direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Noordelijke en Oostelijke Stadsrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000143-VG01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zoals opgenomen is in Bijlage 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-1': tevens een groothandel in vloeibare brandstoffen met SBI-code 5151.2 uit ten hoogste categorie 4.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zoals opgenomen is in Bijlage 1;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-2': tevens een garagebedrijf inclusief autoplaatwerkerij en autospuitinrichting met SBI-code 501 en 50.204 uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zoals opgenomen is in Bijlage 1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-3': tevens een groothandel in vlees en vleeswaren met SBI-code 5132, 5133 uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zoals opgenomen is in Bijlage 1;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel van ten hoogste 125 m2 wvo en een autowasstraat;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • h. verkeersvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

op de als 'Bedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder lid 5.1 genoemde functies worden gebouwd.

5.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100%;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en opstallen wordt in elk geval gerekend:

  • a. Bevi-inrichtingen;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • c. een bedrijf als bedoeld in bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • d. kantoorvloeroppervlakte die per bedrijf meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • e. detailhandel en horeca anders dan genoemd onder lid 5.1.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Gelijkwaardige bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 5.1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die niet staan genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, maar die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten genoemd in lid 5.1 a.

5.4.2 Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 5.1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten genoemd in lid 5.1 a, mits:

a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

b. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling betrokken worden: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continu karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.