direct naar inhoud van 16.5 Artikelgewijze toelichting
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

16.5 Artikelgewijze toelichting

Algemeen

De plankaart is de kaart waarop door middel van letters, cijfers, lijnen en aanduidingen het toegestane gebruik van de gronden en de mogelijke bouwhoogtes cq volumes staan aangegeven. De kaart heeft, in samenhang met de regels, een bindend karakter.

Als ondergrond voor de plankaart is een recente topografische kaart gehanteerd. Daarmee kan exact worden bepaald waar het plan is gelegen en hoe begrenzingen lopen. Om de goede leesbaarheid van de analoge verbeelding van de plankaart te waarborgen is gekozen voor een schaal van 1:1000. De kaarten zijn voorts voorzien van een legenda en een noordpijl. Het plangebied van het bestemmingsplan is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) op de plankaart weergegeven.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1: inleidende regels; met daarin definities en de wijze van meten en berekenen.
  • Hoofdstuk 2: bestemmingsregels; die het hart van ieder bestemmingsplan vormen. Ze zijn opgebouwd uit een bestemmingsomschrijving, waarin een omschrijving wordt gegeven van de aan de grond toegekende functies. De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Verder kunnen in de bestemmingsomschrijving ook impliciet bij de bestemming behorende functies worden genoemd ("met de daarbij behorende"), bijvoorbeeld erf, paden, toegangswegen etc. Per bestemming worden bouwregels gegeven, waarin voor alle bouwwerk en de van toepassing zijnde bouwbepalingen worden geregeld. Waar nodig worden specifieke gebruiksregels gegeven. Daarin kunnen aanvullingen of afwijkingen van de algemene gebruiksregels worden gegeven.
  • Hoofdstuk 3: algemene regels; deze hebben betrekking op in beginsel alle voorafgaande regels. Hierbij gaat het onder meer om de anti-dubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels, algemene bouwregels algemene afwijkingsbevoegdheid.
  • Hoofdstuk 4: overgang- en slotregels.

De regels in hoofdstuk 1 en de algemene regels in hoofdstuk 3 gelden voor het bestemmingsplan als geheel. Zij werken door in de diverse bestemmingen.

Hieronder volgt per opgenomen artikel een toelichting. Daar waar het betreffende artikel vanwege de erin opgenomen regeling dit vraagt zal uitgebreid worden ingegaan op die regeling. Voor de overige artikelen wordt volstaan met een meer beperkte uitleg.

Artikel 1 Begrippen

Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen dat in de regels wordt gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd. De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de wijze waarop deze in andere actuele Amsterdamse (grootstedelijke) bestemmingsplannen wordt omschreven.

Artikel 2 Wijze van meten

Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die in de overige regels worden aangegeven.

Artikel 3 Groen

Die gedeelten van het plangebied die een overwegend 'groene' inrichting kennen zijn bestemd als groen. Binnen de groenbestemming zijn ook daarmee verband houdende inrichtingen mogelijk, zoals water, voet- en fietspaden, en speelvoorzieningen.

Binnen de gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de groenbestemming. Het gaat daarbij om bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Gebouwen zijn uitgesloten.

Een uitzondering daarop wordt gemaakt voor specifiek aangegeven delen van de betreffende bestemming, waar zich in de bestaande situatie reeds gebouwen onder maaiveld bevinden. Het gaat om bestaande ruimten die in gebruik zijn van het VUmc. De bebouwing is gemaximaliseerd in omvang door het aanduidingsvlak, en in diepte door in de regels het maximum van twee bouwlagen onder maaiveld aan te geven. In de bestemmingsomschrijving is met het bestaande gebruik van deze ruimten rekening gehouden door aan te geven dat de gronden tevens bestemd zijn voor maatschappelijke dienstverlening (nader gespecificeerd), medisch-gerelateerde dienstverlening en ondergrondse parkeergarages.

Artikel 4 Maatschappelijk

Funtionele mogelijkheden

De delen van het plangebied die momenteel in gebruik zijn en blijven van het VU medisch centrum en daarmee verband houdende gebruikers hebben een bestemming Maatschappelijk gekregen. Uitzondering vormen de binnentuin van het VUmc, die een bestemming Tuin heeft gekregen, en de gronden waarop tijdelijke bebouwing is voorzien, en die een bestemming Maatschappelijk - Voorlopig hebben gekregen.

