direct naar inhoud van Artikel 27 Water
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401

Artikel 27 Water

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. oppervlaktewater, zoals meren, plassen, waterbergingen en watergangen;
  • b. voorzieningen voor het keren en beheersen van water en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. oeverstroken;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie voor een botenhuis;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen en beschoeiingen.

27.2 Bouwregels

Op de tot Water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie een botenhuis is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70 m2.
27.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de volgende hoogtes:

bouwwerk   hoogte  
bruggen en daarmee gelijk te stellen kunstwerken   15 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met dien verstand dat aanlegsteigers en vissteigers niet zijn toegestaan   2,5 m  

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 27.2.1 onder a ten behoeve van de bouw van vissteigers, mits:
    • 1. de lengte van een vissteiger, gemeten evenwijdig aan de oever niet meer dan 2 m bedraagt;
    • 2. de breedte van een vissteiger, gemeten haaks op de oever, niet meer dan 1 m bedraagt;
    • 3. een positief advies van de waterbeheerder is verkregen.
27.3.1 Afwegingskader

Een in 27.3 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en geen sprake is van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet als beschermd gebied worden aangemerkt.