan) sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • f. de uitbreiding is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
  • g. advies kan worden gevraagd aan de AAB over de volwaardigheid en de noodzakelijkheid;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en een goede leefkwaliteit;
  • j. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid o.a. op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • k. voldaan wordt aan de overige bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 4.2;
  • l. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • m. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de landschappelijke inpassing tenminste 10% van de omvang van het bouwperceel omvat;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
4.3.3 Bouwen bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1.2 onder d3 en lid 4.2.4 onder a voor het bouwen van een eerste bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. De noodzaak vanwege de aard van de bedrijfsvoering is aanwezig en er is ter plaatse nog geen bedrijfswoning aanwezig;
  • b. De noodzaak van deze nieuwbouw is niet het gevolg van een eerder aanwezig, doch afgestoten bedrijfswoning;
  • c. Er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwijking van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. kleinschalige bedrijvigheid;
  • c. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning;
  • d. het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor lawaaisporten;
  • e. gewasbeschermingsmiddelen voor fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor reeds bestaande fruit- en boomteelt is toegestaan;
  • f. het houden van dieren binnen gebouwen – al dan niet hokken – anders dan op de begane grond bouwlaag, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • g. kleinschalige overnachtingen anders dan bestaande kleinschalige overnachtingen
  • h. loonwerkbedrijven en overige bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 4.1.2;
  • i. het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten;
  • j. het wijzigen van het gebruik van een bestaand gebouw in een dierenverblijf.
  • k. voor evenementen behoudens ter plaatse van Hagelaarweg 25, mits maximaal 6 keer (zijnde 6 dagen) per jaar;
4.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden tevens de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
4.5.2 Omgevingsvergunning nevenactiviteit agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf of een niet agrarisch bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder h. teneinde een vorm van agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf of een niet-agrarisch bedrijf als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 gebruiksoppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • d. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenfunctie plaats;
  • e. er zijn uitsluitend agrarisch verwant bedrijven of agrarisch technisch hulpbedrijven toegestaan in milieucategorie 1 of 2 en 3 van de in Bijlage 24 opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten;
  • f. in afwijking van het gestelde onder e zijn op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' uitsluitend agrarisch verwant bedrijven of agrarisch technisch hulpbedrijven met milieucategorie 1 of 2 toegestaan;
  • g. niet- agrarisch bedrijven zijn uitsluitend toegestaan met milieucategorie 1 of 2;
  • h. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
  • j. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • k. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • l. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • m. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.5.3 Omgevingsvergunning nevenactiviteit zorgvoorziening

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder h. teneinde een vorm een zorgvoorziening op sociaal, fysiek of psychisch vlak als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • d. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • e. gerelateerde vorm van detailhandel is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.5.4 Omgevingsvergunning nevenactiviteit extensieve vormen van dagrecreatieve voorzieningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 4.4.1 onder h. teneinde een vorm extensieve vormen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen, workshops en exposities. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • d. indien de nevenactiviteit (deels) een inpandige activiteit betreft dan dient deze nevenactiviteit plaats te vinden in de bestaande bebouwing;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. gerelateerde vorm van detailhandel is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • g. ondersteunende horeca is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • h. maneges zijn niet toegestaan;
  • i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • k. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.5.5 Omgevingsvergunning nevenactiviteit ondersteunende horeca

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder h. teneinde een vorm van ondersteunende horeca in de vorm van verkoop van ijs, een theetuin e.d. als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag. Met dien verstande dat de ondersteunende horeca maximaal 100 m2 mag zijn;
  • c. er is tevens een terras toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m2;
  • d. de ondersteunende horeca is uitsluitend toegestaan ter ondersteuning van het agrarisch bedrijf en nevenactiviteiten;
  • e. zelfstandige feesten en partijen zijn niet toegestaan;
  • f. ontsluiting vindt plaats via de hoofdontsluiting van het perceel;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • h. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • k. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.5.6 Vestiging overig agrarisch bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder b voor het vestigen van een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij-, paardenhouderij of glastuinbouwbedrijf, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de afwijking kan uitsluitend worden toegestaan indien het bouwvlak geheel of grotendeels wordt omgeven door de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch'.
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. de omvang van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 ha.;
  • d. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van een bedrijfswoning;
  • e. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • f. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
4.5.7 Kleinere spuitvrije zone

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder e. teneinde een een kleinere afstand aan te houden tussen boom- en/of fruitteelt en voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand is door middel van locatiespecifiek onderzoek onderbouwd, eventueel door middel van het aanbrengen/ treffen en instandhouden van driftreducerende maatregelen.
4.5.8 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
4.5.9 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
4.5.10 Toestaan andere diersoorten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 onder b teneinde binnen een bouwvlak een andere dan de ter plaatse aangeduide diersoort toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omschakeling naar een pluimveehouderij(tak), netsenhouderij(tak) en/of geitenhouderij(tak) is niet toegestaan;
  • b. het veranderen van diersoort is uitsluitend toegestaan indien het bestemmingsvlak geheel of grotendeels wordt omgeven door de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden;
  • c. er wordt voldaan aan de voorwaarden voor een veehouderij, zoals opgenomen in 41.4.1;
  • d. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • e. de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt niet meer dan 1,5 ha;
  • f. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf;
  • g. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. indien er sprake is van een toename van de bebouwde oppervlakte van dierenverblijven, dan gelden de bepalingen uit 4.3.2 eveneens;
  • i. in het kader van gezondheid zijn er geen belemmeringen;
  • j. er wordt een afstand aangehouden van minimaal 50 m tussen dit bestemmingsvlak en een bestemmingsvlak 'Wonen' of een bedrijfswoning;
  • k. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' is omschakeling niet toegestaan, voor zover sprake is van omschakeling naar een veehouderij, niet zijnde een grondgebonden veehouderij;
  • m. mestbewerking is uitsluitend toegestaan voor ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming(en) Agrarisch, 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', waarbij het te wijzigen gedeelte van het voormalige agrarische bestemmingsvlak een of meerdere van de hiervoor genoemde bestemming krijgt en waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • c. de vergroting en/of vormverandering mag als volgt plaatsvinden:
    • 1. voor veehouderijen gelden de volgende bepalingen:
      • er dient voldaan te worden aan de regels, zoals opgenomen in 41.4.1 Voorwaarden voor een veehouderij;
      • er dient voldaan te worden aan de regels, zoals opgenomen in 41.4.2 Bebouwing in stalderingsgebied (gehele plangebied);
      • er dient voldaan te worden aan de regels, zoals opgenomen in 41.4.3 Bebouwing veehouderij in beperkingen veehouderij;
      • de wijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van de ter plaatse toegestane diersoort (vergunning c.q. melding), met dien verstande dat hierbinnen geen omschakeling is toegestaan naar een andere overwegende diersoort dan is aangeduid;
      • de omvang van het bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt; in afwijking hiervan geldt dat bij een grondgebonden veehouderij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak ten behoeve van de opslag van ruwvoer tot een omvang van maximaal 0,5 hectare niet meetelt,
      • de oppervlakte van de vereiste landschappelijke inpassing dient minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf te bedragen.
    • 2. voor (vollegronds)teeltbedrijven gelden de volgende bepalingen:
      • de omvang mag niet meer bedragen dan 2 ha; indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 2 ha, mag dit bouwvlak worden vergroot met maximaal 20%;
      • er is een groter bouwvlak toegestaan dan 2 ha indien dit noodzakelijk is voor de plaatsing van permanente teeltondersteunende voorzieningen. In plaats van een groter bouwvlak kan eveneens een differentiatievlak worden opgenomen, waarmee wordt geregeld dat ter plaatse geen gebouwen zijn toegestaan;
      • de bouw of uitbreiding van kassen is toegestaan tot max. 5.000 m2;
    • 3. voor overige agrarische bedrijven, toegestaan op grond van 4.5.6, gelden de volgende bepalingen:
      • de omvang van het bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt;
  • d. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volgende aspecten, inpasbaar in de omgeving:
    • 1. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
    • 2. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf dient te bedragen.
    • 2. Kwaliteitswinst: er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
    • 3. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 4. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 5. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat alle overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van cultuurhistorische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
    • 6. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
  • f. bij vormverandering mag de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet worden vergroot;
  • g. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • h. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf en dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteundende voorzieningen op het agrarisch bouwvlak; hiertoe kan een differentiatievlak worden opgenomen, waarbinnen de bouw van gebouwen niet is toegestaan; hierover kan advies worden gevraagd aan AAB;
  • i. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 4.2;
  • j. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
  • k. het nieuwe bouwvlak wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen; voor zover daarbij sprake is van een vormverandering, worden delen van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf geschrapt
  • l. de voorwaarden als opgenomen in 3.7.1, 5.7.1, 6.7.1 zijn van overeenkomstige toepassing;
4.6.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming in de bestemming Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. doelmatig agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet te verwachten;
  • b. bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning;
  • c. splitsing in meerdere woonfuncties is niet toegestaan;
  • d. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • e. de oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot maximaal 100 m2 met dien verstande dat
    • 1. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
    • 2. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50m3 extra per 200 m2 sloop,  met een maximum van 1000 m3;
  • f. de sloop van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan;
  • g. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
4.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming in de bestemming Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. doelmatig agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet te verwachten;
  • b. splitsing is alleen toegestaan, indien het bedrijf wordt beëindigd;
  • c. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • d. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • e. het bepaalde onder d is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • f. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • g. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • h. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • i. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • j. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • k. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
4.6.4 Wijziging ten behoeve van recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt voldaan aan de stikstofbepaling zoals deze is opgenomen in 4.4.1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • c. alleen bedrijven die voorkomen in milieucategorie 1 tot en met 3 (dan wel met die milieucategorien overeenkomstige bedrijven ) in de Lijst van Bedrijven zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' alleen bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 zijn toegestaan;
  • d. de totale omvang van de bebouwing bedraagt ten hoogste 1 hectare;
  • e. de bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen is geborgd;
  • f. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • h. buitenopslag is niet toegestaan;
  • i. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • j. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • k. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • l. er is maximaal 200 m² verkoopvloeroppervlakte aan ondergeschikte, aan het recreatiebedrijf gerelateerde detailhandel toegestaan;
  • m. de vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • n. ondergeschikte en ondersteunende horeca is toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d.;
  • o. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • p. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • q. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • r. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • s. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.6.5 Wijziging ten behoeve van opslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in Bedrijf - 1 ten behoeve van de statische (binnen)opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de opslag dient zich te beperken tot inpandige, statische opslag in bestaande gebouwen; herbouw is eveneens toegestaan, mits dit niet meer bedraagt dan de bestaande bebouwde oppervlakte.
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • d. alleen opslagbedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten of naar aard en invloed vergelijkbaar zijn, zijn toegestaan.
  • e. buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • g. de opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • h. detailhandel is niet toegestaan;
  • i. de overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • j. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • k. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.6.6 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - 1' ten behoeve van het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. hergebruik van de gronden is ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk;
  • b. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1,5 ha, met dien verstande het bestemmingsvlak niet mag worden vergroot;
  • c. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn uitsluitend agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten, alsmede bedrijven die naar aard en/of invloed vergelijkbaar zijn, toegestaan; buiten deze aanduiding geldt de maximum milieucategorie niet;
  • f. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • g. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2;
  • h. de overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • i. buitenopslag is niet toegestaan;
  • j. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • k. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • l. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • m. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • n. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • o. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • p. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
  • q. mestbewerking is niet toegestaan.
4.6.7 Wijziging ten behoeve van paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Paardenhouderij' ten behoeve van het vestigen van een gebruiksgerichte of productiegerichte paardenhouderij, niet zijnde een manege, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vestiging is niet toegestaan op locaties (grotendeels) omgeving door de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' en/of de bestemming 'Natuur';
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;
  • d. de oppervlakte aan bestemmingsvlak per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 1 ha waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, zoals opgenomen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien het bestemmingsvlak (grotendeels) omgeven wordt door de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', of 'Agrarisch', de oppervlakte aan bestemmingsvlak mag worden vermeerderd met 25% van de oppervlakte tot een maximum van 1,5 ha;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • g. op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd;
  • h. opslag en stalling dient in gebouwen plaats te vinden;
  • i. buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  • j. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • k. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.6.8 Wijziging ten behoeve van niet-agrarische functies

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - 1' ten behoeve van het vestigen van niet aan het buitengebied gebonden functies indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 5.000 m2, met dien verstande dat het bestemmingsvlak hiertoe niet mag worden vergroot;
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • d. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • e. buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • g. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • h. de overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • i. de niet-agrarische functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een maximale oppervlakte van 200 m².;
  • k. alleen bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten, dan wel qua milieubelasting overeenkomstige bedrijven, zijn toegestaan;
  • l. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • m. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • n. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • o. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • p. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.6.9 Wijziging ten behoeve van zorgvoorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Maatschappelijk ten behoeve van zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot, met dien verstande dat het bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
  • b. de totale omvang van de bebouwing bedraagt ten hoogste 1 hectare;
  • c. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • h. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • i. de vestiging van zorgvoorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • j. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • k. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • l. voor vestiging in de directe nabijheid van doorgaande wegen dient gezondheidskundig advies te worden ingewonnen bij de GGD;
  • m. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • n. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • o. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
4.6.10 Wijziging plattelandswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen teneinde de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' op te nemen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging is uitsluitend toegestaan ter legalisering van een strijdig gebruik van een tweede agarische bedrijfswoning, waarvan de strijdigheid in de vorm van het gebruik als burgerbewoning, is ontstaan vóór 1 januari 2013;
  • b. de voormalige bedrijfswoning wordt aangeduid met 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';
  • c. herbestemming tot de bestemming 'Wonen' is uitsluitend niet mogelijk vanwege de milieusituatie van het bijbehorende eigen bedrijf;
  • d. er wordt onderbouwd dat de situatie voldoet aan de wettelijke kaders, geur en geluid uitgezonderd;
  • e. er is sprake van een legale situatie, zowel voor de bedrijfswoning(en) als het agrarisch bedrijf;
  • f. er is sprake van een bestaand en in gebruik zijnd levensvatbaar agrarisch bedrijf, hetzij zelfstandig, hetzij als onderdeel van een ander agrarisch bedrijf; hierover kan advies worden gevraagd aan AAB;
  • g. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de plattelandswoning;
  • h. de milieueffecten van de omliggende bedrijven mogen op het moment van de aanvraag gelet op het woon- en leefklimaat, geen belemmering vormen voor een eventuele omzetting naar burgerwoning op een later moment;
  • i. de toekenning van de aanwijzing tot plattelandswoning mag niet leiden tot het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning,
  • j. nieuwe bedrijfsgebouwen en/of nieuwe emissiepunten zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van minimaal 25 m van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';
  • k. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waarbij hobbymatig gebruik van de gronden rondom en aansluitend aan de de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf - 1, Bedrijf - 2, Bedrijf - Paardenhouderij, Cultuur en ontspanning, Horeca Maatschappelijk, Recreatie, Tuin - Landschap en Wonen is toegestaan;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  • c. een landschappelijke tuin ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschappelijke tuin';
  • d. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - groenblauwe mantel behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
  • f. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen;
  • g. teeltondersteunende voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. extensief recreatief medegebruik;

