Plan: | Landelijk gebied, herziening 2019 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00096-VG01 |
Het beroepsmatig verlenen van diensten c.q het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie behouden blijft, door de gebruik(st)er van de woning.
Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk (niet zijnde detailhandel), maatschappelijk, juridisch, administratief, persoonlijk, medisch, therapeutisch, kunstzinnig dan wel ontwerptechnisch gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning met daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, door de gebruik(st)er van de woning.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het gebouw - zonder bijbehorende bouwwerken - alsmede het verlengde daarvan. In hoeksituaties is sprake van slechts één achtergevel, waarbij de oriëntering van de woning bepalend is.
Installatie bestaande uit een antenne, een antenne-drager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie
De regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Een in het plan als zodanig aangegeven bouwvlak, waarop de agrarische bedrijfsbebouwing met de (bedrijfs)woning is geconcentreerd.
Een agrarische activiteit ten behoeve van agrarisch bedrijfsmatig gebruik of agrarisch hobbymatig gebruik, gericht op het benutten van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond.
de teelt van gewassen op open grond;
Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
de aan gebieden toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis en/of bijbehorende bouwwerken dan wel een bedrijfsgebouw en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
Het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen en/of het leveren van diensten.
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit met uitzondering van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij de woning.
De totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
Een beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Een besloten inrichting waarin prostitutie wordt uitgeoefend of de uitoefening ervan wordt aangeboden (onder andere erotische massagesalons, seksclubs, privé-huizen, thuisprostitutie en escortbedrijf).
Op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig(e)
De grens van een bestemmingsvlak.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak.
Een bedrijf dat uitsluitend of hoofdzakelijk is gericht op het produceren van houtachtige gewassen.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De wijze van bouwen van een woning, te weten vrijstaand, twee-aaneen (halfvrijstaand) of aaneengebouwd, waarbij
De aan een bouwwerk en/of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
Activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).
Een voor het publiek toegankelijke uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek dan wel op sociaal-cultureel terrein, zoals periodieke en/of incidentele (sport)manifestaties of -wedstrijden, concerten, buurt-, oogst-, zomer- of Oranjefeesten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en/of markten.
Recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw of deel van het gebouw dat dient als logeer- of overnachtingsruimte waarbij:
a. de gast elders, niet op het bij de betreffende woning behorende perceel, zijn of haar hoofdverblijf heeft;
b. de gast slechts gedurende een deel van het jaar bij de bewoner van de betreffende woning logeert.
Een agrarisch bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen onder glas of daarmee gelijk te stellen materialen.
Een (deel van een) gebouw, geen appartement zijnde, dat blijkens haar indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf.
Een agrarische bedrijfsvoering, waarbij de productie voor méér dan de helft afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waar het bedrijf over kan beschikken, waaronder een melkrundveehouderijbedrijf, een melkgeitenhouderijbedrijf, een schapenhouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuin-bouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderijbedrijf, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven.
De aaneengesloten bebouwing waarin de woning is opgenomen, te weten de woonruimte met de direct en volledig (en dus niet met een tussenlid) aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
Een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, zoals plattelandsontwikkeling en dagrecreatie, zoals een ijssalon, theetuin, een ontvangstruimte, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
Een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
Een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf.
Een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant.
Een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver- of pluimveehouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang, met uitzondering van bedrijfsvoeringen waarin dieren worden gehouden overeenkomstig de regels ten aanzien van de biologische productiemethoden.
Een tent, een tentwagen/vouwcaravan, een kampeerauto/camper of een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Onder kampeermiddelen wordt niet verstaan: stacaravans, chalets en trekkershutten.
Terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.
Kampeerterrein voor maximaal 25 kampeerplaatsen, waarbij uitsluitend gedurende de periode 15 maart tot en met 31 oktober en tijdens de Kerstvakantie(gedurende de periode tussen 15 december en 15 januari) kampeermiddelen aanwezig mogen zijn.
