Plan: | Bestemmingsplan De Kwekerij |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1904.BPdekwekerijMDP-OH01 |
De gemeente Maarssen hanteert een integrale benadering van het duurzaamheidsprincipe, waarin duurzaamheid is gedefinieerd in de vorm van drie pijlers: sociale, fysieke en economische duurzaamheid.
De sociale duurzaamheid heeft betrekking op de aspecten sociale kwaliteit en proceskwaliteit. De sociale kwaliteit heeft betrekking op de leefbaarheid en sociale veiligheid, welke als gevolg van de herontwikkeling een positieve impuls krijgen. De nieuwe stedenbouwkundige structuur versterkt de openheid van en de mogelijkheden tot toezicht op het gebied en voorkomt verloedering van een in onbruik geraakt, binnenstedelijk gebied. Het nieuwe woongebied zal voldoen aan de algemene eisen voor sociale veiligheid - zoals verlichting, mogelijkheden tot toezicht en dergelijke.
De proceskwaliteit is gewaarborgd middels een zorgvuldige ontwerpproces en juridisch-planologisch traject. Het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan zijn in overleg met een klankbordgroep - met omwonenden en belanghebbende partijen - tot stand gekomen - zie paragraaf 6.5. Voor het juridisch vastleggen van het stedenbouwkundig plan in het bestemmingsplan wordt de bestemmingsplanprocedure, conform de Wet ruimtelijke ordening gevolgd - zie paragraaf 6.4.
De fysieke duurzaamheid is gerelateerd aan de milieukwaliteit en thema's als energie, ecologie, water en afval. In het kader van het voorliggende bestemmingsplan zijn de effecten van de herontwikkeling van het plangebied op de directe omgeving en belemmeringen op de ontwikkelingsmogelijkheden voor het plangebied uitvoerig onderzocht. Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 5.5, 5.6, 5.7,5.8, 5.9 en 5.10. Tevens wordt door de herontwikkeling van een binnenstedelijke locatie, onnodig ruimtebeslag op het buitengebied voorkomen.
De economische duurzaamheid heeft betrekking op de aanwezigheid van voorzieningen, werkgelegenheid en inkomensdifferentiatie. In de omgeving van het plangebied zijn ruim voldoende voorzieningen gelegen van commerciële en maatschappelijke aard. Daarnaast is Maarssen onderdeel van een pluriforme werkomgeving in en rond de grote steden van Utrecht en Amsterdam. Tenslotte wordt met het woningbouwprogramma voldaan aan de programmatische eisen, welke leiden tot een woongebied met een gedifferentieerde inkomensopbouw.
In de herontwikkeling van het plangebied is daarnaast specifieke aandacht besteed aan duurzaam ontwikkelen, zowel in het stedenbouwkundig plan als in de bouwplannen.
Als duurzaam bouwen aspecten geïntegreerd zijn in de stedenbouwkundige planontwikkeling, dan spreken we van duurzame stedenbouw. Daarbij gaat het erom de ruimtelijke context van functies en bouwwerken zo te plannen, dat de kansen voor duurzame kwaliteitsaspecten optimaal worden benut. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de waterhuishouding van een wijk, het benutten van kansen voor energiezuinig bouwen en voor duurzame energie, ecologische structuren en goed ruimtegebruik spelen daarbij een belangrijke rol. Het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw (NPDS) vormt hiervoor de basis.
Duurzame stedenbouw is in het NPDS onderverdeeld in maatschappelijke, milieu-, markt-, beleids- en jurdische aspecten. De juridische aspecten hebben betrekking op decentralisering en de wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening. Het voorliggende bestemmingsplan vormt hiervan een vertaalslag. De andere vier thema's kennen diverse duurzaamheidsaspecten, die onderstaand per thema worden beschouwd. Het stedenbouwkundig plan voor de locatie is echter relatief klein van omvang en dient ingepast te worden in een reeds bestaande stedelijke omgeving, hetgeen de integratie van de duurzaamheidsaspecten maar beperkt mogelijk maakt.