één en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen tussen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en de weg;

en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

a Voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins e.d. zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • 1. een ruwvoederopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening';
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorziening buiten bouwvlak' zijn bestaande agrarische voorzieningen (buiten het agrarisch bouwvlak) toegestaan; uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande hoogte en situering als maximum;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' is de bestaande paardenbak toegestaan; nieuwe paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan conform het bepaalde in 5.3.3.
b Teeltondersteunende voorzieningen
  • 1. Hoge en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, met dien verstande dat het dat voor gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding Overige zone - groenblauwe mantel en/of Overige zone - cultuurhistorisch vlak - conform de in 43.14 resp 43.12 opgenomen regels - een omgevingsvergunning voor hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een omvang van meer dan 3 ha wordt vereist;
  • 2. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - permanente teeltondersteunende voorzieningen'.
c Hobbymatig gebruik

Het genoemde hobbymatig gebruik van de agrarische gronden is uitsluitend toegestaan binnen een contour van 50 m rondom en aansluitend aan de in 5.1.1 genoemde bestemmingen, en mag uitsluitend bestaan uit hobbymatig agrarisch gebruik, zoals bijvoorbeeld voor het laten grazen van paarden en andere dieren of een boomgaard met dien verstande dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Gebouwen

Er zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stal 2' is een gebouw toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 88 m²;
    • 2. De goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,0 m;
    • 3. De bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' is een veldschuur toegestaan in de bestaande maatvoering;
  • c. bestaande vergunde schuilhutten zijn toegestaan in de bestaande maatvoering.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend open erfafscheidingen zijn toegestaan, alsmede eenvoudige voorzieningen voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering.
  • b. Verlichting is niet toegestaan, tenzij het bestaande verlichting betreft met de bestaande hoogte als maximum.
  • c. De bouwhoogte van de voorzieningen voor recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 3,5 m; de bouwhoogte van de open erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal' is een geluidswal toegestaan in de bestaande maatvoering.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking ander type bouwwerk

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.3 teineinde een ander type bouwwerk toe te staan, tot een hoogte van maximaal 4 m, onder de voorwaarde dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van landschappelijke en/of hydrologische waarden.

5.3.2 Schuilhut

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 teneinde een kleinschalige voorziening in de vorm van een schuilhut toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de schuilhut is uitsluitend gericht op de huisvesting van hobbymatig gehouden dieren bij een (bedrijfs)woning;
  • b. de schuilhut moet dusdanig op een perceel geplaatst worden dat het aansluit bij omliggende bebouwing dan wel zoveel mogelijk aansluitend aan de openbare weg;
  • c. de omliggende bebouwing moet op een afstand van maximaal 50 meter liggen en indien de afstand groter is moet de schuilhut aansluiten bij groenelementen op het perceel;
  • d. de schuilhut dient noodzakelijk te zijn vanuit dierenwelzijn;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • f. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 20 m2..
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel.
5.3.3 Paardenbakken voor hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.2 onder a teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik paardenbakken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. aangetoond dient te worden dat de paardenbak redelijkerwijs niet kan worden gesitueerd binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf of binnen de bestemming Wonen;
  • b. de paardenbak dient aan te sluiten aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf dan wel aan de bestemming Wonen;
  • c. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • d. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.800 m2;
  • e. er is maximaal één paardenbak per agrarisch bedrijf of woning toegestaan;
  • f. de afstand tot een woning van derden dient minimaal 50 m te bedragen;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; indien de locatie is gelegen binnen de aanduiding Overige zone - attentiezone waterhuishouding' wordt hieromtrent advies ingewonnen bij het waterschap;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR).van de gemeente Best.
5.3.4 Permanenente teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.3 voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouw zijnde / permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de omvang mag niet meer bedragen dan 5 ha; ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn permanente teeltondersteunende voorzieningen toegestaan met een omvang van maximaal 3 ha;
  • b. de ruimte is binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet aanwezig;
  • c. ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan;
  • d. de bouw of uitbreiding van kassen is niet toegestaan;
  • e. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volgende aspecten, inpasbaar in de omgeving:
    • 1. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
    • 2. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing  op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan.
    • 2. Kwaliteitswinst: er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best;
    • 3. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' wordt een positieve bijdrage geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel;
  • i. er dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • j. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf en dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering, waarbinnen de bouw van gebouwen niet is toegestaan; hierover kan advies worden gevraagd aan de AAB;
  • k. juridisch en financieel is geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor lawaaisporten;
  • c. gewasbeschermingsmiddelen voor fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor reeds bestaande fruit- en boomteelt is toegestaan;
  • d. buitenopslag, anders dan toegestaan op grond van het bepaalde onder 5.1.2 onder a;
  • e. het (half)verharden van onverharde wegen en paden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Kleinere spuitvrije zone

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 teneinde een een kleinere afstand aan te houden tussen boom- en/of fruitteelt en voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand is door middel van locatiespecifiek onderzoek onderbouwd, eventueel door middel van het aanbrengen/ treffen en instandhouden van driftreducerende maatregelen.
5.5.2 Omgevingsvergunning nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 5.1.1 teneinde recreatieve nevenactiviteiten op gronden grenzend aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf toe te staan, in de vorm van het agrarisch bedrijf ondersteunende dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteiten vinden plaats naast en ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het gebruik van gronden voor recreatieve nevenactiviteiten is uitsluitend toegestaan, indien dit noodzakelijk is voor de betreffende functie en dit niet op passende wijze binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf kan worden ingevuld;
  • c. er zijn geen gebouwen en overkappingen ten behoeve van de nevenactiviteit toegestaan;
  • d. maneges zijn niet toegestaan;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er wordt op eigen terrein, binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, voorzien in de parkeerbehoefte, als bedoeld in 46.1
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • c. het vellen of rooien van houtgewas;
  • d. aanleg van hoge tijdelijke teeltondersteunenende voorzieningen, met een omvang van meer dan 3 ha.
5.6.2 Uitzonderingen

Het in 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.6.3 Toelaatbaarheid

De in 5.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

5.7 Wijzigingsbevoegheid
5.7.1 Vormverandering en vergroten bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • b. voldaan dient te worden aan de bepalingen als bedoeld in 4.6.1.
5.7.2 Differentiatievlak ruwvoedervoorziening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen, teneinde de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening' (differentiatievlak) op te nemen, teneinde ter plaatse van deze aanduiding de opslag van ruwvoer, geen gebouwen zijnde, buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogelijk te maken, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening ' bedraagt ten hoogste 0,5 hectare;
  • b. de omvang van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening' en het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf mogen gezamenlijk niet meer bedragen dan 2 hectare;
  • c. het bedrijf is vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate aangewezen op de opslag van ruwvoer;
  • d. de ruimte is binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet aanwezig.
5.7.3 Behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of aanleg ecologische verbindingszone

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Natuur’, 'Bos' en/of 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of de aanleg van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:

  • a. De wijziging mag pas plaatsvinden nadat de aankoop/overdracht is verzekerd of al heeft plaatsgevonden.

Artikel 6 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waarbij hobbymatig gebruik van de gronden rondom en aansluitend aan de de bestemmingen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf - 1, Bedrijf - 2, Bedrijf - Paardenhouderij, Cultuur en ontspanning, Horeca Maatschappelijk, Recreatie, Tuin - Landschap en Wonen is toegestaan;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
  • e. een landschappelijke tuin ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschappelijke tuin';
  • f. een parkeerterrein met halfverharding, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • g. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen;
  • h. boomteelt als bedoeld in 6.1.2 onder d;
  • i. teeltondersteunende voorzieningen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct' een ecoduct;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. extensief recreatief medegebruik;

één en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, tuinen tussen Agrarisch - Agrarisch bedrijf en de weg;

en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins e.d. zijn niet toegestaan, met uitzondering van:

  • 1. een ruwvoederopslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruwvoedervoorziening';
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorziening buiten bouwvlak' zijn bestaande agrarische voorzieningen (buiten het agrarisch bouwvlak) toegestaan; uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande hoogte en situering als maximum;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' is de bestaande paardenbak toegestaan; nieuwe paardenbakken zijn niet toegestaan.
b Teeltondersteunende voorzieningen
  • 1. hoge en lage tijdeljke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan;
  • 2. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.
c Hobbymatig gebruik

Het genoemde hobbymatig gebruik van de agrarische gronden is uitsluitend toegestaan binnen een contour van 50 m rondom en aansluitend aan de in 6.1.1 genoemde bestemmingen, en mag uitsluitend bestaan uit hobbymatig agrarisch gebruik, zoals bijvoorbeeld voor het laten grazen van paarden en andere dieren of een boomgaard met dien verstande dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Er zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' is een veldschuur toegestaan in de bestaande maatvoering;
  • b. bestaande vergunde schuilhutten in de bestaande maatvoering.
  • c. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - stal 2' is een gebouw toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 88 m².
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,0 m.
    • 3. de (nok)hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van het ecoduct bedraagt niet meer dan 13,5 m, alsmede zijn de bijbehorende hekwerken en overige voorzieningen toegestaan;
  • b. voor het overige zijn er uitsluitend open erfafscheidingen, alsmede eenvoudige voorzieningen voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering toegestaan.
  • c. Verlichting is niet toegestaan, tenzij het bestaande verlichting betreft met de bestaande hoogte als maximum.
  • d. De bouwhoogte van de voorzieningen voor recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 3,5 m; de bouwhoogte van de open erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking ander type bouwwerk

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 teineinde een ander type bouwwerk toe te staan, tot een hoogte van maximaal 4 m, onder de volgende voorwaarde:

  • a. er is geen sprake van een onevenredige aantasting van landschappelijke en/of hydrologische waarden;
  • b. dit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natuur netwerk brabant'.
6.3.2 Schuilhut

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 teneinde een kleinschalige voorziening in de vorm van een schuilhut toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de schuilhut is uitsluitend gericht op de huisvesting van hobbymatig gehouden dieren bij een (bedrijfs)woning;
  • b. de schuilhut moet dusdanig op een perceel geplaatst worden dat het aansluit bij omliggende bebouwing dan wel zoveel mogelijk aansluitend aan de openbare weg;
  • c. de omliggende bebouwing moet op een afstand van maximaal 50 meter liggen en indien de afstand groter is moet de schuilhut aansluiten bij groenelementen op het perceel;
  • d. de schuilhut dient noodzakelijk te zijn vanuit dierenwelzijn;
  • e. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • f. de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 20 m2..
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor en;
  • c. gewasbeschermingsmiddelen voor fruit- en boomteelt op een afstand van minder dan 50 m van bestemmingsvlakken van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor reeds bestaande fruit- en boomteelt is toegestaan;
  • d. buitenopslag, anders dan toegestaan op grond van het bepaalde onder 6.1.2 onder a;
  • e. het (half)verharden van onverharde wegen en paden.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Kleinere spuitvrije zone

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 teneinde een een kleinere afstand aan te houden tussen boom- en/of fruitteelt en voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand is door middel van locatiespecifiek onderzoek onderbouwd, eventueel door middel van het aanbrengen/ treffen en instandhouden van driftreducerende maatregelen.
6.5.2 Omgevingsvergunning nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 6.1.1 teneinde recreatieve nevenactiviteiten op gronden grenzend aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf toe te staan, in de vorm van het agrarisch bedrijf ondersteunende dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, theehuis, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen en exposities, toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nevenactiviteiten vinden plaats naast en ondergeschikt aan de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het gebruik van gronden voor recreatieve nevenactiviteiten is uitsluitend toegestaan, indien dit noodzakelijk is voor de betreffende functie en dit niet op passende wijze binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf kan worden ingevuld;
  • c. er zijn geen gebouwen en overkappingen ten behoeve van de nevenactiviteit toegestaan;
  • d. maneges zijn niet toegestaan;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er wordt op eigen terrein, binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, voorzien in de parkeerbehoefte, als bedoeld in 46.1
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • c. het graven en dempen van poelen, sloten en greppels;
  • d. het aanleggen van drainage;
  • e. het beplanten van gronden met hoogopgaande beplanting/houtgewas;
  • f. het vellen of rooien van houtgewas.
6.6.2 Uitzonderingen

Het in 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.6.3 Toelaatbaarheid

De in 6.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurwaarden van de gronden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

6.7 Wijzigingsbevoegheid
6.7.1 Vormverandering en vergroten bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • b. voldaan dient te worden aan de bepalingen als bedoeld in 4.6.1.
6.7.2 Behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of aanleg ecologische verbindingszone

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Natuur’, 'Bos' en/of 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van de natuur en/of de aanleg van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:

  • a. De wijziging mag pas plaatsvinden nadat de aankoop/overdracht is verzekerd of al heeft plaatsgevonden.

