direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening en in het bijzonder medische voorzieningen, waaronder begrepen een (universitair) medisch centrum met bijbehorende onderwijsvoorzieningen ten behoeve van universitair, hoger en middelbaar beroepsonderwijs, laboratoria en onderzoeksruimten, en bijbehorend(e) kantoor(ruimten);

met (een) bij deze medische voorzieningen behorende en / of daaraan ondersteunend zijnde:

  • b. helikopterplatform, met de daarbij behorende hangaar en overige voorzieningen;
  • c. uitvaartcentrum;
  • d. sportvoorzieningen;
  • e. gastenverblijf, inclusief overnachtingsgelegenheid;
  • f. cyclotrons;
  • g. medisch-gerelateerde dienstverlening;

alsmede ten behoeve van:

  • h. andere maatschappelijke dienstverlening dan bedoeld onder a;
  • i. detailhandel;
  • j. consumentverzorgende dienstverlening;
  • k. horeca I en horeca IV;
  • l. een functiemenging van wonen, horeca IV en consumentverzorgende dienstverlening, uitsluitend voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd';
  • m. straten en wegen met 8 rijstroken, waaronder begrepen een tweetal trambanen tevens te gebruiken als dubbele busbaan, en voet- en fietspaden, uitsluitend voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

met de daarbij behorende:

4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • 1. de in deze bestemming begrepen gronden mogen worden bebouwd tot een maximale brutovloeroppervlakte van 460.000 m2, met inachtneming van de maximale brutovloeroppervlaktes voor zover op de plankaart staan aangegeven;
  • 2. uitgezonderd ondergrondse bebouwing mogen gebouwen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  • i. maximale bouwhoogte: zoals op de plankaart staat aangegeven;
  • ii. onverminderd het bepaalde onder i geldt binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd' een maximale bouwhoogte van drie bouwlagen, met inbegrip van een souterrain, ondergrondse bebouwing als bedoeld onder 3 niet meegerekend;
  • iii. maximaal bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: 100 %;
  • 3. voor ondergrondse gebouwen, met inbegrip van ondergrondse parkeergarages, geldt een maximale bouwdiepte van twee bouwlagen;
  • 4. gebouwen dienen te zijn voorzien van een dove gevel dan wel van een geluidwerend vlies:
    • a. aan de zijde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' vanaf maaiveld tot aan de maximale bouwhoogte;
    • b. aan de zijde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' vanaf maaiveld tot aan een bouwhoogte van 24,5 meter;
    • c. aan de zijde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' vanaf maaiveld tot aan een bouwhoogte van 21 meter;
    • d. aan de zijde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' vanaf een hoogte van 14 meter tot aan de maximale bouwhoogte;
  • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' geldt dat vanaf maaiveld tot een hoogte van ten minste 8 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies;
  • 6. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat vanaf maaiveld tot een hoogte van ten minste 4 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies;
  • 7. voor zover binnen een bouwvlak een aanduiding gevellijn is opgenomen geldt per afzonderlijk gebouw binnen het betreffende bouwvlak dat de gevel aan de zijde van deze aanduiding gevellijn vanaf een hoogte van 10 meter tot een hoogte van 35 meter voor ten minste 80% ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient te worden opgericht.
  • b. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • 1. maximale bouwhoogte: 3 meter;
  • 2. maximaal bebouwingspercentage: 100%.
4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen met een bouwhoogte van 30 meter of meer met betrekking tot de plaatsing en vormgeving van bouwwerken ter voorkoming of beperking van windhinder. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek aan hen te overleggen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen, indien advisering van de Regionale Brandweer daartoe aanleiding geeft en voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, nadere eisen stellen aan bouwplannen met betrekking tot de situering van vluchtwegen van de te vestigen bestemmingen ter vergroting van de zelfredzaamheid van gebruikers van de bouwwerken.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen met betrekking tot ondergrondse bebouwing inhoudende dat maatregelen dienen te worden getroffen welke noodzakelijk zijn om grondwateroverlast te voorkomen. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een onderzoek naar de effecten op het grondwater aan hen te overleggen.
4.4 Afwijking van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 2, voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' en bebouwing toestaan met een maximale bouwhoogte van 21 meter, onder voorwaarde dat de openbare toegankelijkheid middels een vrije, op begane grond niveau onbebouwde ruimte naar de gronden met de bestemming Tuin is gewaarborgd, en dat de bebouwing deze ontsluitingsfunctie middels een transparante verschijningsvorm uitstraalt.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 4, voor (delen van) gebouwen indien er ter plaatse van (het betreffende deel van) die gevel:
  • 1. geen sprake is van vestiging van een functie welke is aan te merken als gevoelig in de zin van de Wet geluidhinder, dan wel;
  • 2. is aangetoond dat als gevolg van gewijzigde omstandigheden wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder dan wel aan de maximaal toelaatbare geluidsnormen zoals deze zijn vastgesteld middels het besluit hogere waarden, dan wel;
  • 3. geen sprake is van situering van:
  • c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 7, met dien verstande dat per afzonderlijk gebouw de voorgevel vanaf een hoogte van 10 meter tot een hoogte van 35 meter voor ten minste 60% dient te worden opgericht mits daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de gewenste bouwwand.
  • d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub b, tot een maximale bouwhoogte van 6 meter ten behoeve van een overkapping voor afvalopslag.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. Het bepaalde in artikel 18 dient in acht te worden genomen.
  • b. In aanvulling op het bepaalde in artikel 18, sub a, is het ter plaatse van de aanduiding 'dove gevel' tevens verboden (delen van) bebouwing in gebruik te nemen ten behoeve van functies die zijn aan te merken als geluidgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder tenzij toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 4.2, sub a, onder 4 dan wel lid 4.4, sub b.
  • c. De in lid 4.1, sub b genoemde functie is voor zover het betreft het helikopterplatform uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer' bovenop de bestaande IC-toren en ten behoeve van een traumahelikopter.
  • d. De in lid 4.1, sub f genoemde functie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'.
  • e. Voor zover onder de in lid 4.1 genoemde functies tevens wordt begrepen een gevoelige bestemming luchtkwaliteit dan is deze uitsluitend toegestaan buiten een afstand van 300 meter vanaf de rand van de rijksweg A10 en buiten een afstand van 50 meter vanaf:
  • i. de rand van de bestemming Verkeer-1 en,
  • ii. de rand van de bestemming Verkeer-2, uitsluitend voor zover dit de Amstelveenseweg betreft.
  • f. Voor de functies welke zijn genoemd in lid 4.1, onder i tot en met k, geldt een maximale brutovloeroppervlakte van 5.000 m2.
  • g. Voor de functies welke zijn genoemd in lid 4.1, onder l, gelden de volgende aanvullende bepalingen:
  • 1. horeca IV is uitsluitend toegestaan in de eerste bouwlaag / plint,
  • 2. wonen is uitsluitend toegestaan op de eerste verdieping, en
  • 3. consumentverzorgende dienstverlening is uitsluitend toegestaan in het souterrain.
4.6 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.5, onder e, en toestaan dat een gevoelige bestemming luchtkwaliteit elders wordt gevestigd, onder voorwaarde dat er op de betreffende locatie geen sprake is van een (dreigende) overschreiding als bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen), en daarover advies van de GGD is ingewonnen.