Voor wat betreft het VUmc voorziet het bestemmingsplan overwegend in een nieuwe regeling voor een reeds bestaande situatie, waarbij de bestaande situatie betrekking heeft op de reeds aanwezige bebouwing dan wel op reeds vergunde en/of in aanbouw zijnde bebouwing (o.a. het zogenoemde O&D-gebouw, Westflank en opbouw D van de Polikliniek). Voor een deel wordt ook voorzien in verdere uitbreiding. Het betreft maximaal 140.000 m2 extra brutovloeroppervlak, te realiseren ten zuiden van de De Boelelaan.

Ten behoeve van zowel het bestaande universitair medisch centrum als voor de nog voorziene uitbreidingen is een ruime bestemmingsomschrijving opgenomen, die het mogelijk maakt flexibel om te gaan met de positionering van de verschillende functies binnen de bestemming en de gebouwen. Daarbij is expliciet aangegeven dat het naast medische voorzieningen tevens gaat om onderwijsvoorzieningen (hoofdzakelijk universitair, maar ook hoger beroeps- en ander onderwijs is mogelijk), laboratoria en onderzoeksruimten en de bij dat alles behorende kantoorruimten.

Verder is er een aantal voorzieningen benoemd die bij het medisch centrum horen, maar die ook vanwege hun ruimtelijke uitstraling dermate specifiek zijn dat het apart benoemen wenselijk of noodzakelijk moet worden geacht. Naast sportvoorzieningen, een gastenverblijf en een uitvaartcentrum gaat het daarbij met name om de bestaande helikopterhaven en de te vestigen cyclotrons (nu nog gevestigd op het aangrenzende terrein van de Vrije Universiteit). Voor de laatste twee functies is via een aanduiding op de plankaart expliciet aangegeven waar deze mogen komen.

Ook is ruimte geboden aan vestiging van medisch-gerelateerde dienstverlening. Het gaat daarbij om op zichzelf staande functies (instellingen of bedrijven) die diensten verlenen welke direct zijn te relateren aan de uitvoering van de medische zorg, medisch onderwijs of medisch onderzoek. Er hoeft daarbij geen sprake te zijn van een rechtstreeks contact met het publiek (bijvoorbeeld patienten). Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat vestiging van bijvoorbeeld banken, verzekeraars of advocatenkantoren mogelijk wordt gemaakt. Om dit duidelijk te stellen is daartoe in de begripsbepalingen het begrip medisch-gerelateerde dienstverlening nader gedefinieerd als 'het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, op het gebied van de uitvoering van medische zorg, medisch onderwijs en medisch onderzoek, inclusief de daarbij behorende al dan niet zelfstandig te vestigen kantoorruimte'.

Naast al deze direct aan het VUmc gerelateerde functies wordt er tevens ruimte geboden voor een aantal zelfstandige functies zoals consumentverzorgende dienstverlening, detailhandel, en bepaalde vormen van horeca. Dergelijke functies zijn complementair aan een universitair medisch centrum, en zijn wenselijk om binnen het geheel te worden gehuisvest. Wel zijn deze middels de specifieke gebruiksregels in omvang gemaximaliseerd tot een maximum van 5.000 m2 bvo.

Aan de noordzijde van de De Boelelaan bevindt zich nabij de ingang van de polikliniek in de huidige situatie een klein woongebouw met daarbij tevens een aantal commerciele voorzieningen. Het gaat om een los van het VUmc zelfstandig functionerende horecagelegenheid, en om consumentverzorgende dienstverlening. Deze situatie wordt middels lid 4.1, onder l, in samenhang met lid 4.2, onder a, onder 2, onder ii, en lid 4.5, onder g, conserverend bestemd.

Naast al deze functies is tevens geregeld dat er parkeervoorzieningen mogen worden gerealiseerd, waaronder begrepen ondergrondse parkeervoorzieningen. Waar deze mogen komen is geregeld in de bouwregels in samenhang met de gebruiksregels (met inbegrip van een verwijzing naar de algemene gebruiksregels, zoals opgenomen in artikel 16. Er is gekozen voor de algemene gebruiksregels, omdat de regels met betrekking tot parkeren binnen de bestemming Maatschappelijk moeten worden gezien in samenhang met de bestemming Maatschappelijk - voorlopig; daarbij is tevens het aantal parkeerplaatsen vastgelegd.). Overigens is het zo dat ondergrondse parkeervoorzieningen niet alleen mogelijk zijn, maar dat hoofdzakelijk wordt voorzien in ondergrondse parkeervoorzieningen. Het is niet aannemelijk dat er op grote schaal bovengrondse parkeervoorzieningen zullen worden gerealiseerd. Om die reden is er vanaf gezien hier nadere regels over op te nemen.

