direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dorpskern Lichtenvoorde, herziening omgeving Bonifatiushof, Nieuwmarkt, De Leest Lichtenvoorde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Oost Gelre is voornemens de derde fase van het plan Nieuwmarkt te realiseren. Plan Nieuwmarkt betreft de ontwikkeling van een nieuw woon- en winkelcentrum in de kern Lichtenvoorde. De eerste en tweede fase zijn al gereed. In de derde fase worden verschillende ontwikkelingen op de Nieuwmarkt mogelijk gemaakt. De bibliotheek in Lichtenvoorde wordt verplaatst naar een andere locatie binnen dit gebied met daarboven wooneenheden. Op de vrijgekomen locatie komt extra parkeren en een activiteitenplein en er worden centrumfuncties met bovenwoningen gerealiseerd.

Voor het plangebied is thans het bestemmingsplan 'Dorpskern Lichtenvoorde' van toepassing. Dit plan past niet in het geldende bestemmingsplan. Om het plan uit te kunnen voeren is een herziening van het geldende bestemmingsplan ter plaatse van het plangebied noodzakelijk. Voorliggend plan voorziet hierin.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied is gelegen in de omgeving Bonifatiushof/Nieuwmarkt in de kern Lichtenvoorde. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0001.jpg"

Overzichtskaart plangebied (rood omlijnd), bron: Google Maps

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0002.jpg"

Plangebied (wit omlijnd)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Dorpskern Lichtenvoorde', zoals vastgesteld op 25 mei 2010. De gronden in het plangebied zijn bestemd als 'Centrum', 'Wonen', 'Maatschappelijk' en 'Verkeer'. Daarnaast zijn de gronden aangewezen als 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2'.

Voor een deel van het plangebied is in bestemmingsplan 'Dorpskern Lichtenvoorde', zoals ook al het geval was in het voorlaatste bestemmingsplan, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waar bouwmogelijkheden in zitten. Echter past voorliggend plan niet binnen de grenzen van het wijzigingsgebied. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

Onderstaande afbeelding geeft door middel van rode lijnen het plangebied op een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan Dorpskern Lichtenvoorde weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0003.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan 'Dorpskern Lichtenvoorde', bron: www.ruimtelijkeplannen.nl

Het te wijzigen gebruik en de nieuwe bouwmogelijkheden van de gronden in het plangebied passen niet binnen het geldende bestemmingsplan. Om die reden is een aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk.

1.4 Leeswijzer

In Hoofdstuk 2 van de toelichting wordt de bestaande en toekomstige situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens wordt in Hoofdstuk 3 het beleidskader van het Rijk, de provincie Gelderland en de gemeente Oost Gelre uiteen gezet. Hoofdstuk 4 gaat over de omgevingsaspecten die voor dit plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische opzet waarbij de verbeelding en planregels worden besproken. Tot slot volgt in Hoofdstuk 6 een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten van overleg en terinzagelegging.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied is gelegen in de omgeving Bonifatiushof/Nieuwmarkt in de historische dorpskern Lichtenvoorde. De omgeving Bonifatiushof/Nieuwmarkt betreft een gedeelte van het centrum Lichtenvoorde. De functies in het gebied variëren van detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca en wonen.

Aan de Dijkstraat is de bibliotheek gevestigd. De horecagelegenheden zijn vooral op, en in de nabijheid van, de Markt geconcentreerd.

De woningen zijn vaak op de verdieping(en) gesitueerd gecombineerd met winkels op de begane grond.

Op het terrein ten zuiden van de bibliotheek is een parkeerterrein aanwezig. Daarnaast is in het plangebied een aantal openbare parkeervoorzieningen aanwezig, die bestemd zijn voor de bezoekers en bewoners van het centrum. Het plangebied wordt ontsloten via de Patronaatstraat en de Dijkstraat. De Markt en de passage naar de Leest zijn autovrij en ingericht als voetgangerszone.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0004.jpg"

Bestaande situatie, bron: opZoom architecten bv

2.2 Nieuwe situatie

Voorliggend plan voorziet in de realisatie van de derde fase van het plan Nieuwmarkt. In de derde fase worden verschillende ontwikkelingen op de Nieuwmarkt mogelijk gemaakt. De bibliotheek in Lichtenvoorde wordt verplaatst naar een andere locatie binnen dit gebied met daarboven wooneenheden. Op de vrijgekomen locatie komt extra parkeren en een activiteitenplein en er worden centrumfuncties met bovenwoningen gerealiseerd. Op onderstaande afbeelding is de toekomstige situatie weergegeven, onderverdeeld in blokken. Welstand heeft een positief pre-advies gegeven voor dit plan.

