Plan: | Landelijk gebied, herziening 2019 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00096-VG01 |
Dit bestemmingsplan is een herziening op perceelsniveau van het op 21 maart 2017 door de gemeenteraad van Aalten vastgestelde bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2015'.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten (met korte omschrijving) die zijn opgenomen in deze herziening.
Nr. | Adres | Plaats | Globale omschrijving |
1. | Aaltenseweg 83 | Dinxperlo | Wijzigen van een bedrijfsbestemming in Wonen-1, inclusief boomgaard en arboretum |
2. | Barloseweg 28 en 28a | Aalten | De bouwvlakken voor de bebouwingscategorie 'Wonen-1' worden afgestemd op de eigendomssituatie. |
3. | Bredevoortse- straatweg 110a |
Aalten | Uitbreiding van de bestemming 'Sport' ten behoeve van het parkeren; bouw van een klein bijbehorend bouwwerk |
4. | Brethouwerweg 3-3a | Aalten | De bouwvlakken voor de bebouwingscategorie 'Wonen-1' worden afgestemd op de feitelijke situatie van de onderscheidene erven en terreinen. |
5. | Derde Broekdijk 15 | Aalten | Omzetten van de bestemming Wonen-1 in de bestemming Agrarisch bouwvlak, met de aanduiding paardenhouderij |
6. | Europastraat 6a | Dinxperlo | Bouw van een clubhuis |
7. | Fleurtendijk 2 | Aalten | Toestaan van detailhandel in artikelen voor schiet- en wapensport |
8. | Gelkinkweg 3 | De Heurne | Agrarisch bouwvlak, waarvan de aanduiding 'intensieve veehouderij' is geschrapt. |
9. | Gendringseweg (ong) | Aalten | Omzetting bestemming 'Agrarisch' in 'Natuur'. |
10. | Grevinkweg, nabij nr. 16 | Aalten | Project vervalt; zie zienswijzennota |
11. | Hamelandroute 80 | Aalten | Schrappen van een bouwvlak voor de bouw van een vrijstaande woning |
12. | Hamelandroute 82a, 83-85, 90, 91, 91A, 91B, 91C | Aalten | Toekenning van specifieke bedrijfs- en verkeersbestemming |
13. | Kalverweidendijk 44 | Aalten | Toekennen van een specifieke agrarische bestemming. |
14. | Kamerstraat 3 | De Heurne | Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij', in de bestemming Wonen-1 |
15. | Kloosterdijk 18 | Aalten | Het schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het agrarisch bouwperceel, inclusief aanpassing van dat bouwvlak. |
16. | Lieversdijk 35 | Aalten | Het wijzigen van de maatvoering voor het aantal woningen van 2 in 1. |
17. | Rengelinkweg 3 | Aalten | Het schrappen van de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het agrarisch bouwperceel. |
18. | Romienendiek 6a | Aalten | Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij', in de bestmeming Wonen-1 |
19. | Sportpark Aalten-Zuid | Aalten | Het toekennen van een spefieke sportbestemming aan de locatie, inclusief een compensatie voor de gevelde houtopstanden. |
20. | Varsseveldse- straatweg 63b |
Aalten | Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel, inclusief de aanduiding 'intensieve veehouderij' in de bestemming Wonen-1, inclusief de mogelijkheid van een bedrijf aan huis. |
21. | Varsseveldse- straatweg 92, 92a en 94 |
Aalten | Het schrappen van het bestemmingsvlak Wonen-1 voor de bestaande woning Varsseveldsestraatweg 94 en het wijzigen van het bestemmingsvlak voor het ter plaatse gevestigde bedrijf. |
22. | Varsseveldse- straatweg 104 |
Aalten | Het wijzigen van een agrarisch bouwperceel in de bestemming Wonen-1 |
In de navolgende hoofdstukken wordt een en ander verder uitgewerkt.
Aan het perceel Aaltenseweg 83 te Dinxperlo is een bedrijfsbestemming toegekend in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Ter plaatse is bedrijfsbebouwing voor een smederij toegestaan, inclusief één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken.
Via een afwijking is de maximaal toegestane oppervlake van de bedrijfsbebouwing vastgesteld op 390 m².
Het meest noordelijke deel van de gronden, dat nog bij dit onroerend goed behoort, heeft een agrarische bestemming.
De omvang van dit perceel bedraagt ruim 1 hectare, te weten 10.210 m². De omvang van de bedrijfsbestemming bedraagt ruim 5.000 m².
De bedrijfsvoering is ter plaatse in de loop van de tijd gestaakt en het onroerend goed is verkocht.
De huidige eigenaar heeft gevraagd om een herziening van het bestemmingsplan. Hij wenst ter plekke een uitsluitende woonbestemming voor de opstallen en het bijbehorende erf.
Aan weerszijden van de voorzijde van de woning is het plan een boomgaard te ontwikkelen, inclusief een hobbymatig agrarisch gebruik, waaronder het mogelijk houden van enig kleinvee.
Op het grondperceel ten noorden van de woning is het de bedoeling een arboretum/
voedselbosje te realiseren, eventueel met een poel/waterpartij.
Het perceel is gelegen ten oosten van de kern Dinxperlo. In het gebied zijn voornamelijk burgerwoningen gelegen. Een woonbestemming sluit dus aan op de bestaande situatie.
De eigenaar is reeds doende met de renovatie/verduurzaming van de woning en bijbehorende bouwwerken, waaronder een asbestsanering.
De schil van de woning wordt geïsoleerd en op de schuur bij het inrit wordt een zonnestroominstallatie gerealiseerd. Het gehele hoofdgebouw krijgt een woonfunctie.
De bestaande opstallen worden gehandhaafd en vormen van oudsher een herkenbaar beeld voor deze locatie. Het bebouwingsensemble blijft in tact. De bebouwing krijgt in dit plan een positieve (maatwerk) bestemming. Hiermee is de maximale maat op basis van de woonbestemming bereikt.
Aan het te ontwikkelen aboretum/voedselbosje wordt de bestemming 'Groen' toegekend. Deze bestemming sluit aan op het bosgebied van 't Welink bos'. Deze geschetste ontwikkeling, als geheel, geeft aanleiding om ter plekke juist wat meer bijbehorende bouwwerken een positieve bestemming te geven, dan normaliter het geval is. Het gaat bovendien om bestaande bebouwing, die niet detoneert.
Waterparagraaf: het gaat in dit geval 'slechts' om wijzing van de bedrijfsbestemming in 'Wonen-1'. De omvang van de reeds bestaande bebouwing is het maximale dat in het bestemmingsplan wordt toegestaan. Er wordt dus niet méér bebouwing/verharding toegevoegd ten opzichte van het nog geldende planologisch regime. Evenmin wordt nieuwe bebouwing binnen de keurzone van de Snijders Veerbeek toegestaan; deels zijn de gronden bestemd als 'agrarisch' (zonder directe bebouwingsmogelijkheden); deels hebben wel de bestemming 'Wonen-1' echter zonder directe mogelijkheden voor bebouwing.
Op de percelen Barloseweg 28 en 28a zijn twee geschakelde burgerwoningen aanwezig, in de bebouwingscategorie 'Wonen-1'.
Vastgesteld is dat de bestemmingsgrenzen abusievelijk niet overeenkomstig de werkelijke kadastrale eigendomssituatie in het plan zijn neergelegd.
Een en ander is recent naar voren gekomen tijdens het verkoopproces van de woning Barloseweg 28. In dit plan wordt deze onjuistheid gecorrigeerd door de bestemmingsgrens op de kadastrale erfgrens neer te leggen.
In dit bestemmingsplan wordt de feitelijke kadastrale situatie vastgelegd. De verbeelding maakt duidelijk, waar de bestemmingsgrens van beide woningen ligt.
Het plan legt slechts de feitelijke situatie vast op basis van de correcte eigendoms- verhoudingen. Omdat het in dit geval gaat om een correctie overeenkomstig de feitelijke kadastrale situatie en verder geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorgestaan, is een nadere onderbouwing niet nodig.
De gemeenteraad heeft op 3 juli 2018 besloten de burgerwoning Bredevoortsestraatweg 110 te Aalten aan te kopen. Belangrijkste reden voor aankoop van dit pand is het realiseren van een permanente oplossing voor het parkeerprobleem van atletiekvereniging AVA'70. Dit sportterrein is ten oosten van deze burgerwoning gelegen.
Het perceel heeft gedeeltelijk een woonbestemming en deels een agrarische bestemming. Een uittreksel van de verbeelding gaat hierbij.
De woning wordt voorlopig eerst verhuurd aan derden voor woondoeleinden. Het achterterrein van de woning wordt daarvan losgekoppeld en ingericht ten behoeve van het parkeren door leden/bezoekers van de plaatselijke atletiekvereniging AVA '70 tot aan de zuidelijke grens van de sport- bestemming.