Flexibele bouwregels

Voor zowel de bestaande bouw als de nog te realiseren (en deels in aanbouw zijnde) nieuwbouw is de bouwregeling ruim. Als maatgevend criterium voor de toelaatbare bouwhoogte zijn hoofdzakelijk de criteria van het Luchthavenindelingsbesluit gebruikt. Tevens is daarbij rekening gehouden met de hoogtebeperkingen die gelden vanwege de traumahelikopter. Gezien de ligging ten opzichte van met name woonbebouwing bestaat er nauwelijks aanleiding tot het verder naar beneden brengen van de daarbinnen toelaatbare bouwhoogtes. Waar dit vanwege de ligging nabij bestaande woonbebouwing wel het geval is (namelijk naar het zuiden toe), zijn de maximaal toelaatbare bouwhoogtes naar beneden toe bijgesteld.

Ter referentie: zowel de Amstelveenseweg als de De Boelelaan zijn ter hoogte van het VUmc gelegen op circa een halve meter boven N.A.P.

In het bestemmingsplan is wel een maximum gesteld aan het totaal aantal vierkante meters brutovloeroppervlak. Dit is onderverdeeld in een aantal specifiek geduide bouwvakken met een bepaald maximaal brutovloeroppervlak. Enerzijds wordt hiermee zorg gedragen voor een goede programmatische verdeling binnen het plangebied; anderzijds blijft het bestemmingsplan hiermee toetsbaar.

Voor wat betreft de ondergrondse bebouwingsmogelijkheden is aangegeven waar deze mogen worden gerealiseerd, met een maximum van twee bouwlagen beneden maaiveld.

Langs de Van der Boechorststraat is in het uitvoeringsbesluit een publieke ruimte voorzien. Doel daarvan is een openbaar toegankelijke doorgang te verkrijgen naar de eveneens openbaar toegankelijke zorgtuin op het binnenterrein van VUmc. Op deze gronden geldt in beginsel geen bouwmogelijkheid. Wel is binnenplans een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Op basis daarvan kan bebouwing worden gerealiseerd tot maximaal 21 meter hoog. Als voorwaarde geldt daarbij dat de openbare toegankelijkheid moet zijn gewaarborgd middels een vrije, op de begane grond onbebouwde ruime. Bovendien moet er sprake zijn van een transparante verschijningsvorm.

Parkeervoorzieningen

Het bestemmingsplan voorziet in een grote hoeveelheid parkeerplaatsen. Het is van belang te voorkomen dat de ontsluiting daarvan leidt tot verkeerscongestie. Om die reden zijn regels gesteld ten aanzien van aantallen en aan de situering van de ontsluiting ervan. Dit is geregeld in artikel 16 van de algemene gebruiksregels. Er is gekozen voor de algemene gebruiksregels, omdat de regels met betrekking tot parkeren binnen de bestemming Maatschappelijk moeten worden gezien in samenhang met de bestemming Maatschappelijk - voorlopig; daarbij is tevens het aantal parkeerplaatsen vastgelegd. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 18.

Regels m.b.t. geluidsgevoelige gebouwen

In de regels is een regeling opgenomen ten aanzien van geluidsgevoelige gebouwen. Hierin is in paragraaf 16.4 reeds nader ingegaan. Kortheidshalve wordt naar die paragraaf verwezen.

Nadere eisen regeling

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat burgemeester en wethouders met inachtneming van bij het plan te geven regels ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen nadere eisen kunnen stellen. Ten aanzien van een aantal onderwerpen en onderdelen is deze mogelijkheid opgenomen.

Allereerst is geregeld dat burgemeester en wethouders ter voorkoming van eventuele windhinder nadere eisen kunnen stellen met betrekking tot de plaatsing en vormgeving van gebouwen. Deze regeling heeft betrekking op gebouwen die hoger zijn dan 30 meter. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen dat een onderzoek naar eventuele windhinder. In het uiterste geval kan het daarbij gaan om een windtunnelonderzoek.