Artikel 7 Bedrijf - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, zoals opgenomen in de Tabel bedrijven 
  • b. wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend indien en voorzover aangegeven in de Tabel bedrijven
  • c. aan huis verbonden beroepen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' uitsluitend voor aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren', uitsluitend voor parkeren ten behoeve van het niet-agrarisch bedrijf Steenovenseweg 1b;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

a Tabel bedrijven

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen, zijn de met de aanduiding beschreven bedrijfsactiviteiten toegestaan:

Adres   Aanduiding   Maximaal aantal bedrijfswoningen   Maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing in m²   Oppervlakte detailhandel binnen bedrijfsbebouwing in m²   Goothoogte bedrijfsgebouwen (m)   Bouwhoogte bedrijfsgebouwen (m)  
Aarleseweg 4A/C   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   2   2140   -   4,1   7  
Aarleseweg 24/24a
 
specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel   1   375   -   4,5   7,5
 
Aarleseweg 42/42a   specifieke vorm van bedrijf - opslag/handel in openhaardhout   1   1175   0   2,6   5  
Aarleseweg 50   tuincentrum  

verkoop van streekgebonden producten, diervoeders en benodigdheden
 
1   6875  



100  
6   10  
Boslaan-Zuid 11a   atelier   1, inpandig   420   -   3,5   4,75  
Boslaan-Zuid 13   specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf, bouwmaterialen   1   1750   -   4   5,5  
Burgstraat 3A/5   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf   2   1700   -   3,3   5,4  
Burgstraat 7   specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel   1
 
1125   -   6   10  
Hagelaarweg 7 -10- 12   bedrijf tot en met categorie 2
(bedrijfsverzamelplek)  
1   1420   -   3   5,5  
Heuveleindseweg 2   specifieke vorm van bedrijf - dierenkliniek/ - pension   1   1900   -   -   6,3  
Klaverhoekseweg 12   specifieke vorm van bedrijf - detailhandel, handelsbedrijf, opslag en stalling   1   865   40   3   5,5  
Kruisbeemdenweg 16   specifieke vorm van bedrijf - hondenpension en hondenfokkerij die naar aard en omvang vergelijkbaar is met maximale milieucategorie 2 uit de Brochure bedrijven en milieuzonering, uitgave Vereniging Nederlandse Gemeenten 2009   1   800 m2, uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak'   -   4   7  
Liempdseweg 15   specifieke vorm van bedrijf - opslag niet zijnde buitenopslag   1   440   -   3,75   8  
Molenheideweg 9   specifieke vorm van bedrijf - asbestsaneringsbedrijf, niet zijnde verwerking asbest ter plaatse   1   1.000   -   4,5   8,5  
Mosselaarweg 9b   specifieke vorm van bedrijf - opslagverhuurbedrijf   1   1.870   -   2,30   4,60  
Mosselaarweg 18   specifieke vorm van bedrijf - caravanstalling/ statische opslag   1   3228   -   5,5   8,3  
Oirschotseweg 114   specifieke vorm van bedrijf - auto-/ garagebedrijf   1   200   -   3,5   6  
Oude Schuurweg 2   transportbedrijf   2   425   -   3   6,5  
Parallelweg 12   opslag (opslagverhuurbedrijf)   1   1754   -   2,4   5,65  
Sint-Oedenrodeseweg 5A   bedrijf tot en met categorie 2 (als opgenomen in Bijlage 24)   1   5055
 
-   5   7  
Sint-Oedenrodeseweg 23   specifieke vorm van bedrijf - gemengd

Handelsbedrijf in hout- en bouwmaterialen
Educatieve klompenmakerij

Detailhandel - verkoop van klompen met bijbehorende houtproducten en streekproducten

Ondersteunende horeca met terras

 
1  



435



100


100






100  











100  
2,5   5,5  
Sint-Oedenrodeseweg 35 - 35a   specifieke vorm van bedrijf - groothandel klompen, veiligheidsschoenen en bedrijfskleding   1   1335   100   3,3   5,5  
Sint-Oedenrodeseweg 53   specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf in meel, granen en kunstmest   1   375   -   3,5   6  
Sonseweg 15   specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf
 
1   2030   -   4,3   8  
Sonseweg 25   specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf hout   1   350   -   3   5,3  
Sonseweg 33, 33A, 35   caravanstalling
 
2   23.847   200   5,6   10  
St. Annaweg 5/5A   specifieke vorm van bedrijf - hondenkennel/ kleindierhouderij   1   500, w.v 115 hondenkennel   -   3   6  
Steenovenseweg 1B   bedrijf tot en met categorie 2/ specfieke vorm van bedrijf - auto- en herstelbedrijf   0   1426   -   5,8   8,4  
Steenovenseweg 6   specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel/handelsbedrijf   1   2720   -   5,4   7,3  

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
  • b. De afstand van gebouwen en overkappingen tot de weg waaraan wordt gebouwd, mag niet minder bedragen dan 15 m; indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale afstand tot de weg.
  • c. Gebouwen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd'.
7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 7.1.2 onder a;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 7.1.2 onder a;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 7.1.2 onder a, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
7.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan indien en voorzover dit is aangegeven in de in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 7.1.2 onder a;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 7.2.2 sub b van toepassing is;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 7.2.2 sub c van toepassing is;
  • e. vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
7.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn;
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. aan huis verbonden bedrijven;
  • c. mestbewerking;
  • d. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning;
  • e. kleinschalige overnachting, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • f. bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 7.1.2;
  • g. voor detailhandel anders dan toegestaan conform het bepaalde in 7.1.2, behoudens ter plaatse van Aarleseweg 50, waar tevens ondergeschikte detailhandel van diervoeders en benodigdheden is toegestaan;
  • h. ondersteunende horecavoorzieningen, behoudens ter plaatse van Aarleseweg 50, waar een horecavoorziening in de vorm van een lunchroom ter ondersteuning van het tuincentrum is toegestaan;
  • i. een zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • j. voor evenementen behoudens ter plaatse van Aarleseweg 50, mits maximaal 6 keer (zijnde 6 dagen) per jaar;
  • k. ter plaatse van de Hagelaarweg 7/10/12: voor laad- en losactiviteiten en vrachtbewegingen in de avond- en nachtperiode; (19.00 uur tot 7.00 uur)
  • l. ter plaatse van de Aarleseweg 4a-c is in afwijking van het bepaalde onder f een kleinschalige veehouderij in bestaande omvang toegestaan.
  • m. ter plaatse van de Sonseweg 33, 33A, 35, voor reparatie en onderhoudswerkzaamheden behoudens reparatie en onderhoudswerkzaamheden van gestalde caravans, als onderschikte nevenactiviteit.
7.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
7.5.2 Vestiging ander soort bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.2 onder a voor het vestigen van een ander soort bedrijf dan op basis van de Tabel bedrijven is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;
  • b. de oppervlakte bedrijfsbebouwing zoals opgenomen in de Tabel bedrijven, zoals opgenomen in 7.1.2 onder a mag niet worden vergroot.;
  • c. het nieuw te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort met dien verstande dat de beoogde ontwikkeling niet mag leiden tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, waarbij het een bedrijf betreft uit Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten, of naar aard en invloed vergelijkbaar;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. het nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks- en/of verkeersaantrekkende werking hebben dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort;
  • f. er mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van detailhandel plaatsvinden; niet zelfstandige detailhandel is toegestaan met een verkoopvloeroppervlakte van niet meer dan 200 m2;
  • g. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de onder a genoemde maximale omvang;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • i. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • j. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • k. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • l. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling;
  • m. mestbewerking is niet toegestaan;
  • n. lawaaisporten zijn niet toegestaan;
  • o. de stikstofbepaling zoals deze is opgenomen in 7.4.1 is onverkort van toepassing op deze bepaling;
  • p. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
7.5.3 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 onder d. teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
7.5.4 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Omschakeling naar (agrarisch) vollegrondsteeltbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van het mogelijk maken van een vollegronds teeltbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging is uitsluitend toegestaan indien het bestemmingsvlak geheel of grotendeels wordt omgeven door de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • c. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan de omvang van het bestemmingsvlak Bedrijf - 1, met dien verstande dat tevens het volgende geldt:
    • 1. de omvang mag niet meer bedragen dan 2 ha; indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 2 ha, mag dit bouwvlak worden vergroot met maximaal 20%;
    • 2. de bouw of uitbreiding van kassen is niet toegestaan;
  • d. het mag niet leiden tot het gebruiken van:
    • 1. gronden en bouwwerken niet behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
    • 2. gronden en bouwwerken behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende inrichting;
  • e. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volgende aspecten, inpasbaar in de omgeving:
    • 1. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
    • 2. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf dient te bedragen.
    • 2. Kwaliteitswinst: er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best;
    • 3. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 4. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 5. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat alle overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van cultuurhistorische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
    • 6. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
  • g. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf en dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteundende voorzieningen op het agrarisch bouwvlak; hiertoe kan een differentiatievlak worden opgenomen, waarbinnen de bouw van gebouwen niet is toegestaan; Hierover kan advies worden gevraagd aan de AAB;
  • j. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in 4.2;
  • k. het nieuwe bouwvlak wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen; voor zover daarbij sprake is van een verkleining, krijgen de delen die niet behoren tot Agrarisch - Agrarisch bedrijf de omliggende agrarische gebiedsbestemming.
7.6.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning;
  • b. splitsing in meerdere woonfuncties is niet toegestaan;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • d. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • e. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot maximaal 100 m2 met dien verstande dat
    • 1. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
    • 2. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50 m3 extra per 200 m2 sloop,  met een maximum van 1.000 m3.
  • g. de sloop van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
7.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden,ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is alleen toegestaan, indien het bedrijf wordt beëindigd;
  • b. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • c. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • e. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • f. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • g. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • h. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • i. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • k. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.

Artikel 8 Bedrijf - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor':
    • 1. ondergeschikte kantoren ten behoeve van en ondergeschikt aan een in de direct nabijheid gelegen bedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden':
    • 1. natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de maximale bruto vloeroppervlakte van de kantoren bedraagt 4.000 m²;
  • d. gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht op een afstand van meer dan 5 m uit een naar de weg gekeerde perceelsgrens;
  • e. de minimale afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt 3 m. Indien de bestaande afstand minder dan 3 m bedraagt, geldt deze bestaande afstand als de minimale afstand tot de betreffende perceelsgrens;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2,5 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van antennes en (reclame)masten bedraagt 15 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van schoorstenen bedraagt 45 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 6 m;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 4 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. detailhandel;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. dempen van de waterpartij;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. afgraven en verdiepen van de waterpartij binnen 10 m vanaf de noordelijke, oostelijk en westelijke grens van de aanduiding 'natuurwaarden';
  • d. het vellen en rooien van houtgewas;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • g. het permanent opslaan van goederen.
8.4.2 Toepassing

Het verbod als bedoeld in 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
8.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de natuurwetenschappelijke en/of ecologische waarden van de gronden ontstaan of kan ontstaan.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het bouwvlak te vergroten, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging mag uitsluitend de gronden zonder de aanduiding 'natuurwaarden' betreffen;
  • b. de gronden van de uitbreiding van het bouwvlak mogen uitsluitend worden gebruikt voor ondergeschikte en/of ondersteunende voorzieningen ten behoeve van de primaire productie van het ter plaatse gevestigde bedrijf, op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • c. aangetoond dient te worden dat voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen voor het terrein;
  • d. de activiteiten als bedoeld in sub b mogen geen onevenredige aantasting van de natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde van de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' of de bestemming 'Natuur' tot gevolg hebben.

Artikel 9 Bedrijf - Nutsbedrijf

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsbedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor het openbaar nut zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf waaronder wegen en paden.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak ;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m., behoudens bliksempieken, portalen en erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van camerabeveiligingsmasten mag niet meer bedragen dan 7m;
  • d. de bouwhoogte van bliksempieken en portalen bedraagt maximaal 20 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1 voor het bouwen van gebouwen tot 10 m² buiten het bouwvlak indien dit noodzakelijk is voor de energievoorziening en energiedistributie, waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in lid 9.2.2 en in de in de omgeving aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor het openbaar nut zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de hoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 m;
  • c. de hoogte van hoogspanningsmasten (incl. bliksempieken) mag niet meer bedragen dan 20 m;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 voor het bouwen van gebouwen tot 10 m² buiten het bouwvlak indien dit noodzakelijk is voor de energievoorziening en energiedistributie, waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in lid 10.2.2 en in de in de omgeving aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 11 Bedrijf - Paardenhouderij

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Paardenhouderij aangewezen gronden zijn bestemd voor:

en daarnaast voor het volgende:

  • d. aan huis verbonden beroepen;
  • e. mestbewerking, uitsluitend van ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest;
  • f. extensief recreatief medegebruik.

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 11.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

11.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 11.1.1:

a Tabel Paardenhouderijbedrijven

Adres   Aanduiding nevenactiviteit   Maximaal aantal bedrijfswoningen   Maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing in m²   Max. oppervlakte nevenactiviteit binnen bedrijfsbebouwing in m²   Goothoogte bedrijfsgebouwen (m)   Bouwhoogte bedrijfsgebouwen (m)  
Heuveleindseweg 6A   specifieke vorm van bedrijf - metaal-
bewerking  
1   578   128   3,5   5,5  
Hogevleutweg 9   specifieke vorm van bedrijf-zorg, educatie en recreatie ,
waaronder zorg-gerelateerd en recreatief nachtverblijf  
2 (in één pand)   2.066   zie max oppervlakte bedrijfsbebouwing   6   10  
Kapelweg 28   specifieke vorm van recreatie - kleinschalige overnachtingsvoorziening

specifieke vorm van bedrijf- pensionstalling  
1   1.290   320






400  
3   6  
Mosselaarweg 25   -   1   2.579     4,25   8,5  
Sint Oedenrodese weg 11   -   1   1.950     6   10  

b Nevenactiviteiten
  • 1. nevenactiviteiten welke ondergeschikt zijn aan de paardenhouderij, met dien verstande dat:
    • a. uitsluitend de navolgende nevenactiviteiten zijn toegestaan onder de navolgende voorwaarden:
Nevenactiviteiten   Voorwaarden  
Ondergeschikte detailhandel   - ter plaatse geproduceerde/ geteelde producten en/of streekgebonden producten
- de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;  
Inpandige statische opslag   - de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
- inpandige statische opslag is uitsluitend toegestaan in de bestaande oppervlakte aan gebouwen (vervangende nieuwbouw is mogelijk);
- inpandige statische opslag is niet toegestaan in kassen.  
Pensionstalling voor paarden
 
- niet toegestaan in overige zone - groenblauwe mantel
- gebruiksoppervlakte tot maximaal 500 m2  
Educatie   - de educatie heeft betrekking op de agrarische bedrijfsvoering, natuur, landschap , cultuurhistorie of het buitenleven;
- er mag geen sprake zijn van een geurgevoelig object. Hieraan wordt voldaan indien de educatie niet uitsluitend in één ruimte plaatsvindt, maar ook elders zoals in zichtruimtes op dierenverblijven of buiten;  
Kleinschalig kamperen   - kleinschalig kamperen, bestaande uit maximaal 15 kampeermiddelen binnen de bestemming Bedrijf - Paardenhouderij, met dien verstande dat de afstand tot het bestemmingvlak Wonen of een bedrijfswoning en/of tuin van een derde minimaal 50 m bedraagt;
- uitsluitend kampeermiddelen met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans);
- parkeren vindt plaats binnen de bestemming Bedrijf - Paardenhouderij
er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, bestaande uit inheemse beplanting.  

