direct naar inhoud van Artikel 9 Bos
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en/of dichte beplantingsstroken;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • c. geluidwerende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding geluidwal;
  • d. een speelbos ten behoeve van extensieve scoutingactiviteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk - scouting;
  • e. opslag van zand, uitsluitend ter plaaste van de aanduiding opslag;
  • f. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - bebouwing is een jachthuis toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport - wedstrijdbaan is het crossen met motoren toegestaan;
  • h. veldschuren welke op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan reeds aanwezig waren of met vergunning gebouwd kunnen worden;
  • i. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de
    terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • k. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  • l. uitsluitend paardrijbakken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds aanwezig waren zijn toegestaan;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerken zijnde.

9.2 Bouwregels

Op de tot Bos bestemde gronden mogen worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

9.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van het onderhoud en beheer, met dien verstande dat:
    • 1. de aaneengesloten oppervlakte van het onderhouds- en/of beheersgebied niet minder dan 100 ha bedraagt;
    • 2. de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is een toiletgebouw toegestaan ter plaatse van de aanduiding dagrecreatie, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 20 m2 bedraagt.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is een veldschuur toegestaan ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - veldschuur met dien verstande dat bij vervangende nieuwbouw de oppervlakte van de veldschuur niet meer bedraagt dan de bestaande oppervlakte;
  • d. in afwijking van het bepaalde in onder a is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - bebouwing een jachthuis toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 60 m2;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
    • 3. de dakhelling niet minder mag bedragen dan 15º.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de volgende hoogtes:

bouwwerk   hoogte  
trimtoestellen   3 m  
wildobservatieposten   6 m  
perceel- en erfafscheidingen   1,25 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3 m  
omheining voor paardrijbakken   1,80 m  

9.2.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. de landschappelijke inpassing.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik, laten gebruiken of in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor:

  • a. opslag-, stort- of bergplaats, stalling en achterlating van voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • b. kampeerterrein en/of dagrecreatie;
  • c. crossterrein of het beoefenen van de modelvliegsport of ander geluidsoverlastveroorzakende activiteiten.
9.3.2 uitzondering op strijdig gebruik

Het gebruik in strijd met het bestemmingsplan van artikel 9.3.1.b is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van maatschappelijk - scouting het strijdig gebruik als bedoeld in artikel 9.3.1.c is niet van toepassing voor ten hoogste zes wedstrijddagen per jaar bij de aanduiding specifieke vorm van sport - westrijdbaan.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen, paden, of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het egaliseren, afgraven, vergraven en ophogen van gronden;
  • c. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van waterlopen en kolken en het draineren van gronden;
  • d. het verwijderen van bos, houtwallen, struwelen, weg- en erfbeplatingen over een oppervlakte van meer dan 100m2;
  • e. het aanbrengen van boven- en ondergrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur.
9.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in artikel 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • c. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.
9.4.3 Strijd met bestemming

De werken of werkzaamheden, zoals genoemd in 9.4.1 , zijn in strijd met de bestemming, indien daardoor de waarden, zoals bedoeld in 9.1 , onevenredig worden aangetast.