direct naar inhoud van 5.5 Groen, natuur en water
Plan: Bestemmingsplan De Kwekerij
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPdekwekerijMDP-OH01

5.5 Groen, natuur en water

De bescherming van de Nederlandse natuur is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 - gebiedsbescherming - en de Flora en Faunawet - soortenbescherming. Bij ruimtelijke ingrepen moet het overtreden van deze wetten ten aanzien van de in de wet genoemde soorten en natuurlijke omgeving zoveel mogelijk worden vermeden. Met inachtneming van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet wordt ook voldaan aan andere internationale wet- en regelgeving die van belang is in de natuurwetgeving.

Onderstaand is een korte beschrijving van de groenstructuur in en om het plangebied opgenomen en zijn vervolgens de uitkomsten van de onderzoeken in het kader van de wettelijke gebiedsbescherming en soortenbescherming nader beschreven.

5.5.1 Groen en natuur

Groenstructuur en ecologie

Het plangebied is gelegen in het stedelijk gebied van Maarssen, welke een groene dooradering kent van velerlei aard en omvang. Een belangrijk element van de groen- en waterstructuur vormt de Vecht en bijbehorende oevers. De Vecht ligt ten westen van het plangebied en is hiervan gescheiden door een strook woningen aan de Zandweg - parallel aan de Vecht. Aan de oevers van de Vecht zijn diverse kleine en grotere groen- en waterelementen gekoppeld, die direct of indirect met de Vecht in verband staan. Dikwijls vormen het restanten of goedbewaarde onderdelen van buitens en landgoederen, die de Vechtzone kenmerken. De groenstructuur in de Vechtzone wordt grotendeels bepaald door een groot aantal beeldbepalende (monumentale) bomen als onderdeel van de buitens of als solitaire bomen aan de Vecht.

Ten noorden van het plangebied is op korte afstand het Huys ten Bosch met bijbehorende privétuinen en vijver gelegen. Ten zuidoosten van het plangebied is Park Vechtenstein gelegen bestaande uit bos- en weidepercelen, welke gescheiden wordt van het plangebied door de nieuwbouw aan de Vechtensteinlaan. In het Park Vechtenstein ligt het accent op instandhouding van de bestaande natuur.

De bermstrook tussen de Huis Ten Boschstraat en het plangebied wordt in het gemeentelijk beleid gekwalificeerd als verkeersgroen en vertegenwoordigt in het voorliggende geval geen esthetische en/of ecologische waarde. Aan de zuidzijde is tussen het plangebied en de Vechtensteinlaan een smal kavel gelegen bestemd voor aankledingsgroen in combinatie met een parkeervoorziening. Ook dit groen heeft geen bijzondere esthetische en/of ecologische waarde.

Het plangebied heeft een groene uitstraling. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 3 ha., waarvan circa 1 ha. is bebouwd met grotendeels een kassencomplex. Een kleine hectare is in gebruik als gras- cq. weiland, rondom het oostelijk gelegen weiland is een houtwal aangelegd. In een strook parallel aan de Huis Ten Boschstraat is een boomgaard aanwezig met overwegend oude hoogstamfruitbomen. Andere delen van het terrein zijn ingericht als tuin en moestuin. Open water is aanwezig in de vorm van een sloot rond grote delen van het plangebied en deels dwars over het plangebied in noordzuid richting én een waterberging voor irrigatie van regenwater. In het plangebied zijn enkele markante bomen aanwezig, indien mogelijk worden deze behouden in de nieuwe woonbuurt.