    • a. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 500 m2, met dien verstande dat de omvang van inpandige statische opslag en kleinschalig kamperen hierbij niet wordt meegerekend;

Bij omgevingsvergunning als opgenomen in 11.5.1 bestaat de mogelijkheid om andere nevenactiviteiten toe te staan.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd met dien verstande dat de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m, indien de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale afstand;
  • c. de afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • d. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één paardenhouderij toegestaan;
  • e. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
11.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
11.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. Per paardenhouderij is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan.
  • b. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • e. Vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
11.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn.
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  • c. de bouwhoogte van de voorzieningen voor recreatief medegebruik mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de hoogte van torensilo's mag niet meer bedragen dan 15 m.;
  • e. de hoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 6 m.;
  • f. de hoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,50 m.;
  • g. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.;
  • h. voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleidop het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van:
    • 1. gronden en bouwwerken niet behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
    • 2. gronden en bouwwerken behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende inrichting;
  • b. kleinschalige overnachting, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • c. detailhandel, anders dan toegestaan conform het bepaalde in 11.1.2;
  • d. voor bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 11.1.2;
  • e. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning.
11.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
11.5.2 Omgevingsvergunning nevenactivieit agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf of een niet agrarisch bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder d. teneinde een vorm van agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf of een niet-agrarisch bedrijf als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1,5 ha;
  • d. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • e. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenfunctie plaats;
  • f. er zijn uitsluitend agrarisch verwant bedrijven of agrarisch technisch hulpbedrijven toegestaan in milieucategorie 1 of 2 en 3 van de in Bijlage 24 opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten alsmede naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten;
  • g. mestbewerking is niet toegestaan;
  • h. in afwijking van het gestelde onder c zijn op gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' uitsluitend agrarisch verwant bedrijven of agrarisch technisch hulpbedrijven met milieucategorie 1 of 2 toegestaan;
  • i. niet- agrarisch bedrijven zijn uitsluitend toegestaan met milieucategorie 1 of 2;
  • j. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
  • l. detailhandel ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
  • m. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • n. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • o. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • p. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.5.3 Omgevingsvergunning nevenactiviteit zorgvoorziening

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder d. teneinde een vorm een zorgvoorziening op sociaal, fysiek of psychisch vlak als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • d. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • e. gerelateerde vorm van detailhandel is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.5.4 Omgevingsvergunning nevenactiviteit extensieve vormen van dagrecreatieve voorzieningen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder d. teneinde een vorm extensieve vormen van dagrecreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij, verhuur van fietsen/huifkarren, organiseren van rondleidingen, workshops en exposities. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar;
  • b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag;
  • d. indien de nevenactiviteit (deels) een inpandige activiteit betreft dan dient deze nevenactiviteit plaats te vinden in de bestaande bebouwing;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. gerelateerde vorm van detailhandel is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • g. ondersteunende horeca is toegestaan; de verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2 ;
  • h. maneges zijn niet toegestaan
  • i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • k. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.5.5 Omgevingsvergunning nevenactiviteit ondersteunende horeca

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 onder d. teneinde een vorm van ondersteunende horeca in de vorm van verkoop van ijs, een theetuin e.d. als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden dan wel beperkingen:

  • a. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de nevenactiviteit plaats;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte, met uitzondering van de oppervlakte die nodig is voor statische opslag. Met dien verstande dat de ondersteunende horeca maximaal 100 m2 mag zijn;
  • c. er is tevens een terras toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m2;
  • d. de ondersteunende horeca is uitsluitend toegestaan ter ondersteuning van het agrarisch bedrijf en nevenactiviteiten;
  • e. zelfstandige feesten en partijen zijn niet toegestaan;
  • f. ontsluiting vindt plaats via de hoofdontsluiting van het perceel;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • h. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • j. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • k. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.5.6 Vestiging overig agrarisch bedrijf anders dan een veehouderij en/of glastuinbouwbedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1 onder a voor het vestigen van een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij of glastuinbouwbedrijf, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de afwijking kan uitsluitend worden toegestaan indien het bouwvlak geheel of grotendeels wordt omgeven door de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch'.;
  • b. er wordt voldaan aan de stikstofbepaling als opgenomen in 11.4.1;
  • c. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • e. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
11.5.7 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
11.5.8 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak 'Bedrijf - Paardenhouderij'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming(en) 'Agrarisch', Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf - Paardenhouderij', waarbij het te wijzigen gedeelte van het voormalige bestemmingsvlak een of meerdere van de hiervoor genoemde bestemming krijgt en waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
  • b. Er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • d. De vormverandering is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant
  • e. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
11.6.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning;
  • b. splitsing in meerdere woonfuncties is niet toegestaan;
  • c. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • d. de oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot maximaal 100 m2 met dien verstande dat
    • 1. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
    • 2. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50 m3 extra per 200 m2 sloop,  met een maximum van 1.000 m3;
  • e. de sloop van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan;
  • f. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
11.6.3 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in bestemming 'Wonen' als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden,ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is alleen toegestaan, indien het bedrijf wordt beëindigd;
  • b. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • c. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • d. het bepaalde onder d. is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • e. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • f. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • g. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • h. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • i. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • j. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
11.6.4 Wijziging ten behoeve van recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Recreatie' ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt voldaan aan de stikstofbepaling zoals deze is opgenomen in 11.4.1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • c. alleen bedrijven die voorkomen in milieucategorie 1 tot en met 3 (dan wel met die milieucategorien overeenkomstige bedrijven ) in de Lijst van Bedrijven zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' alleen bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 zijn toegestaan;
  • d. de totale omvang van de bebouwing bedraagt ten hoogste 1 hectare;
  • e. de bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen is geborgd;
  • f. permanente bewoning is niet toegestaan;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • h. buitenopslag is niet toegestaan;
  • i. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • j. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • k. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • l. er is maximaal 200 m² verkoopvloeroppervlakte aan ondergeschikte, aan het recreatiebedrijf gerelateerde detailhandel toegestaan;
  • m. de vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • n. ondergeschikte en ondersteunende horeca is toegestaan, zoals de verkoop van ijs, thee e.d.;
  • o. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • p. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • q. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • r. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • s. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.6.5 Wijziging ten behoeve van opslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in Bedrijf - 1 ten behoeve van de statische (binnen)opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de opslag dient zich te beperken tot inpandige, statische opslag in bestaande gebouwen; herbouw is eveneens toegestaan, mits dit niet meer bedraagt dan de bestaande bebouwde oppervlakte.
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • d. alleen opslagbedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten of naar aard en invloed vergelijkbaar zijn, zijn toegestaan.
  • e. buitenopslag is niet toegestaan;
  • f. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • g. de opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • h. detailhandel is niet toegestaan;
  • i. de overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • j. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • k. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.6.6 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - 1' ten behoeve van het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1,5 ha, met dien verstande dat het bestemmingsvlak hiertoe niet mag worden vergroot;
  • b. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn uitsluitend agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten, alsmede bedrijven die naar aard en/of invloed vergelijkbaar zijn, toegestaan. Buiten deze aanduiding geldt de maximum milieucategorie niet;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • f. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • h. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • i. buitenopslag is niet toegestaan;
  • j. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • k. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • l. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • m. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • n. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • o. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • p. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.6.7 Wijziging behoeve van niet-agrarische functies

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - 1 ten behoeve van het vestigen van niet aan het buitengebied gebonden functies indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • c. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • d. buitenopslag is niet toegestaan;
  • e. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • f. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • g. de overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • h. de niet-agrarische functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
  • i. mestbewerking is niet toegestaan;
  • j. lawaaisporten zijn niet toegestaan;
  • k. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een maximale oppervlakte van 200 m².;
  • l. alleen bedrijven die voorkomen in categorie 1 en 2 van Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan;
  • m. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • n. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • o. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • p. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • q. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.
11.6.8 Wijziging ten behoeve van zorgvoorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' ten behoeve van zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot, met dien verstande dat het bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
  • b. de totale omvang van de bebouwing bedraagt ten hoogste 1 hectare;
  • c. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel; buiten deze aanduiding draagt de ontwikkeling bij aan de doelstelling van een gemengd landelijk gebied;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. grootschalige (licht)reclame is niet toegestaan;
  • h. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. een combinatie van functies is mogelijk, zolang zich dit presenteert als één bedrijf;
  • j. er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de toegestane omvang;
  • k. de nieuwe functie is passend op de locatie en passend in de omgeving;
  • l. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • m. de functie levert een bijdrage aan de economische, ruimtelijke en/of sociaalmaatschappelijke vitaliteit van het buitengebied;
  • n. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.

Artikel 12 Bos

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
  • b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken en natuurwaarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
  • d. behoud van onverharde paden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen'
  • e. een parkeerterrein met halfverharding, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' een ontsluitingweg;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij de gronden gelegen binnen een zone van 5 m vanaf de grens van de bestemming Water tevens bestemd zijn voor de instandhouding en het onderhoud van de binnen de bestemming Water gelegen watergang;
  • i. extensief recreatief medegebruik.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens:

  • a. kleinschalige bouwwerken voor het bosbeheer met een oppervlakte van minder dan 10 m², waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. eenvoudige voorzieningen, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering met een maximale bouwhoogte van 3,5 m. Verlichting is niet toegestaan.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bouwen ten behoeve van extensieve recreatie, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen dient ten dienste van de bestemming te staan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en/of ecologische waarden van de gronden plaats;
  • d. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2.
12.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor lawaaisporten.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Bos' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • c. het graven en dempen van poelen, sloten en greppels.
12.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 12.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
12.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 12.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en de ontwikkeling van het bos, de bosgroeiplaats, de landschappelijke waarden en kenmerken, en de natuurwaarden van de gronden.

Artikel 13 Cultuur en ontspanning

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een museum;
  • b. een werkplaats voor onderhoud van museumstukken;
  • c. wonen in maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het behoud en versterken van bestaande natuurwaarden;
  • e. de aanleg, inrichting en het beheer en onderhoud van natuur- en groenvoorzieningen overeenkomstig het bedrijfsnatuurplan Museumpark, welke als bijlage Bijlage 27 Bedrijfsnatuurplan Museumpark bij deze regels is opgenomen;
  • f. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van het museum;
  • g. evenementen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', tevens voor conferenties en horecavoorzieningen van categorie 1 t/m 4 met uitzondering van logies (horeca 2b);
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoorvoorzieningen;
  • j. ter plaatse van de nadere aanduiding 'opslag', uitsluitend voor opslag van recreatieve en musea gerichte goederen en zaken;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - multifunctionele ruimte', tevens voor een multifunctionele ruimte;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', tevens voor horecavoorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan het met de bestemming beoogde gebruik, met dien verstande dat de totale gezamenlijke oppervlakte aan ondergeschikte horeca maximaal 750 m² mag bedragen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend voor parkeren en in- en uitritten
  • n. aan huis verbonden beroepen;
  • o. kleinschalige bedrijvigheid, uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 13.5.1 

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 13.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

13.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 13.1.1:

a Evenementen

Onder evenementen wordt het volgende verstaan: het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, waarbij het schenken van alcoholische dranken is toegestaan.

Onder evenementen wordt tevens verstaan:

  • bevrijdings- / herdenkingsbijeenkomsten (market garden, remember september, bevrijding Best etc.)
  • museumnacht
  • rommelmark
  • treffen (auto's, motoren etc.)
  • kinderdagen / themadagen (Halloween, militaire dag met knutselen, bouwen, etc.)
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Cultuur en ontspanning' gelden de volgende algemene bepalingen:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • d. nieuwbouw van gebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
13.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 12.240 m²;
  • b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m, tenzij op de verbeelding een bouwhoogte is aangegeven, dan geldt dat de maximale goothoogte gelijk is aan de maximale bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven op de verbeelding.
13.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag maximaal één vrijstaande bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 40° en maximaal 60°.
  • f. vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
13.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,50 m;
  • e. de dakhelling bedraagt minimaal 40° en maximaal 60°.
  • f. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
13.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. Voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor opslag zoals bedoeld in 13.1 en voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. de uitoefening van een seksinrichting;
  • c. verblijfsrecreatie;
  • d. kleinschalige overnachting, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken niet in overeenstemming met het bedrijfsnatuurplan Museumpark, welke als bijlage Bijlage 27 Bedrijfsnatuurplan Museumpark bij deze regels is opgenomen;
  • f. voor bedrijvigheid anders dan toegestaan binnen de bestemming;
  • g. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning.
13.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. Uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
13.5.2 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
13.5.3 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
13.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Cultuur en ontspanning' ter bescherming van de bestaande natuurwaarden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 0,60 m onder maaiveld;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het vellen van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • e. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • f. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk;
  • g. het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden;
  • h. het aanleggen van leidingen.
13.6.2 Uitzonderingen

Het in 13.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13.6.3 Toelaatbaarheid

De in 13.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een ecologische en/of landschappelijke meerwaarde met zich meebrengen.

13.7 Wijzigingsbevoegdheid
13.7.1 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen', als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning;
  • b. splitsing in meerdere woonfuncties is niet toegestaan;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • d. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • e. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot maximaal 100 m2 met dien verstande dat
    • 1. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
    • 2. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50 m3 extra per 200 m2 sloop,  met een maximum van 1.000 m3.
  • g. de sloop van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
13.7.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden ten behoeve van de splitsing van de voormalige bedrijfswoning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is alleen toegestaan, indien het bedrijf wordt beëindigd;
  • b. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • c. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • e. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • f. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • g. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • h. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • i. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • k. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van groenvoorzieningen;
  • b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van landschapselementen;
  • c. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken;
  • d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische betekenis van het gebied;
  • e. behoud van (onverharde paden), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen',
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. extensief recreatief medegebruik.
  • h. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant voor het behoud, herstel of de duurzme ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
14.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens:

  • a. kleinschalige bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 10 m², waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. eenvoudige voorzieningen, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering met een maximale bouwhoogte van 2 m. Verlichting is niet toegestaan;
14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen dient ten dienste van de bestemming te staan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en/of ecologische waarden van de gronden plaats;
  • d. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Groen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van houtopstanden;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
14.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
14.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken van de gronden.

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven, zoals opgenomen in de Tabel horecabedrijven, waarbij niet meer dan één horecavestiging aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend indien en voorzover aangegeven in de Tabel horecabedrijven
  • c. aan huis verbonden beroepen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 15.1.1:

a Tabel horecabedrijven

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen, zijn de met de aanduiding beschreven bedrijfsactiviteiten toegestaan:

Adres   aanduiding type horeca en categorie   Max. aantal bedrijfswoningen   Maximale oppervlakte bebouwing in m²   Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters  
Joe Mannweg 4/8   horeca tot en met categorie 2a (restaurant)   1   377   3,4   5,8  
Oirschotseweg 108/108a   horeca tot en met categorie 2a (restaurant)   1   410   2,5 tenzij anders aangeduid op verbeelding   5,8 tenzij anders aangeduid op verbeelding  
Sonseweg 14   horeca
categorie 4 (cafe)  
1 inpandig   120   5   7,1  

15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
  • a. De maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel horecabedrijven'.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel horecabedrijven';
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel horecabedrijven'.
  • d. De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • e. Indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
15.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel horecabedrijven.
  • b. De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 15.2.1 sub b van toepassing is.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 15.2.1 sub c van toepassing is.
  • e. Vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
15.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • e. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn.
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • d. Voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. een andere horecatak dan ter plaatse is toegestaan, conform het bepaalde in de Tabel horecabedrijven
  • b. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning;
  • c. kleinschalige overnachtingen, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • d. voor bedrijvigheid, anders dan toegestaan conform het bepaalde in 15.1.2;
15.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
15.5.2 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
15.5.3 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijzigen naar bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden ', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning;
  • b. splitsing in meerdere woonfuncties is niet toegestaan;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • d. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • e. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot maximaal 100 m2 met dien verstande dat
    • 1. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
    • 2. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50 m3 extra per 200 m2 sloop, met een maximum van 1000 m3;
  • g. de sloop van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
15.6.2 Wijzigen naar bestemming 'Wonen' ten behoeve van woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen als ook voor de gronden buiten de (toekomstige) woonbestemming voor Agrarisch,Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden ten behoeve van de splitsing van de voormalige bedrijfswoning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is alleen toegestaan, indien het bedrijf wordt beëindigd;
  • b. de oppervlakte van de woonbestemming bedraagt niet meer dan 1.500 m2; de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen;
  • c. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • e. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • f. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • g. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • h. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • i. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • j. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • k. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • l. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.