In de mei- en zomervakantie, in het Paasweekend en in de week waarin Hemelvaartsdag valt tot en met de week van Tweede Pinksterdag mogen ten hoogste 40 kampeermiddelen aanwezig zijn.
Een kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.
Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
Elke toename van stikstofdepositie (groter dan 0,00 mol stikstof) per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied.
Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensieve veehouderij.
Werkzaamheden met het doel objecten in zodanige conditie te houden of te brengen dat voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek is ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren
Het openlijk, op of vanaf het openbaar gebied zichtbaar, door houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten te bewegen om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten, het daartoe uit te nodigen of aan te lokken (onder andere raam- en straatprostitutie).
De opslag van goederen gedurende een langere termijn, zonder dat deze een bedrijfsmatige bewerking ondergaan en zonder dat deze ter plekke verhandeld worden, zoals meubilair, wit- en bruingoed, brocante, stellingen, bouwmaterialen, vervoersmiddelen, caravans, oldtimers, oude landbouwwerktuigen en dergelijke, (seizoens)goederen van bijv. evenementen en horeca, een en ander met inachtneming van de eisen van veiligheid en milieu;
klein(e) aanpassingen, onderhoud, montage, herstel, verduurzaming en/of schoonmaak worden in dit kader niet als een bedrijfsmatige bewerking gezien.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.
Een (omheind) terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal waar paarden vrije uitloop kunnen hebben en waar paarden kunnen worden getraind.
Een agrarisch bedrijf gericht op het fokken van (sport)paarden, het houden, stallen of africhten van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie, handel en/of de gebruiksgerichte paardenhouderij.
Paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone.
Paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan/met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
De scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
Bewoning door een persoon of door groepen van personen, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen, van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.
Het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied, tweede herziening 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0197.BP00087-ON01 van de gemeente Aalten.
Een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig is, zich beschikbaar stelt of aanbiedt om tegen een vergoeding seksuele of erotische handelingen te verrichten.
Uitsluitend bewoning vanuit een recreatieve doelstelling, door een persoon of door groepen van personen die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Het geheel of gedeeltelijk afbreken.
Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
De gezamenlijke oppervlakte van de vloeren van de stallen, die kunnen worden gebruikt voor het houden van dieren, inclusief de voerpaden en centrale gangen, maar exclusief opslagruimten en daarmee gelijk te stellen ruimten.
Neerslag van stikstofverbindingen uit de atmosfeer op een habitat, waarbij de belasting, op een punt binnen het habitat, wordt uitgedrukt in mol N/ha/jr en de belasting op het habitat in geheel in mol N/jr.
Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
Knalapparatuur wordt niet aangemerkt als teeltondersteunende voorziening.
Een (houten) huisje met uitsluitend slaap- en kookgelegenheden, zonder verwarming of sanitaire voorzieningen, dat dienst doet als overnachtingsgelegenheid.
Een plateau dat er voor zorgt dat vee beschikt over twee verblijfsniveaus en dat tot doel heeft de verblijfsruimte van vee te vergroten en niet tot doel heeft het aantal stuks vee per vierkante meter stal te vermeerderen.
Voor stikstof gevoelige leefgebieden voor vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor een instandhoudingsdoelstelling geldt.
de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw dan wel de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw.
De lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.
Stookinstallatie, bestemd voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (één verblijfsobject met een woonfunctie).
Bij de toepassing van de regels van het plan wordt als volgt gemeten:
dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
goothoogte
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de goothoogte niet meegerekend:
bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
inhoud van een gebouw
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken; dakkapellen, dakopbouwen, kelders en onderbouwen tellen niet mee bij de inhoud.
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de inhoud niet meegerekend:
oppervlakte van een gebouw
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren en boven de begane grondvloer.