De ontwikkelingen ter plaatse van Blok A en B worden in dit plan meegenomen. In totaal (inclusief blok C en D) kunnen maximaal 36 woningen worden gebouwd. De ontwikkelingen in blok C en D vallen buiten het onderhavige bestemmingsplan; deze ontwikkelingen worden al mogelijk gemaakt in het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0005.jpg"

Toekomstige situatie, bron: opZoom architecten bv

Blok A betreft de nieuwe locatie voor de bibliotheek en bovenwoningen. De bibliotheek krijgt een oppervlakte van 750 m2. Op de eerste en tweede verdieping worden woningen gebouwd met een oppervlakte variërend van 74 m2 tot 85 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0006.jpg"

Plattegrond suggestie begane grond Blok A, bron: opZoom architecten bv

Blok B wordt ingericht voor commerciële ruimten op de begane grond, met een gezamenlijk oppervlak van 299 m2.De eerste en tweede verdieping worden ingericht als appartementen met een oppervlakte variërend van 46 m2 tot 79 m2. Er zit flexibiliteit in het plan om via een afwijking op de begane grond van Blok B woningen te realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0007.jpg"

Plattegrond suggestie begane grond Blok B, bron: opZoom architecten bv

De bestaande locatie en het parkeerterrein bij de bibliotheek worden ingericht als activiteitenplein en nieuw parkeerterrein. Door de herinrichting van het gebied ontstaat een nieuwe looproute langs Blok B, richting het activiteitenplein. Het straatwerk wordt vernieuwd conform het afwerkingsniveau dat ook in de rest van het centrum wordt gehanteerd. Er komt een groen- en eventueel zitelement in de openbare ruimte voor de bibliotheek. Er vindt ook een wijziging plaats van de locatie van de bergingen van de woningen aan de Bonifatiushof.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk wil ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Het verstedelijkings- en landschapsbeleid laat het Rijk over aan provincies en gemeenten. De SVIR doet geen specifieke uitspraken die van belang zijn voor het voorliggende plan.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is de AMvB die het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid vormt voor bestemmingsplannen. Dat betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan het Barro aan de gemeente opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

Deze algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau.

Op 30 december 2011 is de eerste tranche van het Barro in werking getreden. Deze eerste tranche van het Barro bevat een vertaling van het geldende planologische beleid dat bedoeld was om op lokaal niveau: in bestemmingsplannen, te worden verwerkt. De vastgestelde onderdelen van het Barro Ruimte hebben betrekking op onder meer het kustfundament, de grote rivieren en het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).

Op 1 oktober 2012 is de tweede tranche van het Barro in werking getreden. Deze tranche vormt een vertaling van nieuw ruimtelijk beleid van het Rijk, dat eerder is vastgelegd in o.a. de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de MIRT-agenda's.

Dit deel van het Barro bevat regels voor onder meer de ecologische hoofdstructuur, radarverstoringsgebieden, militaire terreinen, gebieden van uitzonderlijke universele waarde en reserveringsgebieden voor (nieuwe en uitbreiding van bestaande) hoofdwegen en spoorlijnen.

In het Barro zijn geen regels opgenomen die relevant zijn voor het voorliggende bestemmingsplan.

3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt. Om gebruikers goed te kunnen ondersteunen bij de toepassing van de nieuwe Ladder heeft het Rijk een nieuwe handreiking opgesteld.

