Buitengebied Kesteren
Status: | Geconsolideerde versie |
Identificatie: | NL.IMRO.1740.bpKEbuitengebied-onh3 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Artikel 39 Algemene wijzigingsregels
39.1 Algemeen
Het wijzigen van het plan volgens de bepalingen in dit artikel geschiedt met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de wet ruimtelijke ordening, waarbij tevens in acht wordt genomen dat hierdoor:
het gestelde in de eventuele overigens voor de gronden opgenomen bestemmingen eveneens in acht wordt genomen;
de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.
39.2 Verschuiven bestemmingsgrenzen en/of bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor een verschuiving van bestemmingsgrenzen en/of bouwgrenzen, indien en voor zover:
de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisatie van het plan, voor een aanpassing aan de nader ingemeten situatie, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de werkelijke situatie;
de structurele opzet van het plan niet wordt aangetast;
de totale verdeling van de aangegeven bestemmingen met niet meer dan 10 % wordt gewijzigd;
de verschuiving niet meer bedraagt dan 20 m.
39.3 Vergroting en/of vormverandering agrarische bouwpercelen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden - 1' voor de vergroting en/of vormverandering van een bouwvlak, met dien verstande dat:
het niet betreft de verplaatsing van het gehele bedrijf naar een ander perceel;
uit een nader onderzoek is gebleken dat de vergroting en/of vormverandering noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
de wijziging geschiedt door het verwijderen van het bestaande bouwvlak en door het aangeven van een nieuw bouwvlak;
het oppervlak van het nieuwe bouwvlak is afgestemd op de reële uitbreidingsbehoefte en niet meer bedraagt dan 1,5 ha;
de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan 50 m, dan wel indien sprake is van een veehouderij waarop de Wet Geurhinder en veehouderij van toepassing is, de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan de afstand die volgens de uitkomsten van een onderzoek daarnaar noodzakelijk is;
van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vorm veranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden die zijn aangewezen met de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1' vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, zoals deze waarden genoemd worden in artikel 5, lid 5.1.3 (Agrarisch met waarden - 1), niet blijvend onevenredig worden geschaad;
indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vormveranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden, die zijn aangewezen met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied 1', vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwater-retentie en waarbij is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd en waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het waterschap is gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
39.4 Functiewijziging ten behoeve van een agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch verwant', 'Bedrijf - Buitengebied gebonden', 'Recreatie', 'Horeca' en 'Wonen' voor het aanwijzen van een bouwvlak voor een agrarisch bedrijf ter plaatse van de bestaande bebouwing, indien en voor zover:
op basis van een advies van een onafhankelijk agrarisch deskundige is gebleken dat het bouwvlak noodzakelijk is voor de vestiging van een nieuw, volwaardig, in hoofdzaak op de grondgebonden agrarische productie gericht bedrijf;
de wijziging geschiedt door het aanwijzen van de desbetreffende gronden voor de agrarische bestemming die in het plan is toegekend aan de aangrenzende gronden en het aangeven van een bijbehorend bouwvlak, dat zich ook over de aangrenzende gronden mag uitstrekken;
de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak niet meer bedraagt dan 1 ha;
van tevoren, op basis van een inrichtingsplan, in voldoende mate wordt verzekerd dat wordt voorzien in de ruimtelijke en/of landschappelijke inpassing ter plaatse;
voor zover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied 1', is gebleken dat het provinciaal waardevolle landschap en de daarbij behorende kernkwaliteiten, zoals deze blijken uit de structuurvisie Gelderland, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, in voldoende mate zijn verzekerd;
in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd en waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het waterschap is gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
39.5 Afvoeren (agrarische) bedrijfsbestemming; functiewijziging ten behoeve van bewoning bij bedrijfsbeëindiging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' voor zover dit een bouwvlak betreft, 'Agrarisch met waarden - 1', voor zover dit een bouwvlak betreft, 'Agrarisch - niet-grondgebonden', 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch verwant', 'Bedrijf - Buitengebied gebonden' en 'Horeca' voor de functiewijziging naar 'Wonen', indien en voor zover:
ter plaatse sprake is van een bestaande (bedrijfs-)woning(en);
voor de woning(en) de bepalingen van toepassing zullen zijn zoals opgenomen in de bestemming 'Wonen' van dit plan;
de wijziging geschiedt door het verwijderen van de bestaande bestemming, tezamen met het gehele bouwvlak indien daar sprake van is, door het aangeven van de nieuwe bestemming 'Wonen' en, voor de overige binnen de bestaande bestemming opgenomen en niet voor 'Wonen' te bestemmen gronden, van een van de agrarische bestemmingen die reeds aan de om- of aanliggende gronden is opgenomen.