Voor wat betreft woningen wordt bij de toepassing van de oppervlakte niet meegerekend:
afstand tot de perceelgrens
tussen grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
peil
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bebouwingsvlakken, bouwpercelen of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en kroonlijsten, dorpels, plinten, regenpijpen, pilasters, stoeptreden, kozijnen en dergelijke ondergeschikte bouwedelen buiten beschouwing gelaten.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - vee en mest' geen nieuwe geurbronnen, zoals stallen, mestputten of mestsilo's zijn toegestaan;
met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, paden en erfontsluitingswegen.
met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, toegangs- en ontsluitingswegen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen zijn uitsluitend binnen een agrarisch bouwvlak toegestaan, tenzij in deze bouwregels anders is bepaald
met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de bedrijfswoning zodanig gesitueerd moeten zijn dat:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan conform het bepaalde in onderstaande tabel en met inachtneming van de onder de tabel uitgewerkte maatvoerings- en situeringseisen:
erf- en terrein- afscheidingen en sleufsilo's |
vlaggenmasten en antennes |
hooibergen en voedersilo's | overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | teeltondersteunende voorzieningen met uitzondering van voorzieningen t.b.v. fruit- en boomteelt. | teeltondersteunende voorzieningen t.b.v. fruit- en boomteelt | |
binnen het agrarisch bouwvlak | 2 m | 10 m | 15 m | 8 m | 4,5 m | 4,5 m |
buiten het agrarisch bouwvlak* | 1,25 m | niet toegestaan | niet toegestaan | 1 m | 2,5 m | 4,5 m |
* sleufsilo's en mestopslagplaatsen zijn niet buiten het agrarisch bouwvlak toegestaan, tenzij zulks op basis van deze regels (artikel 3.3.7) is toegestaan. Teeltondersteunende voorzieningen zijn buiten het bouwvlak uitsluitend gedurende 6 maanden per jaar toegestaan en in afwijking hiervan jaarrond toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - jaarrond teeltondersteunende voorzieningen'.
Met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bebouwing:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder d voor het verhogen van de maximale goothoogte van bedrijfswoningen tot een goothoogte van maximaal 7 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder f voor het verhogen van de maximale inhoud van bedrijfswoningen met ten hoogste 75 m3, mits het een vergroting in de vorm van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder f ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2, onder b, voor de herbouw van een bedrijfswoning op een andere dan de bestaande locatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder d of artikel 3.2.2 onder g voor het toestaan van een afwijkende dakhelling dan ter plaatse is toegestaan
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.2 en artikel 3.2.4 voor de bouw en aanleg van één paardenbak op of aansluitend aan een agrarisch bouwvlak en/of bestemmingsvlak “Wonen”, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor de bouw van schuilgelegenheden voor vee buiten het agrarisch bouwvlak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van vee zodanig dat er sprake is van een negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepositie, met dien verstande dat tot een strijdig gebruik met deze bestemming niet wordt aangemerkt:
Adres | Diersoort | Aantal | Diercategorie RAV1 |
Derde Broekdijk 15 | Paarden | 15 | K 1.100 |
Rengelinkweg 3 | Melk- en kalfkoeien, ouder dan 2 jaar | 80 | A1.100 |
Rengelinkweg 3 | Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar | 72 | A3.100 |
1 Regeling ammoniak en veehouderij
Het gebruik van een agrarisch bedrijf is niet toegestaan indien binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruikt wordt voor het houden van dieren, met uitzondering van de bestaande bouwvlakken waarop volière- en scharrelstallen voor pluimvee in meer bouwlagen aanwezig zijn.
Op die bouwvlakken mogen dieren in ten hoogste drie bouwlagen worden gehuisvest. Indien in een deel van de stalruimte een veeplateau is gerealiseerd in het kader van dierwelzijn, dan wordt dat plateau niet als een bouwlaag aangemerkt.
Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een wkk-installatie (warmtekrachtkoppeling) waarmee (bio)gas, verkregen door vergisting van mest en/of de verwerking van biomassa, wordt omgezet in elektriciteit.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van uitoefening van fruitteelt is niet toegestaan binnen een afstand van 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, met uitzondering van bestaand gebruik waarbij de bestaande afstand als minimale afstand dient te worden aangehouden.
Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies met gebouwen behoudens de agrarische bedrijvigheid.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.7 ten behoeve van het verkleinen van de in dat artikel opgenomen afstand, mits de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van het verblijfsklimaat van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteitenmet inachtneming van de onderscheiden aanduidingen dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan activiteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de volgende voorwaarden:
overige zone - gelders natuurnetwerk | overige zone - groene ontwikkelingszone | overige gronden | |
Verblijfsrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Dagrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Horeca (uitsluitend categorie 1) |
500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Zorg | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Opslag | niet toegestaan | 500 m2 | 750 m2 |
Overige nevenactiviteiten | niet toegestaan | 500 m2 | 750 m2 |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.2 sub a voor het toestaan van nieuwbouw ten behoeve van een nevenactiviteit als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de onderscheiden aanduidingen, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 voor het toestaan van het gebruiken van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het verwerken en/of bewerken van mest, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is buiten een bouwvlak verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden dan wel de landschapselementen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het veranderen van de bouwgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het vergroten van de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Agrarisch - Dorpsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, erven, terreinen, beplanting, voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op de in 4.1 mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.2.
Voor het bouwen van de in lid 4.2.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen.
Tot het gebruik in overeenstemming met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1, onder e, wordt begrepen:
a. het gebruik van deze gronden als parkeerterrein gedurende ten hoogste zes dagen per kalenderjaar.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, paden en erfontsluitingswegen.
met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, toegangs- en ontsluitingswegen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen ten opzichte van de bedrijfswoning zodanig gesitueerd moeten zijn dat:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan conform het bepaalde in onderstaande tabel en met inachtneming van de onder de tabel uitgewerkte maatvoerings- en situeringseisen:
|
erf- en terrein-afscheidingen | vlaggen-masten en antennes | hooibergen en voedersilo's | overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | teeltonder- steunende voorzieningen m.u.v. teeltonder- steunende voorzieningen t.b.v. fruit- en boomteelt |
teeltonder- steunende voorzienin- gen t.b.v. fruit- en boomteelt |
binnen het agrarisch bouwperceel | 2 m | 10 m | 15 m | 8 m | 4,5 m | 4,5 m |
buiten het agrarisch bouwperceel* | 1,25 m | x | 1 m | 2,5 m** | 4,5 m** |
* sleufsilo's en mestopslagplaatsen zijn niet buiten het agrarisch bouwvlak toegestaan.
** m.u.v. van gebieden ter plaatse van de aanduiding 'openheid': hier zijn geen nieuwe teeltondersteunende voorzieningen toegestaan. Teeltondersteunende voorzieningen zijn buiten het bouwvlak uitsluitend gedurende 6 maanden per jaar toegestaan.
Met dien verstande dat de hoogte van zonnepanelen zoals bedoeld in artikel 5.1.2 sub j maximaal 3 m mag bedragen ten opzichte van het erf dan wel de bouwhoogte van het bouwwerk waarop wordt gebouwd.
Buiten het agrarisch bouwvlak zijn toegestaan:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bebouwing:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1 voor het overschrijden van bouwgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder c voor het verhogen van de maximale goothoogte van bedrijfswoningen tot een goothoogte van maximaal 7 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder e voor het verhogen van de maximale inhoud van bedrijfswoningen met ten hoogste 75 m3, mits het een vergroting in de vorm van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2, onder e ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2, onder a, voor de herbouw van een bedrijfswoning op een andere dan de bestaande locatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder d of artikel 5.2.2 onder f voor het toestaan van een afwijkende dakhelling dan ter plaatse is toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.4 voor de bouw van mestopslagplaatsen en sleufsilo's buiten het agrarisch bouwvlak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1.2 en artikel 5.2.4 voor de bouw en aanleg van één paardenbak op of aansluitend aan het agrarisch bouwvlak en/of bestemmingsvlak “Wonen”, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw van schuilgelegenheden voor vee buiten het agrarisch bouwperceel, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het houden van vee zodanig dat er sprake is van een negatief effect op een Natura 2000-gebied door stikstofdepositie.