Tevens kunnen indien advisering van de brandweer daartoe aanleiding geeft, nadere eisen worden gesteld met betrekking tot vluchtwegen.

Ook ter voorkoming van eventuele negatieve grondwatereffecten is een nadere eisenregeling getroffen. In het kader van de totale gebiedsontwikkeling van het kenniskwartier is onderzoek gedaan naar onder andere de mogelijke grondwatereffecten. Gebleken is dat er mogelijk negatieve effecten kunnen optreden, maar dat deze oplosbaar zijn zonder dat daarmee de uitvoerbaarheid van het plan in geding is. Op specifiek bouwplanniveau kunnen de daadwerkelijke effecten en mogelijke oplossing definitief worden bepaald. Om die reden is ook ter voorkoming van wateroverlast de mogelijkheid opgenomen tot het stellen van een nadere eisen. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen dat een onderzoek naar de effecten op het grondwater wordt overlegd.

Regeling gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit

In de specifieke gebruiksregels is om uitvoering te geven aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit een aparte regeling opgenomen. Deze sluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit uit binnen een zone van 300 meter van de Rijksweg A10, en binnen een afstand van 50 meter van de Amstelveenseweg. Daarbij is tevens een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Criterium voor gebruikmaking daarvan is dat er geen sprake is van een (dreigende) overschrijding, en dsat de GGD om advies is gevraagd.

De overige wegen in het plangebied zijn in het gemeentelijk beleid niet aangemerkt als 'drukke lokale verkeerswegen'. Evenmin is er sprake van andere buiten het plangebied gelegen 'drukke lokale verkeerswegen' waarvan de 50-meter zone zou vallen binnen de deze bestemming.

Artikel 5 Tuin

Voor de gronden die de binnentuin vormen van het VUmc, en die een openbaar toegankelijk karakter zullen krijgen, is de bestemming Tuin opgenomen. Binnen de bestemming mag bebouwing wordne gerealiseerd met een maximum oppervlak van 50 m2.

Zoals blijkt uit paragraaf 4.2.2 wordt de hortus in zijn huidige vorm en op de huidige locatie feitelijk wegbestemd. Daarvoor in de plaats dient binnen het plangebied een zogenoemde zorgtuin terug te keren. De meest voor de hand liggende locatie voor hervestiging is gelegen binnen de gronden met de bestemming Tuin. Hierin wordt dan ook voorzien. Functioneel is vestiging van de zorgtuin expliciet mogelijk gemaakt.

Een deel van deze zorgtuin vraagt om huisvesting in een gebouw (gedacht kan worden aan onder andere kassen) met een groter oppervlak dan de genoemde 50 m2. gedacht moet worden aan bebouwing met een maximum oppervlak van 500 m2. Er is niet voor gekozen daarvoor een direct bouwrecht op te nemen. Enerzijds is het bepalen van de definitieve locatie een keuze die vraagt om een nadere afweging, anderzijds geldt dat een deel van de gronden waar de hortus zou kunnen komen (nu nog) een andere bestemming hebben, namelijk Maatschappelijk - voorlopig. Er is ten behoeve van de mogelijkheid de afwijking in samenhang te bekijken voor gekozen om deze hervestiging via de algemene afwijkingsregels in artikel 19 te regelen (zie verder te toelichting van artikel 19).

Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid om op de gronden met de bestemming Tuin een kapel te vestigen, met een maximum oppervlak van 250m2. Ook hiervoor geldt dat een definitieve locatie nog niet bekend is. Het opnemen van een algemene vestigingsmogelijkheid wordt niet wenselijk geacht. Een nader afwegingsmoment ten aanzien van de locatie is wenselijk. Net als voor de hortus geldt dit tevens voor de gronden met de bestemming Maatschappelijk - voorlopig. Ook deze afwijkingsmogelijkheid is daarom opgenomen in de algemene afwijkingsregels in artikel 19. Daarbij is overigens tevens bepaald dat bebouwing ten behoeve van de zorgtuin en de kapel gezamenlijk niet meer dan 500 m2 mag bedragen.

Artikel 6 Verkeer - 1

In de bestemming Verkeer-1 wordt een regeling getroffen voor de gronden die gebruikt worden voor verkeer, waaronder auto- en tramverkeer, met allerlei bijbehorende voorzieningen. Vanwege de wet geluidhinder is tevens het aantal rijstroken (met inbegrip van een vrije busbaan, al dan niet in combinatie met de trambaan) aangegeven (zie ook paragraaf 16.4).

