Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Agrarisch met waarden - Landschap
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf niet zijnde opslag van veevoer, mest en agrarische producten met dien verstande dat dit niet geldt voor opslag binnen 50 m vanaf het agrarisch bouwvlak;
-
b. het behoud en het herstel van de landschappelijke waarden, tot uitdrukking komend in de openheid van het landschap of kleinere natuurelementen;
-
c. het weiden van vee;
-
d. akkerbouw en vollegrondstuinbouw;
-
e. (boom)kwekerijen, hout- en fruitteelt zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan
-
f. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
-
g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
-
h. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;
-
i. ter plaatse van de aanduiding sierteelt de teelt van bloemkwekerijgewassen is toegestaan;
-
j. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport-kleiduivenschietterrein is een kleiduivenschietinrichting toegestaan voor maximaal zes wedstrijddagen per jaar;
-
k. gebouwen ten dienste van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig waren;
-
l. kleinschalige kampeerterreinen die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig waren;
-
m. paardrijbakken welk op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig waren;
-
n. veldschuren welke op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan reeds aanwezig waren of met vergunning gebouwd kunnen worden
met bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde, met dien verstande dat een paardrijbak niet is toegestaan.
5.2 Bouwregels
Op de op de verbeelding (plankaart) voor
Agrarisch met waarden - Landschap
aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw
zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat schuren en stallen die met een bouwvergunning of omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de volgende hoogtes:
bouwwerk
|
hoogte
|
perceel- en erfafscheidingen
|
1,25 m
|
overige bouwwerken geen gebouw zijnde, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan
|
3 m
|
-
b. lichtmasten en teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan, met dien verstande dat wijnstokken ten behoeve van druiventeelt wel zijn toegestaan;
-
c. kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestplaten en mestzakken moeten aansluitend aan de agrarische bebouwing en binnen een zone van 50 m vanaf de grens van het agrarisch bouwvlak gerealiseerd worden, met dien verstande dat voldoende afstand tot omliggende hindergevoelige objecten in acht wordt genomen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
a. de verkeersveiligheid;
-
b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
c. de landschappelijke inpassing.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in:
-
a.
5.2
ten behoeve van overschrijding van de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
door bebouwing, met dien verstande dat:
-
1. de overschrijding van het bouwvlak alleen toelaatbaar is, voor zover doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan is in ieder geval sprake, indien de overschrijding van het bouwvlak vanwege de milieuwetgeving of het dierenwelzijn is vereist;
-
2. dit uitsluitend is toegestaan in het achtererfgebied;
-
3. de overschrijding niet meer dan 25 m bedraagt;
-
4. dit uitsluitend is toegestaan aan drie zijden van de bestemming
Agrarisch -
Agrarisch bedrijf
;
-
5. de bebouwing gedeeltelijk gesitueerd is binnen de bestemming
Agrarisch -
Agrarisch bedrijf
;
-
6. dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij die op de verbeelding (plankaart) zijn aangeduid met reconstructiewetzone -
extensiveringsgebied (behoudens voor uitbreiding in het kader van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid);
-
7. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantings/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze is opgenomen in Omgevingsvisie van de provincie Overijssel.
-
8. omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
-
b.
5.2.1 onder b ten behoeve van het toestaan van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
-
1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk inpasbaar zijn;
-
2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 25 m van de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
;
-
3. dit uitsluitend is toegestaan in het achtererfgebied;
-
4. dit uitsluitend is toegestaan aan één zijde van de bestemming
Agrarisch -
Agrarisch bedrijf
;
-
5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2, met dien verstande dat voor de oppervlakte de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming
Agrarisch -
Agrarisch bedrijf
worden meegerekend.
-
c.
5.1 ten behoeve van de realisering van een paardrijbak, met dien verstande dat:
-
1. de paardrijbak is gesitueerd binnen 25 meter van de bestemming Agrarisch -
Agrarisch bedrijf, Bedrijf, Recreatie - Dagrecreatie, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Wonen of een veldschuur;
-
2. uitsluitend is één paardrijbak per (bedrijfs)woning of veldschuur toegestaan, met dien verstande dat paardrijbakken niet zijn toegestaan ten behoeve van recreatiewoningen;
-
3. paardrijbakken zijn uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied;
-
4. de oppervlakte van een paardrijbak bedraagt niet meer dan 1.300 m2;
-
5. de afstand tot de perceelgrens niet minder dan 5 m bedraagt;
-
6. de omheining van paardrijbakken niet meer bedraagt dan 1,8 m;
-
7. lichtmasten niet zijn toegestaan.