Het gebruik van een agrarisch bedrijf is niet toegestaan indien binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruikt wordt voor het houden van dieren, met uitzondering van de bestaande bouwvlakken waarop volière- en scharrelstallen voor pluimvee in meerdere bouwlagen aanwezig zijn. Op die bouwvlakken mogen dieren in ten hoogste drie bouwlagen worden gehuisvest. Indien in een deel van de stalruimte een veeplateau is gerealiseerd in het kader van dierwelzijn, dan wordt dat plateau niet als een bouwlaag aangemerkt.
Als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een wkk-installatie (warmtekrachtkoppeling) waarmee (bio)gas, verkregen door vergisting van mest en/of de verwerking van biomassa, wordt omgezet in elektriciteit.
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van uitoefening van fruitteelt is niet toegestaan binnen een afstand van 50 m van bestemmingsvlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, met uitzondering van bestaand gebruik waarbij de bestaande afstand als minimale afstand dient te worden aangehouden.
Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies met gebouwen behoudens de agrarische bedrijvigheid.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het verwerken en/of bewerken van mest, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.4.4 ten behoeve van het verkleinen van de in dat artikel opgenomen afstand, mits de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat of van het verblijfsklimaat van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de onderscheiden aanduidingen dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan activiteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de volgende voorwaarden:
overige zone - gelders natuurnetwerk | overige zone - groene ontwikkelingszone | overige gronden | |
Verblijfsrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Dagrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Horeca (uitsluitend categorie 1) |
500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Zorg | 500 m2 | 750 m2 | 750 m2 |
Opslag | niet toegestaan | 500 m2 | 750 m2 |
Overige nevenactiviteiten | niet toegestaan | 500 m2 | 750 m2 |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1.2 sub a voor het toestaan van nieuwbouw ten behoeve van een nevenactiviteit als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de onderscheiden aanduidingen, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig kampeerterrein, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het is verboden buiten een bouwvlak zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 5.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapselementen, beplantingselementen respectievelijk landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het veranderen van de bouwgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. één bedrijf per bestemmingsvlak -tenzij meerdere typen bedrijven in de tabel zijn opgenomen- met uitsluitend de type bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in onderstaande tabel:
Adres | Plaats | Type bedrijf | Bij recht toege- staan aantal m² bedrijfsbebouwing | |
Varsseveldse- straatweg 92 |
Aalten | Terazzobedrijf, autospuiterij, garagebedrijf | 2.540 | |
Varsseveldse- straatweg 92a |
Aalten | Beddenspeciaalzaak (detailhandel) | 220 | |
Hamelandroute 83-85 | Aalten | Tankstation | 530, waarvan 250 m² -uitsluitend als overkapping- ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - overkapping |
|
Hamelandroute 90 | Aalten | Kantoor | 735 |
b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeer- of groenvoorzieningen
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals (on)verharde paden en wegen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, erfverhardingen en parkeervoorzieningen.
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende voorwaarden:
a. detailhandel is niet toegestaan, tenzij sprake is van:
b. de afstand tussen het emissiepunt van een spuitcabine van de autospuiterij en een gevel van een woning dient tenminste 50 meter te bedragen;
c. buiten een bouwvlak is een hogere opslag van materiaal en materieel niet toegestaan dan 3 m, dan wel de bestaande hogere hoogte;
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is evenmin een hogere opslag van materiaal en materieel toegestaan binnen dat (deel van het) bouwvlak.
Het gebruik van gronden en gebouwen is niet toegestaan, indien de rechthebbende van het desbetreffende erf niet aan de volgende voorwaarde voldoet:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1.1 onder a voor het toestaan van:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en (parkeer)voorzieningen.
