direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene gebruiksregels
Plan: Olympisch Stadion e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02

Artikel 27 Algemene gebruiksregels

27.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

27.2 Gebruiksverbod

Onder verboden gebruik als bedoeld in 27.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing:

  • a. als bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;'
  • b. als automatenhal, belwinkel, geldwisselkantoor, seksinrichting, smartshop;
  • c. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  • d. als stortplaats voor puin, schroot, afbraak- en bouwmaterialen of andere afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op het tijdelijk storten van geringe hoeveelheden afvalstoffen;
  • e. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
  • f. als ligplaats voor woonboten, opstapplaats voor passagiersvaartuigen, stationerende vaartuigen en objecten, behoudens de ligplaatsen en opstapplaatsen aangeduid in artikel 16;
  • g. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
  • h. ten dienste van inrichtingen waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is.
27.3 Toegelaten bedrijven

Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:

  • a. Voor zover op grond van deze regels bedrijven zijn toegestaan, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die vallen onder categorie A van de in de bij deze regels opgenomen Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in 3.6 lid onder c van de Wet ruimtelijke ordening om in afwijking van het bepaalde in 27.3 onder a een omgevingsvergunning te verlenen met dien verstande dat het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
    • 1. niet in de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 2. in de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
27.4 Parkeren bij sloop/nieuwbouw

Bij sloop/nieuwbouw is het toegestaan om op maaiveld te parkeren indien:

  • a. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. aangetoond is dat de ontwikkeling in de tuin niet ten koste gaat van (waardevolle) bomen in de gronden buiten het bouwvlak;
  • c. het parkeren niet zal plaatsvinden in het achtererfgebied;
  • d. het parkeren, met uitzondering van in- en uitritten van ondergrondse parkeerkelders, niet zal plaatsvinden in de eerste bouwlaag.
27.5 Doelmatigheidsbepaling

Het dagelijks bestuur verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in 27.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.