Artikel 16 Maatschappelijk

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • c. de instandhouding en bescherming van de binnen deze bestemming voorkomende waardvolle boomgroepen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' instandhouding van de landschappelijke inrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; speelvoorzieningen; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

en overeenkomstig de in 16.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

16.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 16.1.1:

a Tabel Maatschappelijke voorzieningen

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen, zijn de met de aanduiding beschreven maatschappelijke voorzieningen toegestaan:

Adres   Aanduiding/Soort voorziening   Maximale oppervlakte bebouwing in m²   Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters  
Boslaan-Zuid 11   scouting
 
440   3   8  
Broekdijk ong.   specifieke vorm van maatschappelijk - kapel   15   2,5   5  
Huiskenshoek ong. (achter nr. 10)   specifieke vorm van maatschappelijk - dierenbegraafplaats   0   0   0  
Kapelweg ong (naast Aerleseweg 26a)   sportveld / verenigingsleven   0   0   0  
Kapelweg 26a   specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis   157   3,4   7,3  
Kapelweg 30   specifieke vorm van maatschappelijk - kapel   24   2,5   5  
Rijt 1   militaire zaken   420   4   4  
Steenovenseweg 1a   specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis   200   3   7,5  
Oude Baan 10   specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis   165   2,5   6,25  
Oude Baan (naast nr 10)   sportveld / verenigingleven   0   0   0  

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen
  • a. De maximale oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel Maatschappelijke voorzieningen'.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel Maatschappelijke voorzieningen'.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel Maatschappelijke voorzieningen'.
  • d. De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • e. Indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'sportveld/verenigingsleven' zijn voorzieningen ten behoeve van sport toegestaan zoals goals, vangnetten e.d. toegestaan, alsmede uitsluitend op de locatie Oude Baan, ook verlichtingsmasten.

Artikel 17 Maatschappelijk - Militair oefenterrein

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk - Militair oefenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. militaire doeleinden;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Militair oefenterrein' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,40 m onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzonderingen van grondwateronttrekkingen;
  • d. het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. het vellen van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • f. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • g. het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • h. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk;
  • i. het aanleggen en/of verharden van fiets-, wandel- en ruiterpaden.
17.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
17.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 17.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden van de gronden.

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken en natuurwaarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - cultuurhistorisch vlak voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement' voor behoud, herstel en ontwikkeling van landschapselementen;
  • e. behoud van onverharde paden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen';
  • f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische betekenis van het gebied;
  • g. behoud van (onverharde paden), wegen en parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij de gronden gelegen binnen een zone van 5 m vanaf de grens van de bestemming Water tevens bestemd zijn voor de instandhouding en het onderhoud van de binnen de bestemming Water gelegen watergang;
  • j. extensief recreatief medegebruik;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vleermuizenkelder' voor een vleermuizenkelder in de bestaande maatvoering.
18.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens:

  • a. kleinschalige bouwwerken voor natuurbeheer, met een oppervlakte van minder dan 10 m², waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. eenvoudige voorzieningen, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor recreatief medegebruik, zoals prullenbakken, bankjes, bewegwijzering met een maximale bouwhoogte van 3,5 m. Verlichting is niet toegestaan.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2 voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het bouwen dient ten dienste van de bestemming te staan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden en/of ecologische waarden van de gronden plaats;
  • d. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 90 m2.
18.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen, alsmede voor lawaaisporten.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • b. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • c. het graven en dempen van poelen, sloten en greppels;
  • d. het vellen en rooien van houtgewas.
18.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 18.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
18.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 18.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden en kenmerken, en de natuurwaarden van de gronden.

Artikel 19 Natuur - Waterwingebied

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van waterwinning;
  • b. de bescherming van bodem- en grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
  • c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische betekenis van het gebied
  • d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden;
  • e. behoud van de bestaande houtopstanden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. voorzieningen voor verkeer en verblijf waaronder wegen en paden.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van waterwinning of natuurbeheer.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur - Waterwingebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,40 m onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • d. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • e. het vellen van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • f. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • g. het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • h. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk;
  • i. het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
19.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 19.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
19.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 19.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waarden met hydrologische betekenis, de natuurwaarden en de milieuwaarden van de gronden.

Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij het waterbedrijf en zonodig de provincie, voor zover de afweging mede betrekking heeft op waarden met hydrologische betekenis van het gebied.

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiebedrijven dan wel recreatieve voorzieningen, zoals opgenomen in de Tabel recreatiebedrijven;
  • b. wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend indien en voorzover aangegeven in de Tabel recreatiebedrijven;
  • c. aan huis verbonden beroepen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding Overige zone - natuur netwerk brabant voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; speelvoorzieningen; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 20.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

20.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Tabel recreatiebedrijven

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen, zijn de met de aanduiding beschreven recreatieve activiteiten toegestaan:

Adres   Aanduiding   Maximaal aantal
bedrijfswoningen  
Maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing in m²   Goothoogte bedrijfsgebouwen in meters   Bouwhoogte bedrijfsgebouwen in meters  
Boslaan-Zuid 700   specifieke vorm van recreatie - hondenoefenterrein   0   55   2,2   2,8  
Broekdijk 12   specifieke vorm van cultuur en ontspanning - museum met detailhandel   0   360
waarvan 30 m2 detailhandel  
2,5   6,7  
Dijkpad 1   specifieke vorm van recreatie - hondenoefenterrein   0   65   3   5  
Gagel 10   specifieke vorm van recreatie - hondenoefenterrein   0   90   3   3  
Heuveleindseweg 15   volkstuin   0   102 centrale voorziening   3   3  
Hoefweg 12   manege met horeca, geen stalling   0   4.000
waarvan 100 m2 horeca  
4,4   8,2  
Joe Mannweg 6   specifieke vorm van recreatie - natuurtheater   0   377   2,5   4,5  
Molenkampseweg 20 / Sint-Oedenrodeseweg 45   specifieke vorm van recreatie -kleinschalige overnachtingvoorziening

specifieke vorm van bedrijf - kliniek voor huidbehandeling
 
1   440
(maximaal 12 kamers)




150 m2   
3,5   9  
Sonseweg 37   specifieke vorm van recreatie - hostel   0   315   3,3   3,8  

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen
  • a. De maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel recreatiebedrijven'.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel recreatiebedrijven';
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel recreatiebedrijven'.
  • d. De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • e. Indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen en overkappingen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
20.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de 'Tabel recreatiebedrijven'.
  • b. De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds meer bedraagt, waarbij de bestaande inhoud als maximum geldt.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 20.2.1 sub b van toepassing is.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat bij inpandige woningen het bepaalde onder 20.2.1 sub c van toepassing is.
  • e. Vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning mag uitsluitend plaatsvinden met de bestaande situering.
20.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • e. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn.
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de bedrijfswoning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per bedijfswoning, mag niet meer bedragen dan 50 m2,
  • c. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.2 ten behoeve van het verplaatsen van de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. voor bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 20.1.2;
  • b. bewoning van gebouwen, anders dan het toegestane gebruik als bedrijfswoning van de bedrijfswoning;
  • c. evenementen behoudens ter plaatse van Hoefweg 12, mits maximaal 6 keer (zijnde 6 dagen) per jaar;
20.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toegestaan bij een bedrijfswoning;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • c. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
20.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.4.1 onder a. voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
20.5.2 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van de bedrijfswoning of bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het meergeneratiewonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.

Artikel 21 Tuin

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor inrichting en onderhoud van een (voor)tuin met bijbehorende voorzieningen zoals erfontsluitingen, verhardingen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens open erfafscheidingen. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.

Artikel 22 Tuin - Landschap

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor inrichting en onderhoud van een landschapstuin met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen en landschapselementen en overeenkomstig de in 22.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

22.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

Deze gronden mogen niet worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan dan wel volgens de overeenkomstige bepalingen binnen de opvolgende wet- en regelgeving.

22.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens open erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Paardenbakken voor hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik paardenbakken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. aangetoond dient te worden dat de paardenbak redelijkerwijs niet kan worden gesitueerd binnen de bestemming Wonen;
  • b. de paardenbak dient aan te sluiten aan de bestemming Wonen;
  • c. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • d. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.800 m2;
  • e. er is maximaal één paardenbak per woning toegestaan;
  • f. de afstand tot een woning van derden dient minimaal 50 m te bedragen;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; indien de locatie is gelegen binnen de aanduiding Overige zone - attentiezone waterhuishouding' wordt hieromtrent advies ingewonnen bij het waterschap;
  • h. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR).van de gemeente Best.

Artikel 23 Verkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verkeer en verblijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - hoofdverkeersweg' een hoofdverkeersweg is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen', uitsluitend voor onverharde wegen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' voor een langzaam verkeersvoorziening in de vorm van een fietspad;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een langzaamverkeersbrug;
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct' een ecoduct;
  • g. behoud van primaire boomstructuren ;

met daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. reclame-uitingen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. voorzieningen van algemeen nut;
  • n. kunstobjecten.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op een viaduct wordt gemeten vanaf de hoogte van het viaduct;
  • b. de bouwhoogte van het ecoduct bedraagt niet meer dan 13,5 m, alsmede zijn de bijbehorende hekwerken en overige voorzieningen toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van signaliserings- of telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, mag niet meer bedragen dan 4 m.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Verkeer' met nadere aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde wegen'' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen), een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten.
23.3.2 Uitzonderingen

Het in 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
23.3.3 Toelaatbaarheid

De in 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de landschapselementen, het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden.

Artikel 24 Verkeer - Railverkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct' een ecoduct;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • c. (ontsluitings)wegen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
24.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 5 m;
  • c. de bouwhoogte van het ecoduct bedraagt niet meer dan 13,5 m, alsmede zijn de bijbehorende hekwerken en overige voorzieningen toegestaan.
24.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. het behoud, herstel of de ontwikkeling van landschappelijke waarden en kenmerken en natuurwaarden;
  • c. recreatief medegebruik;

met daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. dammen en duikers;
  • f. infiltratievoorzieningen;
  • g. kruisingen en overbruggingen.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd indien de waterhuishoudkundige functie niet wordt aangetast;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de waterwegaanduiding en geleiding, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 25 m².

Artikel 26 Water - Vaarwater

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Vaarwater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterstaatswerken;
  • b. verkeer te water;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. het behoud, herstel of de ontwikkeling van landschappelijke waarden en kenmerken en natuurwaarden;
  • e. recreatief medegebruik (beroeps- en pleziervaart);
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een langzaamverkeersbrug;

met daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. dammen en duikers;
  • i. infiltratievoorzieningen;
  • j. kruisingen en overbruggingen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd indien de waterhuishoudkundige functie niet wordt aangetast;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de waterwegaanduiding en geleiding, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 100 m².  

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning met de daarbij behorende bijgebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoedwoning', een landgoedwoning, in de vorm van een woongebouw van allure met karakteristieke verschijningsvorm;
  • c. nevenactiviteiten als opgenomen in de Tabel nevenactiviteiten;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapelementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement';
  • e. aan huis verbonden beroepen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

en overeenkomstig de in 27.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.

27.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Aantal woningen

Voor woningen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangeduide aantal als maximum aantal woningen'.
  • 3. In aanvulling van het bepaalde onder 2. geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoedwoning' dat hier per aanduiding twee woningen zijn toegestaan, mits het totaal aan toegestane woningen binnen het bestemmingsvlak niet wordt overschreden.
b Tabel nevenactiviteiten

Ter plaatse van de onderstaande aanduidingen, zijn de met de aanduiding beschreven nevenactiviteiten toegestaan:

Adres   Aanduiding   Maximale oppervlakte bebouwing in m²   Max. goothoogte gebouwen (m)   Max. bouwhoogte gebouwen (m)  
Aarleseweg 38   Specifieke vorm van
recreatie – kleinschalige overnachtingsvoorziening
Specifieke vorm van bedrijf - schoonmaak- en reparatie bedrijf  
625



100  
bestaand   bestaand  
Broekdijk 18   specifieke vorm van detailhandel - verkoop van ter plaatse gekweekte producten   50      
Grevenoordseweg 4   specifieke vorm van maatschappelijk - dagopvang/ dagbesteding en educatie   220   4,6   7,4  
Hagelaarweg 21   vergaderaccommodatie   154   2,10   8,30  
Hogevleutweg 7   specifieke vorm van recreatie - kleinschalige overnachtingsvoorziening   163   2,8   5,5  
Molenheideweg 5   specifieke vorm van bedrijf - werkplaats   250      

27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende algemene bouwregels:

  • a. Nieuwbouw van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bestemmingsvlak, echter als binnen dit bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn de gebouwen en bijgebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Klaverhoekseweg nabij 16' bijgebouwen tevens zijn toegestaan buiten het bouwvlak.
27.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. vervangende nieuwbouw van de woning mag uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de bestaande fundering en, ingeval van uitbreiding, daar direct op aansluitend. De bestaande bouwwijze dient te worden gehandhaafd;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • c. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande inhoud reeds meer dan 750 m3 bedraagt, geldt deze bestaande inhoud als de maximum toegestane inhoud;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m3)' de met deze aanduiding aangeduide inhoud als maximum geldt;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,50 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' de met deze aanduiding aangeduide goothoogte als maximum geldt;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de met deze aanduiding aangeduide bouwhoogte als maximum geldt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel 1’ dient de gehele gevel als dove gevel te worden gebouwd en in stand te worden gehouden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2’ dient de gevel ter hoogte van de tweede bouwlaag als dove gevel te worden gebouwd en in stand te worden gehouden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - dove gevel 3' dient de gehele gevel als dove gevel te worden gebouwd en in stand te worden gehouden;
  • i. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd' is het bouwen van gebouwen niet toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden), minimum dakhelling (graden)' geldt de aangeduide minimale en maximale dakhelling.
27.2.3 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen gelden per woning de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m², met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan 50% van het gebied waar bijgebouwen mogen worden gebouwd met inachtneming van sub a. In afwijking van deze bepaling geldt dat de bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwde oppervlakte (m2)' niet meer mag bedragen dan de met deze aanduiding aangegeven bebouwde oppervlakte;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden), minimum dakhelling (graden)' geldt de aangeduide minimale en maximale dakhelling.
27.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevellijn;
  • b. voor carports en overkappingen, behorende bij de woning, geldt het volgende:
    • 1. ze dienen minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd
    • 2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. de totale oppervlakte per woning, mag niet meer bedragen dan 50 m2, met dien verstande dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen inclusief overkappingen/carporten in totaal maximaal 150 m2 mag bedragen.
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. Voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m².
27.2.5 Specifieke regeling Sonseweg 1