Uitsluitend de volgende bouwwerken, geen gebouw zijndede, toegestaan met:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden dan wel het karakteristieke verkavelingspatroon en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen.
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 8.2.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken en het gebruik van gronden ten behoeve van:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
a. voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m;
b. een hoogzit voor het faunabeheer, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m;
c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 1 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden dan wel het karakteristieke verkavelingspatroon en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden. gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sport- en speelvelden,
b. ondersteunende horeca;
c. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapselementen ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding
1. 'specifieke vorm van sport - kleiduivenschietbaan', uitsluitend een kleiduivenschietbaan is toegestaan;
2. 'specifieke vorm van sport - buitensportbeoefening': uitsluitend algemene (buiten)sporten, sportvoorzieningen, sportvelden, baansporten en overige sportterreinen zijn toegestaan, waaronder een wieler-, skate- en ijsbaan;
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
1. een gezamenlijke maximale oppervlakte van 500 m²;
2. een bouwhoogte van maximaal 4,5 m;
3. een goothoogte van maximaal 3 m.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak
worden opgericht;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
c. andere bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn slechts toegestaan conform de in onderstaande tabel opgenomen bouwhoogten - en situeringseisen
ter plaatse van de aanduiding | vlaggenmasten, schermen (o.a. ballenvangers en kleiduiven) en antennes | licht- masten |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | ||
'specifieke vorm van sport - buitensportbeoefening' | 10 m | 15 m | 15 m | ||
'specifieke vorm van sport - kleiduivenschietbaan' | 10 m | 6 m | 6 m |
Het terrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kleiduivenschietbaan' mag niet worden gebruikt, indien niet aan de volgende voorwaarde is voldaan:
de bestaande geluids- en/of grondwal, alsmede de ter plaatse voorkomende landschappelijke inpassing door middel van streekeigen beplanting, rondom dit terrein dient in stand te worden gehouden.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kleiduivenschietbaan' is in bestaande bebouwing detailhandel in aan de jacht- en schietsport gerelateerde artikelen toegestaan.
De uitoefening van andere dan de aangeduide sporten op de onderscheidene terreinen is niet toegestaan.
Het is toegestaan de gronden en opstallen te gebruiken voor aan de sport gerelateerde evenementen, zoals jeugdkampen en sportdagen en voor zover de gronden zijn aangeduid als 'specifieke vorm van sport - evenemententerrein'.
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving/de specifieke gebruiksregels, waaronder in elk geval wordt begrepen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.3.3 voor het toestaan van een andere vorm van sport, indien de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden niet in onevenredige mate worden geschaad.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel':
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden dan wel de landschapselementen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in artikel 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 11.2.1 sub b t/m f genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het gebruik van gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is niet toegestaan, indien de rechthebbende van het desbetreffende erf niet aan de volgende voorwaarde voldoet:
Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen een gebruik van horeca in de horeca categorie 3 en horeca categorie 4 ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.
Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- vrachtwagen parkeerplaats is niet toegestaan, voor zover het betreft:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3.3, onder 3, voor het stallen van vrachwagens met koeling in de open lucht op een kleinere afstand dan 100 meter van een woning, indien uit onderzoek is gebleken dat deze afstand tot de woning niet tot milieuhygiënische bezwaren leidt.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in het kader van:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Op de in artikel 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 12.2.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in het kader van:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen, zoals inritten, erven, terreinen, tuinen, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.
