Plan: | Olympisch Stadion e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02 |
De indeling van de planregels is als volgt:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels omvat twee artikelen; één artikel met een aantal noodzakelijke begripsomschrijvingen en één artikel, dat de wijze van meten regelt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels volgt per artikel in de meeste gevallen het volgende stramien:
Hoofdstuk 3 Algemene regels bevat regels betrekking hebbende op:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels bevat regels betrekking hebbende op:
In deze paragraaf wordt per artikel uiteengezet op welke wijze het beleid, de regelgeving en de uitgangspunten uit de Nota van Uitgangspunten Olympisch Stadion e.o. zijn vertaald in de regels.
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normale taalgebruik.
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten gemeten moeten worden, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden.
In het plangebied bevinden zich enkele bedrijfspanden (inclusief bijbehorende groen- en parkeervoorzieningen), die een bedrijfsbestemming krijgen. Dit is een voortzetting van de huidige planologische rechten. Er is geen aanleiding om hier een ander gebruik toe te staan, dan het huidige gebruik. Wel wordt door de koppeling met artikel 27.3 (toegelaten bedrijven) een uitwisseling in het type bedrijf toegestaan.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden.
In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn in het achtererfgebied, in het voorerfgebied maximaal 1 meter.
Artikel 4 Bedrijf - nutsvoorziening
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen. Een ander gebruik van panden en objecten dan nutsvoorzieningen wordt niet toegestaan. Het is wel mogelijk binnen deze bestemming te parkeren.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden.
In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn.
Artikel 5 Bedrijf - tramremise
De tramremise aan de Havenstraat betreft een bedrijfsmatige functie, die niet past binnen toegelaten bedrijven zoals bedoeld in artikel 27.3. Een ander gebruik van het pand dan tramremise wordt, vanwege de omvang, niet toegestaan. Een algemene bestemming (zoals Gemengd of Bedrijf) zou dit recht wel bieden, waardoor is gekozen voor een specifieke bestemming.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden.
In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn.
Artikel 6 Bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG
Dit artikel heeft specifiek betrekking op het tankstation ten zuiden van de Citroëngebouwen. Deze past niet binnen de toegelaten bedrijven zoals bedoeld in artikel 27.3. Een ander gebruik van deze gebouwen en gronden dan dan tankstation wordt niet toegestaan. Een algemene bestemming (zoals Gemengd of Bedrijf) zou dit recht wel bieden, waardoor is gekozen voor een specifieke bestemming.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden. In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn.
Artikel 7 Gemengd - 1 (niet-woonfuncties in woonbuurten)
Alle panden in de woonstraten waar een niet-woonfunctie aanwezig zijn hebben de bestemming 'Gemengd - 1 (niet-woonfuncties in woonstraten)'. In de bestemmingsomschrijving is bepaald welke functies allemaal mogelijk zijn binnen de bestemming. Niet alle functies zijn zonder meer in elk pand met deze bestemming toegestaan.
Voor de woonfunctie is bepaald dat wonen uitsluitend in de tweede bouwlaag en hoger is toegestaan. Een omzetting tussen de functies wonen en detailhandel, bedrijf of dienstverlening (m.u.v. zakelijke dienstverlening) kan binnen deze bestemming zonder meer. Andere aanwezige functies (maatschappelijk) worden met een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Het gebruik van gronden voor parkeervoorzieningen is alleen toegestaan op plaatsen waar dit op de verbeelding met een aanduiding is aangegeven. Er wordt een onderscheid gemaakt in parkeren op eigen terrein bovengronds (in het pand of op het onbebouwde deel van het perceel) en ondergronds.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden. Dit geldt met name voor de tuinen achter woningen en andere functies. De bestemming maakt bebouwing in deze tuinen niet mogelijk. In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn. Het gaat daarbij vooral om schuttingen en andere vormen van erfafscheidingen in de tuinen.
Bijbehorende bouwwerken zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn alleen toegestaan indien deze op grond van het Besluit omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.