Ter plaatse van de aanduiding 'specfieke bouwaanduiding - Sonseweg 1' gelden de volgende regels voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde:

a Hoofdgebouwen
  • 1. De inhoud van een woning mag maximaal 1000 m3 bedragen.
  • 2. Per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan, uitsluitend in de vorm van een vrijstaande woning met maximaal één bouwlaag met kap.
  • 3. De voorgevel van de woning, moet gesitueerd worden ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'' zoals aangegeven is op de verbeelding.
  • 4. Wanneer er twee gevellijnen zijn moet de voorgevel van de woning op één van deze gevellijnen gesitueerd worden.
  • 5. Voor de woningen met nummers 1, 2, 3 en 5, als aangegeven in Bijlage 1, geldt dat de lengte van de naar de weg toe gekeerde zijde van de woning minimaal 14 meter bedraagt.
  • 6. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 40 graden en niet meer dan 55 graden.
  • 7. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • 8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • 9. De nokrichting van de daken van woningen 1, 2, 3 en 5, als aangegeven in Bijlage 1, dienen evenwijdig (of schuinevenwijdig bij kavel 5) aan de gevellijn te zijn gesitueerd zoals weergegeven in het landschappelijk inpassingsplan in Bijlage 2.
  • 10. De nokrichtingen van het dak van woning 4, als aangegeven in Bijlage 1, dienen haaks op de gevellijn te zijn gesitueerd zoals weergegeven in het landschappelijk inpassingsplan in Bijlage 1.
b Bijgebouwen

Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Bijgebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • 2. Bijgebouwen dienen achter de achtergevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • 3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 120 m².
  • 4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • 5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
  • 6. Afwijkend op lid 4 en 5 mogen aangebouwde bijgebouwen aan de woning dezelfde goot- en bouwhoogte hebben als in lid a onder 8 en 9 omschreven is.
  • 7. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.
c Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • 1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m voor en 2 m achter de voorgevelrooilijn, waarbij niet afgeweken mag worden van het beplantingsplan als opgenomen in Bijlage 2 onder 5;
  • 2. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • 3. Voor onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m² en de afstand tot de woning niet meer dan 15 m.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Afwijken grotere inhoudsmaat en/of grotere oppervlakte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.2 teneinde een inhoudsmaat van maximaal 1.000 m3 van de woning mogelijk te maken of afwijken van het bepaalde in 27.2.3 teneinde een oppervlaktemaat van maximaal 300 m2, en zo nodig een grotere bouwhoogte, aan bijgebouwen mogelijk te maken, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. hierbij vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • b. bij een grotere oppervlakte aan bijgebouwen wordt de overtollige bebouwing gesloopt, waarbij cultuurhistorisch waardevolle bebouwing niet voor sloop in aanmerking komt;
  • c. voor wat betreft de oppervlakte bijgebouwen kan worden toegestaan 100 m2, vermeerderd met 50% van het te slopen meerdere van 100 m2 aan bij de woning behorende bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen dat voor de sloop aanwezig was, met een maximum van in totaal 300 m2 aan bijgebouwen of,
  • d. voor wat betreft de inhoud van de woning kan worden toegestaan 750 m3  vermeerderd met 50 m3 extra per 200 m2 sloop, met een maximum van 1.000 m3;
  • e. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b en c kan een oppervlakte van maximaal 300 m2 voor bijgebouwen worden toegestaan zonder sloopverplichting, waarbij voldaan dient te worden aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
27.3.2 Verplaatsing van de woning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2.1 ten behoeve van het verplaatsen van de woning en wijziging van bouwwijze, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de stedenbouwkundige structuur (handhaven van open karakter op het perceel en uitgaan van de thematiek van bebouwing in de directe omgeving) en verkeersveiligheid;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van geluid, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten en externe veiligheid.
  • d. Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de oude bedrijfswoning.
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt;
  • b. kleinschalige overnachting, behoudens bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • c. voor bedrijvigheid anders dan toegestaan conform het bepaalde in 27.1.2;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats' is bedrijvigheid toegestaan in maximaal categorie 2 als opgenomen in Bijlage 24 Lijst van bedrijfsactiviteiten.
  • e. detailhandel anders dan toegestaan conform het bepaalde in 27.1.2 en behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vijverbenodigdheden' waar uitsluitend detailhandel in de vorm van vijverbenodigdheden, in maximaal de bestaande oppervlakte, is toegestaan.
27.4.2 Aan huis verbonden beroep

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de vloeroppervlakte voor aan huis verbonden beroepen in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 100 m²;
  • b. uitsluitend beroepsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de lijst aan huis verbonden beroepen, zoals opgenomen in Bijlage 25 Lijst beroep aan huis.
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Kleinschalige bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.4.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalige bedrijvigheid, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijvigheid mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden,
  • b. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
  • c. er vindt geen detailhandel plaats;
  • d. het gebruik leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat;
  • e. het uitsluitend een bedrijfsactiviteit betreft welke voorkomt in, of gelijk te stellen is aan de lijst kleinschalige bedrijvigheid zoals opgenomen in Bijlage 26 Lijst kleinschalige bedrijvigheid (niet limitatieve lijst), alsmede inpandige statische opslag;
  • f. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • g. de omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 100 m²;
  • h. er worden geen reclame-uitingen geplaatst, behalve hetgeen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
  • i. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner (ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie) van het pand.
27.5.2 Woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.1.2 onder a ten behoeve van de splitsing van de woning in meerdere woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien het te splitsen pand een voormalige agrarische bedrijfswoning betreft waarvan aanvrager ondanks het ontbreken van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft;
  • c. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • d. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 350 m3 per woning;
  • e. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet aangetast worden;
  • f. de woningsplitsing dient bij te dragen aan het in stand houden en versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden; dienaangaande vraagt bevoegd gezag advies aan terzake deskundigen, zoals de Commissie ruimtelijke kwaliteit;
  • g. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de 100 m² die als bijgebouw per woning zijn toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt, uitgezonderd gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
  • h. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • j. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR) van de gemeente Best.
27.5.3 Kleinschalige overnachting

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorziening mag worden gevestigd in de woning en/of een bijbehorend bijgebouw, voorzover dit past binnen de vigerende bouwregels die voor de woning en bijgebouwen gelden;
  • b. de voorziening is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
  • c. het aantal kamers bedraagt maximaal 5;
  • d. het aantal gasten per nacht bedraagt maximaal 10;
  • e. de oppervlakte die voor kleinschalige overnachting mag worden gebruikt, bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw van de woning, tot een maximum van 150 m2. Indien de woning en/of een bijbehorend bijgebouw ook worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid, gelden genoemd percentage en oppervlakte als maximum voor het aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige overnachting samen;
  • f. de voorziening mag geen belemmering vormen voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende (bedrijfs)percelen;
  • g. ter plaatse is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd;
  • h. permanente bewoning van de voorziening is niet toegestaan;
  • i. de voorziening wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van de betreffende woning, die op het adres van het pand is ingeschreven in het GBP. De hoofdbewoner of eigenaar dient tijdens het nachtverblijf op het adres aanwezig te zijn.
27.5.4 Meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.4 voor het kunnen gebruiken van een deel van de woning of bijbehorende bouwwerken bij een woning of een tijdelijke woonunit voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van het wonen van meerdere generaties bij elkaar, uitsluitend in een familierelatie n de 1e lijn;
  • b. het is alleen toegestaan indien een van de bewoners 60 jaar of ouder is;
  • c. het dient te passen binnen de bouwregels van dit bestemmingsplan dan wel de vergunningvrije bouwregels;
  • d. er mag maximaal 100 m2 door het tweede huishouden in gebruik worden genomen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c kan binnen het bouwvlak een tijdelijke woonunit van maximaal 100 m² worden toegestaan op een maximale afstand van 25 meter tot de bedrijfswoning;
  • f. er blijft planologisch-juridisch sprake van één woning;
  • g. zodra één van de generaties niet meer verblijft in het pand/op het perceel,  dient de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit voor het 2e huishouden te worden verwijderd;
  • h. er mag geen kadastrale splitsing plaatsvinden;
  • i. aan het gebruik in relatie tot het wonen kan nimmer het recht worden ontleend voor een planologisch-juridisch gebruik als twee (zelfstandige) (bedrijfs)woningen;
  • j. aan het gebruik kan nimmer het recht worden ontleend op woningsplitsing;
  • k. wanneer in de toekomst mantelzorg noodzakelijk is, dan wordt het gedeelte dat c.q. de (bouwkundige) voorziening c.q. tijdelijke woonunit die bestemd is voor het tweede huishouden gebruikt ten behoeve van deze mantelzorgbehoefte;
  • l. indien het tweede huishouden in een ander gebouw verblijft dan de bedrijfswoning, dan gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen; waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • m. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregeling (LIR);
  • n. indien gebruik wordt gemaakt van een tijdelijke woonunit (onder e) is juridisch en financieel geborgd dat de voorzieningen na afloop van het gebruik worden verwijderd.
27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verwijderen van landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement'.
27.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 27.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
27.6.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in 27.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurgebied, de landschappelijke waarden, de natuurwaarden, de hydrologische betekenis en/of de hydrologische waarden van de gronden.
  • b. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wordt advies ingewonnen bij het waterschap, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische waarden.
27.7 Wijzigingsbevoegdheid
27.7.1 Omschakeling naar (agrarisch) vollegrondsteeltbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op wijzigen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van het mogelijk maken van een vollegronds teeltbedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging is uitsluitend toegestaan indien het bestemmingsvlak geheel of grotendeels wordt omgeven door de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • c. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan de omvang van het bestemmingsvlak Wonen, met dien verstande dat tevens het volgende geldt:
    • 1. de omvang mag niet meer bedragen dan 2 ha; indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 2 ha, mag dit bouwvlak worden vergroot met maximaal 20%;
    • 2. de bouw of uitbreiding van kassen is niet toegestaan;
  • d. het mag niet leiden tot het gebruiken van:
    • 1. gronden en bouwwerken niet behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
    • 2. gronden en bouwwerken behorende tot een inrichting, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende inrichting;
  • e. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volgende aspecten, inpasbaar in de omgeving:
    • 1. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
    • 2. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
    • 3. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan, waarbij de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf dient te bedragen.
    • 2. Kwaliteitswinst: er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best;
    • 3. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 4. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 5. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat alle overtollige bebouwing wordt gesloopt met uitzondering van cultuurhistorische bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.
    • 6. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
  • g. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf en dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteundende voorzieningen op het agrarisch bouwvlak; hiertoe kan een differentiatievlak worden opgenomen, waarbinnen de bouw van gebouwen niet is toegestaan; Hierover kan advies worden gevraagd aan de AAB;
  • j. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in Bouwregels;
  • k. het nieuwe bouwvlak wordt op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan opgenomen; voor zover daarbij sprake is van een verkleining, krijgen de delen die niet behoren tot Agrarisch - Agrarisch bedrijf de omliggende agrarische gebiedsbestemming.

Artikel 28 Leiding - Brandstof

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

28.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Brandstof'.

28.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding dient te zijn gewaarborgd;
  • b. er geen kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • c. het bevoegd gezag dient vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Brandstof' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. her permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers of andere wateren.
28.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 28.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
28.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 28.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies vraagt bij de betreffende leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.

Artikel 29 Leiding - Gas

29.1 Bestemmingsomschrijving
29.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

29.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Gas'.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 29.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding dient te zijn gewaarborgd;
  • b. er geen kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • c. het bevoegd gezag dient vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. her permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers of andere wateren.
29.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 29.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
29.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 29.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies vraagt bij de betreffende leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.

Artikel 30 Leiding - Hoogspanning

30.1 Bestemmingsomschrijving
30.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een maximum spanning van 150 kV met de daarbij behorende:

  • a. belemmeringenstrook;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
30.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Hoogspanning'.

30.2 Bouwregels

Op de voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.
30.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het pslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

30.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting en bomen, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het aanleggen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en aanleggen van drainage, dieper dan 0,80 meter onder maaiveld;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van (reeds bestaande) watergangen;
  • g. het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen;
  • h. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, anders dan ten dienste van de in lid 30.1 omschreven bestemming;
  • i. het aanleggen van zonnepanelen.
30.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 30.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. die reeds in uitvoering zijn bij het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud en beheer ten aanzien van de hoogspanningsverbinding betreffen op gronden gelegen binnen de belemmeringenstrook;
  • c. die bij het van kracht worden van het plan mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. die vallen onder de Wet Informatie-uitwisseling Boven- en Ondergrondse Netten;
  • e. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding waarbij gebruik wordt gemaakt van gestuurde boringen en open ontgravingen ter plaatse van de daartoe aangewezen locaties volgens de 'Kaart gestuurde boringen en open ontgravingen' opgenomen in  Bijlage 30 bij deze regels, waarbij binnen het bestemmingsvlak een afwijking van 50 meter in de lengterichting is toegestaan tenzij een maximum grensbepaling van een gestuurde boring is opgenomen.
30.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 30.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding, en
  • b. hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.

Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding

31.1 Bestemmingsomschrijving
31.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding,

  • a. voor 150 KV
  • b. voor 380 KV

met de daarbij behorende belemmeringenstrook, masten en voorzieningen.

31.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.

31.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter. Voor de bouw van hoogspanningsmasten geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 60 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de hoogspanningsverbinding dient te zijn gewaarborgd;
  • b. het bevoegd gezag dient vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en/of verwijderen van hoogopgaande beplanting;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 meter;
  • c. het opslaan van goederen, materialen of brandbare stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen, egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van wegen en parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van (reeds bestaande) watergangen
  • g. het aanleggen van zonneparken.
31.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 31.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
31.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 31.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies vraagt bij de betreffende leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.

Artikel 32 Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding te vervallen komt de onderliggende dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' ten behoeve van de bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding tussen de hoogspanningsstations Tilburg Noord en Best met bijbehorende voorzieningen, zoals opgenomen in Artikel 31 in 31.1 onder a. (150 KV) te vervallen vanaf het eerste moment dat de ondergrondse hoogspanningsverbinding zoals bedoeld in Artikel 30 in gebruik is genomen. Binnen twee jaar na het in bedrijf nemen van de ondergrondse hoogspanningsverbinding dient de te vervallen hoogspanningsverbinding uit bedrijf genomen te zijn en dient te zijn begonnen met de verwijdering van deze verbinding.

Artikel 33 Leiding - Riool

33.1 Bestemmingsomschrijving
33.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse rioolwatertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

33.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Riool'.

33.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding dient te zijn gewaarborgd;
  • b. het bevoegd gezag dient vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het vellen of rooien van houtgewas;
  • d. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers of andere wateren;
  • h. het plaatsen van lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilbair.
33.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 33.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
33.4.3 Voorwaarden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 33.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies vraagt bij de betreffende leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.

Artikel 34 Leiding - Water

34.1 Bestemmingsomschrijving
34.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse watertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

34.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 26, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Water'.

34.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding dient te zijn gewaarborgd;
  • b. het bevoegd gezag dient vooraf schriftelijk advies in te winnen bij de betreffende leidingbeheerder.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers of andere wateren.
34.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 34.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
34.4.3 Voorwaarden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 34.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf schriftelijk advies vraagt bij de betreffende leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en de eventueel aan de omgevingsvergunning te stellen voorwaarden.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 2

35.1 Bestemmingsomschrijving
35.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

35.1.2 Meerdere archeologische dubbelbestemmingen

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.