Op de in artikel 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van de in artikel 13.2.1 sub a genoemde hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 13.2.1 sub b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 13.2.1 sub c genoemde overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van de in artikel 13.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.3, onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tot aan of vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en/of het verlengde daarvan wordt gebouwd mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 onder d, f. en/of h en artikel 13.2.4, onder h en toestaan dat:
mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het bebouwingsbeeld en principe van een schuurwoning.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 onder a en toestaan dat het hoofdgebouw op een andere dan de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak wordt gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 sub g voor het vergroten van de woonruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2.2 sub g voor het vergroten van de inhoudsmaat van een woning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 13.1 wordt in ieder geval gerekend:
Onder voorwaarde dat een geurgevoelige functie in de richting van een (agrarisch) bedrijf niet wordt toegestaan, indien daardoor de belangen van de in de omgeving gelegen functies onevenredig worden geschaad, wordt tot een gebruik in overeenstemming met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 13.1 onder f en g in ieder geval gerekend de uitoefening van nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten activiteiten die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan activiteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten, met inachtneming van de onderscheiden aanduidingen, met dien verstande dat:
Tot een gebruik in overeenstemming met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 13.2.2 voor bewoning mits het aantal woningen als bedoeld in artikel 13.1 sub a niet wordt vermeerderd en het bepaalde in artikel 13.5.1, onder b. in acht wordt genomen.
Het gebruik van gronden en gebouwen is niet toegestaan, indien de rechthebbende van het desbetreffende erf niet aan de volgende voorwaarde voldoet:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van nieuwe bebouwing overeenkomstig de in lid 13.1 opgenomen bestemmingsomschrijving voor de locatie Romienendiek 6a te Aalten zonder dat de asbestverontreiniging in de afwateringszone aan de westzijde van de voormalige varkensstal is gesaneerd overeenkomstig een door burgemeester en wethouders te accorderen plan van aanpak, teneinde te kunnen voldoen aan de vereiste bodemkwaliteit met het oog op toegekende bestemming (wonen).
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel13.1 sub a en de toename van één woning binnen de hoofdbouwmassa toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 13.5.4 ten behoeve van het realiseren van een andere wijze van de landschappelijke inpassing en/of de boomgaard, zoals uitgewerkt in de onderscheidene bijlagen van de planregels, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.1 voor de bouw en aanleg van één paardenbak met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.5.2 voor het toestaan van nevenactiviteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten met inachtneming van de onderscheiden aanduidingen dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan activiteiten als bedoeld in bijlage Indicatieve lijst van nevenactiviteiten/hergebruiksactiviteiten van de volgende voorwaarden:
overige zone - groene ontwikkelingszone | overige gronden | ||
Verblijfsrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | |
Dagrecreatie | 500 m2 | 750 m2 | |
Zorg | 500 m2 | 750 m2 | |
Opslag | niet toegestaan | 500 m2 | |
Overige nevenactiviteiten | niet toegestaan | 500 m2 |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de bodem.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaam- heden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 14.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 14.2.1 sub a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 14.4.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Ten aanzien van de in artikel 14.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
De voor 'Waarde - Archeologie gematigde verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 15.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 15.2.1 sub a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 15.4.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Ten aanzien van de in artikel 15.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 16.2.1 sub a, wint het advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 16.2.1 sub a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 16.4.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Ten aanzien van de in artikel 16.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest vergaande regels voor de uitvoering van het project.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 17.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 17.2.1 sub a geldt niet indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen van bouwwerken, de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 17.4.1 opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
Ten aanzien van de in artikel 17.4.1 genoemde vergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen door:
In afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mag een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1.1 aanhef en onder a, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredig grote beperking voor het op de bestemming gerichte gebruik.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.1.2 wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de gemeentelijke culturele erfgoedcommissie.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', geheel of gedeeltelijk te slopen.
Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het geheel of gedeeltelijk slopen dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de beeldbepalende waarden van het bouwwerk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Een omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de gemeentelijke culturele erfgoed commissie. .
Een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen aan de situering en de afmetingen van bouwwerken, indien en voor zover dat noodzakelijk is om:
a. de beeldbepalende waarden van een op hetzelfde bouwperceel gelegen bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', te behouden;
b. de landschappelijke en cultuurhistorische beeldbepalende waarden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch ensemble' te behouden of te versterken.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan, een erfinrichtingsplan, een aanvraag om omgevingsvergunning en/of een stedenbouwkundig ontwerp.
