direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied 2023
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1667.BPBbuit0083-VAST

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Buitengebied 2023' met identificatienummer NL.IMRO.1667.BPBbuit0083-VAST van de gemeente Reusel-De Mierden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aan-huis-verbonden bedrijf:

het door een bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, uitgezonderd detailhandel, zoals weergegeven in Bijlage 3;

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, uitgezonderd detailhandel, zoals weergegeven in Bijlage 3;

1.6 aardkundige waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen en vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem van belang zijn;

1.7 achtergevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, zonder bijbehorende bouwwerken, alsmede het verlengde daarvan;

1.8 agrarisch adviseur:

een onafhankelijk deskundig adviseur op het gebied van agrarische bedrijfsvoering en bedrijfsexploitatie zoals de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB);

1.9 agrarisch bedrijf:

inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf;

  • a. glastuinbouwbedrijf:
    agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
  • b. veehouderij:
    agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
      • grondgebonden veehouderij:
        een veehouderij(tak) waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie;
      • intensieve veehouderij:
        een veehouderij(tak) met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
  • c. overig agrarisch bedrijf:
    agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegronds)teeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt; overige agrarische bedrijf zijn o.a. champignonkwekerijen, wormen- en insectenkwekerijen en productiegerichte paardenhouderijen;
  • d. (vollegronds)teeltbedrijf:
    agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
1.10 agrarisch loon(werk)bedrijf:

een agrarisch-technisch hulpbedrijf dat voornamelijk met behulp van landbouwwerktuigen diensten verleent aan, dan wel composteert en/of mest opslaat voor (hoofdzakelijk), agrarische bedrijven;

1.11 agrarisch-technisch hulpbedrijf

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking;

1.12 agrarisch verwant bedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

1.13 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat, geheel of overwegend door middel van handwerk, goederen vervaardigt, bewerkt of herstelt en installeert, alsook het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als ondergeschikte activiteit;

1.14 archeologische waarden:

cultuurhistorische waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd;

1.15 bebouwing:

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.16 bebouwingscluster:

vlakvormige verzameling van bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;

1.17 bebouwingsconcentratie:

kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;

1.18 bebouwingslint:

min of meer aaneengesloten lijnvormige reeks van bebouwing langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied; 

1.19 bed & breakfast:

een kleinschalige recreatieve activiteit in de vorm van het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.20 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.21 bedrijfsactiviteiten:

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.22 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.23 bedrijfsmatig beheer recreatiewoningen:

het door middel van een bedrijf beheren en/of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatiewoningen geldt dat daar permanente wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.24 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.25 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.26 beeldbepalend pand:

te handhaven gebouw of bouwwerk gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;

1.27 begane grond:

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen;

1.28 beperkt kwetsbaar object:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.29 Besluit externe veiligheid inrichtingen:

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;

1.30 bestaand:
  • a. t.a.v. bebouwing:
    • 1. bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel
    • 2. die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde en vervolgens verleende vergunning;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.31 bestaande oppervlakte dierenverblijf:

hetgeen gebruikt mag worden voor het houden van landbouwhuisdieren krachtens een omgevingsvergunning milieu, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder i, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of melding, bedoeld in artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer (en opvolgende wet- en regelgeving);

1.32 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.33 bestemmingsplanactiviteit:

het gebruik van gronden of bouwwerken, waarvoor in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is vereist op grond van artikel 7c lid 14 van het Besluit Crisis- en herstelwet;

1.34 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.35 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.36 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.37 boerenterras:

een onoverdekt terras als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of paardenhouderrij met de mogelijkheid tot het uitpandig verstrekken van consumpties waarvoor geen vergunning noodzakelijk is op grond van de Alcoholwet;

1.38 bos:

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen voor (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

1.39 bosbouw:

het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen voor (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap en recreatie;

1.40 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.41 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.42 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder;

1.43 bouwmassa:

een verzameling van bij elkaar behorende gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;

1.44 bouwperceel:

aaneengesloten virtueel of aangeduid vlak, waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, en dat bestaat uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningsvrije bouwwerken zijn toegestaan;

1.45 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.46 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.47 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.48 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij

een provinciaal beleidsinstrument dat door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant als beleid is vastgesteld en dat maatregelen benoemt voor individuele bedrijven die de transitie naar zorgvuldige veehouderij bevorderen;

1.49 caravan:

een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en die bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden, als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze wagen of dit voertuig wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt hij voor de toepassing van dit plan aangemerkt als caravan;

1.50 carport:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen. Als de carport niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 1 gevel. Een carport is bedoeld voor het stallen van voertuigen en dient bereikbaar te zijn vanaf het openbaar gebied (weg);

1.51 centrale voorzieningen:

voorzieningen bedoeld voor het recreatief hoofdgebruik (dagrecreatie en/of verblijfsrecreatie) zoals receptie, overdekte sport- en/of speelvoorzieningen, recreatievoorzieningen met de daaraan ondergeschikte functies zoals horeca en/of detailhandel;

1.52 cultuurhistorische waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;

1.53 dagrecreatie:

recreatieve activiteit die niet langer duurt dan een dag;

1.54 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk;

1.55 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Webwinkels vallen niet onder het begrip detailhandel, tenzij er sprake is van uitstalling en levering van producten ter plaatse;

1.56 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.57 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.58 diepploegen:

een kerende grondbewerking door middel van een ploeg, die dieper gaat dan de teeltlaag;

1.59 diepwoelen:

een grondbewerking, gericht op het losbreken van storende lagen in de ondergrond, tot maximaal 90 cm;

1.60 doelmatige bedrijfsvoering:

het op een efficiënte, effectieve, economische en bedrijfstechnisch correcte wijze uitvoeren van de bedrijfsprocessen van een bedrijf met inbegrip van de resulterende producten en diensten en de externe relaties met klanten, leveranciers, partners en anderen;

1.61 ecologische verbindingszone:

vaak langgerekt gebied, waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden;

1.62 ecologische waarden en kenmerken:

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, waterhuishouding, kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, mate van stilte, donkerte, openheid, landschapsstructuur en belevingswaarde;

1.63 educatieve voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de educatie van mensen, zoals onder andere scholen, onderwijsinstellingen en peuterspeelzalen;

1.64 erfbeplanting:

een visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie;

1.65 erfbeplantingsplan:

plan voor de aanleg en het beheer van erfbeplanting;

1.66 Erfgoedwet:

Wet van 9 december 2015, houdende regels op het terrein van cultureel erfgoed alsmede de opvolgers hiervan;

1.67 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een ander plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;

1.68 evenement:

een activiteit in de openlucht, dan wel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden/tradities;

1.69 extensief recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden, zonder nachtverblijf, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en waarbij het gebruik weinig invloed heeft op de doeleinden binnen de bestemming;

1.70 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.71 garagebedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd;

1.72 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.73 geluidproducerende activiteiten

(bedrijfs)activiteiten, welke geluid produceren;

1.74 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.75 gesplitste (woon)boerderij:

een (woon)boerderij die bestaat uit meerdere woningen;

1.76 geurgevoelige objecten:

gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

1.77 geurverordening:

Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Reusel-De Mierden 2013, vastgesteld 17 december 2013, alsmede de opvolgers hiervan;

1.78 goed / aanvaardbaar woon- en leefklimaat:

van een goed/aanvaardbaar woon- en leefklimaat is sprake als in ieder geval wordt voldaan aan de wettelijke normen van alle relevante milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid;

1.79 groenblauwe mantel:

gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan het Natuur Netwerk Brabant en ecologische verbindingszone of die deze verbinden;

1.80 groepsaccommodatie:

een bouwwerk of een gedeelte van een bouwwerk bestemd voor het houden van recreatief nachtverblijf in permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke verblijven;

1.81 grootschalige ontwikkeling:

ontwikkeling waarbij de som van het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen meer dan 150.000 per jaar bedraagt;

1.82 hokdierhouderij:

veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij;

1.83 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.84 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken;

1.85 horecabedrijf:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in:

  • a. horecabedrijf categorie 1
    een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), zoals een hotel of pension;
  • b. horecabedrijf categorie 2
    een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken), en dat overdag en in de avonduren geopend kan zijn, zoals een restaurant;
  • c. horecabedrijf categorie 3
    een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide geringe etenswaren (al dan niet met nevenactiviteit het verstrekken van veelal alcoholvrije dranken) en dat zowel overdag als in de avonduren geopend kan zijn, zoals een lunchroom, cafetaria, shoarmazaak;
  • d. horecabedrijf categorie 4
    een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse (al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van geringe etenswaren) en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, als dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat in de avond en het begin van de nacht geopend kan zijn, zoals een (eet)café feestzaal;
  • e. horecabedrijf categorie 5
    een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het ten gehore brengen van muziek en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet incidenteel met levende muziek gecombineerd en dat aan het eind van de avond en een groot gedeelte van de nacht geopend kan zijn, zoals een discotheek;
1.86 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.87 hoveniersbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en het aanleggen en onderhouden van tuinen en andere groenvoorzieningen;

1.88 huishouden:

persoon of groep personen die één huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan;

1.89 huisvesting tijdelijke werknemers:

het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;

1.90 hydrologische waarden:

waarden in verband met een specifieke waterhuishoudkundige situatie voor daaraan gebonden organismen (planten en dieren), leefgemeenschappen en potenties voor de ontwikkeling daarvan, met daarbij behorende kwantitatieve aspecten (zoals hoge waterstand, stabiel waterpeil) en/of kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild), zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.91 innovatief hippisch expertisecentrum:

een bedrijf dat is gericht op:

  • de paardenhouderij en paardenfokkerij en het africhten van paarden, inclusief een k.i.-station;
  • het overdragen van kennis en het bieden van educatie op het gebied van paardensport(beoefening);
  • het in samenwerking met onderwijs, bedrijfsleven en paardenbranche ontwikkelen van nieuwe ondersteunende producten en projecten voor diverse doelgroepen binnen de paardensector;
  • professionalisering van de sector paardenhouderij door certificering, permanente educatie en kennisontwikkeling;
  • innoveren door het opzetten en uitvoeren van een research en development traject;
  • het opzetten van een innovatief leer- en praktijkcentrum;
  • het bevorderen van het innovatieve vermogen van nieuwe ondernemers in de sector (met name in de Kempen);

één en ander in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten: het in pension houden van paarden, geven van cursussen en studiedagen, verstrekken van logies en maaltijden en zulks in combinatie met de volgende voorzieningen: cursusruimte, bibliotheek, mediatheek en vergaderruimte;

1.92 kampeerboerderij:

het gelegenheid geven tot het houden van recreatief nachtverblijf in gebouwen deel uitmakend van een agrarisch bedrijf dan wel van een voormalig agrarisch bedrijf;

1.93 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.94 kampeerterrein:

terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf;

1.95 kamperen:

overnachten in de vorm van verblijf in de openlucht, bijvoorbeeld in een tent, caravan, camper of een vergelijkbaar recreatief nachtverblijf;

1.96 kas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;

1.97 kassen, hoge tunnels:

gebouwen en/of bouwwerken, met een hoogte tot maximaal 4 m, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;

1.98 kelder:

een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk;

1.99 kernrandzone:

overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie, dan wel een gebied dat gezien de ligging en het feitelijk gebruik gerekend kan worden tot de kernrandzone in gemengd landelijk gebied;

1.100 k.i.station:

een bedrijf gericht op het kunstmatig insemineren van dieren;

1.101 kinderboerderij:

dagrecreatieve voorziening waar boerderijdieren worden gehouden voor de educatie van kinderen, al dan niet in combinatie met speelvoorzieningen;

1.102 kleinschalig kamperen:

kamperen op een terrein waarop maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst;

1.103 kleinschalige bebouwing of -voorziening:

bebouwing, al dan niet voor een voorziening, met een gezamenlijke omvang van maximaal 90 m2;

1.104 kwaliteitswinst van het landschap:

kwaliteitswinst van het landschap; in dit kader dient een minimale basisinspanning te worden geleverd van 20% van de waardevermeerdering van de grond en/of het object;

1.105 kwekerij:

een bedrijf waarin gewassen worden geteeld, waarbij de productie gedeeltelijk plaatsvindt in kassen bij het bedrijf;

1.106 kwetsbaar object:

de definitie als opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.107 landschappelijke inpassing:

een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaande dan wel nog te ontwikkelen landschappelijke (ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische) landschapskwaliteiten. Dit kan door middel van: architectuur (vormgeving, situering bebouwing, materiaalgebruik), aanleg van landschappelijke en/of natuurlijke elementen al dan niet in combinatie met sloop;

1.108 landschapselementen:

groenelementen met landschappelijke waarden die bepalend zijn voor het omliggende landschap en in hoofdzaak bestaan uit met name inheemse beplanting in de vorm van struiken, bomen en kruidenlaag.

1.109 landschapswaarden/landschappelijke waarden:

bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

Bij de beoordeling van initiatieven vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader;

1.110 maaiveld:

gemiddelde hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning;

1.111 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorziening;

1.112 manege:

een sportbedrijf dat op eigen terrein binnen of buiten een gebouw gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport en al dan niet mogelijkheden biedt voor het verblijf en de verzorging van paarden;

1.113 melkrundveehouderij:

Onder melk- en rundveeveehouderij worden de volgende diercategorieën uit de Regeling ammoniak en veehouderij (en opvolgende wet - en regelgeving) verstaan, met tussen haakjes de bijbehorende RAV-code:

  • melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (A1);
  • vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (A3);
  • dieren die worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak voor natuurbeheer;
1.114 mestbewerking:

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigingen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;

1.115 Nadere regels zorgvuldige veehouderij:

Uitwerking van maatregelen, die nadere invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij op basis van de Brabantse zorgvuldigheidsscore, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 1 augustus 2022, alsmede de opvolgers hiervan.

1.116 Natura 2000-gebied:

de definitie als opgenomen in de Wet natuurbescherming (en opvolgende wet- en regelgeving)

1.117 natuurbegraafplaats:

gronden voor het begraven van lichamen, begraven van crematie-as in urnen, herbegraven van reeds verteerde lichamen en het verstrooien van crematie-as onder de leeflaag (20 cm);

1.118 Natuur Netwerk Brabant:

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden, zoals door Gedeputeerde Staten is aangewezen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant en eventuele opvolgers daarvan;

1.119 nevenactiviteit:

activiteit die naast de hoofdactiviteit plaatsvindt en minder dan de helft van het inkomen genereert;

1.120 niet-agrarische bedrijven:

een agrarisch loonwerkbedrijf, een agrarisch-verwant bedrijf, buitengebied-gebonden bedrijf, horecabedrijf, recreatiebedrijf of een ander niet-agrarisch bedrijf;

1.121 nieuwvestiging:

vestiging op een locatie waar ingevolge het geldende bestemmingsplan geen bebouwing of bedrijfsfunctie is toegestaan;

1.122 Nota Ruimtelijke Kwaliteit:

Nota Ruimtelijke Kwaliteit, deel buitengebied, vastgesteld 2 november 2021, alsmede de opvolgers hiervan;

1.123 nutsvoorzieningen:

gebouwde voorzieningen van openbaar nut, zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening, drinkwaterwinning en afvalwaterzuivering en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.124 omgevingskwaliteit:

de kwaliteit van een plek of gebied die bepaald wordt door een goed samenspel van herkomstwaarde, belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde;

1.125 omschakeling:

geheel of gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar de andere agrarische bedrijfsvorm;

1.126 ondergeschikte activiteit:

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

1.127 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.128 ondersteunende horeca:

er is sprake van ondersteunende horeca wanneer men in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming horeca heeft, (kleine) eetwaren en/of dranken kan consumeren ter plaatse en men daarvoor moet betalen. De horeca-activiteiten moeten ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de hoofdactiviteit (hoofdbestemming). Ondersteunend betekent dat de horeca activiteit niet los van de hoofdactiviteit mag plaatsvinden. Ondergeschikt betekent dat de horecafunctie maximaal 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlak van de hoofdactiviteit mag beslaan van de inrichting, waarbij ondersteunende ruimten zoals het sanitair, de keuken en het terras tot horeca worden gerekend;

1.129 onderkomens:

voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;

1.130 overkapping:

een dakconstructie die aan maximaal drie zijden begrensd is door de gevels van belendende gebouwen. Als de overkapping niet gesitueerd wordt tussen belendende gebouwen mag deze maximaal voorzien worden van 2 gevels;

1.131 paardenbak:

een onoverdekt al dan niet omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of een ander waterdoorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.132 paardenhouderij:

een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen, africhten, berijden en verhandelen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard. Hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan.

De paardenhouderijen zijn nader te onderscheiden in:

  • a. productiegerichte paardenhouderij: een agrarische bedrijfsactiviteit, waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het fokken, africhten, trainen en verhandelen van paarden;
  • b. gebruiksgerichte paardenhouderij: het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;
1.133 permanente bewoning:

bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen buiten het zomerseizoen in een kalenderjaar gedurende meer dan 70 nachten, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;

1.134 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.135 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.136 raamprostitutie:

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie);

1.137 recreatie:

vrijetijdsbesteding zoals dagrecreatie, verblijfsrecreatie en (extensief) recreatief medegebruik;

1.138 recreatiebedrijf:

een bedrijf dat het bedrijfsmatig verstrekken van verblijfs- of dagrecreatie tot doel heeft;

1.139 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.140 recreatieve voorziening:

voorzieningen bedoeld voor de ondersteuning van het recreatief hoofdgebruik (dagrecreatie en/of verblijfsrecreatie) zoals sport- en speelterreinen, speeltoestellen, picknickplaatsen en sanitaire units;

1.141 recreatiewoning:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft;

1.142 reëel agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van minimaal een halve arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze (NB een volwaardig agrarisch bedrijf heeft een omvang van één volledige arbeidskracht);

1.143 risicovolle inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.144 rotor:

het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;

1.145 rotordiameter:

de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;

1.146 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte, deze wordt bepaald door expliciete aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, stedenbouwkundige kwaliteit, beeldkwaliteit, architectonische kwaliteit, landschappelijke - en cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving;

1.147 schuilhut:

een bouwwerk dat uitsluitend dient als schuilgelegenheid voor het houden van dieren en het toebehorende dierenvoer;

1.148 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.149 stacaravan:

een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logiesdag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;

1.150 stalderingsgebied:

gebied waarbinnen het oprichten van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gekoppeld aan de sanering van een bestaand dierenverblijf van een hokdierhouderij met als doel de regionale concentratie van vee te reguleren en verdere leegstand te voorkomen;

De gemeente Reusel-De Mierden is in een regio ingedeeld samen met de gemeenten Oirschot, Bladel, Eersel en Bergeijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1667.BPBbuit0083-VAST_0034.jpg"

1.151 statische opslag:

binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;

1.152 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

1.153 steilrand:

een abrupte overgang in het landschap als gevolg van de werking van water, wind en/of tektoniek, bijvoorbeeld in de vorm van een terrasvormig hoogteverschil tussen vlakgelegen gebieden, breukranden, beekdalranden, etc.;

1.154 straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;

1.155 (teelt)ondersteunende voorzieningen:

(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;

  • (teelt)ondersteunende kas:
    een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel- en/of boogkassen (>1,5 meter).
  • permanente (teeltondersteunende) voorzieningen:
    teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde teeltondersteunende kassen. Hieronder vallen permanente containervelden en boomteelthekken.
  • tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen:
    teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten, met daarbij het volgende onderscheid:
    • 1. hoge tijdelijke (teelt)ondersteunende voorzieningen:
      teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en –regenkappen.
    • 2. lage tijdelijke (teelt)ondersteunende voorzieningen:
      (teelt)ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op nabij de grond worden aangebracht, met een maximale hoogte van 1,5 .m Hieronder wordt in ieder geval verstaan: lage tunnels (halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen) insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies en vraatnetten.
1.156 toegestane diersoorten:

onder toegestane diersoorten wordt landbouwhuisdieren zoals rundvee, pluimvee, varkens e.d. verstaan, waarvoor een vergunning is verkregen of melding is gedaan;

1.157 toename van stikstofemissie:
  • a. Er is sprake van een toename van stikstofemissie door het gebruik van gronden en bouwwerken wanneer de emissie van stikstof (N/kg/jaar*) meer bedraagt dan de emissie van stikstof (N/kg/jaar*) afkomstig van het feitelijk bestaande, planologisch legale gebruik van gronden en bouwwerken, voorafgaand aan de vaststelling van het plan, waarbij aan de bedrijfsvoering inherente (gehele of gedeeltelijke) leegstand/uitval of (gehele of gedeeltelijke) leegstand/uitval als gevolg van buitengewone omstandigheden buiten beschouwing blijft.
  • b. Indien sprake is van een gelijkblijvende of een afname van emissie N/kg/jaar afkomstig van het, ten tijde van de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige en planologisch legale, gebruik van de betreffende gronden en bouwwerken, maar wel sprake is van een hogere stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied ten opzichte van de referentiesituatie, dan wordt dit eveneens beschouwd als een toename van stikstofemissie;
  • c. Als uitzondering op lid a en lid b van deze bepaling geldt het volgende:
    er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van de volgende situatie:
    • 1. de toename van de stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige en voor stikstof overbelaste habitats in een Natura 2000-gebied ten gevolge van een toename van stikstofemissie zoals bedoeld in lid a en lid b van deze bepaling, is kleiner dan of gelijk aan 0,00 mol/ha/jaar, berekend met de Aerius-calculator.