De nieuwe handreiking begint met de vraag om wat voor een plan het gaat. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voorliggend bestemmingsplan betreft de verplaatsing van de bibliotheek naar een andere locatie binnen het plangebied met daarboven wooneenheden. Op de vrijgekomen locatie komt extra parkeren en een activiteitenplein. Tot slot worden centrumfuncties met bovenwoningen gerealiseerd. In het vorige planologisch regime (het geldende bestemmingsplan Dorpskern Lichtenvoorde) zijn de centrumfuncties met bovenwoningen, en maatschappelijke functies waaronder een bibliotheek reeds toegestaan. Het plan voorziet in zoverre niet in een nieuwe functie, maar slechts in een verplaatsing. Nieuw is wel dat er een activiteitenplein wordt ontwikkeld op de huidige locatie van de bibliotheek. Het planologisch beslag op de ruimte neemt hiermee niet toe. Op basis van jurisprudentie blijkt dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling (zie ook ABRvS 24 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2316). De duurzaamheidsladder is niet van toepassing.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

De provincie heeft haar visie op de omgeving vertaald in de 'Omgevingsvisie Gelderland'. Deze is vastgesteld op 9 juli 2014. Op 24 september 2014 is de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. De provincie streeft onder andere naar het versterken en behouden van de vitaliteit van kleinere kernen en dorpen. Om dit te bereiken dienen stedelijke functies waar mogelijk te worden gebundeld en geconcentreerd. Daarnaast ondersteunt de provincie bij de aanpak van leegstand in dorpen en kernen.

In de Omgevingsvisie is de Gelderse Ladder opgenomen. De Gelderse Ladder wordt gebruikt als afwegingskader voor de vestigingsplek van stedelijke ontwikkelingen. Als juridische basis voor de Gelderse Ladder gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking, genoemd in de vorige paragraaf. De juridische borging van de ladder is geregeld in de Bro en is niet nogmaals opgenomen in de provinciale verordening. Consequenties met betrekking tot de voorliggende ontwikkeling zijn dan ook hetzelfde.

Er zijn vanuit de omgevingsvisie en -verordening geen tegenstrijdige belangen waarmee in de voorliggende bestemmingsherziening rekening moet worden gehouden. De provinciale Omgevingsvisie en -verordening bevatten geen specifieke eisen waaraan het voorliggende bestemmingsplan moet voldoen.

Het initiatief is daarmee in overeenstemming met de omgevingsvisie en - verordening Gelderland.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Inspiratiedocument Ruimte Oost Gelre

De gemeente Oost Gelre heeft een Inspiratiedocument Ruimte Oost Gelre opgesteld voor de kernen en buitengebied. Dit inspiratiedocument biedt een visie voor de toekomst van Oost Gelre door middel van het weergeven van de kwaliteiten. Het vormt een leidraad voor ruimtelijke ontwikkelingen.

Lichtenvoorde heeft een goede mix van winkels, horeca wonen en maatschappelijke voorzieningen. Het bruisende dorpshart van Lichtenvoorde met goede voorzieningen wordt als bijzonder benoemd. In het inspiratiedocument wordt het plan genoemd om dit te versterken. Er wordt ingezet op het stimuleren van herbestemming van winkelpanden in het centrum Lichtenvoorde.

Voorliggend plan sluit aan bij dit inspiratiedocument. De derde fase van het plan Nieuwmarkt draagt bij aan de afronding van de ontwikkeling van een nieuw woon- en winkelcentrum waarin de voorzieningen worden versterkt.

3.3.2 Programma Geef Lichtenvoorde Kleur

Lichtenvoorde is de grootste kern van Oost Gelre, en na Doetinchem en Winterswijk de grootste kern van de Achterhoek en heeft dan ook een belangrijke regionale positie.Deze positie is flink versterkt door de uitvoering van de Ontwikkelingsvisie Centrum Lichtenvoorde uit 2002. Sindsdien is het centrum van Lichtenvoorde sterk herontwikkeld.

Lichtenvoorde is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een plaats met een regionaal aantrekkelijk centrum met een gezellige markt, goede voorzieningen en een aangenaam klimaat om te wonen en te werken. Een aantal ontwikkelingen stagneert helaas ook; de Nieuwmarkt fase 3 is nog niet uitgevoerd en er is veel leegstand in de omgeving van de Dijkstraat. Een nieuwe stimulans en herdefiniëring van het centrum is zowel qua projecten als qua identiteit wenselijk.