Gebiedsbescherming

De Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat activiteiten (zoals ruimtelijke ontwikkelingen) die van invloed kunnen zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied, door Gedeputeerde Staten beoordeeld moeten worden alvorens een vergunning voor de activiteit kan worden verleend. Dit geldt dus ook voor activiteiten die plaatsvinden buiten de beschermde gebieden. Van deze activiteiten moet worden bepaald of er sprake is van externe werking of cumulatie. Bij een vergunningsaanvraag is een zogenaamde passende beoordeling gewenst. Daarnaast kunnen gebieden bescherming genieten indien de gebieden onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd gebied en/of de Ecologische Hoofdstructuur. Het plangebied is wel op korte afstand van de Vecht gelegen, welke in het streekplan/structuurvisie is aangewezen als ecologische verbindingszone.

afbeelding "i_NL.IMRO.1904.BPdekwekerijMDP-OH01_0016.png"

Uitsnede provinciale Natuurbeleidskaart (bron: Provincie Utrecht).

Voor de Vecht zijn een aantal ecologische doelstellingen geformuleerd met name met betrekking tot vissoorten. De Vecht vormt een trekroute voor vissoorten die zich elders voortplanten. Op plaatsen waar de oevers niet beschoeid zijn kan zich een moerassige zone ontwikkelen met kenmerkende ongewervelde soorten. Naarmate het restauratieplan voor de Vecht verder uitgevoerd is, zal de ecologische betekenis toenemen. Dat betreft het voorkomen van vissen en ongewervelde dieren zoals amfibieën. Voor vissen zal de Vecht niet langer alleen een trekroute zijn, maar in de ondiepe oeverstroken kunnen zich ook paarplaatsen ontwikkelen.
Voor de nadere uitwerking van de ecologische verbindingszone wordt verwezen naar het Werkdocument ecologische verbindingszones 1993, Programma ecologische verbindingszones 2003 en Waterbeheersplannen.

De ontwikkeling van het plangebied ten behoeve van wonen zal geen directe invloed hebben op de natuurlijke waarden van de Vecht als ecologische verbindingszone. Het toekomstige woongebied staat niet in directe verbinding met de Vecht. Het schone hemelwater zal indirect via de toekomstige waterstelsel in het plangebied afwateren in noordelijke richting op het waterstelsel van het Huys ten Bosch. Via het Maarseveensegrachtje watert het stelsel van Huys ten Bosch uiteindelijk af op de Vecht, nabij de Langegracht.

Soortenbescherming

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten en is op 1 april 2002 in werking getreden. Een aantal zeldzame en/of kwetsbare plant- en diersoorten wordt door de Flora- en faunawet beschermd. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedsel-kwaliteit (LNV).

In augustus 2008 is door Bureau Waardenburg bv een quickscan flora en fauna uitgevoerd in de vorm van een veldinspectie. De doelstelling van de quickscan is een inschatting te maken van de effecten, die toekomstige ruimtelijke ingrepen op de actuele beschermde natuurwaarden zullen hebben. Resulterend in aanbevelingen voor de te volgen procedures en handelingen. Onderstaand wordt volstaan met de conclusies en aanbevelingen uit de quickscan, voor de volledige rapportage wordt verwezen naar de separate bijlage.

Het plangebied heeft betekenis als leefgebied voor algemeen voorkomende soorten (grote kaardenbol, bastaardkikker, gewone pad, kleine watersalamander en grondgebonden zoogdieren). Met betrekking tot de kleine watersalamander heeft de waterberging een belangrijke functie voor de populatie van de kleine watersalamander in dit deel van Maarssen. Als gevolg van de werkzaamheden voor de ontwikkeling van het plangebied zullen verbodsbepalingen van de Flora en faunawet worden overtreden. Voor ruimtelijke ingrepen geldt voor deze soorten ten aanzien van de verbodsbepalingen een vrijstelling.
Specifiek de waterberging is gezien het hoge aantal waargenomen dieren van groot belang voor de lokale populatie van de kleine watersalamander. Bij de inrichting van het plangebied kan rekening worden gehouden met de kleine watersalamander. De geplande aanleg van een natuurvriendelijke oever in het gebied is gunstig voor deze soort.