De vereniging heeft deze ruimte dringend nodig voor ondersteunende voorzieningen, zoals het parkeren en opslag.
Het plan maakt tevens de bouw van een kleine opslagruimte mogelijk met een oppervlakte van 50 m² en een bouwhoogte van 3 m. Het gebouwtje wordt toegestaan achter de bestaande bijgebouwen van de woning Bredevoortsestraatweg 110. Ter plekke is een bouwvlak in het bestemmingsplan opgenomen. Op die wijze is de bebouwing geclusterd.
Een deel van het aangrenzende agrarisch gebied krijgt tevens de aanduiding 'parkeerterrein'. Tijdens evenementen kan dit perceelsgedeelte gedurende ten hoogste zes dagen per kalenderjaar worden gebruikt als overloop voor het parkeren. Dit is vastgelegd in de specifieke gebruiksbepaling van artikel 4.3.1 van de planregels.
Het is een kleinschalige ontwikkeling, waarover met de direct belanghebbenden overeenstemming is bereikt en afspraken zijn vastgelegd. De gemaakte afspraken zijn ruimtelijk vertaald in dit bestemmingsplan.
Waterparagraaf: deze gronden hebben de bestemming 'Sport' gekregen, in het bijzonder ten behoeve van het stalling van fietsen; er zijn voldoende mogelijkheden om het hemelwater in de bodem kan infiltreren, ingeval van verharding van het terrein(gedeelte); het terrein dat de bestemming 'Sport' krijgt wordt voorzien van een halfverharding. Het water kan dus in de bodem infiltreren.
Het perceel heeft een vrij specifieke (en vrij grillige) woonbestemming en is afgestemd op de ter plaatse aanwezige bebouwing. Een op het erf staande paardenstal (ten zuiden van het bestemmingsvlak Wonen-1) is gelegen binnen de bestemming 'Agrarisch' en dus buiten de woonbestemming.
De eigenaar van het perceel Brethouwerweg 1 wenst deze paardenstal te slopen en te herbouwen, met inachtneming van het bepaalde in het bestemmingsplan. Het gaat in dit geval om een kavel met een omvang van meer dan 1.500 m² en in dat geval is in totaal 200 m² bij wijze van recht aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan.
Deze stal staat echter op gronden met een agrarische bestemming en binnen de 25 m (normafstand) van het hoofdgebouw. Omdat deze paardenstal buiten het bestemmingsvlak Wonen-1 valt, is de regeling met betrekking tot de bouw van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet van toepassing.
Het bestemmingvlak Wonen-1 is in dit geval dan ook te beperkt van omvang en niet in overeenstemming met de grootte van de ondergrond, erf en tuin.
Het plan legt de feitelijke situatie vast van de ondergrond, erf en tuin van deze woning. In het kader van een goede ruimtelijke ordening, maar ook gelet op de belangen van derden, ligt dit voor de hand. Verder geeft dit geen wezenlijke beperkingen nu de maximale maat van de mogelijke bijbehorende bouwwerken is bereikt voor de locatie Brethouwerweg 1.
Op die wijze wordt deze historisch gegroeide erfopzet zo veel mogelijk gerespecteerd.
Voor het perceel Derde Broekdijk 15 geldt op grond van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een woonbestemming in de categorie 'Wonen-1'. In het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' was aan het perceel ook een woonbestemming toegekend.
In het daarvoor geldende bestemmingsplan (Buitengebied 1977) gold voor dit perceel een agrarische bestemming, inclusief agrarisch bouwperceel.
Bij de woning is nog een behoorlijke omvang aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig. De eigenaar/bewoner heeft bij herhaling gesteld dat ten onrechte op deze locatie een woonbestemming is gelegd, terwijl de agrarische bestemming is geschrapt; ter plaatse wordt namelijk al jaren een kleinschalige publieksgerichte paardenhouderij geëxploiteerd, genaamd stal 'Beekhuis'.
Er worden ter plekke maximaal 15 (pension)paarden gehouden.
In het plan wordt de feitelijke situatie vastgelegd en er wordt een klein agrarisch bouwperceel toegekend. Het maximaal aantal te houden dieren is in de planregels vastgelegd.
De in stand te houden dan wel te ontwikkelen groenelementen worden als zodanig bestemd/aangeduid en voor het overige geldt de regeling, zoals gebruikelijk voor een publieksgerichte paardenhouderij. Aan het perceel wordt de functieaanduiding 'paardenhouderij' toegekend.
In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk. Het gaat in dit geval namelijk om een technisch/formele aanpassing, ten behoeve van een reeds bestaande situatie. De meest wezenlijke groenelementen zijn als zodanig aangeduid.
Aan het betreffende plandeel is in het bestemmingsplan Kern Dinxperlo 2012 de bestemming 'Sport' toegekend, echter zonder een bouwvlak. Het gaat in dit geval om het complex van sportvelden van de plaatselijke voetbalverenigingen D.Z.S.V. en S.V. Dinxperlo. Het perceelsgedeelte is onbebouwd en vormt nu de toegang tot de sportfaciliteiten van D.Z.S.V.
Beide verenigingen fuseren en wensen wat meer centraal op het terrein een nieuw clubgebouw te realiseren ten behoeve van de fusieclub.
In de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering wordt een veldsportcomplex met verlichting aangemerkt als een bedrijf in milieucategorie 3.1 met een grootste indicatieve afstand van 50 m tot woningen van derden.
De VNG-brochure gaat uit van het beginsel van gemotiveerd toepassen.
De afstand van het clubgebouw tot de dichtstbijgelegen woning van een derde (Berkendijk 2) bedraagt ca. 65 m. De afstand van het sportterrein ten opzichte van deze woning wijzigt niet.
De systematiek van het onderliggende bestemmingsplan wordt gevolgd en derhalve wordt voor dit clubgebouw een bouwvlak (maatwerk) op de verbeelding opgenomen. De maximale bouwhoogte is bepaald op 5,5 m en daarbij wordt de bouwmassa overeenkomstig het schetsplan (zie bijlage Ontwerp clubgebouw FC Dinxperlo) gevolgd.
Op termijn komt het clubgebouw van S.V. Dinxperlo te vervallen
Het gemeentebestuur sluit aan op de richtafstanden van de VNG-brochure. Er wordt op voorhand geen aanleiding gezien daarvan af te wijken. Een goed woon- en leefklimaat blijft gegarandeerd.
Waterparagraaf: het gaat in dit geval om de nieuw bouw van een clubgebouw; het bestaande gebouw wordt –na realisatie van de nieuwbouw- op termijn gesloopt. Op deze laatste locatie vervalt immers het bouwvlak. Per saldo vindt er geen wezenlijke toevoeging van de bebouwing plaats. Het hemelwater wordt overigens in de bodem geïnfiltreerd, zo dicht mogelijk bij de nieuwbouw; infiltratie vindt –met inachtneming van de norm van het waterschap- in de bodem plaats, vermoedelijk via een systeem van kratten onder de parkeerplaats/fietsenstalling; binnen dit sportcomplex zijn vervolgens voldoende mogelijkheden voor een overloop voor de opvang van het hemelwater ingeval van een hevige hoosbui.
Aan het perceel Fleurtendijk 2 in Aalten is de bestemming 'Sport' toegekend, inclusief de functieaanduiding 'kleiduivenschietbaan'. Ter plekke wordt de kleiduivensport beoefend.
De eigenaar van deze kleiduivenschietbaan heeft in de bebouwde kom van Aalten een tuincentrum c.q. hoveniersbedrijf van waaruit ook verkoop van jacht- en schietsport gerelateerde artikelen plaatvindt.
De bedrijfsvoering op deze locatie wijzigt; het tuincentrum wordt beëindigd. Mede vanuit dat oogpunt is het gewenst om de detailhandel voor de schietsport onder te brengen bij de schietbaan.
Vanuit ruimtelijk oogpunt bestaat daartegen geen bezwaar, omdat het uitsluitend detailhandel betreft dat gerelateerd is aan de jacht- en schietsport. Een belangrijk deel van de klanten bezoekt immers ook al de schietbaan. In de gebruiksregels wordt deze vorm van detailhandel toegevoegd als toegestaan gebruik.
Verder is in de loop der tijd de bestaande bebouwing ter plaatse uitgebreid met toepassing van een afwijking/sloop-bonus. De toegestane oppervlakte voor deze functie bedraagt thans circa 500 m².
De praktijk is dat een groot deel van de klanten bestaat uit de bezoekers van de kleiduivenschietbaan. Op zich is het niet bezwaarlijk dat deze vorm van detailhandel plaats vindt op deze locatie. Dit heeft in de praktijk geen wezenlijke extra verkeersbewegingen tot gevolg.