In de specifieke gebruiksregels zijn, voor zover daar aanleiding toe is, nadere beperkingen gesteld aan de situering of oppervlakte van de functies. Voor alle niet-woonfuncties geldt een maximale bruto vloeroppervlak van 300 m2.
Voor gebouwen waar een geluidbelasting van meer dan 48 dB maar niet hoger dan 63 dB is geconstateerd worden hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld. Omdat een aantal panden geluidbelast is met een waarden van meer dan 63 dB, is geregeld dat nieuwe geluidgevoelige objecten alleen zijn toegestaan waar de 'specifieke bouwaanduiding – dove gevel' aanwezig is en wanneer deze zijn voorzien van een dove gevel of een vliesgevel. Dat kan een vliesgevel of een afsluitbare loggia zijn, die zorgdraagt voor een aanvaardbaar akoestisch woonklimaat. Op deze wijze wordt voldaan aan de Wet geluidhinder. De panden waarop dit betrekking heeft zijn op de verbeelding weergegeven met de aanduiding 'dove gevel'. Het betreft panden waar tevens kan worden voldaan aan de eis van een stille zijde. Deze eis volgt uit het Amsterdamse geluidbeleid. Waar niet aan deze eis kan worden voldaan worden nieuwe geluidgevoelige objecten uitgesloten.
In de regels is bepaald dat bijbehorende bouwwerken niet kunnen worden gebruikt voor zelfstandige woningen of vestigingen van niet-woonfuncties, maar gebruikt mogen worden ten behoeve van de functie in het hoofdgebouw. Dit wil zeggen dat de functie die in het hoofdgebouw aanwezig is, zich tevens in het bijbehorende bouwwerk (niet zijnde een bijgebouw) mag vestigen. Dit hoeft geen ondergeschikt gebruik te zijn. Bijbehorende bouwwerken die vrijstaand in de tuin aanwezig zijn (bijgebouwen), mogen ten behoeve van de tuin of ondergeschikt aan de functie in het hoofdgebouw worden gebruikt. Hiervoor geldt wel de eis van ondergeschiktheid, om te voorkomen dat het gebruik van de onbebouwde delen van de bestemming worden geïntensiveerd ten opzichte van een regulier gebruik van de tuin bij een woning. Bij ondergeschiktheid dient men te denken aan bijvoorbeeld opslag, berging of archiefruimte.
Voor de onbebouwde gronden is bepaald dat deze uitsluitend gebruikt mogen worden voor tuinen. Waar dat met een aanduiding is aangegeven mag op onbebouwde gronden worden geparkeerd of mogen de gronden worden gebruikt voor maatschappelijke dienstverlening. Onder maatschappelijke dienstverlening valt onder andere het gebruik als speelruimte bij kinderdagverblijven en schoolpleinen bij scholen.
Artikel 8 Gemengd - 2 (Citroëngebouwen)
Dit artikel heeft betrekking op de Citroëngebouwen aan het Stadionplein. Het is mogelijk de gebouwen te gebruiken ten behoeve van het huidige gebruik als showroom, autobedrijf, garage en wonen met bijbehorende voorzieningen zoals een kantine en liftinstallaties.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de regels ten aanzien van het huidige gebruik geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien het (betreffende huidige) gebruik met een termijn van 1 jaar is gestaakt, dan wel is vervangen door gebruik conform artikel 8.
Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor detailhandel, cultuur, horeca, mediabedrijven, ondergrondse parkeergarage dan wel parkeervoorzieningen of consumentverzorgende, maatschappelijke en sportgerelateerde dienstverlening.
Vanwege de situering van de Citroëngebouwen op enige afstand van de woonbebouwing in de directe omgeving en de wens van het Stadsdeel om op deze locatie een centrumstedelijk milieu te realiseren met behulp van publieksaantrekkende voorzieningen, worden horecavestigingen toegestaan met een groter oppervlak dan gemiddeld in het Stadsdeel aanwezig is.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Dit betekent dat de delen van de bestemming waar geen bouwvlak is opgenomen niet bebouwd mogen worden. In de bouwregels is verder bepaald dat de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximale goot- en bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen maximaal 2 meter hoog zijn.