Het plangebied heeft een beperkte betekenis als foerageergebied voor de strikt beschermde gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Verblijfplaatsen van deze soorten zijn niet aangetroffen. Het is op basis van dit onderzoek echter niet mogelijk uit te sluiten dat in de aanwezige bebouwing verblijfplaatsen aanwezig zijn. Gelet op de resultaten wordt de kans op aanwezigheid van een (kraam)verblijfplaats klein geacht. Het is niet de verwachting dat de voorstaande ontwikkeling zal leiden tot negatieve effecten op het functioneren van verblijfplaatsen in de omgeving van het foerageergebied, maar de dieren hebben voldoende uitwijkmogelijkheden in de omgeving.

Tot slot wordt aanbevolen om bij het verwijderen van bomen en/of beplanting verstoring van broedvogels te voorkomen door deze buiten het broedseizoen te verwijderen. Het broedseizoen loopt van half maart tot en met augustus. Indien de werkzaamheden binnen dit seizoen zijn gepland kunnen deze toch worden uitgevoerd, mits er bij de werkzaamheden geen nesten van broedvogels worden verstoord. Voorafgaand aan de werkzaamheden dienen de bomen en/of beplanting te worden gecontroleerd.

5.5.2 Water

Sinds 1 november 2003 is er een wettelijke verplichting om een watertoets uit te voeren bij ruimtelijke plannen. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: 'het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in de ruimtelijke plannen en besluiten'.

5.5.2.1 Beleid

Landelijk en Europees beleid

Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Basisprincipes van het nationaal (WB21) en Europees (KRW) beleid zijn: "meer ruimte voor water", "voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd" en "standstill situatie: géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit". Dit heeft geresulteerd in de twee drietrapsstrategieën voor:

  • Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren).
  • Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren).

Provinciaal en regionaal beleid

Op provinciaal en regionaal niveau is het waterbeleid beschreven in het Waterplan (Provincie Utrecht, vastgesteld op 23 november 2009) en door de waterbeheerder Waterschap Amstel, Gooi en Vecht in samenwerking met Waternet. Het beleid van de Provincie Utrecht is er op gericht om geen permanente kunstmatige ingrepen in de grondwaterstand toe te staan. Bij ondergrondse of halfverdiepte bouw betekent dit dat er geen bemaling is toegestaan om grondwateroverlast te voorkomen. Hier dient bij het ontwerp rekening mee te worden gehouden in vorm van waterdichte constructies.

De waterbeheerder heeft het bovenregionale oppervlaktewaterbeleid vertaald naar regionale richtlijnen, normen en vergunningsvoorschriften. Toename van verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden door het realiseren van voldoende extra waterberging. Indien het regenwater van de daken naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd, of in de bodem geïnfiltreerd wordt zal het gebruik van niet-uitlogende materialen worden voorgeschreven

Gemeentelijk beleid

De gemeente Maarssen heeft vooralsnog geen Waterplan.

5.5.2.2 Waterhuishoudkundige situatie

Het grondwater is aangetroffen op een diepte van circa 1,5 m beneden maaiveld. De bovengrond bestaat uit een afsluitende kleilaag. Hieronder bevindt zich een watervoerend pakket. De dikte van de kleilaag varieert tussen de 0,5 en 2,0 m. Het grondwaterniveau komt waarschijnlijk tot maximaal 1,1 m-mv.

Ten westen van het gebied stroomt de Vecht met een waterpeil van NAP -0,3 à -0,5 m. Deze rivier is belangrijk voor de aan- en afvoer van water uit de omgeving. In het plangebied komen sloten voor. Het bestaande maaiveldniveau in het gebied ligt op NAP +0,5 m. (situatietekening 1989).

De aanvoer van water naar de sloten binnen het plangebied wordt verzorgd door een duiker onder de Huis ten Boschstraat. De duiker loopt achter de percelen van de Zandweg 40, 41, 42 en 43 langs richting een vijver gelegen op het erf van huisnummer 44. De duiker is bij de woning aan de Zandweg 43 middels een schuif af te sluiten. De vijver heeft een open verbinding met de Vecht via een duiker.