Het desbetreffende perceel heeft een agrarische bestemming (zonder bouwvlak). De gronden behoren in eigendom toe bij de eigenaar van de woning Gelkinkweg 3. De gronden zijn niet op een bedrijfsmatige wijze in gebruik voor agrarische doeleinden. Er is reeds een aanzet tot natuurontwikkeling gemaakt.
De eigenaar van het grondperceel heeft met ondersteuning van de Stichting Landschaps- beheer Gelderland een plan voor onder meer natuurontwikkeling opgesteld. Een belangrijk element is de aanleg van een poel en verschraling van de aangrenzende gronden. De grond, die vrijkomt uit de poel wordt afgevoerd. Een en ander volgt uit de ter plaatse aanwezige landschapskwaliteiten (hoogteverschillen en openheid).
Op deze wijze ontstaat een optimale uitgangssituatie voor de ontwikkeling van schraal vochtig grasland rond de poel. Door de schrale omstandigheden kan het beheer van dit
grasland worden beperkt tot het éénmaal hooien per jaar.
Het inrichtingsplan, uitgewerkt in de Inrichtingstekening Gelkinkweg 3, voorziet ook in de aanleg van een meidoornhaag met een hoogte van maximaal 1,5 m.
De locatie is een laag perceel ten zuiden van een es. Een steile esrand vormt de grens tussen het perceel en deze es. Van oudsher zijn dergelijke esranden begroeid met hakhout, vooral eikenhakhout. De eik en de daaronder groeiende hazelaar langs de noordwestrand van het perceel zijn vermoedelijk een relict van het hakhout wat hier ooit op de esrand groeide. Het plan is om hier het hakhout langs de noordzijde en noordwestzijde van het perceel over een lengte van 65 meter te herstellen. Hier en daar staat op de steilrand al jonge opslag van zomereik en braam.
Tenslotte voorziet het plan in de realisatie van een bijbehorende bouwwerk van beperkte hoogte. Deze wordt achter het bestemmingsvlak van de woning gebouwd.
Het plan is door de gemeentelijk landschapsdeskundige positief beoordeeld. Een nadere onderbouwing is niet nodig. Het plan voegt zich in het gebied en voldoet aan de uitgangspunten van een goede ruimtelijke ordening.
Het desbetreffende perceel heeft een agrarische bestemming (zonder bouwvlak). Het gaat in dit geval om agrarische cultuurgronden. Bijzondere landschapswaarden zijn niet aan de orde.
De eigenaar van het perceel heeft het plan opgevat om dit perceel in te richten ten behoeve van de natuurontwikkeling. Het inrichtingsplan Natuurontwikkeling Gendringseweg is als bijlage bij dit plan gevoegd.
Het plan sluit aan op de reeds bestaande houtopstanden/natuurwaarden ten zuiden van het plangebied met de bestemming 'Bos'. Aan het agrarisch gebied zijn geen bijzondere landschapswaarden verbonden die zich verzetten tegen de omzetting van de agrarische bestemming naar 'Natuur'.
Even ten oosten van dit gebied loopt de zgn. Groene ontwikkelingszone. In het omliggende gebied is sprake van verschillende bebouwde erven (veelal burgerwoningen en agrarische erven) afgewisseld met verschillende landschapselementen.
De ontwikkeling van een nieuw natuurgebied wordt ter plaatse als passend ervaren, gelet op de opbouw van het gebied.
Dit project is bij de vaststelling uit het bestemmingsplan geschrapt. Verwezen wordt naar de nota van zienswijzen.
Aan het perceel Hamelandroute 80 is op grond van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een woonbestemming toegekend, in de categorie Wonen-1.
Het bestaande woonhuis is aangeduid in het geldende bestemmingsplan aangeduid als 'karakteristiek'. Deze aanduiding volgt uit de Redengevende omschrijving Hamelandroute 80
- 82.
Aan het perceel is tevens een bouwvlak toegekend met het oog op de bouw van een nieuwe burgerwoning in het kader van de zgn. Rood-voor-Rood-regeling. Deze woning wordt ter plaatse niet gerealiseerd, omdat deze wordt verplaatst naar de locatie Kamerstraat 3.
Het plan voorziet in handhaving van de geldende woonbestemming met dien verstande dat het bouwvlak voor de geprojecteerde nieuwe burgerwoning wordt geschrapt.
De woning blijft aangeduid als 'karakteristiek'.
De planbeschrijving spreekt voor zich; een nadere onderbouwing is in dit geval niet nodig. Er resteert immers een woonbestemming, die gangbaar is in het landelijk gebied van de gemeente Aalten.
Een aantal percelen -direct aan de grens met Duitsland/Nederland- heeft een bedrijfs- bestemming. Deze bedrijfsbestemmingen zijn ontstaan in verband met de ter plaatse aanwezige douane- en grenskantoren, die in de loop van de tijd (door vrijlating van de grenzen) hun functie hebben verloren.
In de gebouwen hebben zich bedrijven gevestigd en deze hebben een positieve bestemming gekregen,eerst in het bestemmingsplan Buitengebied Aalten 2004 en vervolgens in het plan Landelijk gebied 2015.
In het pand Hamelandroute 90 is het bedrijf Dibella b.v. gevestigd. Dit bedrijf heeft in de afgelopen periode een uitbreidingswens kenbaar gemaakt, waarin het geldende bestemmingsplan niet voorziet.
Het gemeentebestuur heeft aangegeven dat een uitbreiding op zich bespreekbaar is, mits de overige bedrijfspercelen, zoals genoemd in de titel van het hoofdstuk daarbij worden betrokken. Het is namelijk de bedoeling -naast een herschikking van de functies- de uitstraling van het gebied te verbeteren. Dit signaal is opgepakt door de verschillende bedrijven.
Gezamenlijk is een plan ontwikkeld dat voorziet in:
a. sloop van de bebouwing van het perceel Hamelandroute 82a en het vergroenen van dat perceelsgedeelte;
b. op de locatie Hamelandroute 83-85 wordt voor de Hamelandshop een beperkte uitbreiding van de bebouwing mogelijk gemaakt ten behoeve van opslag; het restaurant/de cafetaria wordt verplaatst naar de locatie Hamelandroute 91;
c. het toestaan van een uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden op het perceel Hamelandroute 90 en behoeve van de uitbreiding van Dibella b.v.;
d. de bestaande bedrijvigheid op het perceel Hamelandroute 91, 91A, 91B en 91C wordt gestaakt; het gebouw wordt gesloopt en er wordt een (kleiner) gebouw teruggebouwd met een oppevlakte van 175 m²; in deze bebouwing komt een restaurant alsmede een douchegelegenheid voor truckchauffeurs.
Het LPG-vulpunt wordt verplaatst en de zone wordt aangepast. In verband met deze verplaatsing worden alle bestemmingen in dit plan opgenomen, die binnen deze cirkel vallen.
Bij deze ontwikkeling is uitgangspunt dat het aantal toegestane m² bedrijfsbebouwing niet méér wordt dan op basis van het geldende bestemmingsplan is toegestaan (inclusief de rechten op basis van de afwijkingsmogelijkheden.
Daar waar de bedrijvigheid wordt voortgezet krijgen de percelen een bedrijfsbestemming, inclusief de daarbij behorende bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.
De locatie Hamelandroute 91 krijgt een verkeersbestemming. Binnen deze bestemming is een horecabedrijf in de vorm van een restaurant/cafetaria toegestaan.
In onderstaande tabel wordt de herschikking van de m² aan bedrijfsbebouwing zichtbaar. In het bestemmingsplan Landelijk gebied is deze oppervlakte aan bebouwing bij wijze van recht toegekend, dan wel bij wijze van afwijking maximaal toegestaan.
Locatie | Landelijk gebied 2015 | Herziening 2018 |
Hamelandroute 82a | 115 | -- |
Hamelandroute 83-85 | 530 | 530 |
Hamelandroute 90 | 385 | 735 |
Hamelandroute 91, 91A, 91B en 91 C | 410 | 175 |
Totaal | 1440 m² | 1.440 m² |
Gelet op de opwaardering van het gebied en het commitment van de verschillende deelnemende partijen is besloten medewerking te verlenen aan deze bedrijfskavelruil.
Uitwerking van de relevenate milieuthema's voor dit project in het bestemmingsplan op basis onderstaand schetsvoorstel:
Voorgenomen wijzigingen
LPG-tankstation 'de Hamelandstop'.