duurzaamheidsaspecten | stedenbouwkundig plan |
maatschappelijke aspecten | |
1. historische continuïteit 2. differentiatie 3. sociale cohesie 4. leefbaarheid |
1. passend in landschappelijk ensemble van de Vechtzone 2. diversiteit in het woningbouwprogramma 3. aantrekkelijke ontmoetingsplekken in het ontwerp 4. ontwerp houdt rekening met menselijke maat en sociale veiligheid |
milieuaspecten | |
1 .zorgvuldig ruimtegebruik 2. flexibiliteit & planvorming 3. milieuthema's |
1. inbreiding voor uitbreiding 2. goede balans tussen rechtszekerheid en flexibilteit in de opzet regels en plankaart - zie paragraaf 6.2 3. waterhuishouding: zie watertoets - subparagraaf 5.5.2 energie: voor duurzame concepten op wijkniveau is de schaal van het plan te klein, wel kan in bij het ontwerpen van de leefruimtes wel zoveel mogelijk rekening worden gehouden met een oriëntatie op de zon - optimale benutting van passieve zonne-energie mobiliteit: lokale langzaam verkeersverbindingen worden door het ontwerp versterkt en het plangebied ligt nabij haltes van openbaar vervoer |
marktaspecten | |
1. vitaliteit |
1. in de bestemmingsplanregels zijn ontheffingsmogelijk- heden opgenomen om kleinschalige werkvormen (aan huis verbonden beroepen) en mantelzorg mogelijk te maken |
beleidsaspecten | |
1. ruimtelijke ordening 2. bodem 3. water |
1. beleidsmatige inpassing/afstemming - zie hoofdstuk 4
2. hergebruik van stedelijke gebied passend bij de bodemkwaliteit - wonen op niet-vervuild bedrijfskavel 3. de keuze voor woningbouw op een stroomrug vormt vanuit waterhuishoudkundig perspectief een logische keuze, voor duurzame waterhuishoudkundige maatregelen zie watertoets - subparagraaf 5.5.2 |
Duurzaam bouwen beoogt de negatieve milieu- en gezondheidsaspecten in alle fasen van de inrichting van de gebouwde omgeving, de bouw en het gebruik te minimaliseren, zodanig dat in ieder geval de draagkracht van het milieu behouden blijft en voorzien kan worden in de behoeften van de huidige en toekomstige generaties. Dit moet gerealiseerd worden door een integrale benadering van de aspecten: energie, materiaal, afval, water, bodem, lucht, geluid, flora en fauna, veiligheid, verkeer, cultuur en welzijn. Duurzaam bouwen gaat verder dan alleen het bouwen en omvat het geheel van planontwikkeling, ontwerpen, bouwen gebruiken, sloop en hergebruik. Het initiatief voor duurzaam bouwen ligt primair bij de ontwikkelende partij.
In de bouwplannen voor de woningen in het plan De Kwekerij straat wordt waar mogelijk aangesloten bij het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen en het regionale 'Dubo Nieuwe Stijl'. Dit is een samenwerking tussen zes gemeenten in de regio, die werken met het prestatiegericht duurzaam bouwen instrument GPR Gebouw. Het GPR Gebouw geeft inzicht in de kwaliteiten van nieuw te bouwen woningen, kantoren en scholen. Kwaliteiten zijn bijvoorbeeld: energiezuinigheid, binnenmilieu, waterbesparing, sociale veiligheid e.d. Inzicht in deze kwaliteiten biedt de mogelijkheid erop te sturen en er ambities op te formuleren. Maarssen wil zich aansluiten bij het regionale project, conform het gemeentelijke Natuur- en Beleidsplan 2008-2012.
Het GPR-gebouw zet ontwerpgegevens van een nieuwbouw om in kwaliteit- en duurzaamheidprestaties. Voorafgaand aan een project worden de te halen prestaties door de betrokken partijen benoemd. De ontwikkelende partij bepaalt in grote lijnen zelf welke maatregelen in het project worden toegepast om de benoemde prestaties te behalen. Door toepassing van energiebesparende maatregelen of gebruik van andere materialen kan een gebouw milieuvriendelijker en duurzamer worden gebouwd. Aandachtspunt bij duurzaam bouwen is ook het binnenklimaat. Het isoleren van woningen heeft als keerzijde dat er weinige schone lucht de woningen in kan komen. In GPR-gebouw is ook binnenklimaat als onderdeel opgenomen. Het stimuleren van duurzaam bouwen, bij nieuwbouw resulteert in een winst wat betreft het klimaat- en energiebeleid.
