Plan: | Noordelijke en Oostelijke Stadsrand |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0957.BP00000143-VG01 |
De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
Duidelijk zal zijn dat een bestemmingsregel niet alle elementen hoeft te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen. Onderstaand worden de regels van de opgenomen bestemmingen nader toegelicht.
Begrippen (Artikel 1)
Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Wijze van meten (Artikel 2)
Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.
In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. In het bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor.
Agrarisch (Artikel 3)
In het plangebied komen enkele agrarische bedrijven en onbebouwde agrarische percelen voor zonder bijzondere waarden. Deze hebben de bestemming 'Agrarisch', waar o.a. een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' is een intensieve veehouderij toegestaan.
De aanwezige agrarische bebouwing is weergegeven door middel van bouwvlakken.
Op een aantal percelen is een bedrijfswoning aanwezig. Deze zijn door middel van een functieaanduiding op de verbeelding vastgelegd.
Op het perceel Spik 181 is een planologisch besluit genomen voor het realiseren van zes recreatiewoningen met bijbehorende voorzieningen in een voormalige bedrijfswoning en horeca. Deze gronden hebben de aanduiding 'recreatie' en 'horeca van categorie 1'. Ten aanzien van horeca wordt verwezen naar bijlage 2 waar de Staat van Horeca-activiteiten is opgenomen, waaruit blijkt wat is toegestaan. Ook is hier een aanduiding 'detailhandel' opgenomen in verband met de aanwezige versboerderij. Hier vindt verkoop plaats van (verse) agrarische/streekproducten die al dan niet van eigen productie zijn.
De bestemming 'Agrarisch' bevat een aantal afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor o.a. teeltondersteunende voorzieningen. Ook kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken van het gebruik zoals o.a. voor kleinschalig kamperen. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen naar een niet-agrarisch bedrijf of naar een burgerwoning.
Aan de Broekhin Noord is het planologisch mogelijk om ter plaatste van de aanduiding 'horeca van categorie 1 tot en met 4' horeca-activiteiten te verrichten. Ook hier wordt verwezen naar de Staat van Horeca-activiteiten. Tevens is er een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om op de gronden met deze aanduiding een administratief of dienstverlenend bedrijf mogelijk te maken.
Agrarisch met waarden (Artikel 4)
Naast voor een grondgebonden agrarisch bedrijf zijn de gronden met deze bestemming tevens bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Daarnaast is o.a. extensief recreatief medegebruik toegestaan. De gronden ten oosten van het landgoed 'Tegelarije' die momenteel een agrarische functie hebben zijn op deze wijze bestemd. Gezien de directe nabijheid van dit landgoed en de bestaande inrichting hebben deze gronden specifieke waarden. Binnen deze bestemming is een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning aan de Elmpterweg gelegen.
Ten behoeve van de instandhouding van de agrarische waarden is een omgevingsvergunningsplicht opgenomen voor werken en werkzaamheden.
De bestemming bevat ook een aantal afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Door middel van een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de bouwregels voor o.a. teeltondersteunende voorzieningen. Ook kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken van het gebruik zoals o.a. voor kleinschalig kamperen. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen naar natuur of naar een burgerwoning.
Bedrijf (Artikel 5)
Verspreid over het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig. Deze hebben de bestemming 'Bedrijf'.
Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 toelaatbaar. De zonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming 'Bedrijf'. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de SvB (tussen haakjes) aangegeven (b<2).
Indien bedrijven niet voldoen aan de ter plaatse geldende maximale toelaatbare categorie, kunnen deze wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn namelijk maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de SvB.
Een aantal gebruiksregels is opgenomen om bepaald gebruik te verruimen of te beperken. Zo is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die niet staan genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten die in categorie 2 of onder nadere voorwaarden ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten die in categorie 2 zijn toegestaan.