* wanneer in deze regels 'emissie N/kg/jaar' wordt gebruikt, wordt de hiervan onderdeel uitmakende hoofdletter 'N' bedoeld als verzamelnaam voor NH3 en NOx;

1.158 trekkershut:

een eenvoudig gebouw met beperkte inhoud en beperkte voorzieningen, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.159 tuin:

de gronden van een (bouw)perceel behorende bij een woning;

1.160 veehandelsbedrijf:

een bedrijf, dat in hoofdzaak gericht is op het verhandelen en transporteren van vee;

1.161 veldschuur:

een reeds aanwezig gebouw buiten een agrarisch bouwvlak of een detailbestemmingsvlak met bouwmogelijkheden, dat buiten de reguliere bouwregels valt en wel als zodanig bestemd dient te worden. Het gaat hierbij onder meer om dierenverblijven, schuilhutten, schuilgelegenheden, schuren voor opslag, kapschuren etc.;

1.162 verblijfsrecreatie:

een vorm van recreatief verblijf, waarbij sprake is van overnachtingen anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning danwel een vaartuig;

1.163 verbrede landbouw:

activiteiten bij een agrarisch bedrijf die voortvloeien uit de agrarische bedrijfsvoering en die ten dienste staan van het agrarische bedrijf zoals agrotoerisme, boerenterras, agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaatse geproduceerde producten en zorgboerderijen;

1.164 vergisting:

het omzetten van koolhydraten door micro-organismen door middel van een anaeroob dissimilatieproces (waarbij biogas wordt geproduceerd);

1.165 verkoopvloeroppervlakte:

voorkomende hoeveelheid bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen of het verlenen van aanverwante diensten;

1.166 vestiging:

mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling, die op grond van het geldend planologisch regime niet is toegelaten op een bestaand bouwperceel binnen het deel waar het oprichten van gebouwen is toegestaan;

1.167 (vollegronds)fruit- en/of boomteelt:

het telen van fruit (fruitteelt) en/of het telen van bomen, struiken en aanverwante houtgewassen (boomteelt); voorzover dat niet in gebouwen plaatsvindt;

1.168 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;

1.169 voorgevelrooilijn:
  • a. langs een wegzijde met een (nagenoeg) regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdige aan de as van de openbare weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van deze bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg aangeeft;
  • b. langs een weg zijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd tot de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de openbare weg;
1.170 voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies:

alle functies waar geregeld en gedurende langere perioden mensen (kunnen) verblijven; dit betekent dat in dit bestemmingsplan de volgende bestemmingen als voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies worden aangemerkt: :Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap , Bedrijf Horeca, Maatschappelijk, Recreatie - 1, Recreatie - 2, Recreatie - 3, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Recreatiewoning, Recreatie - Verblijfsrecreatie 1,Recreatie - Verblijfsrecreatie 2, Sport, Wonen, Wonen - Landgoed, alsmede kleinschalige kampeerterreinen.

Voor de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden - Landschap betreft het uitsluitend de agrarische bouwvlakken, met uitzondering van het bouwvlak behorende bij het bedrijf dat de (vollegronds)fruitteelt en/of boomteelt uitoefent;

1.171 vormverandering:

wijziging van de begrenzing van een aanduiding 'bouwvlak' zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;

1.172 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten;

1.173 werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.174 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.175 wonen:

het bewonen van een zelfstandige woning of als zodanig bestemd gebouw voor zelfstandige woningen;

1.176 woning/wooneenheid:

een verblijfsobject dat wordt ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte dat bestemd is voor de huisvesting van één huishouden of een groep van maximaal vijf personen die geen gezamenlijk huishouden vormt.

1.177 (woon)boerderij:

een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in dezelfde bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten;

1.178 zomerseizoen:

de periode van 1 mei tot 1 oktober;

1.179 zorgboerderij:

een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen - al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn - gecombineerd wordt met agrarische activiteiten in dié zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

1.180 zorgvuldige veehouderij:

veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een breedte van meer dan 50% van het dakvlak wordt de bovenzijde daarvan als dakvlak aangemerkt;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de hoogte van een windturbine/windmolen:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine/windmolen;

2.7 peil:

de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het gebouw voornamelijk toegankelijk is dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel;

2.8 toepassing van maten:

de in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, balkons, galerijen, noodtrappen, luifels, liftkokers, ventilatiekanalen, afvoerpijpen van hemelwater, zonnepanelen, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Toegestane functies

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. agrarische bedrijvigheid in de vorm van een (vollegronds) teeltbedrijf;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. mestbewerking voor ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. de oprichting en instandhouding van een groensingel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groensingel';
  • h. behoud en bescherming van de landschappelijke waarden;
  • i. behoud en bescherming van de natuurwaarden;
  • j. behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. extensief recreatief medegebruik;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. erfbeplanting;
  • o. bestaande (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • p. perceelsontsluitingen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 3.1.1. t/m 3.1.4.

3.1.2 Specifieke aanduidingen

Ter plaatse van onderstaande aanduidingen zijn naast 3.1.1 ook de volgende functies toegestaan, waarvoor aanvullende regels gelden:

Glastuinbouw  
Toegestane bedrijvigheid
 
een glastuinbouwbedrijf  

Grondgebonden veehouderij  
Toegestane bedrijvigheid
 
een grondgebonden veehouderij; en/of
een melkrundveehouderij,
uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en)

 
Voorwaarden voor houden van dieren

 
geen uitbreiding dierenverblijven
 

Intensieve veehouderij  
Toegestane bedrijvigheid
 
een grondgebonden veehouderij; en/of
een melkrundveehouderij, uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en); en/of
een intensieve veehouderij, uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en)



 
Toegestane specifiek aangeduide intensieve veehouderijen:
 
een pluimveehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pluimveehouderij'

een geitenhouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij'
 
Voorwaarden voor houden van dieren

 
geen uitbreiding dierenverblijven

 
specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch  
Toegestane bedrijvigheid
 
een overig agrarisch bedrijf  
3.1.3 Nevenactiviteiten

Ter plaatse van de in onderstaande tabel opgenomen aanduidingen zijn de aangeduide nevenactiviteiten toegestaan.

De nevenactiviteiten zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, met de hierna aangegeven aanduiding en wel alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak nevenactiviteit (m2)' is aangeduid.

Aanduiding   Activiteit   Adres   Specifieke voorwaarden  
specifieke vorm van agrarisch - huisvesting tijdelijke werknemers'   huisvesting van werknemers, die tijdelijk werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf   Hooge Mierde, Poppelsedijk 7a-9   de huisvesting geldt voor maximaal 8 tot 10 personen in de maanden februari tot en met mei en van augustus tot en met december;

de huisvestingsruimte mag een oppervlakte van maximaal 160 m2 bedragen;  
kampeerboerderij   Kampeerboerderij   Hooge Mierde, De Luther 12    
caravanstalling   Caravanstalling   Hooge Mierde, De Luther 15a;
Hulsel, Bladelsedijk 5;
Reusel, De Hoeven 19;
Reusel, Laarakkerdijk 8;
Reusel, Rouwenbogt 4;
Reusel, Scheperswijer 4;
Reusel, Sleutelstraat 10.  
 
kampeerterrein   Kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'   Lage Mierde, Heikantsebaan 4;
Reusel, Laarakkerdijk 7;
Reusel, Pikoreistraat 3.
 
 
kampeerterrein + bed & breakfast   Kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', bed en breakfast   Hooge Mierde, Hoogstraat 14a    
bed & breakfast   Bed & breakfast   Reusel, Voorste Heikant 5    
bed & breakfast   Bed & breakfast, maximaal 5 logeereenheden   Reusel, Schepersweijer 4;
Reusel, Sleutelstraat 19.
 
 
detailhandel   Detailhandel   Reusel, 't Holland 9;
Reusel, Turnhoutseweg 45;
Reusel, Voorste Heikant 15;
Reusel, Voort 23 (geen uitbreiding meer mogelijk).  



 
specifieke vorm van bedrijf - veehandelsbedrijf   Veehandelsbedrijf   Hooge Mierde, Lottersestraat 2    
specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch hulpbedrijf   Agrarisch technisch hulpbedrijf   Reusel, Buspad 2    
specifieke vorm van bedrijf - opslag en samenstellen van grondstoffen voor boerderij-ijs   Opslag en samenstellen van grondstoffen voor boerderij-ijs   Reusel, 't Heike 5    
specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch hulpbedrijf   Agrarisch technisch hulpbedrijf   Reusel, Postelsedijk 4a    
specifieke vorm van agrarisch - escargot

Caravanstalling  
Hobbymatige escargotkwekerij
en
caravanstalling  
Reusel, Postelsedijk 6    
specifieke vorm van bedrijf - hondenkennel/paardenhouderij/boerengolf   Hondenkennel/ paardenhouderij/ boerengolf   Reusel, Rouwenbogt 6    
specifieke vorm van bedrijf - voegers- en tegelzetbedrijf   Tegelzetbedrijf   Reusel, Sleutelstraat 4    
specifieke vorm van bedrijf - groente-, aardappel- en fruitbewerking en verwerking   Groente-, aardappel- en fruitbewerking en -verwerking   Reusel, Voorste Heikant 7   max 75 m² detailhandel  
3.1.4 Te beschermen waarden
a Landschappelijke en cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' is het beleid gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' is het beleid gericht op de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone als onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' is het beleid gericht op het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

3.2 Ontwikkelingsmogelijkheden
3.2.1 Functies toegestaan na verlening omgevingsvergunning bestemmingsplanactiviteit

Het aanvangen van of het veranderen naar de hierna genoemde nieuwe functies, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit als bedoeld in 42.1:

    • 1. wonen in een voormalige agrarische bedrijfswoning;
    • 2. een niet-agrarisch bedrijf;
    • 3. statische opslag;
    • 4. een recreatiebedrijf in de vorm van dag- en/of verblijfsrecreatie;
    • 5. een horecabedrijf;
    • 6. maatschappelijke- en/of zorgvoorzieningen;
    • 7. duurzame energie in de vorm van zonnepanelen op gronden.
3.2.2 Ontwikkelingsmogelijkheden agrarisch bedrijf

Ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' is - in afwijking van het bepaalde in 3.1.2 - een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij door het oprichten van bebouwing en/of door het in gebruik nemen van aanwezige bebouwing als dierenverblijf uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 42.2.1;
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' geldt het bepaalde in 46.2.2.
3.3 Bouwregels
3.3.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

3.3.2 Algemeen
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'. Indien blijkens de aanduiding 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak dan zijn hierop de bepalingen met betrekking tot een "enkel" agrarisch bouwvlak van overeenkomstige toepassing.
  • b. Er mogen uitsluitend bouwwerken voor reëel agrarische bedrijven worden gebouwd. Hiertoe kan advies van een agrarisch adviseur worden ingewonnen.
  • c. Per aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één bedrijf toegestaan.
  • d. Per aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' een veldschuur toegestaan, met de bestaande maatvoering als maximum.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – garage/opslagruimte ' een garage/opslagruimte toegestaan, met de bestaande maatvoering als maximum.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding' is uitsluitend de bestaande erfverharding toegestaan en zijn bouwwerken niet toegestaan.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'opstelplaats brandweer' is uitsluitend verharding en een bluswatervoorziening toegestaan.
3.3.3 Maatvoering en situering bouwwerken binnen bouwvlak

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bouwgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 4 m.

overig: max. 5 m  
Bouwhoogte
 

ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 10 m.

overig: max . 12 m  
Dakhelling
 
minimaal 12° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen voor nevenactiviteiten   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak nevenactiviteit (m2)'  
Ruimtelijke kwaliteitsborging   nieuwe bedrijfsgebouwen met een bebouwde oppervlakte groter dan 100 m2 zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat het bouwvlak is voorzien van een zorgvuldige landschappelijke inpassing en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden. Hiertoe vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader  

Kassen glastuinbouwbedrijf  
Situering
 
ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'  
Goothoogte
 
max. 5 m  
Bouwhoogte
 
max. 7,5 m  
Oppervlakte
 
max. 3 ha  

Teeltondersteunende kassen  
Situering
 
binnen een bouwvlak  
Bouwhoogte
 
max. 5 m  
Oppervlakte
 
max. 5.000 m2  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max. 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m².
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen
 
max. 3,5 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per bouwvlak  
Bouwhoogte torensilo's en voedersilo's
 
max. 12 m  
Bouwhoogte mestsilo's
 
max. 8,5 m  
Bouwhoogte sleufsilo's
 
max. 2,5 m  
Bouwhoogte mestbewerkingsinstallatie
 
max. 12 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Ruimtelijke kwaliteitsborging

 
nieuwbouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bebouwde oppervlakte groter dan 100 m2 zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat het bouwvlak is voorzien van een zorgvuldige landschappelijke inpassing en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden. Hiertoe vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader  

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning af
 
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de bedrijfswoning  
Bouw- en goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 30 m²  
3.3.4 Maatvoering en situering bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten bouwvlak

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 1 m  

Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen  
Situering   niet ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ecologische verbindingszone', 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' en/of 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied'  
Bouwhoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 2,5 ha  
Overige voorzieningen, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, opslag, mestbassins, waterbassins, permanente teeltondersteunende voorzieningen e.d.  
1. Situering ruwvoeropslag veehouderij   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruwvoeropslag'  
2. Situering mestbassins/mestopslag   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarde - mestbassin' een mestbassin voor de opslag van mest afkomstig van het agrarisch bedrijf;
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vaste mestopslag' een opslag voorziening voor vaste mest.
 
3. Situering overige voorzieningen   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorzieningen buiten bouwvlak' en uitsluitend in het bestaande type voorziening en met de bestaande hoogte als maximum  
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte
 
max. 2 m  
3.3.5 Bouwregels windturbine
Situering
 
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine'  
Bouwhoogte
 
max. 100 m  
Rotordiameter
 
max. 100 m  
Tiphoogte
 
max. 150 m  
Aantal rotorbladen
 
max. 3  
Ruimtelijke kwaliteitsborging
 
de rotordiameter, de bouwhoogte en de vormgeving van de windturbines onderling dienen hetzelfde te zijn
 

3.3.6 Bouwregels gebouwen ten behoeve van evenementen
Situering   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein'  
Bouwhoogte
 
max. 6 m  
Oppervlakte
 
max. 150 m2  
Ruimtelijke kwaliteitsborging
 
de gebouwen zijn zorgvuldig landschappelijk ingepast in de omgeving. en de landschappelijke inpassing wordt duurzaam in stand gehouden. Hiertoe vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader  
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 3.3.3:

  • a. voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de as van de openbare weg mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
    • 3. de wegbeheerder wordt gehoord;
    • 4. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • b. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse en/of achterste bouwgrens mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. aannemelijk kan worden gemaakt dat voldoende ruimte aanwezig is rondom het nieuw te bouwen gebouw voor eventueel benodigde erfverharding, silo's en luchtwassers;
  • c. voor het bouwen van gebouwen/bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan, mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
  • e. voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m;
  • f. voor het bouwen van kassen bij een glastuinbouwbedrijf met een grotere hoogte tot maximaal 7 m goothoogte en een bouwhoogte van maximaal 10 m;
  • g. voor het bouwen van teeltondersteunende kassen met een grotere hoogte tot maximaal 7 m;
  • h. voor een lagere dakhelling bij bedrijfswoningen, indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichte van de omgeving;
  • i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • j. voor het bouwen van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • k. voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • l. voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m;
  • m. voor het bouwen van een dak op een mestsilo binnen het bouwvlak tot een maximale bouwhoogte van 12 meter;
  • n. voor het toestaan van een kap op een carport.
3.4.2 Omgevingsvergunning bouwen bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.2 voor het bouwen van een nieuwe bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. De bouw dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • b. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
  • c. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.
  • d. De nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is. De noodzaak van deze woning mag niet het gevolg zijn van een eerder aanwezig, doch afgestoten bedrijfswoning.
  • e. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • f. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • g. De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • h. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • i. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • j. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een agrarisch adviseur inzake de noodzaak van de bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
3.4.3 Omgevingsvergunning inpandige uitbreiding bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.3 teneinde een inhoud groter dan 750 m2 toe te staan, indien een bedrijfswoning onderdeel is van een woonboerderijpand, waarbij de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten bij de woning kunnen worden gevoegd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Er is uitsluitend sprake van inpandige verbouw.
  • b. Er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
3.4.4 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 3.3.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.
3.4.5 Omgevingsvergunning bouwwerken voor tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels voor het realiseren van een logiesverblijf voor tijdelijke werknemers in bestaande of te realiseren bedrijfsgebouwen onder de volgende voorwaarden:

  • a. De huisvesting is nodig voor een doelmatige bedrijfsvoering. De huisvesting dient te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte op het eigen bedrijf.
  • b. De huisvesting kan niet plaats vinden in de eigen bedrijfswoning.
  • c. Huisvesting in bestaande bedrijfsbebouwing is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 160 m² per bedrijf (incl. sanitair en gemeenschappelijk verblijf) gedurende maximaal 8 maanden.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c. kunnen maximaal 3 woonunits worden toegestaan, indien de bestaande bedrijfsbebouwing ontoereikend is, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de woonunits zijn gedurende een periode van maximaal 8 maanden toegestaan;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de woonunits bedraagt maximaal 90 m2.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de regels van het SNF keurmerk; eisen aan huisvesting gesteld door de Stichting Normering Flexwonen (SNF) of diens rechtsopvolger(s), aan te tonen door een certificaat.
  • f. Permanente bewoning is niet toegestaan.
  • g. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een agrarisch adviseur inzake de noodzaak van de huisvesting van tijdelijke werknemers in het licht van een doelmatige bedrijfsvoering.
  • h. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • i. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • j. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • k. Er dient op eigen terrein te worden voldaan aan de parkeerbehoefte.
  • l. De verkeersaantrekkende werking dient afgestemd te zijn op de feitelijke ontsluitingssituatie.
3.4.6 Omgevingsvergunning schuilhutten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.2 om een schuilhut toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het perceel is gelegen binnen de kernrandzone;
  • b. de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per 1,5 ha;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • d. aangetoond moet zijn dat het noodzakelijk is de schuilhut buiten de aanduiding 'bouwvlak', dan wel bestemmingsvlak 'Bedrijf', 'Wonen' te situeren;
  • e. uitsluitend hobbymatig gebruik is toegestaan;
  • f. de in de bestemmingsomschrijving opgenomen waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • g. er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.4.7 Omgevingsvergunning tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3.4, voor:

3.4.8 Omgevingsvergunning bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.2, onder a en/of artikel 3.3.4 voor het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' mag het toekomstig herstel van het natuurlijk watersysteem, niet worden geschaad;
  • c. oprichting van bebouwing buiten het bouwvlak niet mag leiden tot aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB;
  • d. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan. Voor veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'grondgebonden veehouderij' geldt dat de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend dient te bedragen. Voor de landschappelijke inpassing vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.
    • 2. kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • h. het oprichten van bebouwing buiten de aanduiding 'bouwvlak' is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling, waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch adviseur over het bepaalde onder g. en h;
  • j. voldaan wordt aan de maatvoeringseisen als opgenomen in 3.3.3;
  • k. de ontwikkeling mag niet leiden tot een toename van stikstofemissie vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
  • l. er is sprake van hydrologisch neutraal bouwen;
  • m. voor agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'grondgebonden veehouderij' gelden de volgende aanvullende bepalingen:
    • 1. er wordt voldaan aan de algemene voorwaarden voor een veehouderij, zoals opgenomen in 42.2.2;
    • 2. indien sprake is van een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf wordt voldaan aan de aanvullende voorwaarden zoals opgenomen in 42.2.1;
    • 3. de bebouwing en voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan voor de ter plaatse toegestane diersoorten als bedoeld in 3.1.2 
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4. mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend maximaal 2,0 ha bedragen, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt, mits:
      • de veehouderij vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer;
      • de toegestane oppervlakte boven de 1,5 ha uitsluitend wordt gebruikt voor voorzieningen - geen gebouwen zijnde - voor de opslag van ruwvoer, aansluitend aan de aanduiding 'bouwvlak';
  • n. voor (vollegronds)teeltbedrijven gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing buiten het bouwvlak waarvoor omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 2,0 ha;
    • 2. indien de aanduiding 'bouwvlak' groter is dan 2,0 ha, kan in afwijking van het bepaalde onder 1. een omgevingsvergunning voor het oprichten van bebouwing buiten het bouwvlak met een oppervlakte van maximaal 25% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' worden verleend;
    • 3. indien de aanduiding 'bouwvlak' groter is dan 2,0 ha, kan in afwijking van het bepaalde onder 1. een omgevingsvergunning voor het plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak worden verleend indien dit noodzakelijk is;
  • o. voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing buiten het bouwvlak waarvoor omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 4,0 ha, met dien verstande dat hiervan maximaal 3,0 ha met kassen mag worden bebouwd;
  • p. voor overige agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het houden van dieren op meer dan één bouwlaag binnen bedrijfsgebouwen, met uitzondering van:
    • 1. volière- en scharrelstallen voor legkippen waar maximaal twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
    • 2. legaal bestaande situaties;
  • b. mestbewerking anders dan voor ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest, is niet toegestaan;
  • c. uitbreiding voor een geitenhouderij(tak) is niet toegestaan;
  • d. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
  • e. opslag buiten de aanduiding 'bouwvlak', met uitzondering van opslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur';
  • f. de uitoefening van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt, binnen een afstand van 50 m tot de bestemmingsgrens van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, behoudens:
    • 1. bestaand gebruik van de gronden ten behoeve van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt,
    • 2. indien het biologische (vollegronds)fruit- en/of boomteelt betreft;
  • g. een kleinschalig kampeerterrein binnen 50 m van bestaande (vollegronds)fruit- en/of boomteelt;
  • h. detailhandel, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', waarbij detailhandel in de vorm van een supermarkt niet is toegestaan.
3.5.2 Stikstof

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken.

3.5.3 Aan huis-verbonden-beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
3.5.4 Overig gebruik overeenkomstig de bestemming

Het hiernavolgende gebruik van gronden en opstallen is gebruik overeenkomstig de bestemming:

  • a. het bouwen van carnavals- en corsowagens binnen het bouwvlak;
  • b. het verharden van gronden voor perceelsontsluiting binnen de aanduiding 'bouwvlak' alsmede tussen de voorzijde van de aanduiding 'bouwvlak' en de openbare weg waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • c. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf maximaal 100 m2 bedraagt;
  • d. statische opslag als nevenactiviteit en uitsluitend inpandig, waarbij de totale gezamenlijke vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf maximaal 1.000 m2 bedraagt;
  • e. het inrichten en gebruiken van een boerenterras met een totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf van maximaal 50 m2, waarbij parkeren voor het boerenterras op eigen terrein dient plaats te vinden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken zoals bedoeld in 3.1 ten behoeve van het toestaan van andere nevenactiviteiten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. De agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.
  • b. Voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
    • 1. recreatieve voorzieningen met een maximum van 750 m²;
    • 2. zorgboerderij met een maximum van 375 m²;
    • 3. bed & breakfast, met maximaal 5 kamers/logeereenheden tot een maximum van in totaal 150 m²;
    • 4. een overig niet-agrarisch bedrijf met een maximum van 400 m², met uitzondering van detailhandel;

met dien verstande dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten, met uitzondering van opslag/kleinschalig kamperen, het totale daarvoor te gebruiken bedrijfsvloeroppervlakte niet mag meer bedragen dan 25% van het bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 750 m².

  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • d. De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • e. De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • f. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
3.6.2 Omgevingsvergunning tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (gebruik)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1, voor het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ecologische verbindingszone' en/of 'overige zone - behoud en herstel watersystemen', voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 2,5 ha;
  • b. De in 3.1.4 aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.6.3 Omgevingsvergunning spuitzone

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 onder f en g voor het verkleinen van de in dat artikel opgenomen afstand van 50 m mits het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van het verblijfsklimaat van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies.

