direct naar inhoud van 16.3 Milieuhinderlijke functies: Staat van Inrichtingen
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

16.3 Milieuhinderlijke functies: Staat van Inrichtingen

Onderdeel van dit bestemmingsplan is de regeling van milieuhinderlijke activiteiten, die onderdeel uitmaakt van de algemene gebruiksregels. De regeling wordt veelal aangeduid met "bedrijvenregeling", hoewel ook de milieuhinder van andere functies dan bedrijven hiermee wordt geregeld. Om inzicht te krijgen in de invloed die een functie op de woonomgeving heeft, is per functie de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de mogelijke hinder afkomstig van een bepaalde functie. Deze score betreft niet de feitelijke milieuhinder van een concreet geval, maar is gebaseerd op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf of andere functie, representatief voor die specifieke functie. De werkelijke milieubelasting wordt bepaald door de specifieke activiteiten van een bedrijf of andere functie.

Functies worden in alle hedendaagse bestemmingsplannen ingedeeld in hoofdcategorieën (en een aantal subcategorieën) oplopend naarmate de milieuhinder toeneemt. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft aan de hand van de SBI-codes (standaard bedrijfsindeling) een lijst gemaakt, waarbij de minimumafstanden zijn aangegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geluid, geur, gevaar en stof. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen uit de praktijk.

Daar waar milieuhinderlijke en milieugevoelige functies zijn gemengd, zijn afstandsnormen echter niet goed bruikbaar. In een gemengd gebied is een fysieke scheiding van functies immers niet aan de orde. Mits alleen functies met relatief weinig milieuhinder worden toegestaan (zoals het geval is in het onderhavige plangebied) kan in een gemengd gebied een fysieke scheiding achterwege blijven. Daarbij moet worden opgemerkt dat de afstandsnormen in de standaard VNG-methodiek zijn gerelateerd aan een "rustige woonwijk". Dit omgevingstype "rustige woonwijk" houdt in dat er vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voorkomen en is dan ook vergelijkbaar met een "rustig buitengebied", een stiltegebied of een natuurgebied.

De VNG-lijst is ook het uitgangspunt voor de lijst die in dit bestemmingsplan is gekoppeld aan alle bestemmingen waarbinnen mogelijk milieuhinderlijke functies zijn toegestaan. Deze 'Staat van Inrichtingen' maakt als bijlage deel uit van de regels van dit bestemmingsplan. Binnen de betreffende bestemmingen zijn, verwijzend naar de Staat van Inrichtingen, functies toegestaan tot maximaal milieuhindercategorie 3.1.

Twee specifieke functies zijn van deze inperking uitgesloten, te weten de helikopterhaven en de cyclotrons. Wat betreft de helikopterhaven is er sprake van een bestaande situatie. De helikopterhaven is uitsluitend bedoeld voor de traumahelikopter. In het bestemmingsplan is de locatie van de helikopterhaven vastgelegd.

Wat betreft de cyclotron gaat het om een bedrijf dat basisproducten (radioactief) t.b.v. verdere verwerking levert voor patiëntenzorg/behandeling van VUmc en andere ziekenhuizen in Nederland. Aandeelhouders zijn VU en VUmc. Uitgaande van de Staat van Inrichtingen betreft het een inrichting die valt onder de categorie "Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven". Dit zou op basis van de indicatie 'gevaar' een categorie 6-inrichting zijn. Het betreft een reeds op het terrein van VU bestaande inrichting. Middels de vergunning die op basis van de Kenrenergiewet is afgegeven, zijn die maatregelen getroffen die ervoor zorgen dat er ten aanzien van straling geen enkel gevaar aanwezig is. Ook in geval van herplaatsing zal aan die dan opnieuw te stellen voorwaarden moeten worden voldaan. Onder die voorwaarden is vestiging van de betreffende functie in het plangebied mogelijk, zonder dat er vanuit oogpunt van milieuhinder beperkingen ten aanzien van afstand behoeven te worden gesteld. In het bestemmingsplan is de locatie waar de cyclotron kan worden gevestigd vastgelegd.

Naast toetsing aan de bestemmingsregels (met name de bestemmingsomschrijving: past de functie daarbinnen) zal de toetsing van de hinder van een zich in het bestemmingsplangebied nieuw te vestigen functie in eerste instantie door middel van een indicatieve toets aan de Staat van Inrichtingen plaatsvinden. Daarbij is de toetsing uit te breiden naar de actuele hinder, met name indien sprake is van een van elders verplaatste functie. Bezien kan dan worden of aanvullende eisen moeten worden gesteld en eventueel de afwijkingsregels kunnen worden toegepast op grond waarvan een functie voor wat betreft de milieuhindercategorie lager kan worden ingeschaald dan indicatief aangegeven.

Het bovenstaande is middels het artikel 18 van de planregels geregeld.