Bedrijventerrein (Artikel 6)
Algemeen
De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan het bedrijventerrein Broekhin. Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn diverse bedrijfsactiviteiten toegestaan. Het verschil met de bestemming 'Bedrijf' is met name gelegen in het feit dat er naast bedrijfsactiviteiten ook bepaalde vormen van detailhandel zijn toegestaan. Detailhandel in auto’s, motorfietsen, boten en caravans, automaterialen en aanverwante artikelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van het bedrijf zijn binnen deze bestemming overal toegestaan. Tevens is een bepaling opgenomen voor de verkoop van branchevreemde artikelen. Daarnaast zijn er een aantal andere branches toegestaan, deze zijn echter enkel toegestaan daar waar een aanduiding specifieke vorm van detailhandel is opgenomen. Daarbij wordt verwezen naar bijlage 4 waar een lijst met branches en de daarbij behorende winkelvormen is opgenomen.
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is een tankstation toegestaan (zonder de verkoop van lpg). Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. Aan de hand van de milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald welk bedrijf conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan is toegestaan. In bijlage 2 is een toelichting op het gebruik van deze standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (SvB) opgenomen.
Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 3.2 toelaatbaar. De zonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijventerrein. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de SvB (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld b<3.2).
Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Op de verbeelding zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven.
Een aantal gebruiksregels is opgenomen om bepaald gebruik te verruimen of te beperken. Zo is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in ten hoogste twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.
Detailhandel (Artikel 7)
De bestemming 'Detailhandel' is opgenomen voor de primaire detailhandelsvoorzieningen in het plangebied.
In dit bestemmingsplan is gekozen om regels op te nemen met betrekking tot branchering van detailhandel. Conform artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, kan een bestemmingsplan ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening regels bevatten met betrekking tot branches van detailhandel.
Op de gronden met bestemming 'Detailhandel' zijn drie functieaanduidingen opgenomen (specifieke vorm van detailhandel-1 t/m -3) waarbinnen de toegestane branches en winkelvormen zijn opgenomen:
Binnen de verschillende gebieden zijn winkelvormen toegestaan die vallen binnen verschillende branches. Hiertoe is in Bijlage 4 een lijst opgenomen met winkelvormen binnen branches.
Ten aanzien van de detailhandelsfuncties is het aantal toegestane vierkante meters opgenomen. De minimale oppervlakte per detailhandelsvestiging moet 1000 m2 bvo (begrip is nader verklaard in artikel 1) betreffen. Ook wordt er een maximale bruto vloeroppervlakte gegeven. Tevens is een regeling opgenomen voor de verkoop van branchevreemde artikelen.
Binnen de specifieke vorm van detailhandel-2 is eveneens toegestaan één tv-studio van maximaal 1500 m2 bvo, leisure van maximaal 4000 m2 bvo en horeca van maximaal 960 m2 bvo uit ten hoogste categorie 1 (winkelgebonden/winkelondersteunende) van de Staat van Horeca-activiteiten zoals die is opgenomen in bijlage 2 van de regels.
Binnen de specifieke vorm van detailhandel-3 is eveneens horeca toegestaan uit ten hoogste categorie 1 (winkelgebonden/winkelondersteunende) van de Staat van Horeca-activiteiten.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van 5000 m2 bvo extra ten behoeve van de branche wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-2' mits binnen het totale aanbod van de branche wonen binnen deze aanduiding een woonoutlet en/of babywoonwinkel wordt gevestigd. Het bevoegd gezag kan tevens afwijken ten behoeve van de realisatie van een afhaalpunt buiten het bouwvlak.
Groen (Artikel 8)
De bestemming 'Groen' is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die o.a. in gebruik zijn als plantsoenen en bermen, maar ook voor voet- en fietspaden.
Groen - landgoed (Artikel 9)
De bestemming 'Groen - landgoed' is opgenomen op de gronden van en rondom landhuis 'Tegelarije'. Dit landhuis met bijbehorende gracht zijn een Rijksmonument. Binnen deze bestemming is een bouwvlak opgenomen rondom de bestaande bebouwing van het landhuis. Binnen dit bouwvlak zijn momenteel 2 woningen aanwezig en in de regels is opgenomen dat er geen woning toegevoegd mag worden. De gronden rondom het landhuis zijn o.a. bestemd voor grondgebonden agrarisch gebruik, bescherming, herstel en ontwikkeling van archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Dit maakt het mogelijk dat deze gronden op verschillende wijzen gebruikt kunnen worden, mits deze aansluit bij de waarden van het landhuis.