Externe veiligheid:
Tankstation de Hamelandstop is een LPG-tankstation en een categoriale Bevi-inrichting. Het Bevi kent voor dergelijke inrichtingen een aantal regels ten aanzien van externe veiligheid en ontwikkelingen binnen het aandachtsgebied. Bij de ontwikkeling van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten moet goed naar 'externe veiligheid' worden gekeken (verantwoording conform Bevi opnemen in ruimtelijk besluit:)
Het plan voor de Hamelandstop bestaat uit:
- Verplaatsing vulpunt LPG-tankstation, circa 10 meter in zuid-oostelijke richting;
- Aanbouw bij tankstationshop ten behoeve van opslag e.d.
- Beëindiging bij tankshop behorend overdekt terras met picknicktafels (snacks, koffie e.d.);
- Uitbreiding bedrijf Dibella met 415 m2 (gebouw komt op ruim 80 meter van huidige vulpunt LPG),
- Truckstop, restaurant, wasruimte, parkeerterrein (gebouw op ca 80 meter van huidige vulpunt LPG).
Externe veiligheid.
De uitbreiding van de bedrijfsruimte van Dibella en het truckstoprestaurant met wasruimte etc zijn nieuwe beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Bevi.
Voor nieuwe beperkt kwetsbare objecten geldt onderstaande tabel
LPG-tankstations, afstanden vanuit Bevi en Revi.
Doorzet (m3 per jaar) | Afstand (m) vanaf vulpunt | Afstand (m) vanaf ondergronds1 of ingeterpt reservoir | Afstand (m) vanaf afleverzuil |
= 1.000 | 40 | 25 | 15 |
500 – 1.000 | 35 | 25 | 15 |
< 500 | 25 | 25 | 15 |
Tabel 1. Afstanden in meters tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10–6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10–6 per jaar (zie artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, en 9, tweede lid, onderdeel a)
Het LPG-tankstation is begrensd op een doorzet van maximaal 1000 m3 LPG per jaar. De. huidige situatie vormt geen saneringssituatie. Het huidige terras/zitjes/snackbar, naast de tankshop, is geen kwetsbaar object of beperkt kwetsbaarobject omdat het behoort tot het tankstation. Een niet tot de inrichting behorend restaurant zou een beperkt kwetsbaar object zijn. Toch is dit in relatie tot externe veiligheid geen goede situatie. Er zijn relatief veel mensen aanwezig op korte afstand van het vulpunt.
In de nieuwe plannen komt dit terras niet meer voor en dat is een goede ontwikkeling. Vanuit externe veiligheid is het van belang dat zo min mogelijk mensen in het gebied van 35 meter rondom het vulpunt verblijven. Er zijn geen veranderingen binnen de in tabel genoemde afstanden. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico niet wijzigt. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor realisatie.
Gebied 35 meter van LPG-vulpunt
Verplaatsing vulpunt
In het plan is een kleine verplaatsing van het vulpunt aangegeven. De uitbreiding van Dibella blijft binnen het aandachtsgebied. Hooguit kan worden gesteld dat er dan wat woningen en een deel van Reinders Posters buiten dit aandachtsgebied komt te liggen. Wellicht wordt dan het aantal aanwezigen wat minder of neemt niet toe. Vooralsnog lijkt dit echter niet een verplichting vanuit het groepsrisico. De berekening/verantwoording zal dit duidelijk maken.
Gebied binnen 150 meter van LPG-vulpunt
.
Beoordeling/ verantwoording groepsrisico.
Het plan voor een truckstop voorziet in een restaurantgedeelte op de locatie van het voormalige douanegebouw. Er worden sanitaire voorzieningen (toiletten en douches) voor truckers gerealiseerd. Verder een bewaakte parkeerplaats voor zo'n 30 trucks. De realisatie van het restaurantgedeelte wordt gezien als een nieuwe ontwikkeling. Restaurants als deze zijn in het Bevi aangemerkt als een beperkt kwetsbaar object. De truckstop kan worden gezien als een beperkt kwetsbaar object. Het komt op circa 80 meter van het huidige vulpunt. De parkeerplaats voor truckers ligt dichter bij het vulpunt, op ca 45 meter. Een dergelijke parkeerplaats wordt niet gezien als een beperkt kwetsbaar object.
Voor de uitbreiding van het bedrijf Dibella geldt min of meer hetzelfde. Er is een ruimtelijke procedure nodig (afwijking) en het gaat om een beperkt kwetsbaar object binnen 150 meter van het vulpunt. De afstand van 80 meter is voldoende al moet het groepsrisico wel worden verantwoord.
Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico is ook het verantwoorden van het groepsrisico van belang. Hierin wordt het aandachtsgebied binnen een straal van 150 meter vanaf het vulpunt beschouwd. Deze verantwoording bestaat uit een beschouwing van het mogelijk aantal mensen in het gebied, bescherming, vluchtmogelijkheden, aanrijtijden brandweer etc. De oriëntatiewaarde (in aantal personen per hectare) is daarbij een richtgetal.
De definitie van groepsrisico spitst zich toe op de kans per jaar dat groepen (grotere aantallen) personen komen te overlijden ten gevolge van een ongewoon voorval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het groepsrisico geeft meer informatie over de mogelijke omvang van een ongewenst voorval. Het groepsrisico wordt tevens gezien als een belangrijke indicatie voor de maatschappelijke ontwrichting die ontstaat ten gevolge van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen. Voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico moet de mogelijke maatschappelijke ontwrichting over de volle breedte worden beschouwd.
In het Bevi is geen normwaarde maar een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico opgenomen. Er moet bij nieuwe ontwikkelingen (nieuw ruimtelijk besluit) inzicht worden gegeven in de actuele hoogte van het groepsrisico.
Er is een groepsrisicoberekening uitgevoerd met behulp van de LPG-rekentool. Daarin is de nulsituatie vergeleken met de voorgenomen situatie. Voor de volledige inhoud wordt verwezen naar de bijlage Groepsrisico Hamelandshop.
De Fn-curve is hieronder weergegeven. De groene lijn is de nulsituatie, de rode de voorgenomen situatie.
De berekening is uitgevoerd voor een LPG-tankwagen met en zonder hittewerend schild. Met hittewerend schild is de stippellijn in de Fn-curve. Tankstation de Hamelandstop verkoopt LP-autogas. De bevoorrading door LP-autogas vindt plaats door lpg-tankwagens met een hitteschild.
Groepsrisicoberekening 1 Hamelandstop wijzigingen 2018
Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen zonder hittewerende coating
maximale doorzet 0.7
omgevingsbrand:2.0E-6, mechanische inslag:2.5E-9, langdurige lekkage:5.8E-8
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld (schil 1):
dag 37, nacht 12
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld (schil 1 en 2):
dag 44.8, nacht 21.6
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld (schil 1, 2 en 3):
dag 71.4, nacht 28.8
De normwaarde van deze curve is 0.3979
Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating
Doorzet 1000
Afstand lpgvulpunt tot ingeterpte tank tussen 10 en 50 meter
bevolking vulpunt
bevolking dag schil 1:37 schil 2:7.8 schil 3:26.6 totaal:71.4
bevolking nacht schil 1:12 schil 2:9.6 schil 3:7.2 totaal:28.8
bevolking ingeterpte tank
bevolking dag schil 1:6 schil 2:33.2 schil 3:7 totaal:46.2
bevolking nacht schil 1:12 schil 2:14.4 schil 3:0 totaal:26.4
De normwaarde van deze curve is 0.0321
Groepsrisicoberekening 2 nulsituatie
Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen zonder hittewerende coating
maximale doorzet 0.7
omgevingsbrand:2.0E-6, mechanische inslag:2.5E-9, langdurige lekkage:5.8E-8
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld (schil 1):
dag 19, nacht 0
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld (schil 1 en 2):
dag 25.8, nacht 9.6
aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld (schil 1, 2 en 3):
dag 52.4, nacht 16.8
De normwaarde van deze curve is 0.1103
Groepsrisicoberekening gebaseerd op bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating
Doorzet 1000
Afstand lpgvulpunt tot ingeterpte tank tussen 10 en 50 meter
bevolking vulpunt
bevolking dag schil 1:19 schil 2:6.8 schil 3:26.6 totaal:52.4
bevolking nacht schil 1:0 schil 2:9.6 schil 3:7.2 totaal:16.8
bevolking ingeterpte tank
bevolking dag schil 1:6 schil 2:19.2 schil 3:4 totaal:29.2
bevolking nacht schil 1:12 schil 2:14.4 schil 3:0 totaal:26.4
De normwaarde van deze curve is 0.0119
Het groepsrisico in de nulsituatie bedraagt 0,011 keer de oriëntatiewaarde (1,0 %) en stijgt in de voorgenomensituatie met 0,021OW naar 0,032OW (3,2 %). Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van tankwagens met een hittewerend schild stijgt het groepsrisico van 0,110 OW met 0,287 naar 0,397 OW.