Voor een nadere beschrijving van de toepassing van de vaste en variabele maatregelen wordt verwezen naar de toekomstige aanvraag voor de bouwvergunning.
De afvalzorg in het toekomstige woongebied vindt plaats conform de huidige afvalzorg in Maarssen. Het afval wordt verzameld in afvalcontainers. Het papier wordt in de huidige situatie opgehaald door scholen, kerken en verenigingen. Het Klein Chemisch afval, net als het plastic wordt apart ingezameld.
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) hebben alle wegen een zone, uitgezonderd een aantal specifieke situaties zoals een 30 km/uur weg. De zone is een gebied waarbinnen een nader akoestisch onderzoek verplicht is. De breedte van de zone, aan weerszijde van de weg, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving (binnenstedelijk of buitenstedelijk). De Huis ten Boschstraat, de Parkweg, de Thorbeckelaan en de Dr. Plesmanlaan hebben allen twee rijstroken en zijn gelegen in binnenstedelijk gebied, deze wegen hebben derhalve een geluidzone van 200 m¹. De toekomstige woningen zijn gesitueerd binnen de geluidzones van de Huis ten Boschstraat, de Parkweg, de Thorbeckelaan en de Dr. Plesmanlaan.
In september 2009 is door Aveco de Bondt een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Onderstaand zijn de doelstelling, werkwijze en conclusies samenvattend weergegeven voor het volledige rapport wordt verwezen naar de separate bijlage.
Het doel van het onderzoek is het berekenen van de geluidbelastingen op zowel de nieuw te bouwen woningen als op de bestaande bebouwing tegenover de Huis Ten Boschstraat berekend ten gevolge van het wegverkeerslawaai.
Werkwijze
De overdrachtsberekeningen voor de betreffende wegen zijn uitgevoerd overeenkomstig Standaard Rekenmethode 2 van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 en berekend met het softwareprogramma Geonoise 5.43. De gehanteerde verkeersgegevens voor de berekeningen van de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai zijn door de Milieudienst Noord-West Utrecht aangeleverd.
Het stedenbouwkundig plan zal - parallel aan de Huis Ten Boschstraat - worden voorzien van een stenen muur met een hoogte van 2,5 m¹. De muur heeft naast een esthetische waarde in het ruimtelijk concept, een functie als geluidscherm voor het nieuwbouwplan. Mogelijk heeft het plaatsen van een 'hard' geluidscherm een negatief effect op de akoestische belasting van de bestaande woningen aan de overzijde van de Huis Ten Boschstraat. Een toename van de geluidbelasting op de bestaande bebouwing is echter niet gewenst. Om deze geluidbelasting in kaart te brengen, zijn in het onderzoek de volgende drie varianten onderzocht:
Conclusies
Ten gevolge van de reflectie van de harde steense muur in variant 2 bedraagt de geluidbelasting op de bestaande bebouwing tegenover de Huis Ten Boschstraat maximaal 62 dB - inclusief aftrek 5 dB ex artikel 110g Wgh. Dit is een toename van 1 dB. Een dergelijke toename kan als nihil worden beschouwd en is in de praktijk niet waarneembaar.
Ten gevolge van de geluidsabsorberende stenen muur bedraagt de geluidbelasting op de bestaande bebouwing tegenover de Huis Ten Boschstraat maximaal 61 dB - inclusief aftrek 5 dB ex artikel 110g Wgh. Deze geluidbelasting verschilt nauwelijks ten opzicht van de berekende waarden bij een 'hard' geluidscherm. De kosten voor het realiseren van een absorberende muur weegt niet op tegen het resultaat van 1 dB. Daarom zal in onderhavig onderzoek variant 2 aangehouden worden ten behoeve van het bepalen van de akoestische belasting op de gevels van de nieuwe woningen en voor aanvraag van hogere grenswaarde.
De toekomstige woningen zijn gesitueerd binnen de geluidzones van de Huis ten Boschstraat, de Parkweg, de Thorbeckelaan en de Dr. Plesmanlaan.
De gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerlawaai bedraagt maximaal 64 dB (exclusief aftrek 5 dB ex artikel 110g Wgh). Derhalve zullen er geluidwerende voorzieningen getroffen moeten worden aan de toekomstige woningen. In het kader van de tweede fase van de bouwvergunning dient aangetoond te worden dat het vereiste binnenniveau van 33 dB niet wordt overschreden.