Horeca (Artikel 10)
Het horecagedeelte van het Mobility Park Roermond, waarvoor in het verleden een projectbesluit is genomen, is voorzien van de bestemming 'Horeca'. Deze bestemming is ook opgenomen voor de twee gebouwtjes op het Retaipark waarin diverse horecagelegenheden zijn gevestigd. Voor beide locaties geldt dat horeca uit ten hoogste categorie 2a is toegestaan van de Staat van Horeca-activiteiten zoals die is opgenomen als bijlage bij de regels.
Maatschappelijk (Artikel 11)
De school aan de Bob Boumanstraat is voorzien van de bestemming 'Maatschappelijk'. Educatieve doeleinden met uitzondering van de basisonderwijs is rechtstreeks toegestaan. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken hiervan door het toelaten van andere maatschappelijke functies (niet zijnde wonen), mits dit op grond van externe veiligheid verantwoord wordt geacht.
Natuur (Artikel 12)
De bestemming 'Natuur' is toegekend aan enkele percelen die zijn aangewezen als natuurcompensatiegebied in de Visie op natuurcompensatie7. Om de natuurwaarden te beschermen, is het op of in deze gronden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag niet mogelijk bepaalde werken of werkzaamheden uit te voeren.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-reclamemast' is een reclamemast toegestaan. Deze reclamemast is gerealiseerd in overeenstemming met de Beleidsnota Landmarks gemeente Roermond.
Verkeer - Railverkeer (Artikel 13)
De spoorlijn Roermond-Venlo langs de noordwestzijde van het plangebied heeft de bestemming Verkeer - Railverkeer.
Verkeer - Wegverkeer - 1 en - 2 (Artikel 14 en Artikel 15)
De wegen in het plangebied met een stroomfunctie zijn bestemd als Verkeer - Wegverkeer - 1 en - 2. Het verschil is gelegen in het aantal doorgaande rijstroken. Deze dienen ingevolge artikel 3.3.1 Bro in een bestemmingsplan te worden vastgelegd. Binnen deze bestemmingen zijn een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en dergelijke.
Daarnaast is aan de westzijde van de A73, ter plaatse van de verzorgingsplaats, de aanduiding 'horeca' opgenomen. Hier is het, evenals in de voorheen vigerende bestemmingsplannen, mogelijk om een voorziening ten behoeve van weggebonden horeca (begrip is nader verklaard in artikel 1) te realiseren.
Water (Artikel 16)
Waterpartijen, structuurbepalende watergangen, primaire watergangen van het waterschap en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor 'Water'.
Woongebied (Artikel 17)
Deze bestemming is o.a. toegekend aan de woongebieden langs de Broekhin-Noord en de Bob Bouwmanstraat. Op de verbeelding is uitsluitend een bestemmingsvlak (en geen bouwvlak) opgenomen. Het bouwen van nieuwe hoofdgebouwen en/of het toevoegen van nieuwe woningen is niet toegestaan. Verbouwingen aan woningen zijn wel toegestaan. De juridische regeling bevat onder andere bepalingen over de positie en bouwhoogte (afstanden, situering voorgevel), het maximale bebouwingspercentage, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De uitoefening van bedrijven die vallen onder de kleine economie kunnen door middel van een omgevingsvergunning worden toegestaan evenals het verlenen van mantelzorg.
Leiding - Gas (Artikel 18), Leiding - Hoogspanningsverbinding (Artikel 19) en Leiding - Riool (Artikel 20)
Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante leidingen zijn de bestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en 'Leiding - Riool' opgenomen. Het betreft hier dubbelbestemmingen. Ten behoeve van de leidingen mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd van een bepaalde hoogte. Ten behoeve van de andere bestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, onder nadere voorwaarden. Hier kan door het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning van worden afgeweken, waarbij getoetst wordt aan het belang van de leiding en advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunning noodzakelijk. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet wordt geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan het bevoegd gezag.
