5.10.1 Sociale veiligheid
De sociale veiligheid omvat de bescherming tegen elke vorm van criminaliteit en fysieke bedreiging/gevoelens van onveiligheid. De gemeente Maarssen heeft in 1998 besloten nieuwe buurten en wijken te bouwen onder de vlag van het Politiekeurmerk Veilig Wonen Nieuwbouw. Op 29 juni 1999 heeft het college van burgemeester & wethouders ingestemd met de toepassing van de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen Nieuwbouw (PVWN) op de ontwikkelings- en inrichtingsplannen van nieuwe woongebieden. Hierbij is tevens akkoord gegaan met bijbehorende meerkosten ten behoeve van beheer en aanleg en exploitatie van openbare verlichting.
Het PVWN bestaat uit eisen aan en aanbevelingen voor het stedenbouwkundig plan, de openbare ruimte, de kavel, het gebouw en de woning. Op het niveau van het stedenbouwkundig plan moet gedacht worden aan differentiatie in het programma, verkavelingsstructuur, bouwhoogte en schaal, verkeersontsluiting en langzaamverkeersroutes. De eisen en aanbevelingen aan de openbare ruimte hebben betrekking op de openbare verlichting, parkeermogelijkheden, straatmeubilair en voorzieningen voor jongeren. Op kavelniveau gaat het om de situering van de woning en overgang naar aangrenzende openbare ruimte(s), achterpaden en erfafscheidingen. Voor het gebouw (appartementen) en de woning gelden eisen en aanbevelingen op bouwtechnisch niveau, welke als onderdeel van de bouwvergunning kunnen worden getoetst.
Op basis van het stedenbouwkundig plan voldoet de nieuwe woonbuurt aan de eisen en aanbevelingen op het niveau van het stedenbouwkundig plan, de openbare ruimte en het kavel. In de uitwerking van de inrichtingsplannen voor de openbare ruimte en de bouwplannen zullen de eisen en waar mogelijk de aanbevelingen uit het PVWN worden meegenomen.
5.10.2 Fysieke veiligheid
De fysieke veiligheid van het plangebied heeft betrekking op de bereikbaarheid voor hulpdiensten en vlucht mogelijkheden in het geval van calamiteiten, primaire en secundaire bluswatervoorzieningen en verkeersveiligheid.
- Het plangebied is aan de noordzijde vanaf de Huis Ten Boschstraat direct toegankelijk voor hulpdiensten.
- In het definitief ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte worden de primaire bluswatervoorzieningen - brandkraan aangesloten op waterleidingnet of geboorde put - opgenomen. Als secundaire bluswatervoorziening - open water - kan de centrale retentievoorziening in het plangebied fungeren, alsmede de nabij gelegen Vecht.
- De nieuwe woonbuurt wordt ingericht als een verblijfsgebied met een 30 km/u-regime. Het autoverkeer zal enkel bestemmingsverkeer betreffen, daar het gebied geen autoverbinding heeft met omliggende gebieden. Voor het overige met betrekking tot het aspect verkeersveiligheid wordt verwezen naar het verkeersonderzoek in paragraaf 5.4.
5.10.3 Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen - zoals vuurwerk, lpg en munitie - over weg, water en spoor en door buisleidingen. In dit kader zijn de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' in combinatie met het Registratiebesluit externe veiligheid én Besluit externe veiligheid inrichtingen van belang. In september 2009 is door Aveco
de Bondt een quickscan externe veiligheid uitgevoerd voor het plangebied.
- Het Registratiebesluit externe veiligheid (Revi) regelt voor het bevoegd gezag en voor beheerders van infrastructuur de verplichting tot registratie van risicovolle situaties met gevaarlijke stoffen, met name (zeer) toxische, explosieve of brandbare (of een combinatie van) stoffen. Het gaat om gegevens inzake de externe veiligheid van inrichtingen, transportroutes en buisleidingen, die in een algemeen toegankelijk centraal register worden opgenomen.
Voor het vervoer van gevaarlijk stoffen is de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' van toepassing. In de circulaire is voor het plaatsgebonden risico ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde opgesteld, voor beperkt kwetsbare objecten betreft het een richtwaarde. In de circulaire worden niet expliciet afstanden genoemd ten aanzien van het invloedsgebied voor het groepsrisico. In de loop der jaren is in de praktijk echter een algemeen aanvaarde vuistregel gehanteerd van 200 m1 uit de betreffende infrastructuur. (Meer specifiek voor vervoer van lpg ca. 85 m1 en voor het vervoer van de overige toxische stoffen 200 m1.).
Het initiatief leidt tot een toevoeging van 60 kwetsbare objecten - in de zin van de circulaire - in het plangebied. Nabij het plangebied zijn echter geen wegen, vaarwegen of spoorwegen gelegen, die als transportroute voor gevaarlijke stoffen dient. Ook is op grond van informatie van het Kabels en Leidingen Informatie Centrum geen hoge druk aardgastransportleiding of andersoortige buisleiding voor het transport van gevaarlijke stoffen nabij het plangebied gelegen.
- Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten de inrichting. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met het aspect externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is op 27 oktober 2004 in werking getreden.
In het Bevi zijn de normen vastgelegd voor het aspect externe veiligheid met betrekking tot gevaarlijke stoffen. Deze normen zijn uitgedrukt in een groepsrisico (GR) en een plaatsgebonden risico (PR). Om risico's te minimaliseren dient een fysieke afstand te worden gecreëerd tussen (beperkt) kwetsbare objecten en deze risicovolle bedrijven. Woningbouw behoort tot de categorie kwetsbare objecten, dit betekent dat de norm voor de PR een grenswaarde betreft, waarvan niet kan worden afgeweken. Ten aanzien van het groepsrisico is een verantwoordingsplicht opgenomen voor de hoogte van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico is hierbij de toetsingswaarde. Dit betekent dat er een bestuurlijke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit.
Ook in de zin van het Bevi leidt het initiatief tot de toevoeging van 60 kwetsbare objecten in het plangebied. Op grond van de Risicokaart van de Provincie Utrecht zijn er in en om het plangebied geen inrichtingen met risicovolle activiteiten gelegen in het kader van het Bevi.
Resumerend zijn in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen of transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gelegen, die een belemmering vormen voor de ontwikkeling van kwetsbare objecten in het plangebied.