3.6.4 Omzetten bouwvlak naar overig agrarisch bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 voor het omschakelen naar een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij- of glastuinbouwbedrijf, binnen een bestaand bouwvlak, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 ha.;
  • c. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij een agrarisch adviseur inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van een bedrijfswoning;
  • d. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • e. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. op de locatie is geen sprake geweest van een sloopregeling van bedrijfsgebouwen zoals de regeling “Ruimte-voor-ruimte” of RBV;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel en als dit bijdraagt aan een afname van de uitstoot van ammoniak, geur en fijnstof in het gebied;
  • i. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. Algemeen:
    • 1. Het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes.
    • 2. het ophogen van gronden.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - openheid' :
    • 1. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, behoudens het aanleggen en/of aanplanten in het kader van landschappelijke inpassing;
    • 2. het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand of dieper dan 0,40 m wortelend houtgewas (en bamboe) met agrarische productiefunctie.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied': 
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
    • 2. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 4. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 6. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
3.7.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 3.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • e. die worden verricht in het kader van vruchtwisseling.
3.7.3 Voorwaarden

De in 3.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. het bepaalde in 3.7.1 noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel voor landschapsbeheer;
  • b. na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Toegestane functies

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. agrarische bedrijvigheid in de vorm van een (vollegronds) teeltbedrijf;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. mestbewerking voor ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest;
  • f. nevenactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding  'paardenbak', een paardenbak ten behoeve van hobbymatig gebruik;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'vaste mestopslag' , een opslag voorziening voor vaste mest;
  • i. ter plaatse van de functieaanduiding 'waterberging' worden voorzieningen getroffen voor het bergen van hemelwater;
  • j. behoud en bescherming van de landschappelijke waarden;
  • k. behoud en bescherming van de natuurwaarden;
  • l. behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. extensief recreatief medegebruik;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. erfbeplanting;
  • q. bestaande (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • r. perceelsontsluitingen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde n 4.1.2 t/m 4.1.5.

4.1.2 Specifieke aanduidingen

Ter plaatse van onderstaande aanduidingen zijn naast 4.1.1 ook de volgende functies toegestaan, waarvoor aanvullende regels gelden:

Glastuinbouw  
Toegestane bedrijvigheid
 
een glastuinbouwbedrijf  

Grondgebonden veehouderij  
Toegestane bedrijvigheid
 
een grondgebonden veehouderij; en/of
een melkrundveehouderij,
uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en)
 
Voorwaarden voor houden van dieren

 
geen uitbreiding dierenverblijven
 

Intensieve veehouderij  
Toegestane bedrijvigheid
 
een grondgebonden veehouderij; en/of
een melkrundveehouderij, uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en); en/of
een intensieve veehouderij, uitsluitend voor met een vergunning en/of melding toegestane diersoort(en)

 
Toegestane specifiek aangeduide intensieve veehouderijen:
 
een pluimveehouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pluimveehouderij'

een geitenhouderij uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij'
 
Voorwaarden voor houden van dieren

 
geen uitbreiding dierenverblijven

 
specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch  
Toegestane bedrijvigheid
 
een overig agrarisch bedrijf  
4.1.3 Nevenactiviteiten

Ter plaatse van de in onderstaande tabel opgenomen aanduidingen zijn de aangeduide nevenactiviteiten toegestaan.

De nevenactiviteiten zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, met de hierna aangegeven aanduiding en wel alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak nevenactiviteit (m2)' is aangeduid.

Aanduiding   Toegestane activiteit   Adres  
kampeerterrein   Kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'   Lage Mierde, Beekakkersweg 5
 
specifieke vorm van agrarisch- hondentrainings-
centrum  
hondentrainingscentrum   Lage Mierde, Dunsedijk 1a  
kampeerboerderij   kampeerboerderij   Lage Mierde, Meirweg 7  
specifieke vorm van agrarisch - werkplaats dagbesteding   Werkplaats dagbesteding   Reusel, Bakmannen 3  
specifieke vorm van agrarisch - verhuur opslagruimte   statische opslag voor derden   Reusel, Hooge Mierdseweg 5a  
Kampeerterrein (maximaal 25 standplaatsen)   Kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'   Reusel, Peel 13  
4.1.4 Specifieke regels locaties
a Leijenstraat 4, Reusel

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - huisvesting tijdelijke werknemers', is de huisvesting van werknemers toegestaan, die tijdelijk werkzaam zijn op het agrarisch bedrijf behorend bij Leijenstraat 4;

Ter plaatse van de locatie Leijenstraat 4 te Reusel gelden de volgende specifieke bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bomenzone 1' uitsluitend bomen van de 2e en 3e orde zijn toegestaan met een maximale hoogte van 9,5 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bomenzone 2' bomen van de 2e en 3e orde en maximaal 5 bomen van de 1e orde, met een maximale hoogte van 20 meter, zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bomenzone 3' bomen van de 2e en 3e orde en maximaal 5 bomen van de 1e orde, met een maximale hoogte van 25 meter, zijn toegestaan.
4.1.5 Te beschermen waarden
a Landschappelijke en cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende landschappelijke en cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' het beleid is gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' het beleid is gericht op de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone als onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' is het beleid gericht op het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

4.2 Ontwikkelingsmogelijkheden
4.2.1 Functies toegestaan na verlening omgevingsvergunning bestemmingsplanactiviteit

Het aanvangen van of het veranderen naar de hierna genoemde nieuwe functies, ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit als bedoeld in 42.1:

    • 1. wonen in een voormalige agrarische bedrijfswoning;
    • 2. een niet-agrarisch bedrijf;
    • 3. statische opslag;
    • 4. een recreatiebedrijf in de vorm van dag- en/of verblijfsrecreatie;
    • 5. een horecabedrijf;
    • 6. maatschappelijke- en/of zorgvoorzieningen;
    • 7. duurzame energie in de vorm van zonnepanelen op gronden.
4.2.2 Ontwikkelingsmogelijkheden agrarisch bedrijf

Ten aanzien van de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' is - in afwijking van het bepaalde in 4.1.2 - een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij door het oprichten van bebouwing en/of door het in gebruik nemen van aanwezige bebouwing als dierenverblijf uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 42.2.1.
  • 2. Bouwen buiten het bouwvlak is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.8
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' geldt het bepaalde in 46.2.2.
4.3 Bouwregels
4.3.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

4.3.2 Algemeen
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
  • b. Er mogen uitsluitend bouwwerken voor reëel agrarische bedrijven worden gebouwd. Hiertoe kan advies van een agrarisch adviseur worden ingewonnen.
  • c. Per aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één bedrijf toegestaan.
  • d. Per aanduiding 'bouwvlak' is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' een veldschuur toegestaan, met de bestaande maatvoering als maximum.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding' is uitsluitend de bestaande erfverharding toegestaan en zijn bouwwerken niet toegestaan.
4.3.3 Maatvoering en situering bouwwerken binnen bouwvlak

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bouwgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 

ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 4 m.

overig: max. 5 m  
Bouwhoogte
 

ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 10 m.

overig: max . 12 m  
Dakhelling
 
minimaal 12° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen voor nevenactiviteiten   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak nevenactiviteit (m2)'  
Ruimtelijke kwaliteitsborging   nieuwe bedrijfsgebouwen met een bebouwde oppervlakte groter dan 100 m2 zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat het bouwvlak is voorzien van een zorgvuldige landschappelijke inpassing en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden.  

Kassen glastuinbouwbedrijf  
Situering
 
ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'  
Goothoogte
 
max. 6 m  
Bouwhoogte
 
max. 7,5 m  
Oppervlakte
 
max. 4,33 ha  

Teeltondersteunende kassen  
Situering
 
binnen een bouwvlak  
Bouwhoogte
 
max. 5 m  
Oppervlakte
 
max. 5.000 m2  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen
 
max. 3,5 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per bouwvlak  
Bouwhoogte torensilo's en voedersilo's
 
max. 12 m  
Bouwhoogte mestsilo's
 
max. 8,5 m  
Bouwhoogte sleufsilo's
 
max. 2,5 m  
Bouwhoogte mestbewerkingsinstallatie
 
max. 12 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Ruimtelijke kwaliteitsborging

 
nieuwbouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bebouwde oppervlakte groter dan 100 m2 zijn uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat het bouwvlak is voorzien van een zorgvuldige landschappelijke inpassing en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden  

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning af
 
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de bedrijfswoning  
Bouw- en goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 30 m²  
4.3.4 Maatvoering en situering bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten bouwvlak

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 1 m  

Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen  
Situering   niet ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ecologische verbindingszone', 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' en/of 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied'  
Bouwhoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 2,5 ha  


Overige voorzieningen, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, opslag, mestbassins, waterbassins, permanente teeltondersteunende voorzieningen e.d.  
Situering ruwvoeropslag veehouderij   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruwvoeropslag'


 
Situering mestbassins

 
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarde - mestbassin' een mestbassin voor de opslag van mest afkomstig van het agrarisch bedrijf
 
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte   max. 2 m  
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 4.3.3:

  • a. voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de as van de openbare weg mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
    • 3. de wegbeheerder wordt gehoord;
    • 4. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • b. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse en/of achterste bouwgrens mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. aannemelijk kan worden gemaakt dat voldoende ruimte aanwezig is rondom het nieuw te bouwen gebouw voor eventueel benodigde erfverharding, silo's en luchtwassers.
  • c. voor het bouwen van gebouwen/bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan worden gesitueerd;
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • d. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
  • e. voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m;
  • f. voor het bouwen van kassen bij een glastuinbouwbedrijf met een grotere hoogte tot maximaal 7 m goothoogte en een bouwhoogte van maximaal 10 m;
  • g. voor het bouwen van teeltondersteunende kassen met een grotere hoogte tot maximaal 7 m;
  • h. voor een lagere dakhelling bij bedrijfswoningen, indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichte van de omgeving;
  • i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • j. voor het bouwen van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • k. voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • l. voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m;
  • m. voor het bouwen van een dak op een mestsilo binnen het bouwvlak tot een maximale bouwhoogte van 12 meter;
  • n. voor het toestaan van een kap op een carport.
4.4.2 Omgevingsvergunning inpandige uitbreiding bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.3 teneinde een inhoud groter dan 750 m3 toe te staan, indien een bedrijfswoning onderdeel is van een woonboerderijpand, waarbij de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten bij de woning kunnen worden gevoegd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Er is uitsluitend sprake van inpandige verbouw.
  • b. Er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
4.4.3 Omgevingsvergunning bouwen bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.2 voor het bouwen van een nieuwe bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. De bouw dient stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • b. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
  • c. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.
  • d. De nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is. De noodzaak van deze woning mag niet het gevolg zijn van een eerder aanwezig, doch afgestoten bedrijfswoning.
  • e. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • f. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • g. De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • h. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • i. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • j. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een agrarisch adviseur inzake de noodzaak van de bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
4.4.4 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 4.3.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.
4.4.5 Omgevingsvergunning bouwwerken voor tijdelijke werknemers

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels voor het realiseren van een logiesverblijf voor tijdelijke werknemers in bestaande of te realiseren bedrijfsgebouwen onder de volgende voorwaarden:

  • a. De huisvesting is nodig voor een doelmatige bedrijfsvoering. De huisvesting dient te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte op het eigen bedrijf.
  • b. De huisvesting kan niet plaats vinden in de eigen bedrijfswoning.
  • c. Huisvesting in bestaande bedrijfsbebouwing is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 160 m² per bedrijf (incl. sanitair en gemeenschappelijk verblijf) gedurende maximaal 8 maanden.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c. kunnen maximaal 3 woonunits worden toegestaan, indien de bestaande bedrijfsbebouwing ontoereikend is, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de woonunits zijn gedurende een periode van maximaal 8 maanden toegestaan;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de woonunits bedraagt maximaal 90 m2.
  • e. Er dient te worden voldaan aan de regels van het SNF keurmerk; eisen aan huisvesting gesteld door de Stichting Normering Flexwonen (SNF) of diens rechtsopvolger(s), aan te tonen door een certificaat.
  • f. Permanente bewoning is niet toegestaan.
  • g. Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een agrarisch adviseur inzake de noodzaak van de huisvesting van tijdelijke werknemers in het licht van een doelmatige bedrijfsvoering.
  • h. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • i. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • j. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • k. Er dient op eigen terrein te worden voldaan aan de parkeerbehoefte.
  • l. De verkeersaantrekkende werking dient afgestemd te zijn op de feitelijke ontsluitingssituatie.
4.4.6 Omgevingsvergunning schuilhutten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.4 om een schuilhut toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het perceel is gelegen binnen de kernrandzone;
  • b. de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2 per 1,5 ha;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • d. aangetoond moet zijn dat het noodzakelijk is de schuilhut buiten de aanduiding 'bouwvlak', dan wel bestemmingsvlak 'Bedrijf', en 'Wonen' te situeren;
  • e. uitsluitend hobbymatig gebruik is toegestaan;
  • f. de in de bestemmingsomschrijving opgenomen waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • g. er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
4.4.7 Omgevingsvergunning tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.4, voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ecologische verbindingszone', 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' en/of 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied', waarbij moet worden aangetoond dat de aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

4.4.8 Omgevingsvergunning bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.2 onder a en artikel 4.3.4 voor het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' mag het toekomstig herstel van het natuurlijk watersysteem, niet worden geschaad;
  • c. oprichting van bebouwing buiten het bouwvlak niet mag leiden tot aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB;
  • d. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan. Voor veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'grondgebonden veehouderij' geldt dat de oppervlakte van de inpassing minimaal 10% van de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend dient te bedragen. Voor de landschappelijke inpassing vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.
    • 2. kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • f. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • h. het oprichten van bebouwing buiten de aanduiding 'bouwvlak' is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling, waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch adviseur over het bepaalde onder g en h.;
  • j. voldaan wordt aan de maatvoeringseisen als opgenomen in 4.3;
  • k. de ontwikkeling mag niet leiden tot een toename van stikstofemissie vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
  • l. er is sprake van hydrologisch neutraal bouwen;
  • m. voor agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'grondgebonden veehouderij' gelden de volgende aanvullende bepalingen:
    • 1. er wordt voldaan aan de algemene voorwaarden voor een veehouderij, zoals opgenomen in 42.2.2;
    • 2. indien sprake is van een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf wordt voldaan aan de aanvullende voorwaarden zoals opgenomen in 42.2.1;
    • 3. de bebouwing en voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan voor de ter plaatse toegestane diersoorten als bedoeld in 4.1.2;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4. mag de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend maximaal 2,0 ha bedragen, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt, mits:
      • de veehouderij vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer;
      • de toegestane oppervlakte boven de 1,5 ha uitsluitend wordt gebruikt voor voorzieningen - geen gebouwen zijnde - voor de opslag van ruwvoer, aansluitend aan de aanduiding 'bouwvlak';
  • n. voor (vollegronds)teeltbedrijven gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing buiten het bouwvlak waarvoor omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 2,0 ha;
    • 2. indien de aanduiding 'bouwvlak' groter is dan 2,0 ha, kan in afwijking van het bepaalde onder 1. een omgevingsvergunning voor het oprichten van bebouwing buiten het bouwvlak met een oppervlakte van maximaal 25% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' worden verleend;
    • 3. indien de aanduiding 'bouwvlak' groter is dan 2,0 ha, kan in afwijking van het bepaalde onder 1. een omgevingsvergunning voor het plaatsen van permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak worden verleend indien dit noodzakelijk is en met dien verstande dat de gezamenlijke omvang van permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen en buiten de aanduiding 'bouwvlak' maximaal 3,0 ha mag bedragen;
    • 4. de bouw of uitbreiding van kassen is niet toegestaan;
  • o. voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' geldt dat een uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf niet is toegestaan;
  • p. voor overige agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' en de bebouwing waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend bedraagt maximaal 1,5 ha, waarbij de oppervlakte van een eventueel differentiatievlak bij deze oppervlakte meetelt.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het houden van dieren op meer dan één bouwlaag binnen bedrijfsgebouwen, met uitzondering van:
    • 1. volière- en scharrelstallen voor legkippen waar maximaal twee bouwlagen gebruikt mogen worden;
    • 2. legaal bestaande situaties;
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
  • c. mestbewerking anders dan voor ter plaatse, op het eigen bedrijf, geproduceerde mest, is niet toegestaan;
  • d. uitbreiding voor een geitenhouderij(tak) is niet toegestaan;
  • e. opslag buiten de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat opslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' is toegestaan;
  • f. de uitoefening van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt binnen een afstand van 50 m tot de bestemmingsgrens van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, behoudens:
    • 1. bestaand gebruik van de gronden ten behoeve van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt,
    • 2. indien het biologische (vollegronds)fruit- en/of boomteelt betreft;
  • g. een kleinschalig kampeerterrein binnen 50 m van bestaande (vollegronds)fruit- en/of boomteelt.
4.5.2 Stikstof

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken.

4.5.3 Aan huis-verbonden-beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
4.5.4 Overig gebruik overeenkomstig de bestemming

Het hiernavolgende gebruik van gronden en opstallen is gebruik overeenkomstig de bestemming:

  • a. het bouwen van carnavals- en corsowagens binnen het bouwvlak;
  • b. het verharden van gronden voor perceelsontsluiting binnen de aanduiding 'bouwvlak' alsmede tussen de voorzijde van de aanduiding 'bouwvlak' en de openbare weg waarop het bouwperceel ontsloten wordt;
  • c. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf maximaal 100 m2 bedraagt;
  • d. statische opslag als nevenactiviteit en uitsluitend inpandig, waarbij de totale gezamenlijke vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf maximaal 1.000 m2 bedraagt;
  • e. het inrichten en gebruiken van een boerenterras met een totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf van maximaal 50 m2, waarbij parkeren voor het boerenterras op eigen terrein dient plaats te vinden.
  • f. bestaande verhardingen ten behoeve van perceelsontsluitingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - perceelsontsluiting';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - trayvelden', het gebruik van trayvelden, met een maximale omvang van 2,5 hectare, en daarnaast bijbehorende voorzieningen zoals een onderhoudspad.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken zoals bedoeld in 4.1 voor het toestaan van andere nevenactiviteiten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. De agrarische functie blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.
  • b. Voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
    • 1. recreatieve voorzieningen met een maximum van 750 m²;
    • 2. zorgboerderij met een maximum van 375 m²;
    • 3. bed & breakfast, met maximaal 5 kamers/logeereenheden tot een maximum van in totaal 150 m²;
    • 4. een overig niet-agrarisch bedrijf met een maximum van 400 m².

met dien verstande dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten, met uitzondering van opslag/kleinschalig kamperen, het totale daarvoor te gebruiken bedrijfsvloeroppervlakte niet mag meer bedragen dan 25% van het bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 750 m².

  • c. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • d. De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • e. De verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • f. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.6.2 Omgevingsvergunning spuitzone

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.5.1 onder f en g voor het verkleinen van de in dat artikel opgenomen afstand van 50 m mits het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van het verblijfsklimaat van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies.

4.6.3 Omzetten bouwvlak naar overig agrarisch bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.2 voor het omschakelen naar een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij- of glastuinbouwbedrijf, binnen een bestaand bouwvlak, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. er is geen sprake van toename van de stikstofemissie;
  • b. de omvang van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1,5 ha.;
  • c. er dient vooraf advies te worden ingewonnen bij een agrarisch adviseur inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van een bedrijfswoning;
  • d. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • e. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. op de locatie is geen sprake geweest van een sloopregeling van bedrijfsgebouwen zoals de regeling “Ruimte-voor-ruimte” of RBV;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel en als dit bijdraagt aan een afname van de uitstoot van ammoniak, geur en fijnstof in het gebied;
  • i. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. Algemeen:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
    • 2. het verwijderen van perceelrandbegroeiingen in de vorm van bomen en struiken;
    • 3. het aanbrengen van lage en hoge (voorzover het geen bouwwerken betreft) tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, in de vorm van insectengaas, afdekfolies, tunnels, wandelkappen, schaduwhallen, hagelschermen e.d., waarbij:
    • 4. afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
    • 5. vellen of rooien van houtgewas;
    • 6. het dempen van poelen, sloten en greppels;
    • 7. het graven van poelen, sloten en greppels;
    • 8. de aanleg van drainage.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes;
    • 2. het ophogen van gronden;
      Hiertoe wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied': 
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
    • 2. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 4. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 6. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
4.7.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 4.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • e. die worden verricht in het kader van vruchtwisseling.
4.7.3 Voorwaarden

De in 4.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. het bepaalde in 4.7.1 noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel voor landschapsbeheer;
  • b. na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 4.1.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur en landschap

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Toegestane functies

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. behoud en bescherming van de landschappelijke waarden;
  • c. behoud en bescherming van de natuurwaarden;
  • d. behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden;
  • e. behoud van bestaande (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. erfbeplanting;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 5.1.2.

5.1.2 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' het beleid is gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' het beleid is gericht op de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone als onderdeel van het Natuur Netwerk Brabant;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' is het beleid gericht op het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' een veldschuur toegestaan, met de bestaande maatvoering als maximum.
5.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten bouwvlak

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 1 m  
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in:

  • a. 5.3.1 voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.
5.3.2 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2, om een gebouw voor bos- en natuurbeheer en extensief recreatief medegebruik toe te staan, mits:

  • a. de uitstraling van de schuilhut past bij de uitstraling van de omgeving;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3,2 m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
  • c. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m² per 2,5 ha en de inhoud bedraagt maximaal 60 m3.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. voorzieningen voor een agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, opslag, waterbassins, permanente teeltondersteunende voorzieningen e.d. toegestaan.
  • b. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. opslag, met dien verstande dat opslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' is toegestaan.
  • d. de uitoefening van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt, binnen een afstand van 50 m tot de bestemmingsgrens van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, behoudens:
    • 1. bestaand gebruik van de gronden ten behoeve van (vollegronds)fruit- en/of boomteelt,
    • 2. indien het biologische (vollegronds)fruit- en/of boomteelt betreft;
  • e. een kleinschalig kampeerterrein binnen 50 m van bestaande (vollegronds)fruit- en/of boomteelt.
5.4.2 Stikstof

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij een toename van stikstofemissie plaatsvindt vanuit de betreffende gronden of bouwwerken.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Omgevingsvergunning spuitzone

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 onder d en e voor het verkleinen van de in dat artikel opgenomen afstand van 50 m mits het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van het verblijfsklimaat van voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies.

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. Algemeen:
    • 1. Het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 2. het verwijderen van perceelrandbegroeiingen in de vorm van bomen en struiken;
    • 3. afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
    • 4. vellen of rooien van houtgewas;
    • 5. het dempen van poelen, sloten en greppels;
    • 6. het graven van poelen, sloten en greppels;
    • 7. de aanleg van drainage.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes;
    • 2. het ophogen van gronden;

Hiertoe wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.