Omgang met groepsrisico (gemeentelijke en regionale visie externe veiligheid)
Het gemeentelijk EV-beleid is in 2015 geactualiseerd. In de gemeentelijke visie Externe Veiligheid is per geval de gewenste diepgang van de verantwoording van het groepsrisico aangegeven. In dit geval is dat Categorie B.
In de motivering wordt de hoogte van het GR aangegeven en wordt op basis van een afweging aangegeven welke maatregelen worden genomen.
De volgende aspecten moeten in ieder geval worden meegenomen:
de mogelijkheden voor personen binnen het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen bij een ramp of zwaar ongeval (zelfredzaamheid).
Motivering en verantwoording groepsrisico
1. Het aanwezige groepsrisico
Er is geen bebouwing aanwezig in de zone tussen de 10-5 en 10-6 risicocontour van het LPG-tankstation. De doorzet van LPG van de inrichting is kleiner dan 1000 m3/jaar.
Bevoorrading door een LPG-tankwagen met hittewerende coating.
Het groepsrisico in de nulsituatie bedraagt 0,011 keer de oriëntatiewaarde (1,1 %) en stijgt in de voorgenomen situatie met 0,021 OW naar 0,032 OW (3,2 %)
Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico
Bij LPG-tankstations vormt het vullen van de tank het grootste risico. De doorzet aan LPG van dit station is minder dan 1000 m3 per jaar. Het beperken van het groepsrisico kan niet worden verlangd van het tankstation. Het verplaatsen van het vulpunt, zoals in de aanvraag is aangegeven heeft nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico.
Mogelijkheden tot bestrijden van een ongeval
Het grootste risico van tot vloeistof verdicht brandbaar gas is het optreden van een BLEVE, het gaat hierbij om incidenten met een kleine kans, maar met een groot gevolg. De meeste kans op een BLEVE ontstaat tijdens het lossen van LPG bij tankstations. Een BLEVE ontstaat wanneer, een met tot vloeistof verdicht brandbaar gas gevuld, reservoir openscheurt door een beschadiging of door aanstralen. Een BLEVE kan al na 10-20 minuten na het ontstaan van de brand optreden. Belangrijke factoren om tijdig te kunnen optreden en indien mogelijk een BLEVE te voorkomen zijn, de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en de aanwezigheid van voldoende bluswater.
Er is sprake van een ruimtelijke situatie waarbij de bereikbaarheid voor de brandweer voldoende is gewaarborgd. Voor de tijd die nodig is voor het brandweerpersoneel om naar de kazerne te komen en zich naar het adres van de brand te begeven bestaat een professionele norm van 8 minuten. De brandweerkazerne van Aalten ligt op ongeveer 3 km van de locatie waardoor de brandweer relatief snel (binnen 10 minuten) ter plaatse kan zijn bij een calamiteit. De locatie is vanuit verschillende richtingen bereikbaar voor hulpdiensten. Voor het bestrijden van een incident is voldoende bluswater beschikbaar. Binnen 100 meter van het vulpunt bevinden zich brandkranen voor primaire bluswatervoorziening. Deze bluswatervoorziening voldoet echter niet aan de eisen zoals deze in de handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de NVBR worden gesteld. De maximale afstand tot de bluswatervoorziening bedraagt volgens deze handleiding 40 meter voor een primaire bluswatervoorziening. Doordat de bluswatervoorziening verder weg is gelegen zal meer tijd nodig zijn om de bluswatervoorziening inzetgereed te maken.
Voor secundaire bluswatervoorziening kan gebruik worden gemaakt van de vijver aan de overzijde van de Hamelandroute. Zie onderstaande foto. Tussen tijd van aankomst en het operationeel maken van materieel en verkenning moet rekening worden gehouden met enkele minuten. Als hiervoor 5 minuten wordt gerekend kan de brandweer binnen ongeveer 17 minuten met het bestrijden van de calamiteit beginnen (water op het vuur).
Bij een mogelijke calamiteit kan, nu de brandweer na 17 minuten inzetgereed is er 100 meter afstand is tot de dichtstbijzijnde bluswatervoorziening niet gegarandeerd worden dat de brandweer een mogelijk op handen zijnde BLEVE zal kunnen voorkomen.
Mogelijkheden voor zelfredzaamheid
Er zijn voldoende mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting om zich in veiligheid te brengen indien zich een calamiteit of zwaar ongeval voordoet. Tevens zijn er binnen het invloedsgebied geen objecten aanwezig waar zich grote groepen mensen ophouden of sprake is van opvang of huisvesting van minder zelfredzame personen. De locatie is vanaf verschillende kanten bereikbaar voor hulpdiensten, In het LPG-tankstation is een calamiteitenplan aanwezig.
Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid
De Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de 'externe veiligheid' vraagt actie van gemeenten bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan rondom LPG-tankstations en bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu voor het oprichten van een LPG-tankstation.
De circulaire beoogt dat gemeenten, naast een risicobenadering in het kader van het Bevi (plaatsgebonden risico en groepsrisico), uitdrukkelijk ook een effectbenadering toepassen bij besluiten rondom LPG-tankstations. De effectbenadering is van toepassing als er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld op grond waarvan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten nabij een LPG-tankstation gerealiseerd kunnen worden of op een omgevingsvergunning milieu voor het oprichten van een LPG-tankstation.
In de circulaire is opgenomen dat in beginsel geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt zijn. Voor (beperkt) kwetsbare objecten, die geen zeer kwetsbare objecten zijn, moet rekening worden houden met een effectzone van 60 meter. Deze afstand is, gebaseerd op het ongevalscenario dat het meest bijdraagt aan het plaatsgebonden risico (slangbreuk gevolgd door een fakkelbrand). Dit scenario kan instantaan (geen ontwikkeltijd) optreden. Op de afstand van 60 meter wordt uitgegaan van een warmtestraling van 10 kW/m2 (1% letaliteitsgrens voor onbeschermde personen). Zelfredzame personen worden vanaf 60 meter afstand voldoende beschermd tegen de effecten van dit scenario.
In de voorgenomen situatie bevinden er zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt.
In de circulaire is ook opgenomen dat er in beginsel geen zeer kwetsbare objecten binnen een afstand van 160 meter van het vulpunt aanwezig zijn. Zeer kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere zorginstellingen, gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen of buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra. Voor de zeer kwetsbare objecten moet rekening worden gehouden met een effectzone van een 160 meter. Deze afstand is gebaseerd op het ongevalsscenario met de grootste effectafstand, te weten een warme BLEVE van de tankwagen. Op de afstand van 160 meter is de stralingsbelasting 35 kW/m2, waarbij (beperkt zelfredzame) personen die zich binnen een gebouw bevinden in voldoende mate beschermd zijn. Voor zelfredzame personen is er bij dit ongevalsscenario voldoende tijd om te vluchten naar een veilige locatie, vanwege de ontwikkeltijd van minstens 75 minuten tot de warme BLEVE optreedt, ingeval er sprake is van een tankwagen die is voorzien van een hittewerende bekleding.
In de voorgenomen situatie bevinden er zich geen zeer kwetsbare objecten binnen een afstand van 60 meter van het LPG-vulpunt.
Gebied 1: op grond van het Bevi en de Revi mogen in dit gebied geen kwetsbare objecten zijn gelegen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde: alleen als er gewichtige redenen zijn kan een beperkt kwetsbaar object aanwezig zijn. Gebied 2: op grond van de circulaire wordt rekening gehouden met de effectafstand van een fakkelbrand. In de bestemmingsplannen worden geen aanvullende (beperkt) kwetsbare objecten (inclusief zeer kwetsbare objecten) geprojecteerd. Afwijkingen worden met veiligheidsargumenten onderbouwd. Gebied 3: (beperkt) kwetsbare objecten, uitgezonderd zeer kwetsbare objecten, kunnen aanwezig zijn. Op grond van de circulaire worden in de bestemmingsplannen geen aanvullende zeer kwetsbare objecten geprojecteerd. Afwijkingen worden met veiligheidsargumenten onderbouwd, waarbij het voorkomen van slachtoffers in de groep zeer kwetsbare personen centraal |
Figuur 1 Uitgangspunten Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid
Geluid (Wet geluidhinder):
Bedrijfsgebouwen, restaurants en dergelijke zijn geen geluidsgevoelige objecten in de Wet geluidhinder. Er is dan ook geen sprake van enige akoestische bescherming ten aanzien van Wegverkeerslawaai, industrielawaai etc.
Geurhinder (veehouderij):
Werkplekken in gebouwen zijn geurgevoelige objecten. De locatie ligt buiten de bebouwde kom op een afstand van meer dan 400 meter van een veehouderij. Er zal geen sprake zal zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook zal het uitbreiden van de bedrijven en oprichten van de truckstop geen belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Geur is geen belemmering voor realisatie.