In het coalitieakkoord 2014-2018 stond dat de vitaliteit van het centrum van Lichtenvoorde behouden moet blijven. Dit alles bij elkaar was aanleiding om in het voorjaar van 2015 te starten met de campagne Geef Lichtenvoorde Kleur, als voorbereiding op een nieuw programma voor Lichtenvoorde. Inwoners en bedrijven zijn gevraagd om hun idee voor Lichtenvoorde in te sturen. Daar is volop gebruik van gemaakt, we ontvingen ruim 300 reacties. De reacties vormen een belangrijke basis voor het programma.

In het programma is het plan Bonifatiushof / Nieuwmarkt / Activiteitenplein opgenomen onder de 'quickwins'. Voorliggend plan is heeft betrekking op de uitwerking van dit plan.

3.3.3 Woonvisie 2016-2025

Regionale afspraken

In de regio is een demografische ontwikkeling gaande, waarbij het aantal inwoners in de komende periode langzaam maar zeker afneemt. De gemeenten in de Achterhoek hebben gezamenlijk een visie voor het woonbeleid voorbereid. Daarin wordt ingespeeld op die bevolkingsdaling en afname van het aantal huishoudens. Concreet betekent dit voor iedere gemeente in de Achterhoek dat de aangegeven bouwvolumes in de gemeentelijke woonvisies naar beneden bijgesteld moeten worden. De gemeenten in de Achterhoek hebben afspraken gemaakt over het aantal nog te bouwen woningen. Dat is niet alleen een kwantitatieve opgave, maar ook een kwalitatieve opgave. De nog toe te voegen woningen moeten een zo goed mogelijke aanvulling zijn op de bestaande voorraad. Dat vraagt om een zorgvuldige prioritering van projecten. De planningslijst inclusief de 'stoplichtmethode' wordt gebruikt voor de lokale woonvisie. Hiermee worden plannen geprioriteerd in drie categorieën (groen, oranje en rood).


Op basis van de regionale afspraken en behoefte van destijds kon Oost Gelre maximaal 685 woningen bouwen tot 2025. Met vaststelling van de regionale Woonagenda is besloten dat het eerder afgesproken aantal netto toe te voegen woningen op regioniveau wordt verlaagd met 10%. In december 2015 heeft Oost Gelre besloten 5% te willen reduceren t.o.v. de eerdere regionale afspraken. Conform de huidige regionale afspraken kunnen er in Oost Gelre nog 257 woningen (netto behoefte) toegevoegd worden tot en met 2025.


Planningslijst Oost Gelre

Elk jaar wordt de planningslijst voor de woningbouwprogrammering in Oost Gelre doorgenomen en doorgestuurd naar de provincie Gelderland. In de planningslijst zijn alle (voorziene) bouwplannen in Oost Gelre opgenomen. De totale plancapaciteit per 1 april 2018 is 603 woningen. Dit zijn alle plekken in onze gemeente waar nog gebouwd kan gaan worden en waar er nog wensen zijn voor nieuwbouw. Binnen de plancapaciteit liggen ongeveer 403 woningen vast in een bestemmingsplan en/of heeft de gemeente een bindende afspraak met de eigenaar. Het plan Nieuwmarkt fase 3 is met 36 woningen opgenomen in de actuele planningslijst. Het plan staat op groen en past daarmee binnen het woonbeleid.


Kwalitatieve behoefte

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt gekeken of het type woningen aansluit op de actuele vraag. Kortom speelt het initiatief in op het tekort op de woningmarkt. In de gemeentelijke Woonvisie en het regionale rapport AWLO is de actuele situatie in beeld gebracht. Daaruit blijkt dat er vooral een tekort is aan goedkope koop- en huurwoningen of huur-/koop- appartementen met lift (zie afbeelding hieronder).

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0008.png"


Het plan Nieuwmarkt sluit met haar programmering goed aan op dit tekort. Het plan bevat een gevarieerd aanbod aan huur en koop, waaronder goedkopere huurwoningen. Tenminste 1/3 van de 36 woningen zal verhuurd gaan worden. De intentie is dat het deel verhuur richting de 50% gaat. Een en ander wordt contractueel geregeld met de ontwikkelaar.