  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied':
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
    • 2. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 4. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 6. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
5.6.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 5.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • e. die worden verricht in het kader van vruchtwisseling;
  • f. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
5.6.3 Voorwaarden

De in 5.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. het bepaalde in 5.6.1 noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering dan wel voor landschapsbeheer;
  • b. na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1.

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Toegestane functies

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-agrarische bedrijven, agrarisch verwante bedrijven en agrarisch technisch hulpbedrijven als opgenomen in 6.1.2;
  • b. nevenactiviteiten;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. paden, wegen en parkeervoorzieningen ten behoeve van het bedrijf;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen inclusief onderkluizing van watergangen;
  • g. erfbeplanting;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 6.1.2 en 6.1.3.

6.1.2 Bedrijfsactiviteiten
a Staat van bedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van bedrijven, alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Soort bedrijf   Categorie bedrijf max.   Adres   Specifieke voorwaarden  
specifieke vorm van agrarisch - hondenkennel   Hondenkennel/ Hondenfokkerij   3.1   Hooge Mierde, De Gagel 2    
specifieke vorm van agrarisch - hondenkennel   Hondenkennel/ Hondenfokkerij   3.2   Hooge Mierde, De Gagel 4    
specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf   Elektrotechnisch installatiebedrijf   2   Hooge Mierde, De Gagel 8    
specifieke vorm van bedrijf - loonwerk- en grondverzetbedrijf   Loonwerk- en grondverzet- bedrijf       Hooge Mierde, De Gagel 12    
specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf   Aannemers- bedrijf   3.1   Hooge Mierde, De Luther 1-3    
specifieke vorm van agrarisch technisch hulpbedrijf transportbedrijf   Agrarisch technisch hulpbedrijf en
transportbedrijf  
3.1   Hooge Mierde, De Luther 4    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Hooge Mierde, De Luther 8    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Hooge Mierde, De Luther 18    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Hooge Mierde, De Luther 21a    
specifieke vorm van bedrijf - meubel- en interieurbouwbedrijf





met ter plaatse van:

specifieke vorm van bedrijf - opslag de Luther 27


specifieke vorm van bedrijf - werkplaats
 
Meubel- en interieurbouw- bedrijf en overig bedrijf milieucategorie 1 of 2



uitsluitend voor opslag


uitsluitend voor werkplaats  
2   Hooge Mierde, De Luther 27   700 m2 waarvan max. 170 m2 werkplaats en max. 530 m2 opslag/stalling  
specifieke vorm van bedrijf - slachterij   Kleinschalige islamitische slachterij       Hooge Mierde, De Stad 20   500 m² waarvan 275 m²
veestalling  
bedrijf tot en met categorie 2   Bedrijf milieucategorie 1 of 2 en inpandige statische opslag   2   Hooge Mierde, De Wildert 4    
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Constructie- bedrijf met slijphal en ondergeschikte detailhandel       Hooge Mierde, De Wildert 6a    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Hooge Mierde, Hoogstraat 16    
transportbedrijf   Transportbedrijf       Hooge Mierde, Hoogstraat 25    
specifieke vorm van bedrijf - innovatief hippisch expertisecentrum   Innovatief hippisch expertisecentrum     Hooge Mierde, Koestraat 9-11    
bedrijf van categorie 2   Bedrijf categorie 2 en opslag en ondergeschikt akkerbouw   2   Hooge Mierde, Koestraat 17A   1.755 m² waaronder 1.000 m2 ten behoeve van statische opslag en 355 m² ten behoeve van een akkerbouwloods  
caravanstalling   Caravanstalling     Hooge Mierde, Kuilenrode 9    
specifieke vorm van bedrijf - verhuur opslag- en bedrijfsruimte   Verhuur opslag- en bedrijfsruimte, statische opslag en ondergeschikt akkerbouw     Hooge Mierde, Poppelsedijk 5   max. 1.950 m2, waaronder 1.000 m2 ten behoeve van statische opslag, 500 m2 ten behoeve van de verhuur van opslag- en bedrijfsruimte en 450 m² ten behoeve van nevenactiviteit akkerbouw  
specifieke vorm van detailhandel - doe-het-zelfzaak   Doe-het-zelfzaak       Hooge Mierde, Smidsstraat 19b    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Hulsel, De Hoef 16    
paardenhouderij
+
specifieke vorm van agrarisch - hondenkennel  
Paardenhouderij en hondenkennel     Hulsel, De Hoef 18


 
max. 2390 m2
waarvan max. 350 m2 voor de paardenhouderij en 2040 m2 voor de hondenkennel
 
specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf   Timmerbedrijf   3.2   Hulsel, De Laaijen 2    
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Constructie- bedrijf/ agrarisch toeleverings- bedrijf   4.2   Hulsel, Kruisdijk 3    
specifieke vorm van detailhandel - verkoop van tuin- en agrarische artikelen en diervoeders   Verkoop van tuin- en agrarische artikelen, diervoeders + opslag en verkoop van bestrijdings- middelen en vuurwerk.       Hulsel, Vooreind 16a    
specifieke vorm van detailhandel - opslag en verkoop daktenten   Opslag en verkoop van daktenten       Hulsel, Willibrordlaan 62    
specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf   Timmerbedrijf       Lage Mierde, Braakhoek 4    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Lage Mierde, Dunsedijk 5    
bedrijf tot en met categorie 2   Bedrijf milieucategorie 1 en 2   2   Lage Mierde, Mispeleind 8    
specifieke vorm van bedrijf - stalling   De stalling van maximaal 1 verreiker en van 1 transportwagen ten behoeve van de verreiker of bedrijf in milieucategorie 1 en 2     Lage Mierde, Neterselsedijk 19a-21    
specifieke vorm van agrarisch - hondenkennel   Hondenkennel/ Hondenfokkerij       Lage Mierde, Neterselsedijk 21a    
specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf   Aannemersbedrijf met bouwkraan van max. 23 m hoog met gieklengte van max. 58.5 m       Lage Mierde, Neterselsedijk 24    
garage   Garagebedrijf   2   Lage Mierde, Neterselsedijk 27    
caravanstalling   Caravanstalling     Lage Mierde, Neterselsedijk 41    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Lage Mierde, Neterselsedijk 44    
specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf   Gemeentewerf /depot/ voertuigen- stalling   3.1   Lage Mierde, Vloeieind 35-37    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Reusel, Achterste Heikant 4    
specifieke vorm van - agrarisch technisch hulpbedrijf   Agrarisch technisch hulpbedrijf   3.1   Reusel, Burgemeester Willekenslaan 3    
hovenier   Hoveniersbedrijf   3.1   Reusel, De Hoeven 1a    
specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf   Metaalbewerkingsbedrijf   3.2   Reusel, De Hoeven 11a    
specifieke vorm van bedrijf - hondenkennel




paardenhouderij


zorgboerderij  
Hondenkennel en bed & breakfast




Paardenhouderij/
hondenfokkerij  
  Reusel, Hamelendijk 9   Kennel: max. 370 m2
B&B: 150 m2, maximaal 10 personen

max.764 m2


max 250 m2, maximaal 30 cliënten
 
specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk bedrijf   Ambachtelijk bedrijf (cat. 1 en 2) en inpandige statische opslag     Reusel, 't Heike 11    
agrarisch loonbedrijf   Loonwerkbedrijf tuinbouwsector   3.1   Reusel, Hoevenhei 5    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Reusel, 't Hof 2    
opslag   Statische opslag     Reusel, 't Hof 4    
opslag   Statische opslag     Reusel, 't Holland 1    
specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk bedrijf   Ambachtelijk bedrijf (cat. 1 en 2) en inpandige opslag     Reusel, 't Holland 5-5a   400 m2 ambachtelijk bedrijf, 1.600 m2 opslag ten behoeve van het ambachtelijk bedrijf  
specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw   Bedrijfsverzamel- gebouw ten behoeve van de opslag van goederen, tot maximaal 8 bedrijven     Reusel, 't Holland 7-7a    
specifieke vorm van bedrijf - groothandel verpakkingsmaterialen   Groothandel in verpakkings- materialen       Reusel, Hooge Mierdseweg 1a    
specifieke vorm van agrarisch - hondenkennel   Hondenkennel/ Hondenfokkerij       Reusel, Hooge Mierdseweg 6    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Reusel, Hulselsedijk 13    
specifieke vorm van maatschappelijk - dierenkliniek voor grootvee   Dierenkliniek voor grootvee       Reusel, Hulselsedijk 15    
specifieke vorm van bedrijf - ambachtelijk en dienstverlenend bedrijf   Ambachtelijk en dienstverlenend bedrijf   2   Reusel, Kruisstraat 79    
opslag   Statische opslag       Reusel, Peel 6    
paardenhouderij   Paardenhouderij     Reusel, Pikoreistraat 3    
specifieke vorm van bedrijf - opslag materialen t.b.v. het wegenbouw - bedrijf   Opslag materialen tbv het wegenbouw- bedrijf   3.2   Reusel, Postelsedijk ong.   Geen gebouwen toegestaan  
specifieke vorm van bedrijf - wegenbouwbedrijf   Wegenbouwbedrijf   3.2   Reusel, Postelsedijk 2    
caravanstalling   Caravanstalling     Reusel, Rouwenbogt 10    
specifieke vorm van recreatie - paardenhouderij en kampeerboerderij





specifieke vorm van recreatie - werktuigenberging/opslag en educatie'
 
Paardenhouderij en kampeerboerderij en instructieruimte





Educatie en informatie  
  Reusel, Rouwenbogt 12   max. 762m2 paardenhouderij en max.160 m2 kampeerboerderij,
tevens is een vaste mestopslag van 49 m2 toegestaan

max. 226,5m2 werktuigenberging/
opslag en 100 m2 voor educatie en informatie
 
paardenhouderij
+
specifieke vorm van bedrijf - voegers- en tegelzetbedrijf
 
Paardenhouderij
+
tegelzetbedrijf  
  Reusel, Sleutelstraat 4

 
max. 1175 m2 voor paardenhouderij
max.170 m2 voor tegelzetbedrijf  
bedrijf tot en met categorie 2   Bedrijf milieucategorie 1 en 2   2   Reusel, Sleutelstraat 13    
bedrijf tot en met categorie 2   Bedrijf milieucategorie 1 en 2   2   Reusel, Sleutelstraat 15    
agrarisch loonbedrijf   Agrarisch loonbedrijf     Reusel, Sleutelstraat 21    
specifieke vorm van bedrijf - groothandel in stoffen   Groothandel in stoffen     Reusel, Turnhoutseweg 14    
specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek   Machinefabriek   4.1   Reusel, Turnhoutseweg 29    
garage + verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Garagebedrijf + autohandel en verkoop LPG   4.1   Reusel, Turnhoutseweg 32a    
specifieke vorm van detailhandel – verkoop van kachels en haarden   Verkoop van kachels en haarden       Reusel, Turnhoutseweg 35    
specifieke vorm van bedrijf - veehandelsbedrijf   Veehandels- bedrijf   3.2   Reusel, Turnhoutseweg 36    
specifieke vorm van detailhandel – verkoop van gereedschap en installatietechnische producten   Verkoop van gereedschap en installatie- technische producten       Reusel, Turnhoutseweg 37-39    
specifieke vorm van bedrijf – opslag/magazijn   Opslag-/ magazijn voor detailhandel elders binnenopslag/magazijn, ook voor detailhandel elders   3.1   Reusel, Turnhoutseweg 40-42    
hovenier   Hoveniersbedrijf       Reusel, Turnhoutseweg 41b    
dierenasiel   Dierenasiel/ -pension   3.2   Reusel, Voorste Heikant 2    
specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch hulpbedrijf   Agrarisch technisch hulpbedrijf    3.1   Reusel, Voort 32    
dierenasiel   Dierenasiel/ -pension   3.2   Reusel, Ziekbleek 2    

b Nevenactiviteit bij een paardenhouderij

Ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' zijn de gronden mede bestemd voor:

  • 1. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²;
  • 2. statische opslag, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
  • 3. boerenterrassen, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per bedrijf niet meer mag bedragen dan 50 m².
c Innovatief hippisch expertisecentrum

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - innovatief hippisch expertisecentrum' zijn de gronden bestemd voor:

  • 1. innovatief hippisch expertisecentrum, hieronder begrepen een k.i.station;
  • 2. wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat maximaal 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan, waarvan er één uitsluitend inpandig mag zijn;
  • 3. rijhallen;
  • 4. buitenbakken;
  • 5. opslagruimten;
  • 6. parkeerplaatsen;
  • 7. wegen, paden;
  • 8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
  • 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - overkluizing' voor een overkluizing van een watergang
  • 10. tuin
  • 11. overdekte trainingsmolen voor paarden;
  • 12. stallen;
  • 13. paddocks;
  • 14. mestopslag;

alsmede ondergeschikt aan en uitsluitend ten dienste van het hippisch centrum voor:

  • 15. verblijfsaccommodatie;
  • 16. detailhandel;
  • 17. kantoren;
  • 18. trainingsruimte;
  • 19. het houden van evenementen met dien verstande dat deze beperkt dienen te blijven tot:
      • a. maximaal 5 evenementen per kalenderjaar;
      • b. een duur van maximaal 3 dagen per evenement, met uitzondering van 1 evenement per jaar met een duur van maximaal 7 dagen;

één en ander in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten: het in pension houden van paarden, geven van cursussen en studiedagen, verstrekken van logies en maaltijden en zulks in combinatie met de volgende voorzieningen: cursusruimte, bibliotheek, mediatheek en vergaderruimte.

d Agrarisch loonbedrijf Sleutelstraat 21, Reusel

Ter plaatse van de locatie Sleutelstraat 21 te Reusel gelden de volgende specifieke bepalingen:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' is uitsluitend een agrarisch loon- en grondverzetbedrijf toegestaan, met dien verstande dat geen mestverwerking is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werktuigen-/opslagloods' is een werktuigen-/opslagloods toegestaan;
  • 4. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is een opslag loods voor de stalling van materieel en opslag van materialen toegestaan;
  • 5. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluid' in elk geval gerekend het gebruik voor geluidproducerende activiteiten;
  • 6. stalling van materieel en buitenopslag van materialen is alleen ten dienste van de legale bedrijfsvoering toegestaan.
e Agrarisch technisch hulpbedrijf Burgemeester Willekenslaan 3, Reusel

Ter plaatse van de locatie Burgemeester Willekenslaan 3 te Reusel gelden de volgende specifieke bepalingen:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch technisch hulpbedrijf' aan de Burgemeester Willekenslaan 3 is een agrarisch-technisch hulpbedrijf toegestaan dat naast het leveren van diensten aan agrarische bedrijven ook overwegend gericht is op het leveren van diensten ten behoeve van groene en blauwe functies in het buitengebied, zo nodig met gebruik van werktuigen en apparatuur, zoals cultuurtechnische werken en grondverzet, (grond)opslag, onderhoud van groenvoorzieningen, natuur- en bosbouw en ander daaraan gerelateerd (agrarisch) loonwerk;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag Burgemeester Willekenslaan 3' is uitsluitend opslag voor het onder 1. genoemde bedrijf gevestigd aan de Burgemeester Willekenslaan 3 te Reusel tot een maximale hoogte van 6 meter toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag Burgemeester Willekenslaan 3' zijn geen gebouwen toegestaan.
f Paardenhouderij De Luther 18, Hooge Mierde

Ter plaatse van de locatie De Luther 18 te Hooge Mierde gelden de volgende specifieke bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' aan de Luther 18 te Hooge Mierde is een paardenhouderij met een maximum oppervlakte aan bedrijfsbebouwing (excl. woning) van 800 m2 toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' is uitsluitend een rijbak toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is ter ondersteuning aan de paardenhouderij als bedoeld onder a. bed & breakfast toegestaan binnen de onder a. genoemde maximum oppervlakte en met maximaal 5 kamers/logeereenheden tot een maximum oppervlakte van in totaal 150 m2.
6.1.3 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • 1. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
  • 2. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

6.2 Ontwikkelingsmogelijkheden
6.2.1 Functies toegestaan na verlening omgevingsvergunning bestemmingsplanactiviteit
  • a. Ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijf' is het aanvangen van of het veranderen naar de navolgende functies uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit als bedoeld in 42.1:
    • 1. wonen in een voormalige bedrijfswoning;
    • 2. een recreatiebedrijf in de vorm van dag- en/of verblijfsrecreatie;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit niet vereist indien de functie als bedoeld onder a. is toegestaan ingevolge het bepaalde in 6.1.
6.3 Bouwregels
6.3.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

6.3.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.
  • c. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
6.3.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m.
 
Afstand van bouwwerken tot de zijdelingse en achterste bouwperceelgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 

ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 4 m.

overig: max. 5 m  
Bouwhoogte
 
ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 10 m.

overig: max . 12 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken)   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

Bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen.  
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m².
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per bouwperceel  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte   max. 30 m2 ;
met dien verstande dat deze maximale oppervlakte niet geldt voor keerwanden benodigd ten behoeve van opslag ter plaatse van Burgemeester Willekenslaan 3 en voor paardenbakken ter plaatse van de functieaanduiding 'paardenhouderij'  

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning af
 
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de bedrijfswoning  
Bouw- en goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 30 m²  
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 6.3.3 :

  • a. voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de as van de openbare weg mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
    • 3. de wegbeheerder wordt gehoord;
    • 4. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • b. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse en/of achterste bestemmingsgrens/ mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor het bouwen van gebouwen/bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan worden gesitueerd;
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • d. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
  • e. voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m
  • f. voor een lagere dakhelling indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichten van de omgeving.
  • g. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • h. voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • i. voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • j. voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m;
  • k. voor het toestaan van een kap op een carport.
6.4.2 Omgevingsvergunning voor uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3.3 om de bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing te kunnen vergroten, mits:

  • a. het een eenmalige uitbreiding van maximaal 15% van de maximale oppervlakte;
  • b. indien sprake is van de sloop van bedrijfsgebouwen op een andere locatie binnen het plangebied zijn in aanvulling op het bepaalde onder a. de volgende uitbreidingen toegestaan:
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. geldt ter plaatse van de Sleutelstraat 21 dat de bebouwde oppervlakte in totaal maximaal 3.400 m2 mag bedragen;
  • d. er geen sprake is van een toename van de bestaande oppervlakte voor mestbewerking;
  • e. de beoogde uitbreiding in redelijke verhouding staat tot de bestaande omvang en/of bestaande aantallen bezoekers/ overnachtingen;
  • f. vestiging op een bedrijventerrein redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • g. er wordt voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan. Voor de landschappelijke inpassing vormen de gebiedspaspoorten van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.
    • 2. Kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats bij uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing;
  • h. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • j. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
6.4.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 6.3.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Als met de bestemming strijdig gebruik geldt in ieder geval gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt;
  • d. buitenopslag;
  • e. detailhandel, met uitzondering van de in 6.1.2 toegestane detailhandel;
  • f. mestbewerking is niet toegestaan, met uitzondering van de reeds bestaande bebouwing voor mestbewerking en het reeds bestaande gebruik voor van mestbewerking;
  • g. ter plaatse van de aanduiding “milieuzone - woon- en leefklimaat” geldt in het kader van het woon- en leefklimaat van de woning aan Rouwenbogt 12 een verbod op bedrijfsactiviteiten.
6.5.2 Aan-huis-verbonden beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Omgevingsvergunning ander soort bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1.2 voor het vestigen van een ander soort bedrijf dan op basis van de Staat van bedrijven is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. De oppervlakte bedrijfsbebouwing zoals opgenomen in de Staat van bedrijven mag niet worden vergroot.
  • b. Het nieuw te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
  • c. Het andere bedrijf mag geen onevenredige beperking opleveren van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven tot gevolg hebben.
  • d. Het nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks- en/of verkeersaantrekkende werking hebben dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort.
  • e. Er mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van detailhandel plaatsvinden; detailhandel als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie is toegestaan met een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 200 m2.
  • f. Er is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de onder a genoemde maximale omvang.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel.
  • h. Overtollige bebouwing wordt gesloopt.
  • i. De beoogde ontwikkeling leidt niet tot een splitsing van het bouwperceel.
  • j. De beoogde ontwikkeling leidt niet tot een kantoorvoorziening met een baliefunctie.
  • k. De beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling.
  • l. Vestiging van een agrarisch-verwant bedrijf en agrarisch-technisch hulpbedrijf is niet toegestaan.
6.6.2 Omgevingsvergunning nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor het toestaan van nevenactiviteiten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Nevenfuncties kunnen uitsluitend worden toegestaan bij bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij'.
  • b. De paardenhouderij blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.
  • c. Voor nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies zijn toegestaan:
    • 1. recreatieve voorzieningen met een maximum van 750 m²;
    • 2. zorgboerderij met een maximum van 375 m²;
    • 3. bed & breakfast met maximaal 5 kamers/logeereenheden tot een maximum van in totaal 150 m²;
    • 4. een overig niet-agrarisch bedrijf met een maximum van 400 m²;

met dien verstande dat bij cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten, met uitzondering van opslag/kleinschalig kamperen, het totale daarvoor te gebruiken bedrijfsvloeroppervlakte niet mag meer bedragen dan 25% van het bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 750 m².

  • d. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • e. De nevenactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
  • f. De nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • g. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
6.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.7.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied':
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
    • 2. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 4. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 6. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
6.7.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 6.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. het kappen/vellen van bomen in het kader van de bosbouw en houtproductie, mits vervangende herplant plaatsvindt.
6.7.3 Voorwaarden

De in 6.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige cultuurhistorische en natuurwaarden.

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Toegestane functies

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. rioolgemalen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
  • c. randvoorzieningen zoals een bergbezinkbassin;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. voorzieningen voor verkeer en verblijf waaronder wegen en paden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

7.2.2 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   binnen het bestemmingsvlak  
Situering rioolgemaal   uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemaal'  

Gebouwen  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max . 5,5 m  
Oppervlakte rioolgemaal   max. 100 m2  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten
 
max. 40 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte   max. 20 m2 
 
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 7.2.2:

  • a. voor het bouwen van een rioolgemaal tot 200 m²;
  • b. voor het bouwen met een hogere goothoogte en bouwhoogte voor gebouwen tot maximaal 4,5 m, respectievelijk 8 m;
  • c. voor het bouwen van masten met een hogere hoogte tot maximaal 45 m;
  • d. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m.

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Toegestane functies

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de houtteelt/houtproductie;
  • c. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten zoals heide, stuifzand, poelen, vijvers en paden;
  • d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
  • e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
  • f. behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden;
  • g. extensief agrarisch grondgebruik gericht op natuurbeheer in de vorm van het laten grazen van dieren met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – natuur netwerk Brabant' extensief agrarisch grondgebruik door grazers niet is toegestaan;
  • h. een paardentrainingsbaan en paardenbak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardentrainingsbaan';
  • i. natuurbegraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - natuurbegraafplaats';
  • j. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • k. extensief recreatief medegebruik;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 8.1.2.