Artikel 9 Gemengd - 3 (kantoorgebied)
De panden in het plangebied die volledig in gebruik zijn als kantoor, zijn bestemd als 'Gemengd-3 (kantoorgebied)'. Naast kantoren is op alle lagen maatschappelijke dienstverlening toegestaan.
Binnen deze bestemming mag alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak (voor 100%) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 1 meter in het voorerfgebied en 2 meter in het achtererfgebied.
Ondersteunende horeca wordt in zowel kantoren als, na omzetting, maatschappelijke dienstverlening. Hiervoor geldt dat dit niet meer mag zijn dan 30% van het netto vloeroppervlak, tot een maximum van 30m2.
Bij deze bestemming geldt eveneens de eis dat bij (sloop-)nieuwbouw parkeren op eigen terrein opgelost moet worden. Hier kan vervolgens bij bepaalde omstandigheden van afgeweken worden.
Indien het kantoor is omgezet naar een maatschappelijke voorziening, dan kan het dagelijks bestuur het gebruik van de onbebouwde gronden van de bestemming als schoolplein of speelplaats bij een kinderdagverblijf na afwijken van het bestemmingsplan toestaan.
Hotels en woningen worden in deze bestemming toegestaan door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Per geval kan op die manier worden afgewogen of het hotel of de woning(en) inpasbaar is/zijn in de omgeving.
Met ondersteunende horeca wordt geen bedrijfsrestaurant bedoeld, maar (on)zelfstandige horeca die de aantrekkingskracht van een hoofdbestemming kan versterken. Een bedrijfsrestaurant betreft derhalve geen ondersteunende horeca, maar is onderdeel van de hoofdbestemming van het betreffende gebouw.
Bestaand structuurbepalend groen heeft de bestemming 'Groen', “snippergroen” valt binnen de bestemmingen waar het verkeersareaal wordt bestemd. In de bestemmingsomschrijving is bepaald welke gebruiken allemaal binnen deze bestemming mogelijk zijn. Dit zijn onder andere groenvoorzieningen, bermen en beplanting, paden, kunstwerken, waterlopen en waterpartijen, parken, plantsoenen, speeltoestellen, speelterrein, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ter plaatse van het Natuureiland is binnen de bestemming Groen een aanduiding opgenomen voor een kinderboerderij. Deze kinderboerderij is nog niet gerealiseerd, maar valt hiermee binnen de kaders van dit bestemmingsplan. Ook de volkstuinen zijn door middel van een aanduiding aangegeven en toegestaan.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat er alleen gebouwd mag worden ten dienste van de bestemming, de functieaanduiding daaronder begrepen. De bouwmogelijkheden voor gebouwen zijn voor gebouwen van de kinderboerderij en de volkstuinen niet gekoppeld aan een bouwvlak, omdat niet op voorhand vaststaat waar deze komen. Conform het huurcontract is het niet toegestaan om op volkstuinen gebouwen neer te zetetn, met het oog op een eventuele beëindiging van het contract ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkelingen. De maximale maten voor de verschillende bouwwerken is in de bouwregels vastgelegd.
Binnen de bouwregels worden bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogelijk gemaakt tot maximaal 12 meter hoog. Deze bouwmogelijkheid is bedoeld voor lichtmasten, zendmasten, sirenemasten en andere bouwwerken die daarmee vergelijkbaar zijn.
Panden die geheel worden gebruikt voor maatschappelijke doeleinden zijn bestemd als 'Maatschappelijk'.
In de bestemmingsomschrijving is bepaald welke gebruiken allemaal binnen deze bestemming mogelijk zijn. De belangrijkste daarbij is maatschappelijke dienstverlening. Hieronder wordt verstaan het verlenen van diensten op het gebied van gezondheidszorg, sociaal-cultureel, welzijn, woonzorg, kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden. Hieronder vallen scholen, ziekenhuizen en andere medische instellingen en verzorgingstehuizen.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. In de bouwregels is verder bepaald dat de maximum bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximum bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden. Buiten de bouwvlakken is eveneens enige bebouwing voor gebouwen (fietsenstallingen en bergingen) toegestaan, met een maximum van 15% van het oppervlak van de gronden buiten de bouwvlakken.