Conclusie

Het plan Nieuwmarkt past in de planningslijst en voorziet in de kwalitatieve behoefte.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Archeologie en Cultuurhistorie

De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.

Op basis van bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek heeft de Omgevingsdienst Achterhoek advies opgesteld voor het plangebied, zie Bijlage 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.BPLIC104-VG01_0009.png"

Afbeelding van het plangebied (rood) en de verschillende te realiseren bouwblokken. Archeologische begeleiding bij werkzaamheden gebeurt in het blauw gemarkeerde gebied.

Bovenstaande afbeelding geeft het onderzoeksgebied weer. Vervolgonderzoek in de vorm van een begeleiding is noodzakelijk bij het ontgraven van Bouwblok B (groen) en van die delen in het oostelijk plangebied waarvan het waarschijnlijk is dat de bodemverstoringen beperkt zijn gebleven en de werkzaamheden dieper reiken dan 30 cm beneden het huidige maaiveld.

De bestaande archeologische waarden zijn in het plan beschermd middels dubbelbestemmingen.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.2 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake van een saneringsnoodzaak.

De Omgevingsdienst Achterhoek heeft op 21 juni 2018 advies uitgebracht over het aspect bodem, zie Bijlage 2. In het bodemadvies wordt in beeld gebracht wat de lokale bodemkwaliteit is, of de bodemsituatie geschikt is voor de herontwikkeling en of er maatregelen nodig zijn om de bodemsituatie te verbeteren.

Uit het bodemadvies volgt dat op een aantal plaatsen binnen het plangebied sprake is van verontreiniging waar rekening mee gehouden moet worden. Het betreft:

  • de aanwezige VOCL-verontreiniging ter plaatse van de voormalige chemische wasserij aan de Markt 9. Er mogen geen sloop-, bouw-, graafwerkzaamheden of onttrekking van grondwater plaatsvinden, zonder dat het bevoegd gezag de provincie Gelderland hiermee heeft ingestemd. De provincie kan vragen om saneringsmaatregelen;
  • de aangetoonde verontreinigingen ter plaatse van het te slopen pand aan Bonifatiushof 15 en een voormalige tank bij het te slopen pand aan de achterzijde van Markt 8. Na sloop van deze panden moet aanvullend bodemonderzoek plaatsvinden om vast te stellen wat de omvang en ernst van de verontreiniging is. Dan wordt ook duidelijk of deze verontreinigingen gesaneerd moeten worden om de ontwikkelingen mogelijk te maken.

Conclusie

De ontwikkelingen in het plangebied kunnen plaatsvinden onder voorwaarden:

  • voor sloop-, bouw-, graafwerkzaamheden of onttrekking van grondwater binnen/nabij de aangegeven verontreinigingscontouren van de bodemlocatie Markt 9 dient toestemming te worden verkregen van de provincie Gelderland;
  • na sloop van het pand achter Markt 8 en het pand Bonifatiushof 15 dient aanvullend bodemonderzoek te worden verricht om de omvang/ernst van de geconstateerde verontreinigingen verder in beeld te brengen.

Bovengenoemde maatregelen worden in acht genomen en meegenomen in het kader van de te verlenen omgevingsvergunning. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.3 Water

Het waterbeleid van rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden-Bergen-Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft het waterschap naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Thema   Toetsvraag   Rele-
vant  
Hoofdthema's      
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?   Nee  
  2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?   Nee  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?   Nee  
  2. Ligt in het plangebied een persleiding van Waterschap Rijn en IJssel?   Nee  
  3. Ligt in of nabij het plangebied een rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap?   Nee  
Wateroverlast   1. Is sprake van toename van verhard oppervlak?   Ja  
(oppervlaktewater)   2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?   Nee  
  3. Bevinden zich in of nabij het plangebied natte en laaggelegen gebieden, beekdalen en overstromingsvlaktes?   Nee  
Grondwateroverlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?   Nee  
  2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?   Nee  
  3. Is in het plangebied sprake van kwel?   Nee  
  4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?   Nee  
Oppervlaktewaterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?   Nee  
  2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?   Nee  
  3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een strategisch actiegebied?   Nee  
Grondwaterkwaliteit   1. Ligt in het plangebied een beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?   Nee  
  2. Bevinden zich of komen er functies in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?   Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in een hydrologisch beïnvloedingsgebied voor natte land natuur?   Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte ecologische verbindingzone?   Nee  
  2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte landnatuur?   Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn van het waterschap?   Nee  
  2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?   Nee  
Aandachtsthema's      
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Tabel: Watertoetstabel met waterhuishoudkundige thema's