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen onder voorwaarden worden gerealiseerd. Gebouwen zijn uitgesloten.

Een uitzondering daarop wordt gemaakt voor specifiek aangegeven delen van de betreffende bestemming, waar zich in de bestaande situatie reeds gebouwen onder maaiveld bevinden. Het gaat om bestaande ruimten die in gebruik zijn van het VUmc. De bebouwing is gemaximalseerd in omvang door het aanduidingsvlak, en in diepte door in de regels het maximum van twee bouwlagen onder maaiveld aan te geven. In de bestemmingsomschrijving is met het bestaande gebruik rekening gehouden door aan te geven dat de gronden tevens bestemd zijn voor maatschappelijke dienstverlening (nader gespecificeerd), medisch-gerlateerde dienstverlening en ondergrondse parkeergarages.

Artikel 7 Verkeer - 2

In de bestemming Verkeer - 2 wordt een regeling getroffen voor de gronden die gebruikt worden voor verkeer, waaronder auto, met allerlei bijbehorende voorzieningen. Het verschil met de bestemming Verkeer-1 is dat binnen Verkeer - 2 geen tramverkeer is mogelijk gemaakt. Vanwege de wet geluidhinder is tevens het aantal rijstroken (met inbegrip van een vrije busbaan) aangegeven (zie ook paragraaf 16.4).

De bouwregeling sluit gebouwen uit. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen onder voorwaarden worden gerealiseerd.

Artikel 8 Verkeer - 3

In de bestemming Verkeer - 3 wordt een regeling getroffen voor de gronden die gebruikt worden voor openbare ruimte met allerlei bijbehorende voorzieningen. Binnen de bestemming is wel langzaam verkeer toegestaan, maar auto- en tramverkeer zijn, in tegenstelling tot binnen de bestemmingen Verkeer - 1 en verkeer - 2, niet mogelijk, met uitzondering van in- en uitritten.

De bouwregeling sluit gebouwen uit. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen onder voorwaarden worden gerealiseerd.

Artikel 9 Water

De gronden die bestemd zijn ten behoeve van water hebben de bestemming Water gekregen. Het gaat om die gronden waar vanuit oogpunt van voldoende waterbergingscapaciteit ook daadwerkelijk water moet komen. Daar waar binnen de bestemming Groen bijvoorbeeld ook waterpartijen zijn mogelijk gemaakt, is binnen de bestemming Water een andere inrichting dan water om die reden uitgesloten.

Bruggen en steigers mogen wel worden gerealiseerd. Via een verwijzing naar artikel 18 van de regels is het gebruik van water en aangrenzende gronden ten behoeve van woonboten en andere vaartuigen verboden.

Artikel 10 Wonen - 1

De bestaande woningen en de daarbij behorende tuinen en erven langs de Amstelveenseweg zijn middels de bestemmingen Wonen - 1 en Wonen - 2 positief bestemd. Er is daarbij gekozen voor een conserverende bouwregeling.

Er is onderscheid gemaakt tussen beide woonbestemmingen vanwege de functionele mogelijkheden die binnen de ene woonbestemming wel mogelijk zijn, en binnen de andere niet. Bovendien kennen beide woonbestemmingen een verschillende regeling met betrekking tot parkeren.

Binnen de bestemming Wonen - 1 zijn uitsluitend de bestaande grondgebonden woningen met de bijbehorende bestaande parkeermogelijkheden toegestaan.

Artikel 11 Wonen - 2

De bestemming Wonen - 2 geldt het ten zuiden van Wonen - 1 gelegen appartementencomplex. Een deel van dit gebouw is in gebruik als Ronald McDonald huis. Het betreft een voorziening die een thuis biedt aan ouders van zieke of gehandicapte kinderen. Het betreft een dusdanig specifieke functie dat daarboor in de bestemmingsomschrijving aan aparte regeling getroffen. Aangegeven is dat het gaat om maatschappelijke dienstverlening in de vorm van verblijfs- en logeergelegenheid, alsmede de daarbij behorende administratieve ruimten. Er is nadrukkelijk geen sprake van een regulier hotel. Door aan te geven dat het gaat om maatschappelijke dienstverlening wordt dit onderscheid ook duidelijk gesteld.