In de specifieke gebruiksregels is bepaald welke functies waar zijn toegestaan. Binnen elke maatschappelijke functie die is toegestaan binnen deze bestemming mag 20% van het netto vloeroppervlak gebruikt worden voor ondersteunende horeca. In de gebruiksregels is tevens het gebod opgenomen om in het geval van sloop-nieuwbouw parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren.
Uitsluitend gronden van het Olympisch Stadion hebben deze bestemming gekregen. Deze gronden zijn in gebruik als sporttereinen en zijn bestemd voor sportvoorzieningen. De gronden hebben daarnaast ook functies als zakelijke dienstverlening en bedrijven en detailhandel. Er is een beleidsmatige wens deze functies sportgerelateerd te laten zijn.
In de bouwregels is bepaald dat alleen gebouwd mag worden ten behoeve van de bestemming. Er worden regels gegeven ten aanzien van de bouw van aan sport gerelateerde bouwwerken.
In de specifieke gebruiksregels is bepaald welke functies waar zijn toegestaan. Binnen elke sportfunctie die is toegestaan binnen deze bestemming mag 20% van het netto vloeroppervlak gebruikt worden voor ondersteunende horeca.
Voor evenementen geldt dat het toetsingskader is vastgelegd in het evenementenbeleid. Het bestemmingsplan maakt alleen planologische ruimte mogelijk om evenementen te organiseren.
De gronden die deze bestemming hebben gekregen zijn in gebruik als sporttereinen en hebben daarnaast ook functies als ondersteunende horeca. Bovendien wordt kinderopvang en bso mogelijk gemaakt in de gebouwen binnen deze bestemming. Op de eerste bouwlaag zijn kleinschalige functies toegestaan en op de hoger gelegen bouwlagen zijn grotere vestigingen denkbaar.
In de bouwregels is bepaald dat alleen gebouwd mag worden ten behoeve van de bestemming. Er worden regels gegeven ten aanzien van aan sport gerelateerde bouwwerken.
In de specifieke gebruiksregels is bepaald welke functies waar zijn toegestaan. Binnen elke sportfunctie die is toegestaan binnen deze bestemming mag 20% van het netto vloeroppervlak gebruikt worden voor ondersteunende horeca. Een kantine wordt niet gezien als ondersteunende horeca, maar is onderdeel van de hoofdbestemming van het betreffende gebouw.
De voortuinen bij hoofdgebouwen hebben de bestemming 'Tuin'. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat binnen deze bestemming alleen het gebruik als tuinen en voetpaden is toegestaan.
In de bouwregels is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming. Op deze gronden zijn geen bouwwerken mogelijk. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Hekwerken en dergelijke mogen vóór de voorgevelrooilijn en in het achtererfgebied grenzend aan de openbare ruimte maximaal 1 meter hoog zijn.
Alle wegen en verblijfsgebieden in het plangebied hebben de bestemming 'Verkeer'. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat binnen deze bestemming onder andere wegen, straten, voet- en fietspaden, verblijfsgebieden, tramvoorzieningen en groenvoorzieningen zijn toegestaan. In verband met de bijdrage van tramverkeer aan de geluidbelasting op gevels is geregeld dat tramverkeer alleen is toegestaan in bepaalde straten. Dat zijn de straten waar nu al trams rijden. Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn ook evenementen toegestaan. Voor evenementen geldt dat het toetsingskader is vastgelegd in het evenementenbeleid. Het bestemmingsplan maakt alleen planologische ruimte mogelijk om evenementen te organiseren.
In de bouwregels is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten dienste van de bestemming. Op en onder deze gronden zijn alleen gebouwen toegestaan ten behoeve van de nutsvoorzieningen en openbare toiletvoorzieningen. Ook zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan zoals lichtmasten, bewegwijzering en vergelijkbare bouwwerken. Deze mogen maximaal 12 meter hoog zijn.Ten behoeve van evenementen wordt het realiseren van tijdelijke bebouwing toegestaan.