Wateroverlast

In bovenstaande tabel wordt het thema 'Wateroverlast' met 'ja' beantwoord. Onderstaand wordt toegelicht hoe hiermee wordt omgegaan in de beoogde ontwikkeling.

Omgaan met hemelwater

Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het hemelwater niet afgevoerd naar het openbaar vuilwaterriool, maar volgens de trits vasthouden - bergen - afvoeren behandeld. De gebiedsontwikkelaar geeft in een Waterhuishoudkundig plan -mede op basis van geohydrologisch onderzoek- aan op welke doelmatige wijze invulling wordt gegeven aan deze trits.

Uitgangspunten

Het hemelwater wordt binnen het projectgebied geborgen en zo mogelijk geïnfiltreerd. Gedoseerde afvoer (maximaal landelijke afvoer van 0,8 l/s/ha) vindt in principe bovengronds plaats naar het openbaar hemelwaterriool in het omliggend gebied. Dit riool maakt deel uit van de hoofdafwateringsstructuur van het centrum van Lichtenvoorde. Het hemelwaterriool loost in het oppervlaktewater van het Wentholtpark.

Het betreft hier een ontwikkeling "grijs voor grijs" zodat voor de bergingsberekening moet worden uitgegaan van een bui T= 10 + 10 % klimaattoeslag. De bergingsopgave is daarbij 40 mm gerekend over de totale toekomstige verhard oppervlak.

Indien in het gebied sprake is van een goede doorlatendheid mag gerekend worden met infiltratieverliezen tijdens de bui. Daarnaast mag bij bui 100+10% geen wateroverlast opleveren (berging tot aan maaiveld).

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) vormt een belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging in het kader van het aspect geluid. Geluidgevoelige functies worden beschermd tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering.

Rondom het plangebied geldt een 30 km/uur-snelheidsregime. De Wet geluidhinder geldt niet voor 30-km wegen en voor woonerven. Er dient wel een afweging gemaakt te worden in het kader van een goed woon- en leefklimaat.

De afweging met betrekking tot een goed woon- en leefklimaat met betrekking tot geluid wordt verder toegelicht in paragraaf 4.7.

Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het positief bestemmen van de woningen en bibliotheek.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). Projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Rg/m³, NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

In een adviesrapport van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt het onderwerp luchtkwaliteit verder toegelicht, zie Bijlage 5.

De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Er is geen sprake van een gevoelige bestemming. De locatie ligt bovendien op voldoende afstand van rijks- en provinciale wegen. Er is geen sprake van feitelijke of dreigende overschrijding van grenswaarden.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.6 Natuur

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wnb. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

Op 6 april 2018 is een quickscan flora en fauna uitgevoerd in het plangebied, zie Bijlage 3.

Gebiedsbescherming

Aanvullend op de quickscan flora en fauna heeft de Omgevingsdienst Achterhoek ook een advies gegeven m.b.t. Natura 2000, zie Bijlage 4. In de omgeving van het plangebied bevinden zich meerdere Natura 2000-gebieden waar sprake is van overschrijding van de kritische depositiewaarde voor stikstofgevoelige habitattypen. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied (Korenburgerveen) bevindt zich op een afstand van ruim 4,5 kilometer van deze locatie. Het plangebied is niet gelegen binnen het Gelders Natuurnetwerk.

Gezien de afstand tot Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet te verwachten. Het enige andere effect op grotere afstand van een Natura 2000-gebied hangt samen met (grootschalige) grondwateronttrekking of andere hydrologische maatregelen. Daarvan is in dit geval geen sprake.

Gezien het bovenstaande is het duidelijk dat het plan geen significante gevolgen heeft voor natuurgebieden. Een passende beoordeling is daarom niet nodig.