35.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 2' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 100 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 100 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
35.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

35.4 Afwijken van de bouwregels
35.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
35.4.2 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 35.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

35.4.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 35.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;

indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 100 m2.

35.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 35.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd.
35.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. de in lid 35.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor zover de in lid 35.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
35.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 35.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

35.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
35.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m2 en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.

35.6.2 Nadere eisen
  • a. Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
35.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

35.7 Wijzigingsbevoegdheid
35.7.1 Wijziging verbeelding

Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. van bestemming wijzigt in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 3, 4 of 5';
  • d. wordt verwijderd.
35.7.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 35.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 36 Waarde - Archeologie 3

36.1 Bestemmingsomschrijving
36.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

36.1.2 Meerdere archeologische dubbelbestemmingen

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.

36.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 3' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 250 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 250 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
36.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

36.4 Afwijken van de bouwregels
36.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
36.4.2 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 36.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

36.4.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 36.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

36.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;

indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 250 m2.

36.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 36.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd.
36.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. de in lid 36.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor zover de in lid 36.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
36.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 36.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

36.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
36.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 250 m2 en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.

36.6.2 Nadere eisen
  • a. Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
36.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 36.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

36.7 Wijzigingsbevoegdheid
36.7.1 Wijziging verbeelding

Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 3':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. van bestemming wijzigt in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 3, 4 of 5';
  • d. wordt verwijderd.
36.7.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 36.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 37 Waarde - Archeologie 4

37.1 Bestemmingsomschrijving
37.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

37.1.2 Meerdere archeologische dubbelbestemmingen

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.

37.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 4' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 500 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch', of;
  • d. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
37.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

37.4 Afwijken van de bouwregels
37.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
37.4.2 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 37.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

37.4.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 37.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

37.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;

indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 500 m2.

37.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 37.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd;
  • e. voor zover het in artikel 37.5.1 onder 1 genoemde werken en werkzaamheden betreft, worden uitgevoerd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' en een verstoringsdiepte hebben van minder dan 0,5 m onder maaiveld.
37.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. de in lid 37.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor zover de in lid 37.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
37.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 37.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

37.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
37.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.

37.6.2 Nadere eisen
  • a. Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
37.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

37.7 Wijzigingsbevoegdheid
37.7.1 Wijziging verbeelding

Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. van bestemming wijzigt in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3 of 5';
  • d. wordt verwijderd.
37.7.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 37.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 38 Waarde - Archeologie 5

38.1 Bestemmingsomschrijving
38.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

38.1.2 Meerdere archeologische dubbelbestemmingen

Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.

38.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 5' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch', of;
  • d. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
38.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

38.4 Afwijken van de bouwregels
38.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
38.4.2 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 38.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

38.4.3 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 38.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;

indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 2.500 m2.

38.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 38.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd;
  • e. voor zover het in artikel 38.5.1 onder 1 genoemde werken en werkzaamheden betreft, worden uitgevoerd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' en een verstoringsdiepte hebben van minder dan 0,5 m onder maaiveld.
38.5.3 Toelaatbaarheid
  • a. de in lid 38.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor zover de in lid 38.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
38.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 38.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

38.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
38.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.

38.6.2 Nadere eisen
  • a. Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
38.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

38.7 Wijzigingsbevoegdheid
38.7.1 Wijziging verbeelding

Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. van bestemming wijzigt in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3 of 4';
  • d. wordt verwijderd.
38.7.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 38.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 39 Waarde - Cultuurhistorie

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het dijklichaam.

39.2 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in elk geval begrepen het verlagen of afgraven van het dijklichaam.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 40 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 41 Algemene bouwregels

41.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid.
41.2 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand is gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, met dien verstande dat het gebouw is opgericht ten behoeve van een uit de huidige (of vergelijkbare) bestemming voortvloeiende functie.

41.3 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen (bouwen beneden peil) gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan ter plaatse van een (bedrijfs) woning;
  • b. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m.

41.4 Regels veehouderij

Onderstaande regels met betrekking tot het bouwen ten behoeve van een veehouderij, gelden uitsluitend in combinatie met de regels in de betreffende bestemming. In de betreffende bepalingen is aanvullend verwezen naar de hieronder opgenomen bepaling(en):

41.4.1 Voorwaarden voor een veehouderij

Voor een uitbreiding van, vestiging of omschakeling naar een veehouderij alsmede uitbreiding van de bestaande bebouwde oppervlakte dierenverblijf binnen eeen bestaand bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. er worden maatregelen getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
  • b. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12 % en in het buitengebied niet hoger is dan 20 %, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • c. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij het initiatief.
41.4.2 Bebouwing in stalderingsgebied (gehele plangebied)

In het kader van staldering gelden de volgende bepalingen:

  • a. de vestiging van of de omschakeling naar een hokdierhouderij is alleen toegestaan als bewijs is overlegd dat:
    • 1. binnen het stalderingsgebied bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of door herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
    • 2. de oppervlakte van de sanering onder 1. tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die met de vestiging of omschakeling in gebruik wordt genomen;
    • 3. de sanering onder 1. plaatsvindt in directe samenhang met de vestiging of omschakeling naar hokdierhouderij en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling.
  • b. een toename van de oppervlakte dierenverblijf voor een hokdierhouderij, door het oprichten of het in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf, alleen is toegestaan als bewijs is overlegd dat:
    • 1. binnen het stalderingsgebied bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
    • 2. de oppervlakte van de sanering onder 1. tenminste 110% bedraagt van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen;
    • 3. de sanering onder 1. plaatsvindt in directe samenhang met het oprichten of in gebruik nemen van een gebouw als dierenverblijf en dat voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een andere regeling;
  • c. het bewijs dat aan de voorwaarden van lid a en b is voldaan, is uitgegeven door of namens gedeputeerde staten;
  • d. onder een bestaand dierenverblijf wordt verstaan: een feitelijk aanwezig, legaal opgericht dierenverblijf dat op grond van een omgevingsvergunning milieu, ex artikel 2.1, eerste lid onder e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, ex artikel 2, eerste lid, onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of melding, ex artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer, op 17 maart 2017 en de daaraan voorafgaande drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig is gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren.
41.4.3 Bebouwing veehouderij in beperkingen veehouderij

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' gelden de volgende bepalingen:

  • a. deze bepalingen gelden niet voor een grondgebonden veehouderij;
  • b. de oppervlakte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), heeft ten hoogste de omvang van de gebouwen die:
    • 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
    • 2. gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning; of
    • 3. die zijn gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan.

Artikel 42 Algemene gebruiksregels

42.1 Algemeen

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemmingen.

42.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het (laten) gebruiken voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. de verkoop van softdrugs;
  • c. het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning;
  • d. het gebruik van gebouwen voor kleinschalige overnachting, behalve kleinschalige overnachtingen die binnen een bestemming expliciet zijn toegestaan, dan wel de bestaande kleinschalige overnachtingen;
  • e. evenementen, anders dan evenementen die binnen een bestemming expliciet zijn toegestaan;
  • f. kleinschalig kamperen; anders dan kleinschalig kamperen dat binnen een bestemmming expliciet is toegestaan dan wel anders dan de bestaande kleinschalige kampeerplaatsen;
  • g. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • h. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
42.3 Evenementen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 42.2 teneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor evenementen toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek toegankelijke uitvoering / verrichting van vermaak en/of aan een dergelijk evenement gerelateerde kampeervoorzieningen;
  • b. het evenement duurt maximaal 3 (aaneengesloten) dagen en mag maximaal 2 keer per jaar op de desbetreffende gronden plaatsvinden;
  • c. detailhandel is niet toegestaan, behoudens detailhandel ten dienste van en ondergeschikt aan het evenement;
  • d. er dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • e. de aan te brengen voorzieningen dienen tijdelijk te zijn. Dit betekent dat het houden van een evenement niet mag leiden tot blijvende / onomkeerbare voorzieningen / ingrepen;
  • f. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij de planontwikkeling;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.

Artikel 43 Algemene aanduidingsregels

43.1 Gebiedsaanduidingen

Ter plaatse van de als:

  • a. overige zone - esdekken agrarisch;
  • b. overige zone - landgoed;
  • c. overige zone - landschappelijke tuin;
  • d. overige zone - voorziening buiten bouwvlak;

aangeduide gronden gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de (dubbel)bestemming waarbinnen dit geldt.

43.2 Cultuurhistorische waarden
43.2.1 Monumenten
  • a. Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke bouwaanduiding – monument' is het beleid gericht op behoud van de cultuurhistorische waarde van het monument.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bouwwerken die in de directe nabijheid van een momument kunnen worden gebouwd, dit ten behoeve van de bescherming van de cultuurhistorische waarde van het monument in zijn omgeving.
    Alvorens nadere eisen te stellen vragen burgemeester en wethouders advies aan de monumentencommissie.
43.2.2 Sloopverbod van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken, en bomen

Het is verboden om een gebouw, bouwwerken geen gebouw zijnde ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geheel of gedeeltelijk te slopen of een boom, als opgenomen in Bijlage 29 Waardevolle bomen te kappen.

43.2.3 Omgevingsvergunning voor het gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en bomen
a Sloopvergunningplichtige activiteiten

Het is verboden om op de gronden met de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarde' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een gebouw, bouwwerk geen gebouw zijnde gedeeltelijk te slopen of een boom als opgenomen in Bijlage 29 Waardevolle bomen te kappen.

b Uitzonderingen vergunningplicht

Het in a vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • 1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning om te slopen is verleend;
  • 2. die het normale onderhoud betreffen;
  • 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Criteria voor omgevingsvergunning om te slopen

De in a genoemde vergunning kan slechts worden verleend:

  • 1. indien voorzover het de gedeeltelijke sloop betreft, uit een cultuur-/bouwhistorisch projectonderzoek blijkt, dat de cultuurhistorische waarden niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord, c..q. worden behouden, versterkt en/of ontwikkeld;
  • 2. indien voorzover het het kappen van bomen betreft, het uit een onderzoek blijkt, dat er geen sprake is van behoud van de boom, dan wel dat er op enigerlei wijze, door verplaatsing of anderzins, het waardevolle karakter kan blijven behouden;
  • 3. indien uit een onderzoek als genoemd onder sub a blijkt dat de aanwezige waarden worden verstoord dan wel vernietigd wordt gemotiveerd hoe men vanuit die waarden nieuwe ontwikkelingen realiseert die binnen de karakteristiek als gebleken uit het cultuurhistorische basisonderzoek passen;
  • 4. indien de instandhouding geen bijdrage meer levert aan de culuurhistorische waarde van het object en de omgeving.
43.3 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de 'geluidszone - industrie' zijn de gronden in aanvulling op het bepaalde in de regels als bedoeld in hoofdstuk 2 mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege de industrieterreinen 't Zand', 'Breeven', 'Heide' respectievelijk 'Ekkersrijt' op geluidsgevoelige objecten;
  • b. in afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbare woning of ander gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke kan worden aangemerkt als een geluidsgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van bestaande geluidsgevoelige objecten, slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 't Zand, Breeven, Heide respectievelijk Ekkersrijt op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde en voldoet aan de voorwaarden uit het hogere waarden besluit;
  • c. tot een gebruik, strijdig met de aanduiding 'geluidzone – industrie' wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
43.4 Geluidzone - hogere grenswaarden

Voor de volgende locaties, die zijn voorzien van de aanduiding 'geluidzone - hogere grenswaarde' geldt voor de woonfunctie dat aan de voorwaarden van het besluit hogere grenswaarden moet worden voldaan en uitsluitend mag worden gebouwd of verbouwd, indien de voorwaarden die gesteld zijn in het Besluit hogere waarde in acht worden genomen, inclusief het bouwen van dove gevels en/of geveldelen en/of tuinmuur:

  • a. Broekstraat 11 te Best
  • b. Broekstraat 13 te Best
  • c. Broekstraat 13A te Best
  • d. Broekstraat 20 te Best
  • e. Broekstraat 38 te Best
  • f. Grevenoordseweg 4 te Best
  • g. Kapelweg 24 te Best
  • h. Klaverhoekseweg 8b te Best
  • i. Klaverhoekseweg nabij 16 te Best
  • j. Krimpweg 2 te Best
  • k. Kruisbeemdenweg ong. (Landgoed Kleinbroek) te Best
  • l. Molenkampseweg ong. (bij 20) te Best
  • m. Mosselaarweg 26a-28 te Best
  • n. Mosselaarweg 32
  • o. Sonseweg 1 te Best
  • p. Sonseweg 11 -13 te Best

 

43.5 Ke-contour
43.5.1 Uitsluiten van objecten

Ter plaatse van de aanduidingen 'Geluidzone - Luchtvaart 40 - 35 Ke' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies en gebouwen toegestaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - Luchtvaart 65 - 40 Ke' zijn uitsluitend nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan in de vorm van bedrijfswoningen, indien het vervangende herbouw betreft .

43.5.2 Wijziging contour

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'Luchtvaartverkeerszone – Ke-contour' wijzigen indien een aanwijzingsbesluit van de geluidszone van het luchtvaartterrein Eindhoven daartoe aanleiding geeft.

43.6 Luchtvaartverkeerszone - ihcs en invliegfunnel

Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - ihcs en invliegfunnel' ten behoeve van een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de in Bijlage 31 Luchtvaartzone Ihcs en invliegfunnel aangegeven waarde (uitgedrukt in meters boven NAP) overschrijdt,

43.7 Luchtvaartverkeerszone - ils
43.7.1 Algemeen

Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - ils' ten behoeve van het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer rondom de start- en landingsbaan een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de in Bijlage 32 Luchtvaartzone Ils aangeven waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), overschrijdt.

43.7.2 Afwijken bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van een hogere bouwhoogte, onder de voorwaarde dat de werking van de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Hiertoe dienen zij schriftelijk advies in te winnen bij Defensie.

43.8 Overige zone - attentiezone waterhuishouding
43.8.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding Overige zone - attentiezone waterhuishouding zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming tegen negatieve effecten op de waterhuishouding van het NNB.

43.8.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • 2. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
  • 3. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • 4. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2 anders dan een bouwwerk.
  • 5. boomteelt buiten de aanduiding 'boomteelt'.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.8.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.8.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • 1. is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.8.1 bedoelde hydrologische waarden;
  • 2. het betrokken waterschap is gehoord.
43.9 Overige zone - behoud en herstel watersystemen
43.9.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel.

43.9.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten;
  • 2. het ophogen van gronden.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.9.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.9.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • 1. is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.9.1 bedoelde waarden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

43.10 Overige zone - beperkingen veehouderij

Op de gronden met de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' is:

  • a. uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij niet zijn toegestaan, met uitzondering van een grondgebonden veehouderij
  • b. toename van de bestaande bebouwing ten behoeve van een veehouderij, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), niet is toegestaan.
43.11 Overige zone - boringsvrije zone
43.11.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.

43.12 Overige zone - cultuurhistorisch vlak
43.12.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch vlak' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.