De bestemming Water geldt voor het water binnen het plangebied. Groenvoorzieningen en aanlegvoorzieningen voor pleziervaartuigen zijn ook mogelijk binnen deze bestemming. Tevens is door middel van een aanduiding een lig- dan wel opstapplaats opgenomen voor passagiersvaartuigen. In de bouwregels worden alleen bestaande kelders en terrains toegestaan, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming. Bij de steigers voorzien met de functieaanduiding 'aanlegsteiger' zal het toegestaan zijn om ten tijde van evenementen daar passagiers te laten op- en afstappen. Bij de steiger met de bouwaanduiding 'steiger' is dit niet toegestaan.”
Alle panden met een woonfunctie op de begane grond en hoger hebben de bestemming Wonen. In de bestemmingsomschrijving is bepaald welke gebruiken binnen deze bestemming mogelijk zijn. De belangrijkste daarbij is de woonfunctie. Ondergeschikt aan de woonfunctie is ook huisgebonden bedrijf, bed & breakfast en huisgebonden beroep alsmede short-stay mogelijk binnen een woning.
In de bouwregels is in zijn algemeenheid bepaald dat er alleen gebouwd mag worden binnen een op de verbeelding aangegeven bouwvlak. In de bouwregels is verder bepaald dat de maximum bouwhoogte van gebouwen bepaald wordt aan de hand van de maximum bouwhoogte die op de verbeelding is opgenomen. Een bouwvlak mag 100% bebouwd worden.
In de specifieke gebruiksregels is bepaald welke functies waar zijn toegestaan en wat de maximale oppervlakte voor aan huis verbonden bedrijven en beroepen is. Ook wordt aangegeven op welke wijze bijbehorende bouwwerken gebruikt dienen te worden.
Artikel 18 Waarde - archeologie 1, Artikel 19 Waarde - archeologie 2
In het plan zijn twee dubbelbestemmingen archeologie opgenomen. Ter plaatse van de dubbelbestemming is bij bepaalde ingrepen een archeologisch onderzoek verplicht. Daarmee zijn deze dubbelbestemmingen erop gericht de eventueel in de bodem aanwezig archeologische waarden te beschermen.
Artikel 20 Waarde - cultuurhistorie
Voor de panden die zijn aangewezen in welstandsordes 1 en 2 en monumenten, is de dubbelbestemming 'Waarde - cultuurhistorie' opgenomen. De regeling is erop gericht om bij deze panden de cultuurhistorische karakteristiek te behouden. Voorafgaand aan bouwplannen dient een advies opgevraagd te worden bij het Bureau Monumenten en Archeologie van Amsterdam.
Om te voorkomen dat bebouwing wordt gesloopt zonder dat er een nieuwbouwplan is en daarmee het stedenbouwkundige karakter van de wijk kan worden aangetast, is een sloopvergunningenstelsel opgenomen. Dit stelsel geldt niet voor zowel gemeentelijke als Rijksmonumenten. Deze monumenten worden immers reeds beschermd door de werking van de Wabo.
Artikel 21 Waarde - hoofdgroenstructuur
De gronden waarop de dubbelbestemming Waarde – hoofdgroenstructuur is gelegen, betreffen de gebieden die volgende de Structuurvisie Amsterdam 2040 als hoofdgroenstructuur zijn aangewezen. Ieder nieuw op te richten gebouw, indien in strijd met de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen, dient ter advisering voorgelegd te worden aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. Het advies is doorslaggevend voor het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning. Het advies wordt niet verlangd in het geval van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de waterkering. Het dagelijks bestuur is bevoegd om de bestemming te wijzigen door een of meerdere vlakken met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Dit kan alleen als de gronden niet langer zijn aangewezen als waterkering en het betreffende Hoogheemraadschap hierover heeft geadviseerd.
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Deze regel is met name van belang bij bestemmingen met bouwvlakken waar een lager bebouwingspercentage dan 100% is opgenomen. Door deze bepaling wordt ervoor gezorgd dat eerder verleende vergunningen worden meegenomen bij de berekening van het nog te bebouwen oppervlak.