Soortenbescherming

Er zijn binnen het plangebied geen beschermde soorten flora gevonden. Ook zijn er geen jaarrond beschermde nesten of vaste verblijfplaatsen gevonden van (beschermde) vogels, grondgebonden zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, ongewervelden en overige soorten.

Er zijn geen concrete verblijf- en/of voortplantingsplaatsen voor vleermuizen vastgesteld binnen het plangebied, maar dergelijke plekken zijn op basis van het uitgevoerde veldbezoek niet uit te sluiten. Het plangebied betreft geen essentieel foerageergebied en er zullen door de ingreep geen essentiële vliegroutes verloren gaan.

Uit het reeds uitgevoerde aanvullende onderzoek naar vleermuizen, conform het vigerende vleermuizenprotocol, is gebleken dat er een geen broedplaatsen aanwezig zijn. Op basis van deze resultaten wordt gesteld dat de ontwikkeling geen negatieve effecten heeft op de vleermuizen en vice versa.

Groenstructuur

In het plangebied worden enkele bomen gekapt ten behoeve van de uitvoering van het plan. De boom voor de bibliotheek is van waarde bevonden, maar zal middels een kapvergunning worden verwijderd. Bij uitvoering van het plan komt groen weer terug in het gebied.

Conclusie

Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.7 Milieuzonering

De VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) is een hulpmiddel voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen bij en rondom bedrijven. De in deze uitgave voor bedrijven opgenomen richtafstanden gelden ten opzichte van rustige woongebieden. De richtafstanden zijn voor drukkere gebieden (gemengd gebied) naar beneden bij te stellen. Aanvullend milieuonderzoek kan uitwijzen dat kleinere afstanden dan de richtafstanden mogelijk zijn. Verder hebben wettelijke afstanden voorrang op de richtafstanden.

In een adviesrapport van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt het onderwerp bedrijven en milieuzonering verder toegelicht, zie Bijlage 6.

In het plangebied is sprake van gemengd gebied. Het betreft een centrumgebied met een mix aan verschillende functies. Het gaat hier om een sterke functiemenging tussen wonen en bedrijvigheid. De te realiseren bibliotheek, centrumfuncties en maatschappelijke functies vallen in lage milieucategorieën. De functiemenging in het plangebied is daardoor toelaatbaar. Bedrijven en andere functies met een milieucontour liggen op voldoende afstand van woningen en andere milieugevoelige functies in de omgeving.

De uitbreiding van het parkeerterrein vormt een aandachtspunt, omdat deze zeer nabij bestaande woningen komt te liggen. Daarbij wordt niet voldaan aan de voor gemengd gebied gecorrigeerde richtafstand van 10 meter. Het aspect geluid is dan iets om rekening mee te houden in het kader van het woon- en leefklimaat van deze woningen.

Op zich is een parkeerplaats een functie die inherent is aan het centrum. In het ontwerp wordt aandacht geschonken aan de situatie. Mogelijk wordt dit punt middels een geluidscherm of groene strook achter de dichtstbijgelegen woningen aangepakt. De exacte invulling wordt later bepaald.

Conclusie

Het onderwerp bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Wel vormt de uitbreiding van de parkeerplaats een aandachtspunt voor het onderwerp geluid.

4.8 Externe veiligheid

Onder externe veiligheid verstaat men het beheersen van risico's die voortvloeien uit de opslag, productie, het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Externe veiligheid beschrijft risico¡¦s met een externe werking, die ontstaan door het transport van, de opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen.


In dit advies wordt getoetst aan de volgende wet- en regelgeving:

  • Voor inrichtingen (bedrijven) wordt in dit advies getoetst aan het besluit Externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende regeling.
  • Voor transportroutes over weg, water en spoor wordt getoetst aan het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT).
  • Voor buisleidingen wordt getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB).
  • Door de gemeente Oost Gelre is lokaal externe veiligheidsbeleid vastgesteld. Het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Oost Gelre is vastgesteld op in 2008.

In een adviesrapport van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt het onderwerp externe veiligheid verder toegelicht, zie Bijlage 7.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorliggende ontwikkeling.