39.6 Niet-agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch' voor zover dit een bouwvlak betreft, 'Agrarisch met waarden - 1' voor zover dit een bouwvlak betreft en 'Agrarisch - niet-grondgebonden', voor het toestaan van een nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf, indien en voor zover:
in geval van een agrarisch verwante, buitengebied gebonden of recreatieve nevenactiviteit de oppervlakte niet meer bedraagt dan 350 m2;
in geval van een ambachtelijk bedrijf of detailhandel in streekeigen agrarische producten de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m2;
de nevenactiviteit plaatsvindt in de bestaande bedrijfsbebouwing;
in geval van opslag dit plaatsvindt in maximaal 1 bestaand gebouw;
geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;
geen sprake is van een onevenredige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
in geval sprake is van een ambachtelijke nevenactiviteit, uitsluitend bedrijvigheid is toegestaan die behoort tot een van de categorieën 1 en 2, waaronder die bedrijven worden verstaan die op de tot het plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld;
de wijziging geschiedt door de gronden te voorzien van een aanduiding met betrekking tot de toegestane nevenactiviteit en voor zover nodig nadere regels worden opgenomen.
39.7 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of een buiten-gebied gebonden bedrijf
Regeling is vervallen en vervangen door het in het bestemmingsplan 'VAB-beleid'
opgenomen artikel 3.3.
39.8 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf
Regeling is vervallen en vervangen door het in het bestemmingsplan 'VAB-beleid'
opgenomen artikel 3.4.
39.9 Functiewijziging naar wonen (na sloop) in monumentale of karakteristieke gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de verbouw tot nieuwe woningen of wooneenheden in geval van volledige bedrijfsbeëindiging van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:
het gehele bij elkaar behorende complex van bedrijfsgebouwen eenmalig bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid betrokken wordt;
het bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel, gehoord een ter zake onafhankelijke, gemeentelijke commissie is gebleken dat sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de gebouwen vanuit dat oogmerk gewenst is;
alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde wordt gesloopt, waarvoor de regeling zoals deze is opgenomen in lid 10 van dit artikel tevens mag worden toegepast;
van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde wordt gesloopt;
het plan er toe strekt te voorzien in de verbouw tot maximaal 4 woningen of wooneenheden met een inhoud van tenminste 300 m3 elk;
geen uitbreiding van de te handhaven gebouwen mag plaatsvinden, met dien verstande dat:
indien sprake is van 1 woning ten hoogste één bijgebouw wordt toegestaan met een oppervlakte van 75 m2;
indien sprake is van een woongebouw met 2 wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 80 m2;
indien sprake is van een woongebouw met 3 wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 120 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 110 m2;
indien sprake is van een woongebouw met 4 of meer wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 140 m2;
geen cumulatie mag plaatsvinden met eventuele mogelijkheden die kunnen voortvloeien uit toepassing van artikel 39, lid 39.10 sub e2 t/m 4 en/of artikel 39, lid 39.10 sub e1;
de beoogde woonfunctie geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
van de wijzigingsbevoegdheid geen gebruik mag worden gemaakt ter plaatse van de aanduiding "geluidszone – industrie”, "geluidszone - spoor", "geluidszone – weg”;
de wijziging geschiedt door het voor zover nodig verwijderen van de bestaande bestemming en door het opnemen van de nieuwe bestemming(en), tenminste het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, voor zover nodig, het geven van regels;
in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, geluidhinder ten gevolge van wegverkeer, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd en waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het waterschap is gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
39.10 Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen
Regeling is vervallen en vervangen door het in het bestemmingsplan 'VAB-beleid'
opgenomen artikel 3.5.
39.11 Nieuwe natuurgebieden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - 1', voor het aanwijzen van een nieuw natuurgebied, indien en voor zover:
de wijziging geschiedt op verzoek van de eigenaar van de desbetreffende gronden;
de gronden vrij zijn van pacht;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan belangen van agrarische bedrijven in de directe omgeving;
de wijziging geschiedt door het aanwijzen van de gronden voor de bestemming 'Natuur', waarbij de gronden zo nodig worden voorzien van een aanduiding met betrekking tot de in stand te houden, de te herstellen en de te ontwikkelen natuurwaarden en landschappelijke waarden;
de natuur- en landschappelijke waarden die nader worden aangeduid een relatie hebben met de waarden die in het plan zijn toegekend aan de agrarische bestemming van het aangrenzende gebied.