5.4.1 Afwegingskader
Een in
5.4
genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
-
b. de milieusituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
e. de sociale veiligheid;
-
f. de externe veiligheid;
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:
-
a. standplaats voor kampeermiddelen;
-
b. dagrecreatie;
-
c. stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
-
d. doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden;
-
e. een crossterrein of het beoefenen van de modelvliegsport of ander geluidsoverlastveroorzakende activiteiten.
5.5.2 Uitzondering op strijdig gebruik
Het gebruik in strijd met het bestemmingsplan van lid 5.5.1.e is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport – kleiduivenschietterrein voor ten hoogste zes wedstrijddagen per jaar.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in
5.1
:
-
a. ten behoeve van een (boom)kwekerijen, hout- en fruitteelt;
-
b. ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
-
1. de arbeidsbehoefte van het agrarisch bedrijf ten minste 0,25 volwaardige arbeidskracht bedraagt;
-
2. het aantal kampeermiddelen niet meer dan 25 mag bedragen;
-
3. de gronden grenzen aan de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
;
-
4. ter plaatse van de gebiedsaanduiding reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied de afwijking uitsluitend kan plaatsvinden indien de belangen en de ontwikkeling van de agrarische bedrijvigheid hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
-
5. het kleinschalig kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast;
-
6. het parkeren plaatsvindt binnen de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
;
-
7. sanitaire voorzieningen binnen de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
worden gerealiseerd;
-
8. het kampeerseizoen is van 15 maart tot en met 31 oktober, met dien verstande dat voor de periode van 1 november tot en met 14 maart geldt dat alle kampeermiddelen met toebehoren worden verwijderd uit het landschap;
-
9. trekkershutten, stacaravans en chalets niet zijn toegestaan.
5.6.1 Afwegingskader
Een in
5.6
genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
-
b. de milieusituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
e. de sociale veiligheid;
-
f. de externe veiligheid;
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.
5.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7.1 Verbod
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100 m², met uitzondering van:
-
1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
-
2. het aanleggen van koe- of kavelpaden;
-
b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
-
c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
d. het verwijderen van bos, houtwallen en struwelen;
-
e. het aanbrengen van boven- en onderbrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
5.7.2 Uitzondering op verbod
Het in
5.7.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
-
a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
-
c. krachtens een subsidiestelsel ten behoeve van natuurontwikkeling worden uitgevoerd.
5.7.3 Strijd met bestemming
De werken of werkzaamheden, zoals genoemd in
5.7.1
, zijn in strijd met de bestemming, indien daardoor de waarden, zoals bedoeld in
5.1
, onevenredig worden aangetast.
5.8 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:
-
a. in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
ten behoeve van de uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1,5 ha;
-
2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
4. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
-
b. in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
-
1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan het vigerende agrarisch bouwperceel;
-
2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
3. het aantal dieren niet toeneemt;
-
4. de wijziging landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
5. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
-
c. in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 1,5 ha, met dien verstande dat
-
1. bij intensieve veehouderijen die zijn gelegen ter plaatse van de gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied dit uitsluitend is toegestaan wanneer uitbreiding uit het oogpunt van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid wenselijk is;
-
2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
3. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
4. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
-
d. in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen die zijn aangeduid als specifieke vorm van agrarisch -
sterlocatie tot een oppervlakte van 2 ha met dien verstande dat
-
1. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
2. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit; ;
-
e. ter plaatse van de gebiedsaanduiding reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
ten behoeve van de uitbreiding van intensieve veehouderijen tot een oppervlakte van 2 ha, met dien verstande dat
-
1. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
2. de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
3. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit; ;
-
f. in de bestemming
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
-
1. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied;
-
2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan het vigerende agrarisch bouwperceel;
-
3. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
4. de wijziging landschappelijk wordt ingepast, wat blijkt uit een in te dienen en door het bevoegd gezag goed te keuren beplantingsplan/inrichtingsplan, met dien verstande dat er sprake is van de versterking van de ruimtelijke kwaliteit conform de gebiedskenmerken zoals deze zijn opgenomen in de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel;
-
5. uit een onderbouwing conform de systematiek van de kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van de provincie Overijssel is aangetoond dat de uitbreiding van het agrarisch bedrijf in balans is met de investeringen in de omgevingskwaliteit;
-
g. in de bestemming
Natuur,
Water
en/of de bestemming
Bos
, met dien verstande dat:
-
1. de natuurontwikkeling uitsluitend plaatsvindt ter uitvoering van het provinciaal dan wel nationaal beleid.
5.8.1 Afwegingskader
De wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
-
b. de milieusituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
e. de sociale veiligheid;
-
f. de externe veiligheid;
-
g. woon- en leefklimaat.
en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.