4.9 Geur

Bij de realisatie van gevoelige bestemmingen, zoals woningen, is het van belang dat er een goed woon- en leefklimaat is. Het aspect geur kan hier een groot effect op hebben.

In de nabijheid van het plangebied ligt een leerverwerkingsbedrijf (Aaltenseweg 2-4). Op basis van eerdere geuronderzoeken het betreffende bedrijf (Rompa Tanneries /HPT) kan worden gesteld dat de hinderlijke geurcontouren niet tot het plangebied reiken. In een adviesrapport van de Omgevingsdienst Achterhoek wordt het effect van geur verder toegelicht, zie Bijlage 8.

De ontwikkeling vindt plaats op voldoende afstand van omliggende industriële geurbronnen. De voorgenomen ontwikkeling werkt niet belemmerend voor deze bedrijven. Ook het woon- en leefklimaat op de locatie zelf is hierbij niet in het geding. Het onderwerp geur industrie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Conclusie

Het aspect geur vormt geen belemmering voor het planvoornemen.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

Hieronder wordt ingegaan op de verbeelding en de regels, waarbij voor de regels een beschrijving wordt gegeven van de bestemmingen in het plangebied.

Op de verbeelding worden de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding worden tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

Bestemming 'Centrum'

Binnen deze bestemming zijn functies toegelaten waaronder detailhandel, dienstverlening, bestaande woningen op de begane grond en woningen en kamerbewoning op de verdiepingen van de gebouwen, niet zijnde een kap. Ter plaatse van de aanduiding 'bibliotheek' zijn uitsluitend een bibliotheek en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Bij binnenplanse afwijking kan daarvan worden afgeweken om overige functies op de begane grond mogelijk te maken.

Binnen de bestemming zijn eveneens nieuwe woningen toegestaan. Deze nieuwe woningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal nieuw te bouwen woningen'. Het aantal nieuw te bouwen woningen ter plaatse van de aanduidingsvlakken 'maximum aantal nieuw te bouwen woningen' mag niet meer bedragen dan 22.

Bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'

Binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn wegen en straten met een verkeers- en stroomfunctie opgenomen. Daarnaast zijn pleinen die een verblijfsfunctie hebben toegestaan (activiteitenplein), waar o.a. evenementen kunnen worden gehouden en standplaatsen zijn toegestaan. Ook is deze bestemming gegeven aan parkeervoorzieningen en kunnen fietsenstallingen, groenvoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, waterlopen, waterberging, waterinfiltratievoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en nutsvoorzieningen voorkomen.

In de regels is een beperkte bebouwingsregeling opgenomen voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2'
Op grond van het vigerende bestemmingsplan Dorpskern Lichtenvoorde is tevens de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1 en Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2 van toepassing. Dit is gebaseerd op de gemeentelijke archeologische beleidskaart. Deze bestemming is overgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Overleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Ter voldoening hieraan wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegestuurd aan de vooroverlegpartners.

Het waterschap Rijn en IJssel is akkoord met de in het bestemmingsplan opgenomen uitgangspunten met betrekking tot water. De uitwerking is echter nog wel beperkt. Het waterschap gaat er van uit dat dit wordt opgenomen in het waterhuishoudkundig plan wat genoemd is in de toelichting. Het waterschap ziet het waterhuishoudkundig plan te zijner tijd graag tegemoet om de uitwerking te kunnen beoordelen. De gemeente zal het waterhuishoudkundig plan te zijner tijd toesturen naar het waterschap.

Zienswijzen

Het ontwerp bestemmingsplan heeft in de periode van 12 oktober tot en met 22 november voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze wordt behandeld in de Nota zienswijzen die als Bijlage 9 bij de toelichting is bijgevoegd. De zienswijze heeft geen aanleiding gevormd voor het gewijzigd of niet vaststellen van dit bestemmingsplan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is er een grondslag voor het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verhalen van kosten van de grondexploitatie. Er wordt een anterieure overeenkomst opgesteld tussen de ontwikkelaar en de gemeente. Daarin zijn o.a. planschade en leges geregeld. Daarmee is het kostenverhaal anderszins verzekerd. De uitvoering van de openbare ruimte wordt opgenomen in de gemeentelijke begroting.

Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van het plan verzekerd.