Het aantal woningen is in deze bestemming gemaximaliseerd op 30. Verder is in de bestemmingsregeling vastgelegd dat parkeren uitsluitend ondergronds dient te gebeuren, in maximaal 1 bouwlaag. Gelet op de bestaande situatie, waarin reeds maximaal is gebruik gemaakt van die bouwmogelijkheden voor een ondergrondse parkeergarage, is ervan afgezien een concrete norm op te nemen.

Artikel 12 Maatschappelijk - voorlopig

Op de terreinen van het VU medisch centrum bevindt zich de zogenaamde transferafdeling. Het gaat om tijdelijke bebouwing, met daarin een tijdelijk functie. Na beëindiging van die tijdelijke situatie zal een definitief gebruik als tuin, zoals ook geldt voor de gronden die vallen onder de bestemming Tuin (artikel 5) gelden.

In lid 12.1 van de planregels is de voorlopige bestemming geregeld. Aangegeven is welke functies er gedurende de voorlopige termijn mogen worden gevestigd, en welke bebouwingsregeling er geldt. Deze zijn overeenkomstig de bestaande situatie opgesteld.

Op termijn dient deze bebouwing te verdwijnen en plaats te maken voor groen en openbare ruimte. De termijn die eraan is gesteld betreft de maximale termijn voor voorlopige bestemmingen van vijf jaar. Dit is geregeld in lid 12.2 van de regels.

In lid 12.3 tot slot wordt de definitieve bestemming geregeld. Het gaat hoofdzakelijk om een inrichting als tuin. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn regels opgenomen. Met betrekking tot deze gronden is middels de algemene afwijkingsregels in artikel 19 een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels opgenomen ten behoeve van vestiging van bebouwing (o.a. kassen) ten behoeve van de zorgtuin en vestiging van een kapel (zie ook de toelichting van artikel 5 en artikel 19).

Artikel 13 Leiding-Gas

Vanwege een in het plangebied aanwezige gasleiding is een dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming legt beperkingen op aan de overige bestemmingen. Deze dubbelbestemming is primair ten opzichte van de overigens geldende bestemmingen.

Zoals in paragraaf 9.2.2 reeds is beschreven, stelt het Besluit externe veiligheid buisleiding (Bevb) algemene regels voor de inhoud van bestemmingsplannen. Zo is het verplicht om in bestemmingsplannen de ligging van buisleidingen weer te geven. Hierbij wordt ook een belemmeringsstrook (strekkende tot 5 meter aan weerszijden) meegenomen.

Conform het Bevb geldt een geclausuleerd bouwverbod binnen de belemmeringstrook. Er kan alsnog toestemming verleend worden voor het bouwen als de veiligheid met betrekking tot de buisleiding niet wordt geschaad. Verder is een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) verplicht gesteld voor de uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, die de buisleiding kunnen beschadigen.

Artikel 14 Waarde-Archeologie-1

De gronden waarvoor een hoge archeologische verwachting geldt, hebben een dubbelbestemming Waarde-Archeologie-1 gekregen. Voor deze gronden is geregeld dat de initiatiefnemer bij ingrepen in de bodem, indien daarbij de bodemverstoring groter is dan 500 m2 en dieper is dan 1,20 m onder maaiveld, bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen of van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen de aanlegvergunning) een archeologisch rapport dient te overleggen. Op basis daarvan kunnen aan de betreffende vergunningen voorschriften worden verbonden. In de planregels is geregeld welke dit dit kunnen zijn.

Artikel 15 Waarde-Archeologie-2

De gronden waarvoor een lage archeologische verwachting geldt, hebben een dubbelbestemming Waarde-Archeologie-2 gekregen. Voor deze gronden is geregeld dat de initiatiefnemer bij ingrepen in de bodem, indien daarbij de bodemverstoring groter is dan 10.000 m2 en dieper is dan 1,20 m onder maaiveld, bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen of van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen de aanlegvergunning) een archeologisch rapport dient te overleggen. Op basis daarvan kunnen aan de betreffende vergunningen voorschriften worden verbonden. In de planregels is geregeld welke dit dit kunnen zijn.