De onder 19.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
Onder verboden gebruik in alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan:
Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de (bedrijfs)woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het een aan huis gebonden beroep, met een maximum van 50 m2 .
Tot een gebruik in overeenstemming met het plan wordt gerekend het gebruik van oppervlakte- en/of grondwater ten behoeve van blusvoorzieningen ter bestrijding van calamiteiten.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.
Een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel voor het toepassen van een in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid wordt niet genomen indien sprake is van een significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities van het gebied, met dien verstande dat significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities van het gebied geen belemmering vormt voor het nemen van dat besluit:
a. voor zover mitigerende maatregelen deze aantasting te niet doen, of;
b. voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid of het verlenen van een omgevingsvergunning is van groot openbaar belang;
2. er is geen reëel alternatief voor de voorgenomen omgevingsvergunning of wijzigingsbevoegdheid;
3. de aantasting wordt zoveel mogelijk beperkt door mitigerende maatregelen;
4. voor zover de aantasting niet door mitigerende maatregelen wordt beperkt, worden hiervoor compenserende maatregelen getroffen.
Een in het plan opgenomen bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouw- of gebruiksregels of bij omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden toe te staan, of een wijzigingsbevoegdheid, dat een significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities van het gebied tot gevolg heeft, wordt niet eerder verleend respectievelijk toegepast dan nadat advies is gevraagd aan een deskundige op het gebied van natuur en landschap.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen, is het oprichten van nieuwe bouwwerken uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 21.2.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.2 voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen.
b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.2.3, onder a, wordt niet verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 21.2.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
1. het aanleggen van verharde en onverharde wegen;
2. het gebruiken, storten en opslaan van meststoffen, bestrijdingsmiddelen, verontreinigde grond en schadelijke stoffen;
3. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
4. het uitvoeren van diepe grondbewerkingen;
5. het verrichten van bodemonderzoek;
6. het uitvoeren van werken in het kader van ontwatering, bronnering of grondwaterwinning;
7. het aanbrengen van ond ergrondse leidingen, constructies en apparatuur.
b. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
d. een omgevingsvergunning is niet vereist voor:
1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische bufferzone' zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de landschapswaarden van het aangrenzende Naturschutzgebiet Reyerdingvenn respectievelijk het natuurreservaat Aaltense Goor.
2. de grondwaterstand te verlagen;
3. drainage aan te leggen;
4. waterputten te slaan.
b. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden van het natuurgebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
c. Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
1. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
2. werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van het vulpunt van de LPG-installatie.
In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen zijn op de in artikel 21.4.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.4.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van verwijderen van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een LPG-installatie definitief is beëindigd.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - kleiduivenschietbaan' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu.
In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen, zijn op de in artikel 21.5.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.5.2 voor het toestaan van nieuwe beperkt kwetsbare objecten mits ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf in de (bedrijfs)woning of in een bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan ten behoeve van:
De gronden ter plaatse van de zone:
zijn mede bestemd voor de veiligheid van het (spoor)verkeer.
Ter plaatse van de in artikel 23.1 bedoelde zone is in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen het bouwen van nieuwe bouwwerken niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 1 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.2 voor het bouwen in overeenstemming met de daar voorkomende bestemmingen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, wordt niet eerder verleend dan nadat bevoegd gezag daarover een advies heeft ingewonnen van de (spoor)wegbeheerder.
Voor de in dit bestemmingsplan opgenomen gronden en/of bouwwerken zijn de parkeernormen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Parapluplan gemeente Aalten', vastgesteld bij raadsbesluit van 18 september 2018, vervat in de bestandset met de planidentificatiecode IMRO.0197.BP00094-VG01, met de bijbehorende documenten, van overeenkomstige toepassing.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 25.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 25.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 25.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied, herziening 2019'.