Bodem
Voor de locatie Hamelandroute 82a is een bodemonderzoek uitgevoerd. Deze is als bijlage Bodemonderzoek Hamelandroute 82A aan dit plan toegevoegd. De uitkomsten van dit onderzoek maken de uitvoering van dit plan mogelijk.
Op het perceel Kaverweidendijk 44 te Dinxperlo is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan. Aan het perceel is een agrarisch bouwvlak toegekend, zonder verdere aanduiding.
Op dit bedrijf wordt het rundvee niet meer op een bedrijfsmatige wijze gehouden. De veestapel is in de loop van de tijd aan een ander agrarisch bedrijf in De Heurne toegevoegd.
Wel is ter plaatse nog sprake van de opslag van mest, onder meer in een mestsilo.
Met de eigenaar van dit agrarisch bedrijf is overeengekomen dat ter plaatse niet meer bedrijfsmatig vee wordt gehouden en/of mest opgeslagen. De bestaande mestopslagsilo wordt uiterlijk 1 juli 2019 ontmanteld en verwijderd.
In verband met de verwijdering van de mestopslagsilo wordt een functieaanduiding aan het bouwvlak toegevoegd, te weten 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - vee en mest'. Op basis van deze bedrijfswijziging kan een geurcirkel komen te vervallen. Ter plaatse mag niet meer op een bedrijfsmatige wijze vee worden gehouden dan wel mest worden opgeslagen.
Deze afspraken houden verband met de woningbouwontwikkeling (waarbij ten hoogste drie vrijstaande woningen worden toegestaan) aan de Veldmate te Dinxperlo.
De planbeschrijving spreekt voor zich en behoeft geen nadere onderbouwing.
Op het perceel Kamerstraat 3 te De Heurne is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Dinxperlo 2007' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.
De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.
De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Uitbreiding van deze varkenshouderij was mogelijk op basis van een omgevingsvergunning, die rechtens in stand is gebleven. Deze vergunning is echter inmiddels onherroepelijk ingetrokken.
De exploitatie van dit agrarisch bedrijf is in de loop van de tijd gestaakt en het merendeel van de schuren is inmiddels gesloopt.
De bestaande bedrijfswoning wordt in de toekomst gebruikt voor burgerbewoning.
Een bestaande stal wordt omgebouwd als burgerwoning in de vorm van een zgn. 'schuurwoning'. Nieuwbouw sluit het bestemmingsplan evenmin uit, binnen de in het plan aangegeven maatvoering. Het recht voor de realisatie van deze burgerwoning komt van de locatie Hamelandroute 80.
De bestemming 'Agrarisch' met agrarisch bouwvlak wordt omgezet in de bestemming Wonen-1, met dien verstande dat op deze locatie twee burgerwoningen mogen worden gerealiseerd.
Voor dit project is een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. Die onderdelen die tot het toekomstige ondergrond, erf en tuin behoren krijgen de bestemming Wonen-1, daarbuiten de bestemming Agrarisch (onbebouwd).
In onderstaande schets is weergave van het toekomstig beeld gegeven:
Het bestemmingsplan Landelijk gebied 2015 kent mogelijkheden voor de omzetting van een agrarische naar woonbestemming.
Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
1. de bedrijfswoning mag voor bewoning worden gebruikt en het aantal woningen vermeerdert niet;
2. functies, waarden en belangen van derden worden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
3. bodemsanering is niet noodzakelijk;
4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats aan archeologische waarden;
5. het plan financieel is uitvoerbaar;
6. er wordt voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting de (gezamenlijke) omvang van de nevenactiviteiten dient ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie.
Deze criteria geven de volgende beoordeling:
Op grond van het bovenstaande is sprake van een goede ruimtelijke ordening in de toekomstige situatie.
De schuurwoning blijft de schuuruitstraling behouden en wordt specifiek bestemd; bebouwing (woning en bijbehorende bouwwerken) is slechts mogelijk binnen het aangewezen bouwvlak/de bestaande bebouwing.
Op het perceel Kloosterdijk 18 te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze functieaanduiding is aan het agrarisch bouwvlak gekoppeld. De agrarische bouwpercelen met de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op dit agrarisch bedrijf wordt geen vee meer gehuisvest. De opstallen op deze locatie worden gesloopt; een werktuigenberging wordt verplaatst. Er wordt een nieuwe loods gebouwd ten behoeve van de akkerbouw.
Het bouwperceel wordt aangepast op de toekomstige situatie. Aan dit agrarisch bouwvlak wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - akker- en tuinbouw en groenteteelt' toegevoegd. Dit betekent tevens dat op deze locatie (zie planregel 3.4.3) niet meer op een bedrijfsmatige wijze vee mag worden gehouden.
In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk.
Het gaat immers om het verkleinen van een agrarisch bouwperceel; op deze locatie wordt niet meer op bedrijfsmatige wijze landbouwvee gehuisvest.
Het perceel Lieversdijk 35 te Aalten heeft een reguliere woonbestemming in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015. '
Het aantal wooneenheden op deze locatie is in dat plan bepaald op 2.
Voor deze locatie is in het verleden vergunning verleend voor het verbouwen van de bestaande woning (in het kader van inwoning), maar niet voor het vormen van een afzonderlijke zelfstandige woning.
Dit gedeelte van de woning heeft op dit moment slechts een logiesfunctie. Een tweede zelfstandige woning wordt ter plekke niet gewenst geacht door de eigenaresse/gebruikster van dit object.
Gevraagd wordt het aantal woonheden op deze locatie te bepalen op 1.
Een nadere onderbouwing is niet noodzakelijk. De aanduiding 'maatvoering' komt te vervallen. Op basis van de planregels is in dat geval bij wijze van recht één zelfstandige woning op het perceel toegestaan.
Op het perceel Rengelinkweg 3 te Aalten is op basis van geldende bestemmingsplan een intensieve veehouderij toegestaan. Deze functieaanduiding is aan het agrarisch bouwvlak gekoppeld. De agrarische bouwpercelen met de aanduiding 'intensieve veehouderij' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het referentieniveau van dit bedrijf, voor wat betreft de stikdstofdepositie, is gebaseerd op de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming van 3 maart 2014, nr 2014-02954, voor 40 stuks melkkoeien, 35 stuks jongvee en 835 stuks vleesvarkens.
De bedrijfsvoering is in de loop van de tijd gewijzigd. Ter plaatse worden geen vleesvarkens meer gehouden en het aantal stuks (melk)rundvee is uitgebreid in bestaande stallen.
In de toekomstige bedrijfssituatie worden de volgende aantallen dieren gehouden: 80 stuks melk- en kalfkoeien en 72 stuks jongvee. Voor deze dierenaantallen/wijziging van het bedrijf is op 17 september 2018, onder nummer 2018-007672, een Vergunning Wet natuurbescherming Rengelinkweg 3 verleend door het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland.
Volgens de Aeriusberekening neemt de ammoniakemissie als gevolg van deze wijzigingen in het bedrijf af met 3.074,70 NH³kg/j.
De aanduiding 'intensieve veehouderij' kan komen te vervallen. Er is in dit geval sprake van een grondgebonden rundveehouderij.
In dit geval is een nadere onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk. Het gaat in dit geval met name om een technische aanpassing, waarbij de actuele referentiesituatie en de aard van dit agrarisch bedrijf worden vastgelegd in het bestemmingsplan.
Voor deze locatie is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij, inclusief bedrijfsbebouwing en binnen het als zodanig aangeduide bouwvlak. Deze bestemming is bestendigd in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015'.
Deze functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.
De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op het deze locatie was tot voor kort een vleesvarkensbedrijf gevestigd. De bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt en de gronden zijn inmiddels aan een derde overgedragen. Deze nieuwe eigenaar wenst het agrarisch bedrijf niet voort te zetten, maar heeft een functiewijziging voor ogen.
Het is de bedoeling op termijn al de gebouwen op deze locatie te slopen, met uitzondering van de voormalige bedrijfswoning. Dat object wordt in de toekomst gebruikt als logiesfunctie en/of gastenverblijf. Deze wordt -zodra de nieuw te bouwen woning is gerealiseerd- niet gebruikt voor permanente bewoning.
In het noordelijk deel van het bouwvlak wordt een nieuwe woning gebouwd. Omdat op deze locatie veel voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd kan deze woning een maximale inhoud hebben van 1.250 m³ (met toepassing van de zgn. sloopbonus regeling). Bij de woning wordt een bijbehorend bouwwerk opgericht van maximaal 200 m².