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Deze bepaling vormt evenals de overgangsbepaling een van de "standaardregels" die het Bro als verplicht op te nemen bepaling in een bestemmingsplan voorschrijft en komt dus geheel overeen met de tekst uit het Bro. Het moet verhinderen dat bouwpercelen, die slechts voor een bepaald deel mogen worden bebouwd, later alsnog kunnen worden volgebouwd. Nadat een eerste bouwwerk is gerealiseerd, moet deze bepaling voorkomen dat het overgebleven open terrein opnieuw als het totale bouwperceel kan worden beschouwd.

Artikel 17 Algemene bouwregels

Dit artikel maakt bepaalde, kleine overschrijdingen van bestemmingsvlakgrenzen en bebouwingsregels mogelijk zonder een afwijkingsprocedure. In het verleden waren voor zulke geringe overschrijdingen wel (toen nog ontheffings)procedures nodig. Maar in de praktijk bleken de in dit artikel opgesomde overschrijdingen altijd een ontheffing te krijgen. Daarom zijn ze in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt "bij wijze van recht". Dat komt de helderheid vooraf ten goede en kan de proceduredruk verminderen.

Overigens zijn hierbij de gebruikelijke overschrijdingen voor wat betreft de bouwhoogte buiten de regeling gelaten. Dit vanwege de maximale bouwhoogte die het Luchthavenindelingsbesluit toestaat. Aangezien die reeds in de bouwregeling van de bestemming 'Maatschappelijk' volledig wordt benut, kan daarvoor niet in extra mogelijkheden worden voorzien. Voor de overige bestemmingen geldt dat de betreffende regeling geen toegevoegde waarde zou hebben. Er is dan wel sprake van een conserverende regeling voor de bestaande situatie (binnen de bestemming Wonen), dan wel van bestemmingen die nauwelijks tot geen bebouwing kennen.

Artikel 18 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een aantal algemeen geldende regels opgenomen.

In dit artikel is in aanvulling op het algemene gebruiksverbod in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een aantal specifieke activiteiten uitgezonderd.

Staat van Inrichtingen

In dit artikel is ook de regeling inzake de Staat van Inrichtingen opgenomen (zie ook paragraaf 16.3). Deze 'Staat van Inrichtingen' maakt als bijlage deel uit van de regels van dit bestemmingsplan. Er is een afwijkingsbepaling opgenomen voor bedrijfssoorten die niet in de Staat van Inrichtingen voorkomen. Voorwaarde voor zo'n afwijking is dat het bedrijf ten hoogste een vergelijkbare milieubelasting heeft als andere bedrijven die in dat bestemmingsvlak zijn toegestaan en wél bekend zijn in de Staat van Inrichtingen. Ook in het kader van de vergunning cq melding op grond van de Wet Milieubeheer kunnen eisen worden worden gesteld met betrekking tot aanvullende voorzieningen in de bedrijfsvoering.

Voor twee bedrijfssoorten is geregeld dat deze, ongeacht of zij vallen buiten de categorieën 1 tot en met 3.1, toch gevestigd mogen worden. Het gaat om het helikopterplatfporm ten behoeve van de traumahelikopter, en om de vestiging van cyclotrons. Voor een nadere toelichting hierbij wordt verwezen naar paragraaf 16.3.

Parkeervoorzieningen

In artikel 16 is tevens een regeling opgenomen met betrekking tot parkeren. De regeling is van toepassing op de gronden met de bestemmingen Maatschappelijk en Maatschappelijk - voorlopig. In de regeling is bepaald dat welk totaal aantal parkeerplaatsen binnen beide bestemmingen mag worden gerealiseerd.

Daarbij is tevens, ten behoeve van een goede bereikbaarheid van de Zuidas, bepaald dat slechts een gering aantal direct mag worden ontsloten op de De Boelelaan. Het betreft uitsluitend die parkeerplaatsen die ook nu reeds worden ontsloten op de De Boelelaan.

Voor de overige aan de zuidzijde van de De Boelelaan te realiseren parkeervoorzieningen is het om verkeerskundige redenen van belang dat deze deels een ontsluiting dienen te krijgen op de Amstelveenseweg, en deels op de Van der Broechorststraat. Het daadwerkelijk gebruik van de ontsluiting van de parkeergarage aan de Van der Broechorststraat is geregeld via de specifieke gebruiksregels. Daarbij is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen die in feite regelt dat het gebruik van de ontsluiting aan de zijde van de Van der Broechorststraat pas vereist is vanaf het moment dat de erboven gelegen bebouwing gereed is om in gebruik te worden genomen, onder voorwaarde dat een (tijdelijke) ontsluiting op de Amstelveenseweg niet leidt tot een onaanvaarbare verkeersdruk.