43.12.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • 2. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • 3. het graven en dempen van poelen, sloten en greppels;
  • 4. het beplanten van gronden met hoogopgaande beplanting/houtgewas;
  • 5. het vellen of rooien van houtgewas;
  • 6. aanleg van (hoge) tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • 7. het wijzigen van perceelsindeling, zoals door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.12.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds legaal in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.12.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.12.1 bedoelde cultuurhistorische waarden. Dit betekent in elk geval dat het verkavelingspatroon niet onevenredig mag worden aangetast.

43.13 Overige zone - ecologische verbindingszone
43.13.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone.

43.13.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. aanbrengen oppervlakteverhardingen of verharden oppervlakten met meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.13.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.13.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, mits is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.13.1 bedoelde ecologische, landschappelijke dan wel hydrologische waarden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

43.14 Overige zone - groenblauwe mantel
43.14.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied.

43.14.2 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • 2. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • 3. het vellen of rooien van houtgewas;
  • 4. aanleg van hoge tijdelijke teeltondersteunenende voorzieningen, met een omvang van meer dan 3 ha.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.14.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.14.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.14.1 bedoelde ecologische, landschappelijke dan wel hydrologische waarden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

43.15 Overige zone - natuur netwerk brabant
43.15.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natuur netwerk brabant' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

43.15.2 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met het natuurnetwerk brabant wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden

  • a. voor het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen
  • b. voor het plaatsen van kampeermiddelen.
43.15.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
a Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • 2. het afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • 3. het graven en dempen van poelen, sloten en greppels;
  • 4. het aanleggen van drainage;
  • 5. het vellen of rooien van houtgewas.
b Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 43.15.3 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
c Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 43.15.3 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • 1. is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 43.15.1 bedoelde ecologische waarden.

Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.

43.16 Overige zone - landgoed

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landgoed' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van het landgoed Kleinbroek wat tot uitdrukking komt in de structuur en de ruimtelijke kwaliteit van de genoemde gebieden.

43.17 Veiligheidszone - leiding
43.17.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de gasleiding.

43.17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' geldt het volgende:

  • a. de bouw van kwetsbare objecten is niet toegestaan;
  • b. de bouw van beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan, met uitzondering van de herbouw van bestaande beperkt kwetsbare objecten op dezelfde locatie.
43.17.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen :

  • a. de aanduiding "veiligheidszone - leiding" vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de leiding buiten werking is gesteld;
  • b. de aanduiding "veiligheidszone - leiding" wordt verkleind of vervalt, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging in transportparameters de plaatsgebonden risicocontour kleiner is geworden of niet meer aanwezig is of dat door aangepaste wet- en regelgeving, nieuwe inzichten, danwel nieuwe rekenmethoden of anderszins een kleinere plaatsgebonden 10-6/jr risicocontour geldt.
43.18 Vrijwaringszone - radar

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan 90 m boven NAP, in verband met het obstakelvrij kunnen functioneren van een radarinstallatie voor vliegbewegingen.

43.19 Vrijwaringszone - vaarweg
43.19.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – vaarweg’ zijn, zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de veiligheid van het vaarverkeer.

43.19.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

43.19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 43.19.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien advies is verkregen van de beheerder van de vaarweg.

43.19.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – vaarweg’ de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden.
43.19.5 Uitzonderingen

Het in lid 43.19.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
43.19.6 Toelaatbaarheid

De in lid 43.19.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien advies is verkregen van de beheerder van de vaarweg.

43.20 Vrijwaringszone - weg 1

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1' gelden, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, de volgende regels:

  • a. Er mogen géén gebouwen en ander bouwwerken gebouwd worden, anders dan ten behoeve van verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw.
  • b. Het bevoegd gezag kan aan de hand van een verklaring van geen bezwaar van de wegbeheerder afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van bebouwing als toegestaan binnen de overige regels en voorzover de verkeersbelangen niet onevenredig worden aangetast.
43.21 Vrijwaringszone - weg 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 2' gelden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, de volgende regels:

  • a. Er mogen géén gebouwen en ander bouwwerken gebouwd worden, anders dan ten behoeve van verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw;
  • b. Het bevoegd gezag kan na overleg met de wegbeheerder afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van bebouwing als toegestaan binnen de overige regels en voorzover de verkeersbelangen niet onevenredig worden aangetast.
43.22 Wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting
43.22.1 Verwijzing bijlagen

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting (numeriek)' gelden (per aanduidingsvlak) de voorwaardelijke verplichtingen, zoals opgenomen in de diverse bijlagen:

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 1: Bijlage 3 Voorwaardelijke verplichting 1 Aarleseweg 15 

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 2: Bijlage 4 Voorwaardelijke verplichting 2 Klaverhoekseweg 9a

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 3:Bijlage 5 Voorwaardelijke verplichting 3 Sonseweg 11 en 13

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 4:Bijlage 6 Voorwaardelijke verplichting 4 Kapelweg 27

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 5:Bijlage 7 Voorwaardelijke verplichting 5 Kruisbeemdenweg 16 

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 6:Bijlage 8 Voorwaardelijke verplichting 6 Mosselaarweg 18

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 7:Bijlage 9 Voorwaardelijke verplichting 7 Broekdijk 2a

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 8:Bijlage 10 Voorwaardelijke verplichting 8 Vleutstraat 8a

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 9 :Bijlage 11 Voorwaardelijke verplichting 9 Aarleseweg 38 

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 10 : Bijlage 12 Voorwaardelijke verplichting 10 Vleutstraat 10

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 11 : Bijlage 13 Voorwaardelijke verplichting 11 Achterste Heistraat 2

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 12 : Bijlage 14 Voorwaardelijke verplichting 12 Mosselaarweg 9

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 13 : Bijlage 15 Voorwaardelijke verplichting 13 Mosselaarweg 9b

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 14 : Bijlage 16 Voorwaardelijke verplichting 14 Mosselaarweg 26-28

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 15 : Bijlage 17 Voorwaardelijke verplichting 15 Hagelaarweg 9-10-12

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 16 : Bijlage 18 Voorwaardelijke verplichting 16 Kruisbeemdenweg 7 - Liempdseweg 7

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 17 : Bijlage 19 Voorwaardelijke verplichting 17 Kapelweg 24

wetgevingszone- voorwaardelijke verplichting 18 : Bijlage 20 Voorwaardelijke verplichting 18 Broekstraat 11

wetgevingszone - voorwaardelijke verplichting 19 : Bijlage 21 Voorwaardelijke verplichting 19 Aarleseweg 50

Artikel 44 Algemene afwijkingsregels

44.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken, :

  • a. van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. van de regels en toestaan dat de bestemmingsgrenzen of het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, waarbij geldt dat de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische en archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • c. van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan 50 m3;
    • 2. de (nok)hoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
    • 3. de bebouwing landschappelijk inpasbaar is en de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. van de regels voor de bouw van dierenverblijven binnen de bestemmingen 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', 'Wonen', 'Bedrijf - 1' en 'Bedrijf - 2 waarbij de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. Per bouwperceel mag slechts één dierenverblijf worden gebouwd c.q. aanwezig zijn.
    • 2. Er mogen uitsluitend vrijstaande dierenverblijven worden gebouwd als schuilgelegenheid of nachtverblijf voor het houden van vee met een hobbymatig c.q. geen bedrijfsmatig karakter.
    • 3. De oppervlakte van het dierenverblijf mag maximaal 20 m² bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 m.
    • 4. Het moet een constructie betreffen die minimaal aan één zijde (half)open is.
    • 5. De afstand tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 15 m.
    • 6. De afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • e. van de regels ten behoeve van een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,50 maal de maximaal toegestane (nok)hoogte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat de maximale hoogte van schoorstenen 15 meter bedraagt.
  • f. van de regels ten behoeve van het plaatsen dan wel installeren van zonnepanelen:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2 ;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 1,5 m mag bedragen;
    • 3. aangetoond is dat het ondoelmatig is om de zonnepanelen op het deel van het erf te realiseren waar zonnepanelen (hetzij op het dakvlak, hetzij via een grondopstelling) rechtstreeks zijn toegestaan;
    • 4. de omvang van de grondopstelling c.q. installatie niet groter is dan noodzakelijk om te voorzien in de eigen energiebehoefte;
    • 5. de grondopstelling en de situering van de bebouwing compact en geconcentreerd is vormgegeven op het achtererfgebied. Indien is aangetoond dat plaatsing op dit achtererfgebied ook ondoelmatig is, kan de gondopstelling aansluitend aan de achterste grens van het achtererfgebied geplaatst worden;
    • 6. er is voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een uitvoerbaar beplantingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken;
    • 7. er geen bomen moeten worden gekapt ten behoeve van het (beter) functioneren van de zonnepanelen;
    • 8. de archeologische, aardkundige, landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 9. aangetoond moet worden dat er geen onaanvaardbare hinder door schittering ontstaat, zodat afgewogen kan worden of de grondopstelling aanvaardbaar is voor de omgeving;
    • 10. de grondopstelling niet gebruikt wordt voor opslagdoeleinden.
  • g. van de regels in 42.2 teneinde kleinschalig kamperen bij agarische bedrijven voor meer dan 15 kampeermiddelen toe te staan dan wel kleinschalig kamperen bij woningen toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of als nevenactiviteit bij een woning;
    • 2. het plaatsen van kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan op de gronden binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf alsmede op de gronden grenzend aan deze bestemming tot een afstand van maximaal 125 m, dan wel op de gronden binnen de bestemming Wonen alsmede op de gronden grenzend aan deze bestemming tot een afstand van maximaal 125 m;
    • 3. er dient een afstand van minimaal 50 m tot woningen of bedrijfswoningen van derden in acht te worden genomen;
    • 4. er dient een afstand van minimaal 50 m van een aanwezige bomenteelt en/of fruitteelt in acht genomen te worden.
    • 5. uitsluitend zijn toegestaan kampeermiddelen met een niet-permanent karakter (tenten, tentwagens, kampeerauto's, campers en toercaravans);
    • 6. kleinschalig kamperen mag bestaan uit maximaal 25 kampeermiddelen per agrarisch bedrijf of per woning;
    • 7. de kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 8. gebouwde voorzieningen ten behoeve van de nevenactiviteit kleinschalig kamperen zoals sanitaire voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf dan wel binnen het bestemmingsvlak Wonen
    • 9. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de binnen het gebied aanwezige waarden.
    • 11. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
    • 12. er wordt op eigen terrein, binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf, dan wel binnen de bestemming Wonen voorzien in de parkeerbehoefte, als bedoeld in 46.1
    • 13. er wordt voldaan aan de meest recente Landschapsinvesteringsregelinging (LIR) van de gemeente Best.

h. de afwijking als bedoeld onder a t/m f is niet toegestaan indien en voorzover de afwijking strijdig is met de provinciale Interim Omgevingsverordening of opvolger daarvan.

Artikel 45 Algemene wijzigingsregels

45.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
  • e. de wijziging als bedoeld onder a t/m d is niet toegestaan indien en voorzover de wijziging strijdig is met de provinciale Interim Omgevingsverordening of opvolger daarvan.
45.2 Wijziging voor vormverandering van de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden , Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden , Tuin en/of Tuin - Landschapte wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van vormverandering van een bestaand bestemmingsvlak voor 'Wonen', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De wijziging mag niet leiden tot een vergroting van het woonbestemmingsvlak;
  • b. Gelijktijdig met de uitbreiding van de bestemming 'Wonen' dient een gedeelte van de bestemming 'Wonen met dezelfde omvang te worden gewijzigd in de bestemming(en) Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden , Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden , Tuin en/of Tuin - Landschap ';
  • c. De wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functies in de omgeving, tegen de vormverandering van het bestemmingsvlak voor 'Wonen '.
  • d. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies of van het woon- en/of leefmilieu.
  • e. Er moet sprake zijn van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • f. De wijziging mag niet leiden tot negatieve effecten op de waterhuishouding.
  • g. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de infrastructuur.
  • h. De in het gebied aanwezige landschaps- en natuurwaarden blijven behouden of worden versterkt.
  • i. Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

Artikel 46 Overige regels

46.1 Parkeren
46.1.1 Parkeernormen

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw, of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking of bij vaststelling van een wijzingsplan staat vast dat voldaan wordt aan de normen en eisen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen 2015'. of de op dat moment vastgestelde actualisatie van de gemeentelijke parkeernota.

46.1.2 Afwijken parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van de nota als bedoeld in 46.1.1 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.

46.2 Regels met betrekking tot geluidsgevoelige objecten
46.2.1 Nieuwbouw of herbouw woningen en andere geluidgevoelige objecten

Ten aanzien van nieuwbouw of herbouw van woningen en andere geluidgevoelige objecten geldt dat dit uitsluitend is toegestaan als:

  • a. De karakteristieke geluidwering van de gevels voldoende is om in geluidgevoelige ruimten van woningen een geluidbelasting van ten hoogste 33 dB te realiseren. Dit geldt voor de geluidbelasting afkomstig van weg-, spoorweg en vlieglawaai;
  • b. De karakteristieke geluidwering van de gevels voldoende is om in geluidgevoelige ruimten van woningen een geluidbelasting van ten hoogste 35 dB(A) te realiseren. Dit geldt voor de geluidbelasting afkomstig van industrielawaai;
  • c. De verblijfsruimten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe of aan de minst geluidbelaste zijde gerealiseerd worden;
  • d. De woning minimaal één geluidluwe zijde heeft;
  • e. De woning een geluidluwe buitenruimte heeft;
  • f. Omliggende bedrijven en voorzieningen niet in onevenredige mate worden beperkt in hun bedrijfsvoering.
46.2.2 Toevoegen van geluidgevoelige ruimten bij bestaande woningen en andere geluidgevoelige objecten

Ten aanzien van het toevoegen van geluidgevoelige ruimten bij bestaande woningen en andere geluidgevoelige objecten geldt dat dit uitsluitend is toegestaan als:

  • a. De karakteristieke geluidwering van de gevels voldoende is om in geluidgevoelige ruimten van woningen een geluidbelasting van ten hoogste 33 dB te realiseren. Dit geldt voor de geluidbelasting afkomstig van weg-, spoorweg- en vlieglawaai;
  • b. De karakteristieke geluidwering van de gevels voldoende is om in geluidgevoelige ruimten van woningen een geluidbelasting van ten hoogste 35 dB(A) te realiseren. Dit geldt voor de geluidbelasting afkomstig van industrielawaai;
  • c. Nieuwe verblijfsruimten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe of aan de minst geluidbelaste zijde gerealiseerd worden;
  • d. Omliggende bedrijven en voorzieningen niet in onevenredige mate worden beperkt in hun bedrijfsvoering.
46.3 Beschermingszone watergang

De gronden gelegen binnen een zone van 5 m vanaf de grens van de bestemming Water zijn tevens bestemd voor de instandhouding en het onderhoud van de binnen de bestemming Water gelegen watergang.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 47 Overgangsrecht

47.1 Overgangsrecht bouwwerken
47.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
47.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 47.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 47.1.1 met maximaal 10%.

47.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 47.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

47.2 Overgangsrecht gebruik
47.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

47.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 47.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

47.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 47.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

47.2.4 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan

Het bepaalde in 47.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 48 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Best 2021.