8.1.2 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' het beleid is gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' is het beleid gericht op het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

8.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van bos- en natuurbeheer alsmede ten behoeve van extensief recreatief medegebruik.
  • b. Onder bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik worden onder meer informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken verstaan.
  • c. In aanvulling op het bepaalde van onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - natuurbegraafplaats' bouwwerken toegestaan ten behoeve van (het beheer van) de natuurbegraafplaats.
  • d. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' en uitsluitend met de bestaande maatvoering als maximum is een veldschuur toegestaan.
8.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken
Situering gebouwen algemeen
 
binnen het bestemmingsvlak  

Gebouwen voor bos en natuurbeheer en extensief recreatief medegebruik  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max. 4 m  
Oppervlakte gebouwen
 
max. 20 m² per 2,5 ha bosgebied  
Inhoud gebouwen   max. 60 m3
 

Gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - natuurbegraafplaats'  
Aantal
 
max. 1 gebouw  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 65 m2  
Inhoud
 
max. 200 m3  
Kwaliteitsborging
 
nieuwe gebouwen moeten zorgvuldig landschappelijk worden ingepast in de omgeving  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 3 m  
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning bouwwerk of gebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.3 voor het bouwen van bouwwerken in een grotere maatvoering. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5 m waarbij geldt dat de bouwhoogte van een brandtoren/uitkijktoren maximaal 30 m bedraagt.
  • b. De bebouwde oppervlakte van een bouwwerk of een gebouw bedraagt maximaal 50 m² en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m.
  • c. Het bouwwerk mag geen aantasting van de binnen het gebied aanwezige waarden tot gevolg hebben.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. in het algemeen:
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
    • 2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
    • 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
    • 4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
    • 5. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
    • 6. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
    • 7. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
    • 8. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied': 
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
    • 2. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas;
    • 4. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
    • 6. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlaktes;
    • 2. het ophogen van gronden;

Hiertoe wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.

8.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. die worden verricht in het kader van vruchtwisseling.
  • e. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
8.4.3 Voorwaarden

De in 8.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 8.1.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Toegestane functies

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een educatie- en informatiecentrum;
  • b. kleinschalige zorgvoorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
  • c. kleinschalige dag- en verblijfsrecreatie;
  • d. verkoop van streekgebonden producten tot een maximum oppervlak van 100 m2;
  • e. ondersteunende horeca tot een maximum oppervlak van 100 m2;
  • f. wonen in een bedrijfswoning;
  • g. behoud en herstel van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van het complex;
  • h. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 9.1.2.

9.1.2 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden / landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

9.2.2 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
max. 3,1 m  
Bouwhoogte
 
max . 9,2 m  
Oppervlakte hoofdgebouw
 
max. 365 m2, waarbij de maximum oppervlakte aan:
- verkoop van streekgebonden producten 100 m2 bedraagt
- ondersteunende horeca 100 m2 bedraagt  
Gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken   max. 160 m2  

Bedrijfswoning  
aantal bedrijfswoningen   max. 1  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
uitsluitend inpandig in het hoofdgebouw  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
9.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

Artikel 10 Groen - Landschappelijke inpassing

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Toegestane functies

De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen, verhardingen en andere voorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 10.1.2.

10.1.2 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

10.2.2 Algemeen
  • a. Uitsluitend zijn bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan in de vorm van een erfafscheiding.
10.2.3 Maatvoering bouwwerken
Erfafscheiding  
Bouwhoogte
 
max. 1 m  
Vorm
 
uitsluitend in de vorm van een open constructie  
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het aanbrengen van verhardingen, anders dan bedoeld in 10.4.4.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen als doorgang;
  • b. het verwijderen van houtopstanden voor een doorgang.
10.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 10.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
10.4.3 Voorwaarden

De in 10.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke inpassing als opgenomen in 10.1. Voor de belangenafweging zijn in het schema onder 10.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

10.4.4 Schema omgevingsvergunning
Omgevingsvergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen als doorgang   de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het (agrarisch) gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming;
de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;  
het verwijderen van houtopstanden voor een doorgang   het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor het (agrarisch) gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming;
het verwijderen betekent geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.  

Artikel 11 Groen - Landschapselement

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Toegestane functies

De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het groen/landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
  • d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
  • e. behoud van de archeologische waarden en behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden;
  • a. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 11.1.2.

11.1.2 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor deze bestemming.

11.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van extensief recreatief medegebruik.
  • b. Onder bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik worden onder meer informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken verstaan.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' en uitsluitend met de bestaande maatvoering als maximum, een veldschuur toegestaan.
11.2.3 Maatvoering bouwwerken
Bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief gebruik  
Bouwhoogte
 
max. 3 m  
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 voor het bouwen van bouwwerken in een grotere maatvoering. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5 m waarbij geldt dat de bouwhoogte van een brandtoren/uitkijktoren maximaal 30 m bedraagt.
  • b. De bebouwde oppervlakte van een bouwwerk of een gebouw bedraagt maximaal 50 m² en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m.
  • c. Het bouwwerk mag geen aantasting van de binnen het gebied aanwezige waarden tot gevolg hebben.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. in het algemeen:
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
    • 2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
    • 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
    • 4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
    • 5. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
    • 6. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
    • 7. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
    • 8. het beplanten van gronden met bos, hoger dan 2,5 m, opgaand houtgewas in verband met boomteelt of houtteelt;
    • 9. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
    • 10. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen.
11.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
11.4.3 Voorwaarden

De in 12.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen van de in artikel 11.4.1 bedoelde landschappelijke waarden waarbij mede wordt getoetst aan de volgende belangen:

  • a. verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van struweel, houtwallen, bos;
  • b. verlies aan oriëntatiepunten en -lijnen voor veel diersoorten (o.a. vlinders, vleermuizen, marterachtigen);
  • c. verlies aan slaap/schuilplaatsen, nestgelegenheid, dekking tegen weersomstandigheden;
  • d. grotere openheid, betekent soms toename leefgebied weidevogels;
  • e. verlies aan landschapselementen (landschappelijk, cultuurhistorisch aspect);

Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Toegestane functies

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven;
  • b. terrassen;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • e. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van natuurwaarden;
  • f. paden, wegen en parkeervoorzieningen voor het bedrijf;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. erfbeplanting;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 12.1.2 en 12.1.3.

12.1.2 Bedrijfsactiviteiten
a Staat van horecabedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van horecabedrijven alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Ondergeschikte activiteit   Adres  
horeca van categorie 4     Reusel, Burgemeester Willekenslaan 2  
horeca van categorie 4
 
een hoefsmederij   Reusel, Turnhoutseweg 32  
horeca van categorie 1
 
  Reusel, Turnhoutseweg 48-48a  
horeca van categorie 4
 
  Reusel, Turnhoutseweg 56  
12.1.3 Te beschermen waarden
a Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
b Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

12.2.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één horecabedrijf toegestaan.
  • c. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
12.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bestemmingsgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 4 m.

overig: max. 5 m  
Bouwhoogte
 
ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 10 m.

overig: max 12 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken)   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen  
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per bestemmingsvlak  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte   max. 30 m2 
 

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning af
 
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de bedrijfswoning  
Bouw- en goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 30 m²  

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 12.2.3:

  • a. voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de as van de openbare weg mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
    • 3. de wegbeheerder wordt gehoord;
    • 4. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • b. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse en/of achterste bestemmingsgrens mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor het bouwen van gebouwen/bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan worden gesitueerd;
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • d. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
  • e. voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m
  • f. voor een lagere dakhelling indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichten van de omgeving.
  • g. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • h. voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • i. voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • j. voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m;
  • k. voor het toestaan van een kap op een carport.
12.3.2 Omgevingsvergunning voor uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 teneinde de bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing te kunnen vergroten, mits

  • a. het een eenmalige uitbreiding van maximaal 15% van de maximale oppervlakte betreft;
  • b. de beoogde uitbreiding staat in redelijke verhouding tot de bestaande omvang en/of bestaande aantallen bezoekers/ overnachtingen;
  • c. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan.
    • 2. Kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats bij vergroting van het bouwvlak en bij vormverandering;
  • d. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • f. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
12.3.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 12.2.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Aan-huis-verbonden beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor het realiseren van Bed & Breakfast- voorziening tot maximaal 5 kamers, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De kamers/logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
  • b. De totale oppervlakte voor logeereenheden bedraagt maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m².
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • e. Omringende (agrarische bedrijven) mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van het kleinschalig logeren.
  • f. Er dient op eigen terrein aan de parkeerbehoefte te worden voldaan.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Toegestane functies

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke functies;
  • b. wonen in een bedrijfswoning;
  • c. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • d. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van natuurwaarden;
  • e. paden, wegen en parkeervoorzieningen voor het bedrijf;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. erfbeplanting;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 13.1.2 en 13.1.3.

13.1.2 Maatschappelijke functies
a Staat van maatschappelijke functies

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van maatschappelijke functies alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Functie   Adres  
specifieke vorm van agrarische - zorgboerderij/groepsaccommodatie   Zorgboerderij + recreatieve verblijfsgebouwen c.q. -activiteiten   Hooge Mierde, Kailakkers 15  
specifieke vorm van maatschappelijk - kapel   Kapel   Hooge Mierde, Kuilenrode ong.  
specifieke vorm van maatschappelijk - zorgatelier   Zorgatelier   Lage Mierde, Buitenman 3  
specifieke vorm van maatschappelijk - centrum voor ruimtelijke vormgeving   Centrum voor ruimtelijke vormgeving: expositieruimte met werkruimten, waar geen (permanente) bewoning of verblijf is toegestaan   Lage Mierde, Hogeweg 1  
13.1.3 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
  • b. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

13.2.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één maatschappelijke instelling toegestaan.
  • c. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
13.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bestemmingsgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
er plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 4 m.

overig: max. 5 m  
Bouwhoogte
 
ter plaatse van de aanduiding overige zone - buurtschappen en linten: max 10 m.

overig: max. 12 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken)   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen  
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per bestemmingsvlak  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte   max. 30 m2 
 

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning af
 
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de bedrijfswoning  
Bouw- en goothoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 30 m²  

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 13.2.3:

  • a. voor het bouwen van gebouwen op kleinere afstand van de as van de openbare weg mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
    • 3. de wegbeheerder wordt gehoord;
    • 4. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • b. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse en/of achterste bestemmingsgrens mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor het bouwen van gebouwen/bouwwerken vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan worden gesitueerd;
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. indien het een woning of ander geluidsgevoelig object betreft, wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
    • 3. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
  • d. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit;
  • e. voor het bouwen met een hogere goot- en bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 7 m respectievelijk 13 m;
  • f. voor een lagere dakhelling indien dit beter past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van het gebouw ten opzichten van de omgeving;
  • g. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de bedrijfswoning indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
  • h. voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 2 m mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  • i. voor het bouwen van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • j. voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 6 m;
  • k. voor het toestaan van een kap op een carport.
13.3.2 Omgevingsvergunning voor uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 teneinde de bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing te kunnen vergroten, mits

  • a. het een eenmalige uitbreiding betreft van maximaal 15% van de maximale oppervlakte;
  • b. de beoogde uitbreiding staat in redelijke verhouding tot de bestaande omvang;
  • c. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan.
    • 2. Kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats bij vergroting van het bouwvlak en bij vormverandering;
  • d. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • f. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
13.3.3 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 13.2.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Aan huis-verbonden-beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Toegestane functies

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuur/landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
  • b. extensief agrarisch grondgebruik gericht op natuurbeheer in de vorm van het laten grazen van dieren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - vleermuizentoren' een ecologische toren ten behoeve van de huisvesting van vleermuizen;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
  • e. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis;
  • f. behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden;
  • g. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 14.1.2.

14.1.2 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' het beleid is gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' is het beleid gericht op het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

14.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van bos- en natuurbeheer alsmede ten behoeve van extensief recreatief medegebruik.
  • b. Onder bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik worden onder meer informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken verstaan.
  • c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veldschuur' en uitsluitend met de bestaande maatvoering als maximum is een veldschuur toegestaan.
14.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken
Situering bouwwerken algemeen
 
binnen het bestemmingsvlak  

Gebouwen voor bos en natuurbeheer en extensief recreatief medegebruik  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max . 4 m  
Oppervlakte gebouwen
 
max. 20 m² per 2,5 ha bosgebied  
Inhoud gebouwen   max. 60 m3
 
Vleermuizen toren  
Bouwhoogte   max. 5 m  
Oppervlakte   max. 8 m2  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 3 m  

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Omgevingsvergunning bouwwerk of gebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.3 voor het bouwen van bouwwerken in een grotere maatvoering. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5 m waarbij geldt dat de bouwhoogte van een brandtoren/uitkijktoren maximaal 30 m bedraagt.
  • b. De oppervlakte bedraagt maximaal 50 m².
  • c. Het bouwwerk mag geen aantasting geven van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
  • d. Het bevoegd gezag dient advies te hebben ingewonnen bij een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de aanwezige landschappelijke waarden en natuurwaarden door het verlenen van de omgevingsvergunning niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden aangetast.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. aanleg van drainage;
  • f. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
  • g. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • h. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • i. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • j. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen.
14.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 14.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. die worden verricht in het kader van vruchtwisseling;
  • e. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
14.4.3 Voorwaarden

De in 14.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 14.1.

Artikel 15 Recreatie - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - 1' (Vogelenzang) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf met daarbij behorende voorzieningen;
  • b. recreatiewoningen;
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
  • e. paden en wegen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. erfbeplanting;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 15.1.2.

15.1.2 Te beschermen waarden
a Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • 1. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
b Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

15.2.2 Algemeen
  • a. Er mogen uitsluitend bouwwerken voor een recreatief bedrijf worden gebouwd.
  • b. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing voor maximaal één recreatiebedrijf toegestaan.
  • b. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
15.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m  
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m tenzij de bestaande afstand reeds minder bedroeg dan 5 m, in welk geval deze afstand bij uitbreiding van de bestaande bebouwing niet verkleind mag worden.  

Recreatiewoningen met bijbehorende bouwwerken  
Aantal
 
max. 35 recreatiewoningen  
Bouwhoogte
 
max . 7 m  
Goothoogte   max. 3,5 m  
Dakhelling   minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Oppervlakte recreatiewoning incl. bijbehorende bouwwerken   max. 70 m2  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen  
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte antennemasten, lichtmasten en vlaggenmasten   max. 8 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 15.2.3:

  • a. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:

  • a. permanente bewoning, uitgezonderd wonen in de bedrijfswoning als bedoeld in 15.1.
15.4.2 Overeenkomstig gebruik

De recreatiewoningen dienen bedrijfsmatig beheerd te worden, met uitzondering van recreatiewoningen waar reeds sprake is van bestaand legaal particulier verhuur.

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • e. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • f. het beplanten van gronden met bos, hoger dan 2,5 m, opgaand houtgewas in verband met boomteelt of houtteelt;
  • g. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • h. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
15.5.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 15.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
15.5.3 Voorwaarden

De in 15.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 15.1.

Artikel 16 Recreatie - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - 2' (Resort de Brabantse Kempen) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf met daarbij behorende voorzieningen;
  • b. recreatiewoningen/chalets, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. lage recreatiewoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lage recreatiewoningen';
  • d. centrale voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
  • e. groepsaccommodaties, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
  • f. kamperen, ter plaatse van de aanduidingen 'kampeerterrein', 'specifieke vorm van recreatie - lage recreatiewoningen' en 'recreatiewoning';
  • g. stacaravans, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan', 'specifieke vorm van recreatie - lage recreatiewoningen' en 'kampeerterrein';

met daaraan ondergeschikt:

  • h. wonen in een bedrijfswoning;
  • i. recreatieve voorzieningen;
  • j. sport- en spelvoorzieningen;
  • k. natuur- en natuureducatieve voorzieningen;
  • l. behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
  • m. paden en wegen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. erfbeplanting;
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en functies en met inachtneming van het bepaalde in 16.1.2.

16.1.2 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bebouwing
  • a. Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.
16.2.2 Algemeen
  • a. Er mogen uitsluitend bouwwerken voor een recreatief bedrijf worden gebouwd.
  • b. Per bestemmingsvlak is bebouwing voor maximaal één recreatiebedrijf toegestaan.
  • c. Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
  • d. Daar waar twee of meer bestemmingsvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak.
16.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   minimaal 15 m tot de as van de weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m  
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m tenzij de bestaande afstand reeds minder bedroeg dan 5 m, in welk geval deze afstand bij uitbreiding van de bestaande bebouwing niet verkleind mag worden  

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lage recreatiewoningen'  
Aantal
 
max. 105 recreatiewoningen  
Goothoogte
 
max. 4,5 m  
Bouwhoogte
 
max. 4,5 m  
Aantal bouwlagen   max. 1  
Oppervlakte recreatiewoning incl. bijbehorende bouwwerken   max. 100 m2  

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'  
Aantal
 
max. 113 recreatiewoningen/chalets.  
Goothoogte
 
max. 3,5 m  
Bouwhoogte
 
max. 7 m  
Oppervlakte recreatiewoning incl. bijbehorende bouwwerken
 
max. 80 m2  

Groepsaccommodaties  
Aantal
 
max. 11 groepsaccommodaties  
Goothoogte
 
max. 5 m  
Bouwhoogte
 
max. 7 m  
Oppervlakte
 
max. 228 m² per accommodatie  
Dakhelling   minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  

Stacaravans  
Oppervlakte
 
max. 60 m2 per caravan  
Bouwhoogte
 
max. 3,5 m  

Centrale voorzieningen  
Oppervlakte
 
max. 2.500 m2  
Goothoogte
 
max. 6 m  
Bouwhoogte
 
max. 10 m  

Recreatieve voorzieningen  
Oppervlakte
 
max. 1.000 m2  
Goothoogte
 
max. 3,5 m  
Bouwhoogte
 
max. 7 m  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte antenne
 
max. 18 m  
Bouwhoogte lichtmasten en vlaggenmasten
 
max. 8 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 16.2.3:

  • a. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:

  • a. permanente bewoning, uitgezonderd wonen in een bedrijfswoning.
16.4.2 Overeenkomstig gebruik
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'centrale voorzieningen' is horeca toegestaan als zelfstandige functie tot een maximale oppervlakte van 913 m², waarvan 400 m² buitenterras.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen' is detailhandel toegestaan als ondergeschikte en ondersteunende functie bij de recreatiefunctie tot een maximale oppervlakte van 300 m2.
  • c. De recreatiewoningen dienen bedrijfsmatig beheerd te worden, met uitzondering van recreatiewoningen waar reeds sprake is van bestaand legaal particulier verhuur.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • e. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • f. het beplanten van gronden met bos, hoger dan 2,5 m, opgaand houtgewas in verband met boomteelt of houtteelt;
  • g. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • h. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
16.5.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
16.5.3 Voorwaarden

De in 16.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 16.1.

Artikel 17 Recreatie - 3

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - 3' (Hazenveld) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. wonen in één bestaande bedrijfswoning;
  • c. natuur- en natuureducatieve voorzieningen;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van bos, bosschages en bosplantsoen;
  • e. paden en wegen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. erfbeplanting;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 17.1.2.

17.1.2 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

17.2.2 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m tenzij de bestaande afstand reeds minder bedroeg dan 5 m, in welk geval deze afstand bij uitbreiding van de bestaande bebouwing niet verkleind mag worden  

Recreatiewoningen met bijbehorende bouwwerken  
Aantal
 
max. 10 recreatiewoningen  
Goothoogte
 
max. 3,5 m  
Bouwhoogte
 
max. 7 m  
Oppervlakte recreatiewoning incl. bijbehorende bouwwerken
 
max. 175 m2 per recreatiewoning  
Dakhelling   minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  

Bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte antennes, lichtmasten en vlaggenmasten
 
max. 8 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 17.2.2:

  • a. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Strijdig gebruik

In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:

  • a. permanente bewoning, uitgezonderd wonen in de bestaande bedrijfswoning als bedoeld in 17.1.
17.4.2 Overeenkomstig gebruik

De recreatiewoningen dienen bedrijfsmatig beheerd te worden, met uitzondering van recreatiewoningen, waar reeds sprake is van bestaand legaal particulier verhuur.

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • e. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • f. het beplanten van gronden met bos, hoger dan 2,5 m, opgaand houtgewas in verband met boomteelt of houtteelt;
  • g. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • h. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
17.5.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 17.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
17.5.3 Voorwaarden

De in 17.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 17.1.

Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. paden en wegen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. erfbeplanting;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 18.1.2 en 18.1.3.

18.1.2 Dagrecreatieve voorzieningen
a Staat van dagrecreatie

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van dagrecreatie alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Soort bedrijf   Adres  
zwembad   Buitenzwembad 'De Spartelvijver' met ondersteunende horeca   Hooge Mierde, Weeldsedijk 1  
specifieke vorm van recreatie - bijenhal   Bijenhal   Reusel, Burg. Willekenslaan ong.  
specifieke vorm van recreatie - klimtoren/tokkelbaan   Klimtoren/Tokkelbaan max. 30m hoog   Reusel, Burg. Willekenslaan on  
specifieke vorm van recreatie - visvijver   Visvijver   Reusel, Molenheide ong.  
specifieke vorm van recreatie - bijenstal   Bijenstal   Reusel, Raamloop ong.
 
18.1.3 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarden

Behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het algemeen en in het bijzonder de volgende cultuurhistorische waarden:

b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'.
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

18.2.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen bedrijfsgebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. .Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
18.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering gebouwen algemeen   minimaal 15 m tot de as van de openbare weg;
 
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 3 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max . 5 m  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken)   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

Artikel 19 Recreatie - Recreatiewoning

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. sport-, spel- en speelvoorzieningen;
  • c. wegen en paden en parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. erfbeplanting;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 19.1.2.

19.1.2 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

19.2.2 Algemeen
  • a. Per bestemmingsvlak is bebouwing voor maximaal één recreatiewoning toegestaan
19.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de woning en het
verlengde daarvan

bovenstaande situeringseis geldt niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m
 
Afstand van bouwwerken tot de bestemmingsgrens   min. 3 m tenzij de bestaande afstand reeds minder bedroeg dan 5 m, in welk geval deze afstand bij uitbreiding van de bestaande bebouwing niet verkleind mag worden  

Recreatiewoningen  
Inhoud   max. 250 m3 per recreatiewoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max. 5 m  
Dakhelling   minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  

Bijbehorende bouwwerken bij recreatiewoningen  
Situering   max. 15 m van de recreatiewoning  
Aantal   max. 1 bijbehorend bouwwerk per recreatiewoning  
Bouwhoogte
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte
 
max. 15 m2  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de recreatiewoning
max. 20 m van de recreatiewoning af
   
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Kleinschalige windmolens

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.3 voor de bouw van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 12 m.