Waarde - Archeologie (Artikel 21)
Voor de delen van het plangebied waar sprake is van 'aanwezige of naar verwachting aanwezige hoge archeologische waarden' is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze gronden zijn, naast voor de andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht, behoudens vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, of voor bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 40 cm of waarbij de oppervlakte maximaal 100 m2 bedraagt. Van de bouwregels kan, onder voorwaarden, worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Verder is een omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden zodat de specifieke archeologische waarden worden beschermd. Tot slot is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de dubbelbestemming (gedeeltelijk) komt te vervallen indien uit archeologisch onderzoek van een specifieke locatie blijkt dat de archeologische waarden niet langer aanwezig of behoudenswaardig zijn.
Waarde - Archeologie historischekern (Artikel 22)
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de bescherming en het behoud van de op of in de gronden voorkomende archeologische waarden voor de bebouwde gronden binnen de historische kernen. Binnen deze bestemming mag geen bebouwing worden opgericht, behoudens vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, of voor bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper reiken dan 40 cm of waarbij de oppervlakte maximaal 100 m2 bedraagt. Van de bouwregels kan, onder voorwaarden, worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Verder is een omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden zodat de specifieke archeologische waarden worden beschermd. Tot slot is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de dubbelbestemming (gedeeltelijk) komt te vervallen indien uit archeologisch onderzoek van een specifieke locatie blijkt dat de archeologische waarden niet langer aanwezig of behoudenswaardig zijn.
Waterstaat (Artikel 23)
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, (overkluisde) watergangen, de bescherming, het beheer en het onderhoud van waterkeringen en watergangen inclusief het profiel van vrije ruimte.
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de genoemde functies. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de basisbestemming, mits het belang van de waterkering en/of de watergang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of de watergang.
Waterstaat - Waterwingebied (Artikel 24)
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor het waterwingebied in het noordoosten van het plangebied voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Er is een bebouwingsregeling opgenomen en een afwijkingsmogelijkheid hierop.
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.
Antidubbeltelregel (Artikel 25)
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
Algemene bouwregels (Artikel 26)
In dit artikel zijn algemene bouwregels opgenomen die van toepassing zijn op alle gronden in het plangebied.
Algemene gebruiksregels (Artikel 27)
In dit artikel zijn algemene gebruiksregels opgenomen die van toepassing zijn op alle gronden in het plangebied. Hierin staat opgenomen wat in ieder geval als strijdig gebruik moet worden gezien.
Algemene aanduidingsregels (Artikel 28)
Binnen deze regels zijn een aantal aanduidingen opgenomen. Het betreft de 'geluidzone industrie', de 'veiligheidszone-lpg', 'vrijwaringszone-weg 50 meter' en 'vrijwaringszone-weg 100 meter' (beide ten behoeve van de A73). Voor deze aanduidingen geldt dat de gronden naast de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd zijn voor een ander doel. De geluidzone-industrie is bestemd voor de instandhouding en bescherming van de geluidsruimte in verband met de industrieterreinen/bedrijventerreinen Willem-Alexander en Roerstreek. De veiligheidszone-lpg is bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie bij het tankstation gelegen aan de A73. De vrijwaringszones voor de A73 zijn bestemd voor de bescherming van wegen en betreft gronden waarop, in verband met de nabijheid van de betreffende weg, geen bebouwing opgericht mag worden. Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone-weg 100 meter' kan door middel van een omgevingsvergunning afgweken worden om bebouwing te realiseren, mits door de bouw van het bouwwerk de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord. De omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning.
Algemene afwijkingsregels (Artikel 29)
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om omgevingsvergunning te verlenen van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
Het afwijken van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 15% heeft geen betrekking op vloeroppervlakten ten behoeve van detailhandel en horeca.
Algemene wijzigingsregels (Artikel 30)
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd.
Overige regels (Artikel 31)
Werking wettelijke regelingen
In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
Parkeren
In dit artikel staan bepalingen met betrekking tot het parkeren bij het oprichten van nieuwe gebouwen. De parkeernormen gelden niet ten aanzien van de reeds aanwezige gebouwen en functies. Uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein wordt afgewikkeld, conform de parkeernormen uit de “Parkeernota Roermond” die als bijlage 3 bij de regels zijn opgenomen. Deze toetsing aan deze normen vindt plaats bij het oprichten van gebouwen en niet bij reeds gerealiseerde plannen.
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde.
Overgangsrecht (Artikel 32)
De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).
Slotregel (Artikel 33)
Deze regel bevat de titel van het plan.