Het beleid van de gemeente Maarssen eist dat elke woning minimaal één geluidluwe zijde heeft. De appartementen voldoen hier op enkele gevels na, niet aan. Hier zal tijdens het ontwerp aandacht aan moeten worden besteed.
De luchtkwaliteitseisen staan gegeven in de Wet luchtkwaliteit - Wet milieubeheer hoofdstuk 5,
titel 5.2. Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De Wet luchtkwaliteit is het gevolg van de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit. De EU richtlijn en de Wet luchtkwaliteit zijn opgesteld om mensen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. Krachtens art 5,16 lid 1 van de Wet milieubeheer dient voor elk ruimtelijk plan, zoals genoemd in art 5.16 lid 2 van de Wet milieubeheer, die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, aannemelijk te worden gemaakt dat voldaan kan worden aan de in Bijlage 2 van de wet opgenomen grenswaarden. Hierbij is van belang inzicht te krijgen in hoeverre de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van een bevoegdheid.
In oktober 2009 is door Aveco de Bondt een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De doelstelling van het onderzoek is het effect van het ruimtelijke plan op de luchtkwaliteit te bepalen en toetsen aan de wettelijke grenswaarden. Onderstaand wordt volstaan met de werkwijze, conclusies en aanbevelingen in de onderzoek, voor de volledige rapportage wordt verwezen naar de separate bijlage.
Indien kan worden aangetoond dat aan één of een combinatie van voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling.
Het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is een algemene maatregel van bestuur - verder te noemen het Besluit 'nibm' - en geeft aan wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dat is het geval als de toename van fijn stof of stikstof niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie. Per 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden in combinatie met de nieuwe normen. Een toename van 1,2 microgram per kuub voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes is als niet relevant bestempeld.
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is aangegeven onder welke condities woningbouw en/of kantoorontwikkeling aan het Besluit 'nibm' voldoet. In het geval van woningbouw ligt de grens bij maximaal 1.500 woningen aan een enkele ontsluitingsweg. Het initiatief voor 60 wooneenheden valt derhalve onder het Besluit 'nibm'.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient aandacht besteed te worden aan de leefkwaliteit voor de toekomstige bewoners en de bewoners in de directe omgeving. De berekeningen voor de leefkwaliteit zijn uitgevoerd conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 met CARII versie 8.1 voor het jaar 2010. Van de milieudienst Noord-West Utrecht zijn verkeersgegevens aangeleverd voor het jaar 2018 van de Huis Ten Boschstraat, deze weg is maatgevend voor de luchtkwaliteit in het plangebied. De heersende verkeersintensiteit is lager, door te rekenen met de verkeersgegevens van het jaar 2018 wordt een worstcase benadering gevolgd.
Uit de berekeningen blijkt dat de luchtkwaliteit ruimschoots onder de gestelde grenswaarden uit de Wet milieubeheer blijven voor de kritische parameters fijnstof en stikstofdioxide. Ook wordt het maximale aantal overschrijdingsdagen van 35 - zoals gesteld in de Wet milieubeheer - voor de parameter fijnstof niet overschreden.
De leefkwaliteit in het plangebied en de directe omgeving is als gevolg van het initiatief niet in het geding. Een verdere toetsing aan de luchtkwaliteitseisen is niet aan de orde.
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkómen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen; de zogeheten milieuzonering.
Tot milieuhinder worden diverse vormen van hinder gerekend, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Voor bedrijven wordt een systematiek gehanteerd van milieucategorieën als indicatie voor de milieuhinder. Richtinggevend hiervoor is de brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' (uitgave 2007) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten - ookwel kortweg VNG-lijst of Staat van bedrijfsactiviteiten. Deze standaardindeling betreft een indicatie voor de milieucategorie, uit specifiek milieuonderzoek in het kader van het milieuvergunningtraject kan blijken dat de grootste afstand voor het betreffende bedrijf afwijkt.
De omgeving van het plangebied heeft overwegend een woonfunctie. In de directe omgeving van het plangebied zijn twee functies met een milieubelastende activiteit gelegen.
Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling geen belemmeringen oplevert voor in de omgeving aanwezige bedrijven en dat deze bedrijven tevens niet belemmerend zijn voor de beoogde woningbouw.