19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Overeenkomstig gebruik

De recreatiewoningen dienen bedrijfsmatig beheerd te worden, met uitzondering van recreatiewoningen waar reeds sprake is van bestaand legaal particulier verhuur.

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatieve voorzieningen met daarbij behorende voorzieningen;
  • b. centrale voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen';
  • c. een dierenverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenverblijf', ten behoeve van de stalling van 25 stuks jongvee;
  • d. groepsaccommodatie en het aanbieden van dagbesteding/ouderenzorg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie;
  • e. wonen in een bedrijfswoning;
  • f. paden en wegen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. erfbeplanting;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 20.1.2 en 20.1.3.

20.1.2 Verblijfsrecreatieve voorzieningen
a Staat van verblijfsrecreatie

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van verblijfsrecreatie alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Soort bedrijf   Adres  
Kampeerterrein   Camping   Hooge Mierde, Kuilenrode 13  
kampeerboerderij
 
Kampeerboerderij   Reusel, 't Hof 6  

20.1.3 Te beschermen waarden
a Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

20.2.2 Algemeen
  • a. Per bestemmingsvlak is maximaal 1 kampeerboerderij toegestaan
  • b. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
20.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan
indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m  
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 3 m  

Kampeerboerderij  
Bouwhoogte
 
max . 10 m  
Goothoogte   max. 6 m  
Gezamenlijke oppervlakte gebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken) per bestemmingsvlak   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen.  
Situering
 
Bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60°  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
sloop bonus regeling   Bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m².
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte antennemasten, lichtmasten en vlaggenmasten   max. 8 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving, afwijken van het bepaalde in 20.2.3:

  • a. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Toegestane functies

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie;
  • b. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

21.2.2 Algemeen
  • a. Gebouwen dienen conform het als Inrichtings- en beeldkwaliteitsplan Landgoed Wellenseind bij de regels opgenomen 'Inrichtings- en beeldkwaliteitsplan Landgoed Wellenseind' te worden gebouwd.
  • b. De beoogde ruimtelijke ontwikkeling een bijdrage levert aan het behoud en herstel van het cultuurhistorisch karakter van het complex.
21.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   De afstand tot de as van de openbare weg waaraan wordt gebouwd bedraagt minimaal 15 m.
 
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
max. 2,5 m  
Bouwhoogte
 
max .7 m  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen   max. 422 m2  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

 

Artikel 22 Sport

22.1 Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Toegestane functies

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. bos ter plaatse van de aanduiding 'motorcrossterrein';
  • c. wonen in een bedrijfswoning;
  • d. het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van natuurwaarden;

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. erfbeplanting;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 22.1.2. en 22.1.3.

22.1.2 Sportvoorzieningen
a Staat van sportvoorzieningen

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van sportvoorzieningen alleen voor de activiteiten en in de maximale omvang (excl. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken) zoals die voor de betreffende locatie met 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangeduid:

Aanduiding   Soort bedrijf   Adres   aanvullende regels  
specifieke vorm van sport - paardensportterrein   Paardensportterrein   Hooge Mierde, Langvoort ong.    
manege   Manege + ondersteunende horeca max. 60 m²   Hooge Mierde, Weeldsedijk 2   1.350 m², w.v. 60 m² ondersteunende horeca  
specifieke vorm van sport - paardensportterrein   Paardensportterrein   Hooge Mierde, Weeldsedijk ong.    
specifieke vorm van sport - schietinrichting   Gildeterrein   Hulsel, De Hoef ong.    
specifieke vorm van sport - hondensport   Hondensportterrein   Lage Mierde, Vloeieind ong.    
specifieke vorm van sport - schietinrichting   Gildeterrein   Reusel, Gildepad ong.    
manege   Manege 'De Meulenhaoi'   Reusel, Hulselsedijk 34   2.070 m² w.v. 156 m² ondersteunende horeca  
motorcross - terrein   Motorcrossterrein   Reusel, Pikoreistraat ong.   160 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw'
goothoogte 4 m, bouwhoogte 6,5 m  
specifieke vorm van sport - hondensport   Hondensportterrein   Reusel, Pikoreistraat ong.   bouwhoogte 6 m, goothoogte 4 m  
specifieke vorm van sport - sport- en buurt- verenigings- terrein   Sportpark Reusel   Reusel, Sportpark/Leijenstraat    
22.1.3 Te beschermen waarden
a Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'.
  • b. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
b Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

22.2.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen gebouwen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning met daarbij behorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' géén bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
22.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Situering bouwwerken algemeen   niet vóór de voorgevel van de bedrijfswoning en het
verlengde daarvan

indien geen bedrijfswoning aanwezig is, dan wel indien het de woning op het sportpark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport- en buurt- verenigingsterrein' betreft:
minimaal 15 m tot de as van de openbare weg

bovenstaande situeringseisen gelden niet voor erfafscheidingen met een bouwhoogte van max. 1 m  
Afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens   min. 5 m  

Bedrijfsgebouwen  
Goothoogte
 
max. 5 m tenzij een hogere goothoogte is toegestaan op de specifieke locatie in 22.1.2  
Bouwhoogte
 
max . 8 m tenzij een hogere bouwhoogte is toegestaan op de specifieke locatie in 22.1.2  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° uitgezonderd de gebouwen:
op het sportterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - sport- en buurtverenigingsterrein' (Sportpark Den Hoek)  
Gezamenlijke oppervlakte bedrijfsgebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken)   max. zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)'  

Bedrijfswoningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud
 
max. 750 m3
indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud

bij inpandige bedrijfswoningen geldt de maatvoering van bedrijfsgebouwen  
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de bedrijfswoning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en) en de maximale inhoud van de nieuw te bouwen bedrijfswoning bedraagt 750 m3  

Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen  
Situering   min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning
max. 20 m van de bedrijfswoning  
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
 
max. 150 m2  
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²
 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schiet- inrichting' schutsbomen   max. 13 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 3 m  

22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Algemene afwijking

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving en er geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de natuurwaarden van het NNB, afwijken van het bepaalde in:

  • a. 22.2.3 voor het bouwen van lichtmasten en ballenvangers tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • b. 22.2.3 voor het toestaan van een verhoging van de bouwhoogte voor de schutsbomen tot een hoogte van maximaal 22 m;
  • c. 22.2.3 voor het bouwen met een hogere goothoogte voor bedrijfswoningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
22.3.2 Omgevingsvergunning voor uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.3 teneinde de bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing als volgt te kunnen vergroten:

  • 1. voor de eenmalige uitbreiding van de maximale oppervlakte met 15% van de oppervlakte bedrijfsbebouwing, uitsluitend indien voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan;
  • 2. voor het bouwen van een 1.000 m² extra bebouwing mits deze nodig is ten behoeve van het sportpark;
  • 3. voor het bouwen van een 100 m² extra bebouwing mits deze nodig is ten behoeve van het motorcrossterrein;
  • 4. voor het bouwen van maximaal 100 m² bebouwing mits deze nodig is ten behoeve van het hondensportterrein;

mits:

  • a. het een eenmalige uitbreiding van maximaal 15% van de maximale oppervlakte;
  • b. de beoogde uitbreiding staat in redelijke verhouding tot de bestaande omvang en/of bestaande aantallen bezoekers;
  • c. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan.
    • 2. Kwaliteitswinst: er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats bij vergroting van het bouwvlak en bij vormverandering;
  • d. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • f. uitbreiding niet is voorzien ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'
  • g. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
22.3.3 Herbouw bedrijfswoning op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.3 voor het herbouwen van een bedrijfswoning op een andere locatie, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. Bij herbouw van de bedrijfswoning zijn de bouwregels van artikel 22.2.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige bedrijfswoning dient te worden gesloopt.

Artikel 23 Tuin

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Toegestane functie

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

23.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
23.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  

 

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Toegestane functies

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleinden in de vorm van een:

  • a. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen, paden en parkeervoorzieningen, met maximaal het bestaande aantal rijstroken;
  • b. de instandhouding van een onverharde weg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg';
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kabels en leidingen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. behoud van landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden in de vorm van wegbeplanting of laan beplanting.

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals wildbegeleidende- en wildbeschermingsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, bermen, sloten en wegbeplantingen.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

24.2.2 Algemeen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsgebouwen.

24.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Nutsgebouwen  
Bouwhoogte
 
max . 5 m  
Oppervlakte gebouwen
 
max. 50 m²  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer   max. 12 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 24.3.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

24.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 24.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
24.3.3 Voorwaarden

De in 24.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 24.1. Voor de belangenafweging zijn in het schema onder 24.3.4 de toetsingscriteria weergegeven.

24.3.4 Schema omgevingsvergunning
Omgevingsvergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden  
het verharden van onverharde wegen   indien de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast  

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Toegestane functies

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'blusvijver' een blusvijver met extensief recreatief medegebruik;
  • e. behoud van bestaande verhardingen ten behoeve van perceelsontsluitingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - perceelsontsluiting'; behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en natuurwaarden,
  • f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis in het algemeen;
  • g. voorzieningen voor verkeer en verblijf;

met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken en met inachtneming van het bepaalde in 25.1.2.

25.1.2 Te beschermen waarden
a Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt onder andere in dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' het beleid is gericht op de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Maatregelen worden uitgevoerd op het gebied van de morfologie, zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. Naast de waterloop is ruimte nodig om de maatregelen goed te kunnen uitvoeren;
  • b. gestreefd wordt naar de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van ten minste 25 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water – in te richten NNB'.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

25.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
25.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte per bouwwerk   max. 25 m2  

 

Artikel 26 Water - Natuur

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Toegestane functies

De voor 'Water - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de functie van water natuur en de bijbehorende groeiplaats;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden in het algemeen;
  • h. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden en de hydrologische betekenis in het algemeen;
  • i. behoud en/of herstel van de cultuurhistorische waarden;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

26.2.2 Algemeen
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Onder bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik worden onder meer informatieborden , picknickplekken, banken en afvalbakken verstaan.
26.2.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van water- en natuurbeheer  
Bouwhoogte
 
max. 3 m  
Oppervlakte
 
max. 20 m2  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik  
Bouwhoogte
 
max. 3 m.  
Bescherming waarden   Er mag door de bouw en situering van de bouwwerken geen gebouwen zijnde geen aantasting plaatsvinden van de aanwezige waarden  
26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bouwen moet ten dienste zijn van de bestemming.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5 m.
  • c. De oppervlakte van kleinschalige bebouwing in de vorm van een schuilhut bedraagt maximaal 20 m² en de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m. Met dien verstande dat de kleinschalige bebouwing noodzakelijk dient te zijn vanwege een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of het natuurbeheer en de bebouwing maximaal 1 per 1,5 ha bedraagt. Mits dit geen aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
  • d. Het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij een onafhankelijke natuur- en landschapsdeskundige met betrekking tot de vraag of de aanwezige landschappelijke waarden en natuurwaarden door het verlenen van de ontheffing niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden aangetast.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij maaiveldniveaus (steilranden) worden gewijzigd;
  • b. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. de aanleg van drainage ongeacht de diepte;
  • f. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
  • g. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • h. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • i. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • j. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
26.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in artikel 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
26.4.3 Voorwaarden

De in artikel 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder, voor zover de afweging mede betrekking heeft op hydrologische waarden dan wel de hydrologische betekenis in het watersysteem.

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Toegestane functies

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • c. een houtsingel, ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  • d. een paardenstal, ter plaatse van de aanduiding 'paardenstal';
  • e. het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de natuurwaarden en cultuurhistorische waarden;
  • f. tuinen en erfverhardingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. erfbeplanting;
  • i. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en met inachtneming van het bepaalde in 27.1.2 en 27.1.3.

27.1.2 Nevenfuncties
a Bed & Breakfast

Ter plaatse van onderstaande adressen is Bed & breakfast toegestaan, conform de in onderstaande tabel opgenomen gegevens:

Aanduiding   Soort kleinschalig logeren   Adres   Max. oppervlakte gebruiksoppervlakte   Max. aantal logeereenheden  
bed & breakfast   bed & breakfast   Lage Mierde, Heikantsebaan 2a   maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum van 150 m²   5  
bed & breakfast   Bed & breakfast kampeerboerderij en kleinschalig kamperen   Lage Mierde, Neterselsedijk 22   maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum van 150 m²   5  
bed & breakfast     Lage Mierde, Neterselsedijk 36/36b
 
maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum van 150 m2   5  
bed & breakfast   bed & breakfast   Hooge Mierde, Kuilenrode 5   maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum van 150 m²   5  
b Kleinschalig kamperen

Ter plaatse van onderstaande adressen is kleinschalig kamperen toegestaan op de aangrenzend met 'kampeerterrein' aangeduide gronden. De gebouwen voor het kleinschalig kamperen zijn uitsluitend ter plaatse van het bestemmingsvlak Wonen toegestaan.

Adres   Naam camping   Maximale bebouwde oppervlakte bebouwing kleinschalig kamperen  
Hooge Mierde, Smidsstraat 17   Dun Ezel   20 m2  
Lage Mierde, Neterselsedijk 22   Minicamping Hoeve Heikant   50 m2  
Reusel, Pikoreistraat 7   De Korenschoof   50 m2  
Reusel, Weijer 1   De Weijer   50 m2  

c Overige functies
  • 1. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – fysiopraktijk' is een fysiopraktijk toegestaan van maximaal 150 m2.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is een kantoor toegestaan.
  • 3. Ter plaatse van de aanduiding 'timmerbedrijf' is een timmerbedrijf toegestaan met een maximum bebouwd oppervlakte van 570 m2.
27.1.3 Te beschermen waarden
a Cultuurhistorische waarde
  • 1. de cultuurhistorische waarde van de objecten ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol object' waarbij geldt dat sloop van cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol object' niet is toegestaan, behoudens het bepaalde in artikel 46.2.4.
  • 2. de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden en/of beeldbepalende waarden in één bouwmassa zoals die te onderkennen zijn bij gesplitste woonboerderijen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden '.
b Natuurwaarden

Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Dit houdt in dat gestreefd wordt naar:

  • a. behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant'.
c Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Bij de beoordeling van initiatieven, waaronder de beoordeling van de landschappelijke inpassing, vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader.

27.2 Ontwikkelingsmogelijkheden
27.2.1 Bed & Breakfast

Nieuwe Bed & Breakfast-voorzieningen zijn uitsluitend mogelijk na vergunningverlening als bedoeld in 27.7.2.

27.3 Voorwaardelijke verplichting sloop

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting sloop' geldt het volgende: alvorens de woning binnen dit bestemmingsvlak wordt gerealiseerd door middel van splitsing, dient sloop plaats te vinden van de loods ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting sloop'.

27.4 Bouwregels
27.4.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

27.4.2 Algemeen
  • a. Indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, mogen woningen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bestemmingsvlak is maximaal één woning met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal woningen geldt.
27.4.3 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken algemeen  
Afstand van gebouwen tot de zijdelingse grens bouwperceel   min. 5 m  

Woningen  
Goothoogte
 
max. 4 m  
Bouwhoogte
 
max 10 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Inhoud woning
 
max. 650 m3, tenzij een andere maximum inhoudsmaat is aangeduid en
met dien verstande dat:
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ruimte voor ruimte' een maximum inhoudsmaat van 1.000 m3 geldt

ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het opgenomen bebouwingspercentage als maximum geldt

indien de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat meer bedraagt dan de hiervoor aangegeven maximaal toegestane inhoud, geldt de feitelijk aanwezige, legale inhoudsmaat als de maximale toegestane inhoud
 
Situering
 
bij vervangende nieuwbouw van de woning(en) mag het hoofdgebouw uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend; de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en)

ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag de vervangende nieuwbouw uitsluitend als één bouwmassa met 2 woningen worden gebouwd. het herbouwde boerderijpand ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag na herbouw niet worden gesloopt

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende nokrichting' dient de nokrichting haaks op de weg te worden georiënteerd
 

Bijbehorende bouwwerken bij woningen  
Situering   indien en voor zover binnen het bestemmingsvlak de bouwaanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, mogen bijbehorende bouwwerken uitsluitend binnen de aanduiding en/of een aangeduid bouwvlak worden gebouwd

min. 3 m achter de voorgevelrooilijn van de woning met dien verstande dat carports achter de voorgevelrooilijn van de woning mogen worden gebouwd
De afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 2 m

de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning bedraagt maximaal 20 m, deze afstandseis is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' zijn de gronden niet aan te merken als achtererfgebied, zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht .Bouwwerken zijn hier uitgesloten.
 
Goothoogte
 
max. 3,2 m  
Bouwhoogte
 
max 5,5 m  
Dakhelling
 
minimaal 20° en maximaal 60° met uitzondering van ondergeschikte delen, zoals serres  
Gezamenlijke oppervlakte (incl. carports en overkappingen) per woning
 
max. 150 m2;
met dien verstande dat :

op bouwpercelen groter dan 1.000 m2 een maximum toegestane oppervlakte van 200 m2 geldt;

de bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen (m2)' niet meer mag bedragen dan de met deze aanduiding aangegeven bebouwde oppervlakte.
 
Sloop bonus regeling   bij sloop van een legaal feitelijk aanwezig bijbehorend bouwwerk, mag de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden verruimd met 50% van de te slopen oppervlakte tot een maximum van 200m²

In afwijking van deze bepaling geldt dat de bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen (m2)' niet meer mag bedragen dan de met deze aanduiding aangegeven bebouwde oppervlakte;

bij sloop van de legaal aanwezige overtollige bebouwing geldt dat per 50 m2 aan legale bebouwing een inhoudsvergroting van 10 m3 mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 900 m3, ofwel 20% van de oppervlakte van de overtollige legale bebouwing mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 400 m2 per woning.  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte van kleinschalige windmolens
 
max. 12 m
maximaal 1 kleinschalige windmolen per woning  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 4 m  
Oppervlakte   max. 30 m2
 

Onoverdekte zwembaden  
Situering   achter de achtergevelrooilijn van de woning
max. 20 m van de woning af  
Oppervlakte
 
max. 100 m²  

Carports  
 
Situering
 
achter de voorgevel van de woning  
Bouwhoogte en/of goothoogte)
 
max. 3,2 m  
Oppervlakte carports
 
max. 30 m²  
27.4.4 Bouwregels Vlaamse schuur De Wildert 4 Hooge Mierde

Ter plaatse van De Wildert 4, Hooge Mierde gelden bij het realiseren van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk met de typologie Vlaamse schuur de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte varieert tussen de 2 tot 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte maximaal 9 m;
  • c. de omvang van de Vlaamse schuur maximaal 160 m².
27.5 Afwijken van de bouwregels
27.5.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de maatvoering

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.4:

  • a. voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voor het toestaan van een grotere inhoud van de woning tot maximaal 900 m3, mits:
    • 1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld niet worden aangetast;
    • 2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. er vindt kwaliteitswinst van het landschap plaats, waarbij naast sloop van overtollige bebouwing ook overige kwaliteitsverbeteringsmaatregelen mogen worden ingezet.
  • c. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 20 m van de woning mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving;
  • d. voor de bouw van kleinschalige windmolens tot een hoogte van maximaal 15 m mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving;
  • e. voor het toestaan van een kap op een carport, mits het past bij de stedenbouwkundige en architectonische uitstraling van de omgeving;
  • f. voor het bouwen met een hogere goothoogte voor woningen tot maximaal 5 m, mits gelegen binnen de jonge heideontginningen of bossen/vennen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
27.5.2 Omgevingsvergunning herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.4.3 voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Bij herbouw van de woning zijn de bouwregels van artikel 27.4.3 onverminderd van toepassing.
  • b. De herbouw dient op de andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar te zijn.
  • c. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
  • e. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
  • f. Er moet voldaan worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
  • g. De voormalige woning dient te worden gesloopt.
  • h. Herbouw van een gesplitste woning betreft één hoofdbouwmassa waarbinnen max. twee woningen zijn opgenomen, met beide een inhoud van minimaal 400 m3.

27.6 Specifieke gebruiksregels
27.6.1 Aan-huis-verbonden beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in woningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
27.7 Afwijken van de gebruiksregels
27.7.1 Omgevingsvergunning woningsplitsing woonboerderij

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 27.4.2 voor het splitsen van de voormalige boerderij met woning ofwel woonboerderij indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. splitsing is alleen toegestaan indien kan worden aangetoond dat de splitsing bijdraagt aan het behoud van de cultuurhistorische waarde; hiervan is sprake indien de aanvraag een woonboerderij met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorische elementen betreft, waarvan aanvrager met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft en dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • b. de bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te hebben van minimaal 900 m3;
  • c. bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van minimaal 400 m3;
  • d. het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden aangetast. Beoordeling vindt plaats door de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden;
  • e. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder;
  • f. de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • h. voor zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijbehorende bouwwerken dan op basis van het bepaalde in 27.4.3 is toegestaan, dienen die gebouwen te worden gesloopt;
  • i. bij sloop van de overtollige bedrijfsbebouwing geldt dat 10% van de oppervlakte van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 240 m² voor beide woningen tezamen. Sloop van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is niet toegestaan.
27.7.2 Omgevingsvergunning Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning het realiseren van Bed & Breakfast- voorziening toestaan tot maximaal 5 kamers, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De kamers/logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
  • b. De totale oppervlakte voor logeereenheden bedraagt maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m².
  • c. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • e. Omringende (agrarische bedrijven) mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van de Bed & Breakfast.
  • f. Er dient op eigen terrein aan de parkeerbehoefte te worden voldaan.

Artikel 28 Wonen - Landgoed

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Toegestane functies

De voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woonhuis met allure, met aan- en uitbouwen, (bij)gebouwen en overkappingen ten behoeve van het woonhuis;
  • b. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden, erven en parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
28.2 Ontwikkelingsmogelijkheden
28.2.1 Bed & Breakfast

Nieuwe Bed & Breakfast-voorzieningen zijn uitsluitend mogelijk na vergunningverlening als bedoeld in 28.5.1.

28.3 Bouwregels
28.3.1 Toegestane bebouwing

Op de binnen deze bestemming gelegen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd passende binnen deze bestemming.