In het kader van functiewijziging wordt verder een bedrijfsgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 750 m²; in dit gebouw worden 'lichte' beroepen en bedrijven toegestaan, en wel tot en met categorie 2. De bestaande woning wordt in de toekomst gebruikt voor gastenverblijf.
Een en ander leidt tot het volgende inrichtingsbeeld:
Er is een onderzoek naar natuurwaarden uitgevoerd. De conclusie van dit rapport is dat de voorgenomen activiteiten niet leiden tot consequenties in het kader van de soortenbescherming. Het Natuurwaardenonderzoek Romienendiek 6a is als bijlage bij het plan gevoegd.
Een belangrijk deel van de grond is geroerd. De ingrepen in niet geroerde gronden zijn beperkt. Gelet op deze beperkte omvang is geen verdergaand archeologisch onderzoek noodzakelijk. Het Archeologisch onderzoek Romienendiek 6a is als bijlage bij het plan gevoegd.
Er zijn verschillende bodeonderzoeken uitgevoerd, te weten Verkennend bodem- en asbestonderzoek Romienendiek 6a, Bodemonderzoek I, Romienendiek 6a en Bodemonderzoek II, Romienendiek 6a. Deze onderzoeken zijn als bijlage aan het plan verbonden. Er wordt een bodemsanering uitgevoerd in verband met de uitgespoelde asbestvezels. Na sanering is de bodem geschikt voor het beoogde gebruik.
Er heeft een buurtconsultatie plaats gevonden. De bewoners hebben de plannen (kunnen) inzien.
Het sportpark Aalten-Zuid is opgenomen in het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 en heeft daarin de bestemming 'Sport'. Enkele groenelementen zijn als zodanig bestemd. Binnen de bestemming 'Sport' zijn onder meer sport- en speelvelden toegestaan. Baansporten, zoals fietsen en schaatsen, zijn daarmee niet toegestaan. Voor een nieuwe herinrichting blijkt het noodzakelijk om een aantal kleine stroken grond rond het sportterrein bij de bestemming Sport te betrekken
Er is een herinrichtingsplan ontwikkeld voor het Sportpark Zuid aan de Bocholtsestraatweg in Aalten. Dit terrein wordt omgevormd tot een multifunctionele accommodatie. De plannen voorzien in drie voetbalvelden, een beachveld, een combinatieveld voor korfbal en voetbal, een multifunctionele sportkooi, een schaatsbaan, een ATB-baan, een wielerparcours en drie jeu de boulesbanen. Daarnaast komt er een multifunctioneel gebouw centraal op het terrein.
Voor een nieuwe herinrichting blijkt het noodzakelijk om een aantal kleine stroken grond rond het sportterrein bij de bestemming Sport te betrekken
Op deze locatie is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.
Deze functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.
De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het perceel is gelegen ten westen van de woonwijk 'Kobus' van de kern Aalten. Ter plekke was een pluimveehouderij gevestigd.
Een intensieve veehouderij nabij woningen van derden/de bebouwde kom is niet gewenst. De agrarische bedrijfsvoering is inmiddels gestaakt. Gronden en opstallen zijn inmiddels verkocht.
Het voornemen is uitgesproken om de voormalige agarische bedrijfswoning te gebruiken voor burgerbewoning.
Twee grotere voormalige pluimveeschuren worden gehandhaafd en gerenoveerd. Het is de bedoeling 300 m² van deze bebouwing te gebruiken als bijgebouw bij de woning. Het resterende gedeelte van de gebouwen wordt gebruikt voor de opslag van (electrische) fietsen.
In het Inrichtings- en beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b en de bij behorende Toelichting beplantingsplan Varsseveldsestraatweg 63b wordt de toekomstige bedrijfsopzet beschreven.
De opslag van de bij de fietsen behorende accu's vindt niet op deze locatie plaats.
Het aantal vervoersbewegingen is beperkt. De aanvoer van de partijen fietsen met behulp van een grote vrachtwagen vindt ca. 2 tot 3 keer per week plaats. De fietsen worden vervolgens met een kleiner busje naar de winkel in het centrum vervoerd. Dit zal ca. 3 tot 4 keer dag plaats vinden.
De schuren zijn nog voorzien van asbestdaken. Deze dakbedekking wordt gesaneerd. De bodem wordt geschikt geacht voor de toekomstige functie.
Verwezen wordt naar de Asbestinventarisatie Varsseveldsestraatweg 63b en Verkennend
bodem- en asbestonderzoek Varsseveldsestraatweg 63b.
In het bestemmingsplan wordt bepaald dat de bestaande bouw- en goothoogten worden gerespecteerd ten aanzien van de bijbehorende bouwwerken.
In het bestemmingsplan is een mogelijkheid voor functiewijziging opgenomen. Maatwerk is mogelijk door middel van een herziening van het bestemmingsplan. Voor initiatiefnemer is het plan onhaalbaar als de maximale sloop van bebouwing elders in het gebied wordt gevraagd.
De verevening van dit plan ziet in dit geval op de volgende aspecten:
1. landschappelijke inpassing van deze locatie;
2. de sanering van de asbestdaken;
3. de initiatiefnemer doet afstand van zijn een recht op woningbouw in het Aaltense centrumgebied;
4. er zijn afspraken gemaakt over de verduurzaming van de bedrijfsvoering;
5. de bestaande woning wordt uiterlijk per 1 januari 2022 zo veel mogelijk energieneutraal/ levensloopbestendig verbouwd en niet meer aangesloten op het aardgasnet;
6. twee schuren op het erf worden gesloopt.
Op de locatie Varsseveldsestraatweg 92 te Aalten wordt een autoherstelbedrijf, inclusief verkoop van auto's, geëxploiteerd. In de bestaande bedrijfsbebouwing is tevens een autospuiterij en een terazzobedrijf aanwezig.
Aan weerszijden van de bedrijfslocatie gelden er woonbestemmingen voor een vrijstaande woning. Het is de bedoeling de westelijk van het bedrijf gelegen woning te saneren en te verplaatsen naar de Grevinkweg.
De woning ten oosten van de bedrijfsbebouwing is tevens in eigendom van de exploitant van het garagebedrijf.
In de gegeven omstandigheden doet zich de kans voor om de bedrijfsvoering te optimaliseren voor de toekomst, onder meer ook ten aanzien van de ontsluiting.
Op basis van het geldende bestemmingsplan is op deze bedrijfslocatie met behulp van een afwijking 2.210 m² aan bedrijfsbebouwing toegestaan. Via dit plan wordt in totaal 2.540 m² toegestaan middels een afwijking.
Als compensatie van de toegestane extra uitbreiding m² bedrijfsbebouwing ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt op de locatie Dinxperlosestraatweg 131 agrarische bedrijfsbebouwing met een omvang van 659 m² gesloopt (in de verhouding 1 m² (uitbreiding) staat tot 2 m² (sloop) . Voor deze ontwikkeling is een separate overeenkomst gesloten
Bedrijven en milieuzonering
In de brochure 'bedrijven en milieuzonering' worden 'garagebedrijven' ingedeeld in categorie 2. Hierbij is geluid de bepalende factor (30 meter).
De afstand van het nieuwe bouwvlak tot de woning Varsseveldsestraatweg 90 bedraagt 30 meter. Dat is voldoende.
De woning Varsseveldsestraatweg 94 wordt gesloopt. Door de sanering van deze woning zijn mogelijke belemmeringen niet aan de orde.
Autospuitinrichtingen worden ingedeeld in 3.1. waarbij geur de bepalende afstand is (50 meter). Het emissiepunt van de autospuiterij is gelegen op een afstand van ten minste 50 meter ten opzichte van de woning Varsseveldsestraatweg 90.
Het terrazzobedrijf wordt ingedeeld in categorie 3.1 waarbij geluid de bepalende factor is (50 meter). Het gaat in dit geval om een bestaand bedrijf en is gevestigd in het westelijk deel van het bedrijf; het garagebedrijf heeft een afschermende functie ten opzichte van de dichtstbij gelegen woning.
Externe veiligheid:
De Varsseveldsestraatweg is een weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De ontwikkelingen vinden niet plaats binnen de contour van het plaatsgebonden risico. Voor wat betreft het groepsrisico is de verandering marginaal.
Luchtkwaliteit (Wet luchtkwaliteit, Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, NSL):
nvt.
Geluid (Wet geluidhinder):
Bedrijfsgebouwen en dergelijke zijn geen geluidsgevoelige objecten in de Wet geluidhinder. Er is dan ook geen sprake van enige akoestische bescherming ten aanzien van wegverkeerslawaai, industrielawaai etc.
Geurhinder (veehouderij):
Werkplekken in gebouwen zijn geurgevoelige objecten. De locatie ligt buiten de bebouwde kom op een afstand van meer dan 500 meter van een veehouderij. Er zal geen sprake zal zijn van een onacceptabel geurniveau. Ook zal het uitbreiden van dit bedrijf en het verplaatsen van de woning geen belemmering zijn voor evt. uitbreiding van veehouderijen. Geur is geen belemmering voor realisatie.