Parallel aan de Huis ten Boschstraat ligt op de begrenzing van het plangebied een lange duiker die de oostelijke sloot verbindt met de westelijke sloot en de duiker onder de Huis ten Boschstraat door. De duiker heeft een diameter van 600 mm en is nog aanwezig.

De Zandweg staat op de legger als waterkering voor de Vecht en betreft een direct secundaire waterkering. Uit de legger blijkt dat de strook tussen Zandweg 36 en 38 de beschermingszone van de waterkering doorkruist. Dat houdt in dat bij eventuele werkzaamheden binnen de beschermingszones vooraf overleg dient plaats te vinden met het waterschap. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht vereist.

Knelpunten

In de huidige situatie is sprake van enkele knelpunten die een robuust watersysteem in de weg staan:

- In de huidige situatie is de aanvulling van de sloten slecht, waarschijnlijk omdat de duikers slib bevatten. Volgens de Watersyteembeheerder van Waternet stonden de sloten in de zomer van 2009 droog.

- De lange duiker met haakse hoeken onder de Huis ten Boschstraat is niet wenselijk voor het watersysteem omdat ze onzichtbaar is en slecht te onderhouden.

5.5.2.3 Toekomstige situatie

De gemeente Maarssen is beheerder van de watergangen in het plangebied en verantwoordelijk voor de huidige toevoer van water vanuit de Vecht naar het plangebied en omgekeerd. Waternet is hiervoor alleen een adviserend orgaan.

Door de ontwikkeling neemt het verhard oppervlak met circa 3.777 m2 toe. Verharde oppervlakken van wegen en daken zullen worden afgekoppeld. In de nieuwe situatie wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Berging wordt gevonden in de nieuw aan te leggen waterpartijen (vijver en sloot die met elkaar verbonden zijn d.m.v. een duiker). De huidige sloot rond het plangebied wordt door het waterschap gezien als tertiair water. De keur zegt hierover dat die minimaal 2,5 m breed moet zijn en de (water)diepte 1/4 van de breedte. Alles gemeten vanaf de waterlijn. Het talud moet dan 1:1,5 zijn. Een breedte van 5 m geldt alleen als het onderhoud middels een bootje moet gebeuren.

De oude watergangen, die deels zijn dichtgegroeid, zullen deels worden gedempt en deels worden opgewaardeerd. Omdat de neerslag van de wegen via een bodempassage infiltreert of wordt afgevoerd naar de watergangen zijn er geen andere zuiverende voorzieningen in het regenwatersysteem nodig.

Het waterschap adviseert om, met het oog op de kwaliteit van het aftromende hemelwater, geen uitlogende bouwmaterialen te gebruiken.

AGV heeft geadviseerd om het huidige systeem te verbeteren door zoveel mogelijk duikerlengte op te heffen en te vervangen door open water, en het beheer en onderhoud goed te regelen. Gezien de wensen en de bereidheid van Maapron om het watersysteem aan te pakken is er de mogelijkheid ontstaan om een goed en gezond watersysteem te creëren. De huidige sloot aan de oostzijde en een deel van de sloot aan de zuidzijde zal worden gedempt.

De demping kan en zal worden gecompenseerd met de nieuw aan te leggen vijver. Op basis van een bergingsberekening is bepaald dat de in de planschets voorziene waterpartijen een voldoende groot oppervlak hebben om aan de benodigde waterberging te kunnen voldoen.

Het dempen van de sloten heeft naar verwachting geen effect op de waterhuishouding van de tuinen die er aan grenzen omdat de tuinen behoorlijk hoog liggen t.o.v. het waterpeil in de sloten.

In het plangebied komt veel duikerlengte voor. Waternet beveelt aan om die zoveel mogelijk op te heffen. De duiker onder de Huis ten Boschstraat functioneert niet goed en is slecht te onderhouden. De duiker kan wel blijven bestaan maar afgeraden wordt om de aan- en afvoer van water aan deze duiker toe te vertrouwen. Derhalve worden geen nieuwe watergangen of duikers op deze bestaande duiker aangesloten.