28.3.2 Algemeen
  • a. Gebouwen dienen conform het als Bijlage 2 bij de regels opgenomen 'Inrichtings- en beeldkwaliteitsplan Landgoed Wellenseind' te worden gebouwd.
  • b. De beoogde ruimtelijke ontwikkeling een bijdrage levert aan het behoud en herstel van het cultuurhistorisch karakter van het complex.
28.3.3 Maatvoering en situering bouwwerken


Woning  
Situering incl. aangebouwde bijbehorend bouwwerken
 
binnen bouwvlak  
Aantal
 
max. 1 per bouwvlak  
Inhoud incl. aangebouwde bijbehorende bouwwerken
 
max. 867 m3
 
Goothoogte
 
max. 2,5 m  
Bouwhoogte
 
max. 8 m  

Bijbehorende bouwwerken  
Situering vrijstaand bijbehorende bouwwerk   ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw'  
Gezamenlijke oppervlakte   max. 68,25 m²  

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw
 
max. 1 m  
Bouwhoogte overige erf- en terreinafscheidingen
 
max. 2 m  
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
max. 5 m  

28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Aan-huis-verbonden beroep- en bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, zoals opgenomen in Bijlage 3 Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven, is toegestaan als ondergeschikte activiteit in bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 45 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woon- en bedrijfsomgeving;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.
28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Omgevingsvergunning Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning het realiseren van Bed & Breakfast- voorziening toestaan tot maximaal 5 kamers, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De kamers/logeereenheden dienen een plek te krijgen binnen de bestaande bebouwing.
  • b. De totale oppervlakte voor logeereenheden bedraagt maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte bedragen tot een maximum van 150 m².
  • c. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
  • d. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
  • e. Omringende (agrarische bedrijven) mogen niet onevenredig worden beperkt als gevolg van de Bed & Breakfast.
  • f. Er dient op eigen terrein aan de parkeerbehoefte te worden voldaan.

Artikel 29 Leiding - Riool

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse rioolpersleiding.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Toegestane bebouwing

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken tot een maximale (bouw)hoogte van 3 m voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse rioolleiding.
29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  • a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie- en afvalwatervoorziening dient te zijn gewaarborgd;
  • b. het bevoegd gezag schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • f. het rooien en vellen van houtgewas.
29.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 29.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen.
29.4.3 Voorwaarden
  • a. De in 29.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de rioolleiding, zijn gewaarborgd.
  • b. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in dit lid 29.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 30 Waarde - Aardkundig waardevol gebied

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Aardkundig waardevol gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en herstel van aardkundige waarden.

30.2 Bouwregels

Op de in 30.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemming geldende regels.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 m onder maaiveld;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
30.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het verbod als bedoeld in artikel 30.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. die op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
30.3.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in artikel 30.3.1 wordt alleen verleend indien de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de aardkundige waarden en mede strekken tot het behoud hiervan.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige archeologische monumenten.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

De bescherming vindt plaats in het kader van de Erfgoedwet, en opvolgende wetgeving.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

32.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) - en opvolgende wetgeving - dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan
    100 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,4 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
    • 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, indrijven, frezen, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten, poelen en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,4 meter.
32.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 32.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. de bodem verstoren over een oppervlakte kleiner dan 100 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. gronden betreft, waarvan door een ter zake deskundige is beoordeeld dat sprake is van een reeds verstoord gebied.
32.3.3 Voorwaarden

Voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 32.3.1 gelden de volgende regels:

  • a. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  • b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

33.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) - en opvolgende wetgeving - dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,4 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
    • 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, indrijven, frezen, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten, poelen en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld.
33.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 33.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. de bodem verstoren over een oppervlakte kleiner dan 250 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. gronden betreft, waarvan door een ter zake deskundige is beoordeeld dat sprake is van een reeds verstoord gebied.
33.3.3 Voorwaarden

Voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 33.3.1 gelden de volgende regels:

  • a. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  • b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 34 Waarde - Archeologie 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

34.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) - en opvolgende wetgeving - dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,4 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
    • 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, indrijven, frezen, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage.
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten, poelen en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld.
34.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 34.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. de bodem verstoren over een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. gronden betreft, waarvan door een ter zake deskundige is beoordeeld dat sprake is van een reeds verstoord gebied.
34.3.3 Voorwaarden

Voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 34.3.1 gelden de volgende regels:

  • a. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  • b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 5

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van (potentieel) aanwezige archeologische waarden.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

35.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo (bouwen) - en opvolgende wetgeving - dient voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m² en bouwwerken die dieper gaan dan 0,4 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning weigeren of één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
    • 3. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, indrijven, frezen, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage.
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten, poelen en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld.
35.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in 35.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. de bodem verstoren over een oppervlakte kleiner dan 2.500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. gronden betreft, waarvan door een ter zake deskundige is beoordeeld dat sprake is van een reeds verstoord gebied.
35.3.3 Voorwaarden

Voor het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 35.3.1 gelden de volgende regels:

  • a. de genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  • b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 36 Waarde - Attentiezone waterhuishouding

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Attentiezone waterhuishouding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de nabijgelegen natte natuurparel en het als 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' aangeduid Natuur Netwerk Brabant.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

36.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.2.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden binnen deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 36.2.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

36.2.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 36.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds een aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of plaatsvinden in het kader van het normale beheer en gebruik van de gronden;
  • d. die plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • e. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
36.2.3 Voorwaarden

De in 36.2.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de criteria als opgenomen in het schema onder 36.2.4. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij het betrokken waterschapsbestuur.

36.2.4 Schema omgevingsvergunning
Omgevingsvergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden  
a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld, een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds aanwezige drainage;
c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
d. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten  
indien met de betreffende werken/ werkzaamheden dan wel door de directe of indirecte gevolgen van deze werken/werkzaamheden de waterhuishoudkundige situatie van de binnen het attentiegebied gelegen Natuur Netwerk Brabant niet onevenredig wordt aangetast of kan worden aangetast.

de werken/werkzaamheden mogen geen aantasting geven van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.  

Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie

37.1 Bestemmingsomschrijving
37.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het landgoed als cultuurhistorisch complex, dat bestaat uit de samenhang van een economische productie-eenheid in de vorm van een landhuis en boerderijen, omringend parkbos, lanen, paden, watergangen en waterpartijen, agrarische productiegronden en (productie)bos.
  • b. cultuur- en natuureducatie;
  • c. extensief recreatief medegebruik.
37.1.2 Specifieke bescherming

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden kennen de volgende nadere detaillering van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 1' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aan de rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en overige beeldbepalende panden verbonden cultuurhistorische en architectonische kenmerken.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 2' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van historische onverharde wegen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 3' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van levensgemeenschappen van vennen.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – cultuurhistorie 4' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor het behoud van het aanwezige aardkundige monument.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – cultuurhistorie 5' naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige samenhangende cultuurhistorische waarden waaronder begrepen meanders, restanten van meanders, broekbossen, hakhoutbosjes, beemdenstructuur, rabatten en het bos op de rabatten en bijbehorende kavelgrensbeplanting.
37.2 Bouwregels
37.2.1 Voorwaarden bouwen

Naast het bepaalde omtrent het bouwen voor de aldaar voorkomende onderliggende basisbestemming mag op de gronden met de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 1' uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover:

  • a. Voor beeldbepalende bouwwerken met omliggende gronden die de status van rijksmonumenten dient het bouwen plaats te vinden overeenkomstig het bepaalde in de Erfgoedwet en de verordening Fysieke Leefomgeving;
  • b. Voor beeldbepalende bouwwerken met omliggende gronden die de status van gemeentelijke monumenten dient het bouwen plaats te vinden overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke erfgoedverordening.
37.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten dienste van de dubbelbestemming, waaronder worden begrepen bewegwijzering, informatieborden, verlichting, straat- en tuinmeubilair, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

37.3 Nadere eisen

In het geval van nieuwbouw, verbouw en/of uitbreiding van bebouwing van en/of bij (rijks)monumentale objecten en beeldbepalende panden kunnen aanvullend nadere eisen worden gesteld aan:

  • a. de onderlinge situering en de afmeting van bouwwerken;
  • b. de verhouding tussen lengte, breedte, goothoogte en/of bouwhoogte;
  • c. de dakhelling, nokrichting en/of kapvorm van bouwwerken;
  • d. de inrichting en het gebruik van gronden
  • e. onder de aanvullende voorwaarden dat:
    • 1. er een noodzaak is uit het oogpunt van behoud en/of herstel van de aan de bestaande bebouwing te onderkennen cultuurhistorische en historisch stedenbouwkundige - waarden;
    • 2. vooraf advies is ingewonnen bij de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden.
37.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het cultuurhistorische en/of ruimtelijk waardevol object wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

37.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – cultuurhistorie 2';
    • 1. verwijderen of kappen van (laan- en/of) wegbegeleidende boombeplanting;
    • 2. het verharden, verbreden, verwijderen, wijzigen van paden- en wegentrace’s (wijzigingen in combinatie met voorgaande).
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 3':
    • 1. het graven, verbreden, verdiepen, dempen, tracéverlegging (verlegging in combinatie voorgaande) van waterpartijen en -lopen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – cultuurhistorie 4';
    • 1. het ophogen, afgraven, egaliseren en diepploegen – en woelen van de bodem;
    • 2. het graven, verbreden, verdiepen, dempen, tracéverlegging (verlegging in combinatie voorgaande) van waterpartijen en –lopen;
    • 3. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven en egaliseren van gronden;
    • 4. het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
    • 5. het verwijderen of rooien van bos- , natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie; het verharden, verbreden, verwijderen, wijzigen, aanleggen van paden- en wegentrace’s (wijzigingen in combinatie met voorgaande);
    • 6. het verharden, verbreden, verwijderen, wijzigen, aanleggen van parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen;
    • 7. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedraagt;
    • 8. het verwijderen of wijzigen van perceelsgrenzen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden en landschapselementen.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – cultuurhistorie 5':
    • 1. het graven, verbreden, verdiepen, dempen, tracéverlegging (verlegging in combinatie voorgaande) van waterpartijen en -lopen.
37.5.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het verbod als bedoeld in artikel 37.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het 'Inrichtings- en beeldkwaliteitsplan Landgoed Wellenseind' dat als Bijlage 2 bij regels is opgenomen;
  • c. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
  • d. die op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • e. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
37.5.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in artikel 37.5.1 wordt alleen verleend indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van de gronden;
  • b. eventuele andere op grond van dit plan benodigde omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden eveneens verleend kunnen worden.
37.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
37.6.1 Verbod

Het is verboden om op de gronden met de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorie 1' bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen en ingrijpende aanpassingen te verrichten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (sloopvergunning); het aantasten of vernietigen van cultuurhistorische waardevolle elementen van dominante, beeldondersteunend/kenmerkende cultuurhistorische waardevolle bouwwerken wordt gelijkgesteld met het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.

37.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 37.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds een vergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden zoals benoemd in het plan 'Cultuurhistorie en natuurontwikkeling De Utrecht' dat als Bijlage 1 bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of plaatsvinden in het kader van het normale beheer en gebruik van de gronden.
37.6.3 Criteria

De omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van een bouwwerk genoemd in artikel 37.6.1 wordt alleen verleend indien: uit een cultuur-/bouwhistorisch onderzoek blijkt dat de karakteristieke elementen:

  • a. niet op onaanvaardbare wijze vernietigd of verstoord, casu quo worden behouden, versterkt en/of ontwikkeld; niet langer aanwezig is;
  • b. niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • c. in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  • d. het delen van een gebouw of bijbehorende bouwwerken betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke kenmerken en hoofdvorm plaatsvindt;
  • e. de sloop en herbouw vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijke belangen wenselijker is dan restauratie;
  • f. het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint bij de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden.

Artikel 38 Waarde - Cultuurhistorisch ensemble

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch ensemble' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en versterking van het cultuurhistorisch waardevol ensemble

38.2 Bouwregels
38.2.1 Algemeen

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorisch ensemble' aangewezen gronden mag slechts worden gebouwd indien bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming.

38.2.2 Aanvullende voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in 38.2.1 kan worden uitsluitend worden verleend indien:

  • a. op basis van een cultuur-/bouwhistorisch onderzoek blijkt, dat de cultuurhistorische waarden niet op onaanvaardbare wijze worden aangetast; of
  • b. passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige cultuurhistorische waarden veilig te stellen, zoals
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor cultuurhistorische waarden behouden blijven.
    • 2. het documenteren van de cultuur-/bouwhistorische waarde of andere met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
  • c. schriftelijk advies is ingewonnen bij de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden.
38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden, op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorisch ensemble' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, verlagen of afgraven, het ophogen of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 m.;
  • b. het rooien van bomen en opgaande beplanting en heggen, anders dan voor de effectuering van een omgevingsvergunning;
  • c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, parkeergelegenheden, pleinen, straten en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan de normale verhardingswerkzaamheden bij woningen, zoals garage-inritten, terrasverhardingen en tuinpaden;
  • d. het graven of dempen en/of verleggen van watergangen, vijvers of vaarten;
  • e. alle overige grondwerkzaamheden die de cultuurhistorische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
38.3.2 Uitzonderingen

Het in 38.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
38.3.3 Toelaatbaarheid

De in 38.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. het maatschappelijke belang van aanleggen zwaarder weegt dan het cultuurhistorische belang van behoud;
  • b. de waarde van het cultuurhistorisch ensemble niet te lijden heeft onder de aanleg.
  • c. schriftelijk advies is ingewonnen bij de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden.

 

38.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
38.4.1 Slopen

Het is verboden de bebouwing binnen de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch ensemble' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk te slopen.

38.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 38.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit plan omgevingsvergunning is verleend;
  • d. uitsluitend leiden tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het pand of object dat uit het oogpunt van de erfgoedwaarden geen waarde heeft;
  • e. betrekking hebben op een verandering van de achtergevel of het achterdakvlak en dus niet zichtbaar is vanaf een openbaar toegankelijk gebied.
38.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit slopen kan worden verleend indien:

  • a. het maatschappelijke belang van sloop zwaarder weegt dan het cultuurhistorische belang van behoud;
  • b. voor het geheel of gedeeltelijk te slopen cultuurhistorisch waardevol object een bouwhistorisch onderzoek is overgelegd;
  • c. de waarde van het cultuurhistorisch ensemble niet te lijden heeft onder sloop;
  • d. schriftelijk advies is ingewonnen bij de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden.

Artikel 39 Waarde - Cultuurhistorische elementen

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorische elementen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorisch waardevolle elementen (monumenten en karakteristieke bebouwing) en patronen (beplantingspatronen).

39.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorische elementen' aangewezen gronden, met daarop beschermde rijksmonumenten en beeldbepalende panden, mag slechts worden gebouwd als en voor zover dat nodig is voor het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:

  • a. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;
  • b. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld, bepaalt door kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, dat met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, zoals vastgelegd in het besluit tot aanwijzing van de rijks- en gemeentelijke monumenten.
39.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden, op of in de voor 'Waarde - Cultuurhistorische elementen' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanplanten van bomen en/of houtgewas voor zover niet gelegen binnen een bouwperceel;
  • b. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas;
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden over een oppervlakte groter dan 0,25 hectare, zodanig dat er een verschil in hoogte, c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 30 cm;
  • d. het aanleggen van voorzieningen voor het recreatief medegebruik;
  • e. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen;
  • f. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend als dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft.
39.3.2 Uitzonderingen

Het in 39.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
39.3.3 Toelaatbaarheid

De in 39.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.

39.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
39.4.1 Slopen

Het is verboden de bebouwing binnen de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorische elementen' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk te slopen.

39.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 39.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit plan omgevingsvergunning is verleend.
39.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 39.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als de cultuurhistorische waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet worden verkleind.
  • b. In afwijking van het bepaalde in sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend als op basis van technische en economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
  • c. Als het bevoegd gezag voornemens is om de omgevingsvergunning te verlenen op basis van het gestelde in sub a of b, wordt de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden om advies gevraagd.

Artikel 40 Waterstaat - Waterberging

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van het waterbergend vermogen van de gronden.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

40.2 Bouwregels
40.2.1 Toegestane bebouwing

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

40.2.2 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de waterberging  
Bouwhoogte
 
max. 2. m  
40.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 40.2 om het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan voor deze bestemming en de hoofdbestemming, mits het behoud van het waterbergend vermogen verzekerd is.

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
40.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen of wijzigen van kaden.
40.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder 40.4.1 opgenomen verbod geldt niet:

  • a. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden in dit kader is verleend.
40.4.3 Voorwaarden

Ten aanzien van de onder 40.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:

  • a. de vergunning kan slechts worden verleend mits het behoud van het waterbergend vermogen verzekerd is;
  • b. er wordt advies gevraagd aan het betrokken waterschapsbestuur.

Artikel 41 Waterstaat - Waterkering

41.1 Functies

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

Deze bestemming werkt primair ten opzichte van de andere (enkel)bestemmingen.

41.2 Bouwregels
41.2.1 Toegestane bebouwing

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

41.2.2 Maatvoering en situering bouwwerken

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de waterkering  
Bouwhoogte
 
max. 3 m  
41.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 41.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Ontwikkelingsmogelijkheden

Artikel 42 Overige regels - Ontwikkelingen

42.1 Omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit

De regels in 42.1 met betrekking tot een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit gelden uitsluitend in combinatie met de regels in de betreffende bestemming waarin verwezen is naar 42.1.

De aanvraag betreft het aanvangen van of het veranderen naar de volgende nieuwe functies ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

    • 1. wonen in een voormalige agrarische bedrijfswoning;
    • 2. een niet-agrarisch bedrijf;
    • 3. statische opslag;
    • 4. een recreatiebedrijf in de vorm van dag- en/of verblijfsrecreatie;
    • 5. een horecabedrijf;
    • 6. maatschappelijke- en/of zorgvoorzieningen;
    • 7. duurzame energie in de vorm van zonnepanelen op gronden.
42.1.1 Omgevingsvergunning
  • a. het is verboden om zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit een functie als bedoeld in 3.2.1; 4.2.1 , 6.2.1 aan te vangen;
  • b. het verbod als bedoeld onder a. is niet van toepassing indien de functie volgens de regels van het bepaalde in de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap of Bedrijf is toegestaan.
42.1.2 Beoordelingsregels

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld onder 42.1.1 verlenen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

Functies en gebiedsaanduidingen

  • a. de betreffende functie ter plaatse van de betreffende gebiedsaanduiding kan uitsluitend worden toegestaan indien in onderstaande tabel 'X1', 'X2' of 'X3' is opgenomen;
Gebieds-
aanduiding  
Functie(*)  
  Wonen in voormalige (agrarische) bedrijfs- woning   Niet- agrarisch bedrijf, anders dan recreatie- of horeca- bedrijf   Statische opslag   Recreatiebedrijf   Horeca- bedrijf   Maatschap- pelijke- en/of zorg- voorzieningen   Duurzame energie in de vorm van zonne- panelen op gronden  
overige zone - primaat bos en natuur   -   -   -   -   -   -   -  
overige zone - primaat landbouw 1   -   -   -   -   -   -   -  
overige zone - primaat landbouw 2   -   -   -   -   -   -   -  
overige zone - primaat landschap   X1   X1   X1   X1   X1   X1   X3  
overige zone - primaat water en klimaatadaptatie   X2   -   -   X2   -   X2   X3  
overige zone - ruimte voor gebiedsontwikkeling   X1   X2   -   X1   X2   X1   X3  
overige zone - bestendigen bestaande situatie   X2   X2   X2   X2   X2   X2   X3  
overige zone - buurtschappen en linten   X1   X2   X2   X2   X2   X2   X3  

(*) X1/X2/X3 = de functie kan onder voorwaarden worden toegestaan.

Voorwaarden voor alle functies

    • a. aangetoond moet zijn dat het (agrarisch) bedrijf ter plaatse definitief is beëindigd; hierbij wordt in elk geval aangetoond dat de milieuvergunningen zijn ingeleverd;
  • b. de betreffende functie is passend op de locatie en passend in de omgeving:
    • 1. de functie mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 2. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. de functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
    • 4. de functie past qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling in de omgeving; daartoe vormt mede de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader;
    • 5. er dient sprake te blijven van maximaal één bedrijf: de beoogde ontwikkeling leidt niet tot splitsing van het bouwperceel;
    • 6. externe veiligheid: indien sprake is van het realiseren van een (beperkt) kwetsbaar object binnen het invloedsgebied van een risicobron vindt een verantwoording van het groepsrisico plaats;
    • 7. bodem: de bodemkwaliteit is geschikt voor de functie;
    • 8. water: er is sprake van hydrologisch neutraal ontwikkelen
  • c. er is sprake van een verbetering van de omgevingskwaliteit:
    Bij de beoordeling van initiatieven vormen - met betrekking tot de bescherming en ontwikkeling landschapswaarden/ landschappelijke waarden - de gebiedspaspoorten, als opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, mede het toetsingskader:
    • 1. de oppervlakte aan bedrijfsbebouwing dient door sloop van overtollige bedrijfsbebouwing te zijn teruggebracht tot maximaal 400 m², met dien verstande dat sloop van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waaronder bebouwing ter plaatse van de aanduiding overige zone - cultuurhistorisch waardevol object niet is toegestaan;
    • 2. voor de functies ter plaatse van de gebiedsaanduidingen waarbij in de tabel onder a. 'X1' is aangegeven, geldt dat in aanvulling op het bepaalde onder 1. de toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing mag worden vermeerderd met 20% van de oppervlakte aan te slopen overtollige bedrijfsbebouwing tot een maximum van 1.000 m2;
    • 3. voor de functies ter plaatse van de gebiedsaanduidingen waarbij in de tabel onder a. 'X2' is aangegeven, geldt dat in aanvulling op het bepaalde onder 1. de toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing mag worden vermeerderd met 15% van de oppervlakte aan te slopen overtollige bedrijfsbebouwing tot een maximum van 800 m2;
    • 4. voor de functies ter plaatse van de gebiedsaanduidingen waarbij in de tabel onder a. 'X3' is aangegeven, geldt dat in afwijking van het bepaalde onder 1. alle voormalige bedrijfsbebouwing dient te zijn gesloopt;
    • 5. de gebruiksoppervlakte bedraagt maximaal 60% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat voor de functie duurzame energie in de vorm van zonnepanelen op gronden geldt dat deze alleen van toepassing is als de zonnepanelen al aanwezig en aangesloten op het elektriciteitsnet zijn en tevens geldt een absoluut maximum van 5.000 m2  binnen het oorspronkelijke bouwvlak;
    • 6. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan en er vindt een kwaliteitswinst van het landschap plaats;
    • 7. de functie mag niet leiden tot een toename van stikstofemissie vanuit de betreffende gronden of bouwwerken;
  • d. de volgende functies zijn niet toegestaan:
    • 1. buitenopslag;
    • 2. opslag voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;
    • 3. een kantoorvoorziening met een baliefunctie;
    • 4. mestbewerking;
    • 5. lawaaisport;
    • 6. detailhandel;