Artikel 24 Algemene bouwregels
In deze regeling zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot ondergronds bouwen, ondergeschikte bouwdelen, bestaande afstanden en andere maten.
Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
In artikel 25 is de gebiedsaanduiding veiligheidszone - lpg opgenomen. Binnen deze veiligheidszone mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Ook het uitbreiden van het aantal woningen binnen de bestaande bebouwing is niet toegestaan.
Er zijn vrijwaringszones opgenomen voor de uitbreiding van de A10, de Schinkelverbinding en een nieuw fietspad langs/over de Schinkel.
Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Het dagelijks bestuur kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bestemmingsplan. In deze regeling zijn de algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen zodat enige flexibiliteit mogelijk wordt gemaakt ten aanzien van de regels. Het maakt voorts mogelijk dat parkeren op eigen terrein wordt toegestaan. Omwille van de ruimtelijke kwaliteit is dat niet bij voorbaat overal toegestaan.
Artikel 27 Algemene gebruiksregels
In dit artikel wordt geregeld welk gebruik is toegelaten. In 27.2 wordt gebruik dat in strijd is met de bestemming van de grond en de bijbehorende regels verboden. Zo worden in ieder geval bedrijven, genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit behorend bij de Wet milieubeheer, uitdrukkelijk uitgesloten van vestiging in het plangebied op grond van de te verwachten overlast van dergelijke bedrijfsuitoefening.
In 27.3 is vastgelegd welk soort bedrijven toegestaan zijn, indien volgens de regels binnen een bepaalde bestemming het vestigen van bedrijven is toegelaten. Vanuit milieuoverwegingen (lawaai, stank, et cetera) als vanuit ruimtelijke overwegingen is het wenselijk niet alle bedrijven toe te laten. Daarom is als bijlage een zogenaamde Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen. Deze lijst vormt het planologische toetsingskader bij het al dan niet toelaten van een nieuw bedrijf. De Staat van bedrijfsactiviteiten is ontleend aan de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. In deze publicatie Bedrijven is een tweetal bedrijvenlijsten opgenomen. Een lijst is geschikt voor pure bedrijventerreinen, de andere lijst is geschikt voor gemengde gebieden, zoals stadscentra, dorpskernen, horecagebieden en gemengde woon- en werkgebieden. Het onderhavige plangebied is een gemengd woon-werkgebied waar naast woningen ook detailhandel, horeca, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven zijn gevestigd. Voor bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. is daarom de 'Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging' (bijlage 4 van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering) toegepast.
In 27.4 wordt geregeld dat bij het verplicht realiseren van parkeervoorzieningen op het eigen terrein bij sloop-nieuwbouw, dat het parkeren tevens onder voorwaarden in het voorerfgebied kan plaatsvinden.
In 27.5 wordt het dagelijks bestuur verplicht een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels in artikel 27.2 wanneer strikte toepassing daarvan het meest doelmatige gebruik beperkt, zonder dat hiervoor dringende redenen zijn.
Artikel 28 Algemene wijzigingsregels
In de Algemene wijzigingsregels is de mogelijkheid opgenomen wijzigingen in het plan aan te brengen. Overeenkomstig jurisprudentie is deze bevoegdheid van het dagelijks bestuur aan objectieve grenzen gebonden.
Ook kan het dagelijks bestuur het bestemmingsplan wijzigen door ondergrondse parkeergarages onder bebouwing en onbebouwde gronden toe te staan. Deze laatstgenoemde wijzigingsbevoegdheid is enerzijds faciliterend voor gevallen waarin een initiatiefnemer zelf een garage wil realiseren en anderzijds een aanvulling op de verplichting om in het geval van sloop-nieuwbouw op eigen terrein parkeergelegenheid te realiseren (en dit bovengronds niet mogelijk is).
Hier wordt geregeld dat bouwwerken mogen worden behouden of gebruik mag worden voortgezet vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen ondanks dat de bebouwing of het
gebruik niet (langer) overeenkomt met de regels die in dit bestemmingsplan worden gegeven. Het overgangsrecht vindt op deze wijze zijn plaats in dit plan.
Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het bestemmingsplan.