20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
-
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
20.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het verbod van lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning is verleend, zoals onder lid 20.3 bedoeld;
-
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
-
c. op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een reeds verleende vergunning mogen worden uitgevoerd.
20.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals onder lid 20.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Dienaangaande wordt voor verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.