Specifieke voorwaarden voor wonen in een voormalige (agrarische) bedrijfswoning

  • e. voor de functie wonen in een voormalige (agrarische) bedrijfswoning gelden in aanvulling op het bepaalde onder a t/m d de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
    • 2. splitsing van de voormalige (agrarische) bedrijfswoning in twee woningen is uitsluitend toegestaan indien:
      • kan worden aangetoond dat de splitsing bijdraagt aan het behoud van de cultuurhistorische waarde; hiervan is sprake indien de aanvraag een woonboerderij met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorische elementen betreft, waarvan aanvrager met een bouwhistorisch onderzoek aantoont dat het een pand met cultuurhistorische waarde betreft en dat de splitsing bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
      • het bestaande architectonische karakter van het pand en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden niet worden aangetast. Beoordeling vindt plaats door de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden;
      • de bouwmassa van het te splitsen pand een inhoud heeft van minimaal 900 m3;
      • bij splitsing maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van minimaal 400 m3;

Specifieke voorwaarden voor niet-agrarisch bedrijf, anders dan recreatie- of horecabedrijf

  • f. voor de functie niet-agrarisch bedrijf, anders dan recreatie- of horeca bedrijf, geldt in aanvulling op het bepaalde onder a t/m d dat detailhandel uitsluitend is toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m2;

Specifieke voorwaarden recreatiebedrijf

  • g. voor de functie recreatiebedrijf gelden in aanvulling op het bepaalde onder a t/m d de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. indien er recreatiewoningen op een verblijfsrecreatief terrein worden mogelijk gemaakt, dienen de recreatiewoningen bedrijfsmatig te worden beheerd;
    • 2. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m2;
    • 3. bij verblijfsrecreatie dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Aanvullende voorwaarden maatschappelijke- en/of zorgvoorzieningen

  • h. voor de functie maatschappelijke- en/of zorgvoorzieningen gelden in aanvulling op het bepaalde onder a t/m d de volgende specifieke voorwaarden:
    • 1. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen hoofdfunctie tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 200 m2;
    • 2. ondersteunende horeca aan de hoofdfunctie is toegestaan;
    • 3. er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
42.1.3 Voorschriften
  • a. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder 42.1.1 kunnen voorschriften worden verbonden, gericht op het borgen van de onder 42.1.2 genoemde voorwaarden.
  • b. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder 42.1.1 wordt in ieder geval een voorschrift verbonden waarin wordt opgenomen binnen welke termijn de sloop van overtollige bedrijfsbebouwing als bedoeld in 42.1.2 onder d. voltooid dient te zijn.
42.2 Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderijen

Onderstaande regels met betrekking tot ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen gelden uitsluitend in combinatie met de regels in de betreffende bestemming. In de betreffende bestemmingen is verwezen naar de hieronder opgenomen bepaling(en):

42.2.1 Omgevingsvergunning toename bestaande oppervlakte dierenverblijf

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij, niet zijnde een geitenhouderij(tak), ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' door het oprichten van bebouwing en/of door het in gebruik nemen van aanwezige bebouwing als dierenverblijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er wordt voldaan aan de algemene voorwaarden voor een veehouderij, zoals opgenomen in 42.2.2;
  • b. indien sprake is van een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf ten behoeve van een hokdierhouderij, wordt voldaan aan de aanvullende voorwaarden voor hokdierhouderijen zoals opgenomen in 42.2.3;
  • c. de uitbreiding is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' en uitsluitend ten behoeve van de ter plaatse toegestane diersoort(en) (omgevingsvergunning milieu c.q. melding in het kader van het activiteitenbesluit) en met dien verstande:
    • 1. een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een pluimveehouderij(tak) uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - pluimvee';
  • d. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • e. de uitbreiding is noodzakelijk uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
  • f. advies kan worden gevraagd aan een agrarisch adviseur over het bepaalde onder d. en e.;
  • g. voldaan wordt aan de bouwregels voor bedrijfsgebouwen als opgenomen in de desbetreffende bestemmingen;
  • h. binnen gebouwen mogen dieren -al dan niet in hokken- alleen op de begane grondlaag worden gehouden, ongeacht voorzieningen voor dierenwelzijn, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar een tweede bouwlaag gebruikt mag worden;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • j. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • k. de ontwikkeling mag niet leiden tot een toename van stikstofemissie vanuit de betreffende gronden;
  • l. er is sprake van hydrologisch neutraal bouwen.
42.2.2 Algemene voorwaarden veehouderijen

Voor een uitbreiding van een veehouderij en/of een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een veehouderij gelden de volgende bepalingen:

  • a. er worden maatregelen getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij, welke zijn opgenomen in de Nadere regels zorgvuldige veehouderij, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten;
  • b. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke minimaal de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • c. er is een zorgvuldige dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de planontwikkeling.
42.2.3 Aanvullende voorwaarden hokdierhouderijen

In het kader van staldering gelden de volgende bepalingen:

  • a. Een toename van de bestaande oppervlakte dierenverblijf voor een hokdierhouderij is uitsluitend toegestaan indien bewijs is overlegd dat:
    • 1. binnen het stalderingsgebied als bedoeld in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant dierenverblijf van een hokdierhouderij is gesaneerd door sloop of herbestemming waarbij het gebruik als dierenverblijf juridisch en feitelijk is beëindigd;
    • 2. de te saneren oppervlakte dierenverblijf voor hokdieren bedraagt:
      • ingeval van sloop, tenminste 120% van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen;
      • ingeval van herbestemming, minimaal 200% van de oppervlakte die wordt opgericht of in gebruik wordt genomen;
    • 3. voor de sanering geen gebruik is gemaakt van een provinciale saneringsregeling;
  • b. als bestaande oppervlakte dierenverblijf als bedoeld onder a. geldt het gebouw, inclusief inpandige voorzieningen, dat gebruikt mag worden voor het houden van hokdieren krachtens een omgevingsvergunning milieu, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, of de omgevingsvergunning beperkte milieutoets, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder i, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of melding, bedoeld in artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer;
  • c. het te saneren dierenverblijf als bedoeld onder a. voldoet aan de volgende voorwaarden:
    • 1. het betreft een legaal opgericht feitelijk aanwezig dierenverblijf;
    • 2. het dierenverblijf is voorafgaand aan 17 maart 2017 drie jaar onafgebroken bedrijfsmatig gebruikt voor het houden van hokdieren.
  • d. het bewijs dat aan de voorwaarden van het bepaalde onder a. tot en met c. is voldaan, is uitgegeven door of namens Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk 4 Algemene regels

Artikel 43 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 44 Algemene bouwregels

44.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de bestaande (goot-/bouw)hoogte, de bestaande oppervlakte, de bestaande inhoud, een bestaand bebouwingspercentage en/of de bestaande afstand tot de as van de openbare weg, bouwperceelgrenzen of de bestemmingsgrens, en andere bestaande maten, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder respectievelijk meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels als minimum is voorgeschreven respectievelijk als maximum is toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

44.2 Waterberging
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is verzekerd dat in voldoende mate in het bergen van hemelwater wordt voorzien, overeenkomstig het "Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Reusel-De Mierden 2017-2021” (vastgesteld d.d. 20-12-2016);
  • b. Indien het "Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Reusel-De Mierden 2017-2021” als bedoeld onder a. wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging dan wel herziening.

Artikel 45 Algemene gebruiksregels

45.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • b. het gebruik van gronden voor evenementen, tenzij dit op grond van de regels expliciet is toegestaan;
  • c. het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen, tenzij dit op grond van de regels expliciet is toegestaan;
  • d. het gebruik voor wonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning;
45.2 Afwijken gebruiksverbod
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het realiseren van kleinschalig kamperen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het aantal kampeermiddelen bedraagt maximaal 25.
    • 2. De oppervlakte bedraagt maximaal 0,5 ha.
    • 3. Kleinschalig kamperen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van:
      • het bouwvlak, gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden – Landschap', 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap'
      • de bestemming 'Wonen';
      • de bestemming 'Bedrijf', voor zover het een als 'paardenhouderij' aangeduid bedrijf betreft;.
    • 1. Indien er hierbinnen onvoldoende ruimte is, is kleinschalig kamperen toegestaan in de direct aangrenzende agrarische bestemming.
    • 2. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
    • 3. Per terrein is 50 m² aan bebouwing mogelijk ten behoeve van kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap en/of Agrarisch met waarden - Natuur en landschap en/of de bestemming Wonen.
    • 4. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan; voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing vormt de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.
    • 5. Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
    • 6. Permanente bewoning is niet toegestaan.

  • b. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het realiseren van een paardenbak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het betreft uitsluitend voor hobbymatig gebruik van de paardenbak.
    • 2. Aangetoond wordt dat situering van de paardenbak binnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap en/of de bestemming Bedrijf en/of Wonen niet mogelijk is.
    • 3. Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan in de agrarische bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden - Landschap, bij voorkeur aan de achterzijde, mits dit geen Natuur Netwerk Brabant betreft.
    • 4. Lichtmasten, geluidsinstallaties en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan.
    • 5. De totale oppervlakte, zowel binnen als buiten het bouwvlak, bedraagt maximaal 1.000 m2.
    • 6. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan; voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing vormt de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.

Artikel 46 Algemene aanduidingsregels

46.1 Milieuzones
46.1.1 milieuzone - geluid

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluid' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.1.2 milieuzone - stiltegebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van stilte en rust in het gebied.

46.2 Overige zones conform Interim Omgevingsverordening Noord Brabant
46.2.1 overige zone - behoud en herstel watersystemen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.2.2 overige zone - beperkingen veehouderij

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' geldt (in afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen) het volgende:

  • a. uitbreiding van, vestiging van en omschakeling naar een veehouderij is niet toegestaan;
  • b. toename van de bestaande oppervlakte van gebouwen met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning, is niet toegestaan;
  • c. toename van de bestaande oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen is niet toegestaan
  • d. als bestaande oppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, als bedoeld onder b en c. geldt de oppervlakte die:
    • 1. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
    • 2. gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning;
  • e. het bepaalde onder a. b en c. is niet van toepassing is als sprake is van een grondgebonden veehouderij die voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de Nadere regels zorgvuldige veehouderij, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten.
46.2.3 overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol gebied' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.2.4 overige zone - cultuurhistorisch waardevol object

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol object' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt en in het hiernavolgende sloopverbod:

a Sloopverbod

Het is verboden om op de gronden met de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch waardevol object' bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen en ingrijpende aanpassingen te verrichten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (sloopvergunning); het aantasten of vernietigen van cultuurhistorische waardevolle objecten wordt gelijkgesteld met het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.

b Uitzondering

Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • 2. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • 3. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit plan omgevingsvergunning is verleend.

c Toelaatbaarheid
  • 1. De in lid a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als de cultuurhistorische waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet worden verkleind.
  • 2. In afwijking van het bepaalde in sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend als op basis van technische en economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
  • 3. Als het bevoegd gezag voornemens is om de omgevingsvergunning te verlenen op basis van het gestelde in sub a of b, wordt de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden om advies gevraagd.
  • 4. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat het college het advies van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Reusel-De Mierden in overweging heeft genomen en een positief besluit heeft genomen.
46.2.5 overige zone - ecologische verbindingszone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.2.6 overige zone - groenblauwe mantel

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.2.7 overige zone - Natuur Netwerk Brabant

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' geldt dat de bescherming van de ecologische waarden en kenmerken dient te worden geborgd waarbij ook rekening wordt gehouden met andere aanwezige waarden zoals rust en stilte; en voorts gelden de volgende specifieke regels:

tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Natuur Netwerk Brabant' voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en halfverhardingen;
  • b. het verwijderen van houtopstanden.
46.2.8 overige zone - reservering waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reservering waterberging' is de bestemming mede gericht op het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied.

46.3 Overige zones conform omgevingsvisie Reusel-De Mierden

Onderstaande aanduidingen maken, voor wat betreft de beleidsafweging, onderdeel uit van de beoordelingsregels bij functieverandering zoals opgenomen in artikel 42.1.2

46.3.1 overige zone - bestendigen bestaande situatie

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bestendigen bestaande situatie' is het beleid gericht op het behouden van de bestaande natuur- en landschapswaarden.

46.3.2 overige zone - buurtschappen en linten

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - buurtschappen en linten' is het beleid gericht op de instandhouding van de historische bebouwingsclusters met een menging van functies een kleinschalige schaalgrootte.

46.3.3 overige zone - primaat bos en natuur

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaat bos en natuur' is het beleid gericht op het voorkomen van aantasting  alsmede het verbeteren van bestaande hoge waarden (cultuurhistorie, natuur, maatschappelijke waarden).

46.3.4 overige zone - primaat landbouw 1

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaat landbouw 1' is het beleid gericht op de verdere ontwikkeling en het stimuleren van innovaties in grootschalige intensieve dierhouderij, rekening houdend met milieu- en gezondheidsrisico's, alsmede grootschalige energieopwekking, in combinatie met het tegengaan van nieuwe gevoelige functies zoals wonen.

46.3.5 overige zone - primaat landbouw 2

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaat landbouw 2' is het beleid gericht op zowel de verdere ontwikkeling en het stimuleren van innovaties in de dierhouderij, rekening houdend met milieu- en gezondheidsrisico's, alsmede grootschalige energieopwekking. Nieuwe gevoelige functies, zoals wonen, worden echter niet uitgesloten.

46.3.6 overige zone - primaat landschap

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaat landschap' is het beleid gericht op de versterking  van het Kempisch kleinschalig karakter in landschappelijke en cultuurhistorische zin, met bebouwing en functies die passen bij de omgeving.

46.3.7 overige zone - primaat water en klimaatadaptatie

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaat water en klimaatadaptatie' is het beleid gericht op het vergroten van de wisselwerking tussen de functies waterberging, waterkwaliteit en natuur (ecologische verbinding) in combinatie met een betere recreatieve beleving

46.3.8 overige zone - ruimte voor gebiedsontwikkeling

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruimte voor gebiedsontwikkeling' is het beleid gericht op het bieden van ruimte aan niet belastende “rode” functies onder harde voorwaarden, waaronder tegelijkertijd aanleg van bos en/of natuur en een goede, landschappelijke inpassing.

46.4 Overige zones
46.4.1 overige zone - monumentale boom
a Omgevingsvergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - monumentale boom' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg kunnen hebben;
  • 2. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • 3. het aanleggen of aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
b Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. al legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
c Toelaatbaarheid

De onder a. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden.

46.4.2 overige zone - openheid

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - openheid' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.4.3 overige zone - ruwvoeropslag

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ruwvoeropslag' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.4.4 overige zone - voorwaardelijke verplichting sloop

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting sloop' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.4.5 overige zone - voorzieningen buiten bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorzieningen buiten bouwvlak' gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

46.5 Overige zones - voorwaardelijke verplichtingen
46.5.1 overige zone - voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting (numeriek)' gelden (per aanduidingsvlak) de voorwaardelijke verplichtingen, zoals opgenomen in de diverse bijlagen, met de voorwaarde dat, indien sprake is van een landschappelijke inpassing, deze inpassing dient te worden aangelegd en vervolgens in stand te worden gehouden:

46.5.2 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Bladelsedijk 2

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Bladelsedijk 2' voor een loods en voeropslag is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 31 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.3 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Burgemeester Willekenslaan 3

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Burgemeester Willekenslaan 3' voor opslag is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 32 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.4 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Hamelendijk 9

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Hamelendijk 9' voor een hondenkennel, bed & breakfast en/ of een zorgboerderij is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 33 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.5 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing 't Holland 5

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 't Holland 5' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 34 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.6 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Neterselsedijk 39

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Neterselsedijk 39' ten behoeve van de opslag van ruwvoer is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 35 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.7 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Postelsedijk 10

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Postelsedijk 10' voor het agrarisch bedrijf is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 36 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.8 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Scheperswejier 6

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing Schepersweijer 6' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 37 is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.9 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Rouwenbogt 10 en 12

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing Rouwenbogt 10 en 12' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 38 binnen 1 jaar is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.10 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Heikant 1

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing Heikant 1' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 39 binnen 1 jaar is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.11 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing De Luther 8

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing De Luther 8' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 40 binnen 1 jaar is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.12 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Langvoort 2a en 4

Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing Langvoort 2a en 4' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 41 binnen 1 jaar is gerealiseerd en duurzaam in stand wordt gehouden.

46.5.13 voorwaardelijke verplichting ammoniakemissie Dunsedijk 5

Het bouwen en het gebruik van de gronden en aanwezige bebouwing met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting Dunsedijk 5 'is alleen dan toegestaan indien de maximale ammoniakemissie van 600 kilogram per jaar (NH3), die is opgenomen in de milieuvergunning van 11-09-2003, niet toeneemt. Ontwikkelingen, waaronder het uitbreiden van het aantal dieren en/of stallen, zijn alleen toegestaan als is aangetoond dat de emissie in de nieuwe situatie niet zal toenemen.

46.5.14 voorwaardelijke verplichting ammoniakemissie Prins Hendriklaan 2

Het bouwen en het gebruik van de gronden en aanwezige bebouwing met de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting Prins Hendriklaan 2' is alleen dan toegestaan indien een de maximale ammoniakemissie van 2.060 kilogram per jaar (NH3), die is opgenomen in de vergunning Wet Natuurbescherming van 14-11-2014 (C2127476), niet toeneemt. Ontwikkelingen, waaronder het uitbreiden van het aantal dieren en/of stallen, zijn alleen toegestaan als is aangetoond dat de emissie in de nieuwe situatie niet zal toenemen.

46.6 Veiligheidszone - lpg
46.6.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding ' Veiligheidszone - lpg' is het verboden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten op te richten.

46.7 Veiligheidszone - overige inrichtingen
46.7.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding ' Veiligheidszone - overige inrichtingen' is het verboden kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten op te richten.

46.8 Vrijwaringszones
46.8.1 vrijwaringszone - windturbine

Ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - windturbine is wiekoverslag van de windturbine toegestaan.

Artikel 47 Algemene afwijkingsregels

47.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bebouwingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte per gebouwtje bedraagt maximaal 20 m²;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,5 m;
    • 3. het bouwwerk mag geen aantasting geven van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant,
  • c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot:
    • 1. voor kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
    • 2. voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen tot maximaal 3,50 m;
    • 3. voor vrijstaande antennemasten tot maximaal 18 m;
    • 4. voor lichtmasten en vlaggenmasten tot maximaal 8 m;
  • d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het bouwwerk bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 1,50 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • e. de bepalingen voor de bouw van gebouwtjes voor bancaire dienstverlening, met dien verstande, dat:
    • 1. de bebouwde oppervlakte maximaal 5 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 2,5 m bedraagt;
  • f. de bepalingen om trekkershutten te kunnen realiseren, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. Het aantal trekkershutten bedraagt maximaal 3.
    • 2. De totale oppervlakte bedraagt maximaal 100 m².
    • 3. Trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' binnen de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschap en/of Agrarisch met waarden - Natuur en landschap en/of de bestemming Wonen.
    • 4. In afwijking van het bepaalde onder sub 3 zijn er - indien er hierbinnen onvoldoende ruimte is - trekkershutten als kleinschalige voorziening toegestaan in de direct aangrenzende agrarische bestemming, mits:
      • er sprake is van een kernrandzone, dan wel een gebied dat gezien de ligging en het feitelijk gebruik gerekend kan worden tot de kernrandzone;
      • de totale oppervlakte bedraagt maximaal 90 m2.
    • 5. De in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
    • 6. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan; voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing vormt de Nota Ruimtelijke Kwaliteit het toetsingskader.
    • 7. Het mag geen aantasting geven van de ecologische waarden en kenmerken van het Natuur Netwerk Brabant.
  • g. de onder a tot en met f genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend verleend worden, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie; en
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de natuurwaarden van het Natuurnetwerk Brabant.

47.2 Wijziging erfinrichtingsplan voor landschappelijke inpassing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een nog niet gerealiseerde landschappelijke inpassing;
  • b. er wordt een nieuw (erf)inrichtingsplan ingediend welke goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag;
  • c. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld mag met het nieuwe (erf)inrichtingsplan niet worden aangetast;
  • d. gronden die als 'Groen – Landschappelijke inpassing' zijn bestemd, mogen conform het onder lid b bedoelde goedgekeurd (erf)inrichtingsplan op die manier anders worden gebruikt;
  • e. de landschappelijke inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, deel buitengebied;
  • f. de landschappelijke inpassing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd;
  • g. de landschappelijke inpassing is qua omvang minimaal gelijk aan de eerder overeengekomen (erf)inrichtingsplan;
  • h. in aanvulling op lid f, bedraagt de oppervlakte bij agrarische en niet-agrarische bedrijven minimaal 10% van het bouwvlak, dan wel het bestemmingsvlak;
  • i. in aanvulling op lid f en g wordt een aanvullende inspanning gevraagd van 10% van de oppervlakte aan landschappelijke inpassing.

Artikel 48 Overige regels

48.1 Parkeren en laden en lossen
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor wijziging van het gebruik moet op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en vervolgens in stand worden gehouden.
  • b. Er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als bedoeld onder a. als wordt voldaan aan het beleid zoals opgenomen in 'Module 8. Ruimtelijke Ontwikkelingen' van het 'Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GVVP)' d.d. 19 september 2017, dan wel als dit beleid wordt gewijzigd of herzien, wordt voldaan aan het actuele beleid op het moment dat de aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend.
  • c. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor wijziging van het gebruik moet, als het beoogde gebruik van een bouwwerk en/of gronden aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat bouwwerk behoort, en vervolgens in stand worden gehouden.
  • d. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. en c. als bij de aanvraag omgevingsvergunning wordt aangetoond dat anderszins is geborgd dat onevenredige parkeeroverlast en onevenredige verkeersoverlast als gevolg van het laden en lossen van goederen in het openbaar gebied wordt voorkomen.
48.2 Voorrangsregeling

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat in afnemende mate prioriteit wordt verleend aan de dubbelbestemming:

  • a. Leiding - Riool;
  • b. Waarde - Attentiegebied Natuur Netwerk Brabant;
  • c. Waterstaat - Waterberging;
  • d. Waterstaat - Waterkering;
  • e. Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologie 3, Waarde - Archeologie 4.1, Waarde - Archeologie 4.2, Waarde - Archeologie 5.1, Waarde - Archeologie 5.2, Waarde - Archeologie 6;
  • f. Waarde - Cultuurhistorie;
  • g. Waarde - Aardkundig waardevol gebied.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotregels

Artikel 49 Overgangsrecht

49.1 Overgangsrecht bouwwerken
49.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
49.1.2 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 49.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 49.1.1 met maximaal 10%.

49.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 49.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

49.2 Overgangsrecht gebruik
49.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

49.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 49.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

49.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 49.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

49.2.4 Strijd met voorheen geldend bestemmingsplan

Het bepaalde in 49.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 50 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2023.