Buitengebied Kesteren

Status: Geconsolideerde versie
Identificatie: NL.IMRO.1740.bpKEbuitengebied-onh3
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Artikel 13 Recreatie

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de recreatieve bedrijvigheden zoals deze in onderstaande tabel voor de desbetreffende gronden nader zijn aangeduid;

  2. bijbehorende voorzieningen;

  3. landschappelijke beplanting.

 

ter plaatse van de aanduiding:

toegestane functie:

''specifieke vorm van recreatie - minicamping''

minicamping

''specifieke vorm van recreatie -

recreatiewoningen''

Recreatiewoningen

''specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie''

verblijfsrecreatie en opslag

in gebouwen

''ijsbaan''

ijsbaan

 

 

13.2 Bouwregels

 

13.2.1 Algemeen

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend

bouwwerken geen gebouwen zijnde te behoeve van de bestemming worden

gebouwd.

 

13.2.2 Minicamping

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - mincamping” mogen tevens

worden gebouwd of geplaatst: kampeermiddelen, met dien verstande dat van

de toercaravans, vouwwagens en tentwagens in rijklare toestand de breedte

maximaal 2,5 m en de lengte maximaal 8 m mag bedragen;

 

13.2.3 Bouwen binnen het bouwvlak

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - minicamping” en uitsluitend ter

plaatse van een bouwvlak, mogen tevens worden gebouwd:

  1. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. per bestemmingsvlak het bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 110% van het bestaande bebouwd oppervlak;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;

  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hoogte maatgevend is;

  1. één woning dan wel, in geval reeds meerdere woningen aanwezig zijn, het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat:

  1. de inhoud niet meer mag bedragen dan 750 m3;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 m;

  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, met dien verstande at indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hoogte maatgevend is;

  1. bijgebouwen ten behoeve van de woning, met dien verstande dat:

  1. per woning het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;

  3. de goothoogte niet meer mag bedrage dan 3 m;

met dien verstande dat voor de in sub a, b en c genoemde gebouwen de

afstand tot de perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m.

 

13.2.4 Recreatiewoningen

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen”, mogen

tevens worden gebouwd: ten hoogste 12 recreatiewoningen, met dien

verstande dat:

  1. voor maximaal 4 recreatiewoningen de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 70 m2 en overigens de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 35 m2;

  2. de afstand tot de perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m;

  3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;

  4. de goothoogte niet meer mag bedrage dan 2 m.

 

13.2.5 Verblijfsrecreatie

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - verblijfsrecreatie” en uitsluitend

ter plaatse van een bouwvlak, mogen tevens worden gebouwd:

  1. één gebouw ten behoeve van verblijfsrecreatie en opslag, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,5 m;

  2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m;

  1. één woning met 2 logiesverblijven, met dien verstande dat:

  1. de oppervlakte van de dienstwoning met 2 logiesverblijven niet meer mag bedragen dan 300 m2;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 m;

  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;

  1. bijgebouwen ten behoeve van de woning met 2 logiesverblijven, met dien verstande dat:

  1. het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 320 m2;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;

met dien verstande dat voor de in sub a, b en c genoemde gebouwen de

afstand tot de perceelsgrens niet minder mag bedragen dan 5 m en

bijgebouwen als bedoeld in sub c buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd.

 

13.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bij de bouw van de in lid 13.2.1 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de bouwhoogte van sport- en spelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer mag bedragen dan 2,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van verlichtingsmasten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan'', niet meer mag bedragen dan 15 m.

 

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

 

13.3.1 Algemeen

Tot het verlenen van een omgevingsvergunning volgens het bepaalde in lid

13.3.2 wordt eerst overgegaan, indien hierdoor de functies en waarden die in

het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend,

niet blijvend onevenredig worden geschaad.

 

13.3.2 Afstand perceelsgrens

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken

van het bepaalde in lid 13.2.3, lid 13.2.4 sub b en 13.2.5, voor de bouw van

een gebouw tot op minder dan de toegestane afstand tot de perceelsgrens,

indien en voor zover:

  1. dit gebouw niet of niet doelmatig elders binnen het desbetreffende bestemmingsvlak kan worden opgericht;

  2. de afstand tot de perceelsgrens niet minder bedraagt dan 2 m.

 

 

13.4 Specifieke gebruiksregels

 

13.4.1 Algemeen

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen”, zijn

uitsluitend recreatiewoningen toegestaan indien sprake is van één bedrijfsmatige

exploitatie van alle recreatiewoningen gezamenlijk en mogen de

recreatiewoningen slechts worden opgericht en gebruikt voor de verhuur ten

behoeve van wisselend gebruik.

 

13.4.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming 'Recreatie', voor zover ter plaatse van

de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - recreatiewoningen”, wordt in

ieder geval begrepen:

  1. permanente bewoning c.q. het gebruik als hoofdwoonverblijf, als nader omschreven bij de begrippen in Begrippen, van de recreatiewoningen en logiesverblijven;

  2. de plaatsing van kampeermiddelen;

  3. detailhandel anders dan ten behoeve van de bestemming;

  4. het gebruik als manege.