Landschappelijke inpassing natuurontwikkeling
Voor de locatie is een plan voor landschappelijke inpassing en natuurontwikkeling opgesteld. Dit plan is als bijlage in de toelichting opgenomen.
Waterparagraaf: op deze locaties zijn voldoende mogelijkheden om het hemelwater in de bodem te infiltreren; onder meer wordt ten noorden van het plangebied voorzien in de ontwikkeling van 'Natuur' met een omvang van ca. 1.500 m² waar een nieuwe infiltratievijver wordt aangelegd, tevens is er een bestaande infiltratievijver aanwezig binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden'.
Op het perceel Varsseveldsestraatweg 104 - 104a te Aalten is op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Aalten 2004' een intensieve veehouderij toegestaan. Deze bestemming is bestendigd in het plan 'Landelijk gebied 2015'.
De functieaanduiding 'intensieve veehouderij' is aan het agrarisch bouwvlak verbonden.
De agrarische bouwpercelen met deze aanduiding in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2015' zijn geschorst door de Voorzieningenrechter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Op het perceel zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.
De eigenaar van het perceel amoveert de varkensstal ten noorden van de woning met gebruikmaking van de Stimuleringsregeling sloop en asbestverwijdering.
Omdat in het kader van de Stimuleringsregeling gesloopte bedrijfsbebouwing niet teruggebouwd mag worden, ligt een woonbestemming het meest voor de hand. Dit is ook de feitelijke situatie
Op het perceel Varsseveveldsestraatweg 104 worden nog (semi)bedrijfsmatige (agrarische) werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van het akkerbouwbedrijf. Om die reden is de functieaanduiding 'Akkerbouw' gelegd op dit deel van het bestemmingsvlak, zijnde een reeds bestaande schuur.
De bestaande bedrijfswoningen worden voor burgerbewoning gebruikt. Het aantal woningen neemt niet toe.
Functies, waarden en belangen van derden worden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad.
Er vindt in verband met de verwijdering van asbest een sanering plaats van de bovenlaag van de druipzone van het te slopen of te verwijderen asbestdak. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats aan archeologische waarden: de archeologische verwachting is laag.
Het plan financieel is uitvoerbaar. Er wordt voorzien in landschappelijke inpassing middels streekeigen erfbeplanting en de (gezamenlijke) omvang van de nevenactiviteiten blijft ondergeschikt aan de woonfunctie.
Daar waar relevant is per ontwikkeling in de betreffende hoofddstukken ingegaan op relevante milieuthema's. Algemene milieuthema's zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Thema | Toetsvraag | Relevant |
HOOFDTHEMA'S | ||
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? |
Nee Nee Nee |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Inrichting en beheer |
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Vanuit de verschillende plangebieden wordt hemelwater als regel geïnfiltreerd in de bodem en in het uiterste geval indirect geloosd op het oppervlaktewater.
Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied.
Het gaat in dit geval om herzieningen op perceelsniveau en de te plegen ingrepen zijn van beperkte betekenis.
Redelijkerwijs mag worden aangenomen, gelet op de geldende bestemmingen met de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden, dat door de ontwikkelingen geen schade ontstaat aan beschermde flora en populaties van fauna.
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.
Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Voor de verschillende deelgebieden is de archeologische verwachtingswaarde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan/de archeologische maatregelenkaart opgenomen.
De gemeenteraad van Aalten heeft op 15 december 2015 de bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Geen van de in dit plan opgenomen locaties is aangeduid als een saneringslocatie of een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Doelstelling van de bodemkwaliteitskaart is voor deze gronden om de bodemkwaliteit te behouden.
Er mag vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de toegekende bestemmingen.
In het kader van deze planvorming is een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig.
Bij het verlenen van een om gevingsvergunning vindt indien nodig een nadere toetsing plaats.
Voor zover het aspect Externe veiligheid is van toepassing is, is daarop ingegaan bij het desbetreffende project..
Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van een enkele woning.
Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.
Het plan voorziet niet in de realisatie van MER-plichtige activiteiten.
Het gaat hier om particuliere initiatieven, waarbij verschillende partijen zijn betrokken.
Veelal zijn met de initiatiefnemers realisatieovereenkomsten gesloten voor de tegemoetkoming in de schade, zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening.
De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.
Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Op dinsdag 22 januari 2019 heeft de formele vooraankondiging van deze planherziening plaats gevonden via de Staatscourant en de rubriek Aalten-Actueel in het Aaltens Nieuws en De Band.
Er is gelegenheid geboden om tot 15 februari 2019 te reageren op de verschillende initiatieven.
Eventuele reacties worden in het kader van het planproces beoordeeld.
Het plan is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, het Waterschap Rijn en IJssel en de Veiligheidsregio Noord en Oost-Nederland in het kader van het vooroverleg.
Voor het merendeel van de locaties zijn geen belangen van de andere overheden in het geding. Een enkele locatie is gelegen is het Nationaal Landschap dan wel de zgn. Groene Ontwikkelingszone.
Verder voorziet het plan in verplaatsing van het LPG-vulpunt voor een locatie aan de Hamelandroute.
Om die reden is vooroverleg noodzakelijk.
Er zijn reacties ontvangen van de Veiligheidsregio Noord en Oost-Nederland en het Waterschap Rijn en IJssel.
In de Zienswijzennota is een paragraaf 'vooroverleg' opgenomen. Daarnaar wordt verwezen.
Het ontwerp van het bestemmingsplan is met ingang van woensdag 6 maart 2019 gedurende zes weken ter visie gelegd (dus tot en met dinsdag 16 april 2019) in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website.
Gedurende deze periode kan een ieder gedurende de terinzagetermijn op het bestemmingsplan reageren en een zienswijze inbrengen.
Er zijn gedurende deze termijn vier zienswijzen ingebracht. In de zienswijzennota wordt hierop nader ingegaan.
De Zienswijzennota is aan het plan toegevoegd.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
Uitgangspunt is om aan gronden in het plangebied een passende bestemming toe te kennen. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.
Bij de keuze voor een bepaalde bestemming is de (gewenste) hoofdfunctie bepalend. Afhankelijk van de ruimtelijke relevantie en/of de mate waarin de betreffende functie invloed heeft op de omgeving of daaraan eisen stelt, bijvoorbeeld ruimtelijke uitstralingseffecten in de zin van verkeersaantrekkende werking, benodigde parkeervoorzieningen, ruimtebeslag, situeringskenmerken en milieuhinder, wordt gekozen voor een (gespecificeerde) bestemming met eigen planregels (bouw- en gebruiksregels). Binnen de hoofdgroepen van bestemmingen kan worden gekozen voor een verbijzondering van de bestemming met een zelfstandig pakket van planregels, waarin tevens ondergeschikte functies in de bestemmingsomschrijving kunnen worden opgenomen.
Binnen veel hoofdgroepen van bestemmingen komen ondergeschikte functies voor, zoals parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze functies kunnen worden opgenomen binnen de bestemmingsomschrijving. Voor bijzondere ondergeschikte functies, die niet onder de algemene bestemmingsomschrijving vallen en niet conflicteren met de bestemming, wordt gekozen voor een afzonderlijke functieaanduiding.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012.
Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.
Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.
De bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden is opgenomen voor een viertal agrarische bouwpercelen.
De bestemming Wonen - 1 regelt de enkele woonbestemmingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van burgerbewoning. Het gaat daarbij veelal om voormalige (agrarische) bedrijfswoningen. De agrarische- of bedrijfsfunctie is komen vervallen. De omzetting naar burgerbewoning ligt het meest voor de hand.
De reguliere bestemmingsregels, inclusief verschillende flexibiliteitsinstrumenten zijn overgenomen in dit plan.
De bestemmingen Waarde - Archeologie gematigde verwachting, Waarde - Archeologie hoge verwachting,Waarde - Archeologie lage verwachting, zijn toegekend op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Aalten.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
De algemene bouwregels zijn van toepassing op het als 'karakteristiek' aangewezen gebouw. Het is de bedoeling de verschijningsvorm van dit gebouw zoveel mogelijk veilig te stellen.
Ook wordt in dt artikel het ondergronds bouwen geregeld.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.
Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.
In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmings- plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
Er worden in dit geval geen met het geldende bestemmingsplan strijdige situaties gelegaliseerd en evenmin worden er zaken onder het overgangsrecht gebracht.
Voor al de gevallen geldt dat voor de betreffende locaties een toegesneden bestemming wordt toegekend met het oog op de reeds bestaande dan wel gewenste toekomstig situatie, die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.