Het water wordt vanuit de watergangen afgevoerd naar het secundaire en primaire watersysteem. Hiervoor dient een verbinding te zijn met de Vecht doormiddel van een leiding/duiker.

Dode takken dienen aan te sluiten op de bestaande of nieuw te creëren watergangen aan de zuidkant of op de Vecht aan de westkant. Hiermee kan het systeem helemaal worden doorgespoeld. Het renoveren van het huidige systeem tot aan de uitlaat naar de Vecht ter plaatse van de hoek Langegracht-Schoutenstraat wordt als beste oplossing beschouwd voor het watersysteem.

De waterbodem kwaliteit van deze watergangen is vooralsnog onbekend. In geval van verontreinigingen dient rekening te worden gehouden met sanering van de waterbodem. Te nauwe doorgangen zullen moeten worden verbreed. De noodzaak daartoe wordt doorgerekend met Infoworks. Het waterschap adviseert met klem geen nieuwe opening naar de Vecht te maken.

Bij het gebruik van lange duikers moeten de duikers zo groot mogelijk gedimensioneerd worden. Omdat duikers moeten kunnen ademen dient er ruimte te zijn tussen de binnenkant bovenzijde duiker en de waterspiegel. De duikers tellen niet mee in de berekening van het benodigde volume aan waterberging. Deze berging dient gevonden te worden in het oppervlaktewater.

Het oppervlaktewater kan op peil worden gehouden door het RWA op de sloot en/of vijver aan te sluiten en in tijden van droogte grondwater op te pompen. Maarssen heeft hier al ervaring mee in het park.

Het water in de watergangen moet "gezond" zijn. Door het waterschap wordt hier onder verstaan: helder water waarin goed geleefd kan worden door plant en dier. Planten (mits gevarieerd) zorgen voor een zuivering van het water, waardoor er ook allerlei dieren in kunnen leven.

Stroming van het water kan op gang worden gebracht door bijvoorbeeld een fontein te plaatsen in het vijvergedeelte.

De gemeente Maarssen is beheerder van de watergangen in het plangebied en de huidige toevoer hiernaartoe vanuit de Vecht. Aanbevolen wordt om een onderhoudsstrook vrij te houden tussen sloot en particuliere kavels en/of onderhoud vanaf het water mogelijk te maken door gebruikmaking van een boot.

Het plangebied ligt in het 100-jaars aandachtsgebied voor de waterwinning. Dit is een gebied rondom kwetsbare en zeer kwetsbare drinkwaterwinningen, dat in belangrijke mate de kwaliteit van het opgepompte water bepaalt. Voor functiewijzigingen in een 100-jaars aandachtsgebied dient een afweging van de eventuele verbetering of verslechtering van de grondwaterkwaliteit als gevolg van deze wijziging te worden gemaakt. Binnen deze gebieden gelden geen extra regels, wel moet rekening worden gehouden met waterwinbelang en ontmoedigt de provincie bij nieuwe ontwikkelingen ongewenste functies en stimuleert zij gewenste functies. Nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen aan het stand-still principe. Hemelwater dat op de parkeerplaatsen valt mag niet rechtstreeks in de bodem infiltreren i.v.m. de mogelijke vervuiling van het 100-jaars aandachtsgebied van het grondwaterbeschermingsgebied. Een bodempassage zorgt voor de nodige voorzuivering.

De strook tussen Zandweg 36 en 38 doorkruist een secundair directe waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszones is een watervergunning vereist.

Ten aanzien van de afvoer van huishoudelijk afvalwater, het DWA, dient de toename van het aantal woningen afgestemd te worden met Waternet, die als beheerder van de RWZI voldoende zuiveringscapaciteit moet hebben. Het gemeentelijk rioolgemaal dient voldoende capaciteit te hebben voor de geplande uitbreiding.