Om daadwerkelijk en uitsluitend gebruik van ontsluiting aan de zijde van de Van der Boechorststraat af te dwingen is, aanvullend op de algemene verbodsbepaling van artikel 16, een verbodsbepaling opgenomen die het gebruik van de erbovengelegen bebouwing zonder dat de eronder gelegen parkeerplaatsen worden ontsloten op de Van der Boechorststraat strafbaar stelt.

Aan de noordzijde dienen de parkeervoorzieningen langs de noordzijde van het bestaande ACTA te worden ontsloten op de Gustav Mahlerlaan. Overigens is dit reeds feitelijk zo gerealiseerd.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

Met dit voorschrift kunnen Burgemeester en wethouders omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de bouw- en/of gebruiksregels voor onderdelen van bestemmingsbepalingen, mocht dat in die bepalingen zelf niet geregeld zijn.

Met betrekking tot de gronden waarvoor de bestemmingen 'Tuin' en 'Maatschappelijk - voorlopig' geldt dat wordt voorzien in een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid ten behoeve van zowel (her)vestiging van de hortus als in de vestiging van een kapel. Voor beide zijn de maximale maatvoeringen aangegeven. De maxima zijn absoluut. Het is niet zo dat zowel op de gronden met de bestemming 'Tuin' als op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - voorlopig' elk afzonderlijk gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid. De afwijkingsmogelijkheid van de regels binnen de bestemming 'Maatschappelijk - voorlopig' geldt zowel de voorlopige bestemming, als de eindbestemming.

Daar waar de zorgtuin functioneel niet in strijd is met de bestemming (de zorgtuin is duidelijkheidshalve zelfs expliciet in de benoemd in de respectievelijke bestemmingsomschrijvingen), is de kapel dat wel. Om die reden dient in het geval van de kapel ook afwijkingsvergunning te worden verleend van de gebruiksregels. Hierin wordt voorzien. Deze afwijkingsmogelijkheid is dermate ondergeschikt van aard dat deze er niet toe leidt dat daarmee inhoudelijk de bestemming wordt gewijzigd.

Naast bovengenoemde mogelijkheden zijn er onder meer bepalingen opgenomen over specifieke doeleinden zoals antennes, liftopbouwen en overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen gaan in dit geval verder dan de in artikel 17 opgenomen mogelijkheden en maken een afwegingsmoment noodzakelijk. Een omgevingsvergunning omtrent afwijking kan echter nooit zover gaan dat de bestemming wordt veranderd.

Overigens zijn hierbij de gebruikelijke overschrijdingen voor wat betreft de bouwhoogte buiten de regeling gelaten. Dit vanwege de maximale bouwhoogte die het Luchthavenindelingsbesluit toestaat. Aangezien die reeds in de bouwregeling van de bestemming Maatschappelijk volledig wordt benut, kan daarvoor niet in extra mogelijkheden worden voorzien. Voor de overige bestemmingen is er vanwege het conserverende karakter van de betreffende regelingen geen reden om ruimere afwijkingsmogelijkheden op te nemen.

Artikel 20 Algemene procedureregels

Bij de toepassing van nadere eisen, zoals bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, dient aan belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen te worden geboden. Hiertoe wordt in dit artikel een procedure voorgeschreven.

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, wordt de zogeheten uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals geregeld in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht direct bij wet voorgeschreven.

Artikel 21 Overige regels

In de regels wordt een enkele keer verwezen naar andere wettelijke regelingen. Landelijke wettelijke regelgeving kan gedurende de looptijd van het bestemmingsplan veranderen. Om die reden wordt in dit artikel aangegeven dat daar waar wordt verwezen naar landelijke wettelijke regelingen, die regelingen zijn bedoeld zoals deze luidden op het moment waarop het ontwerp bestemmingsplan ter visie is gelegd.

Artikel 22 Overgangsrecht

In dit artikel zijn overgangsregels opgenomen, die evenals de anti-dubbeltelregel behoren tot de standaardregels uit het Bro.

Artikel 23 Slotregel

De slotregel ten slotte geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door de gemeenteraad.