Plan: | Emmen, Angelslo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0114.2010008-0701 |
De regels zijn een juridische vertaling van het planologisch/ ruimtelijk beleid van de gemeente, provincie en het rijk. De regels zijn een juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en bebouwing, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bebouwing. Bij het opstellen van de regels is geprobeerd om de regels zo beperkt mogelijk te houden door alleen te regelen wat nodig is. Voor elke bestemming is afzonderlijk een bestemmingsregel opgenomen. Dit heeft alsnog geleid tot een tot een bestemmingsplanregeling met 51 artikelen.
Gebruiksregels
Per bestemming is aangegeven voor welk gebruik de gronden zijn bedoeld. Als daar aanleiding voor bestaat, wordt via de specifieke gebruiksregels expliciet aangegeven waarvoor de gronden niet zijn bedoeld.
Bouwregels
In een groot aantal bestemmingen zijn bouwregels opgenomen, waarbij de bouwmogelijkheden mee worden gereguleerd. Hoofdgebouwen moeten altijd worden gebouwd binnen een daarvoor aangeduid bouwvlak. Uitgangspunt voor de bebouwing is de bestaande voorgevel, die is vastgelegd door middel van de aanduiding 'gevellijn'. Dit betekend dat indien er vervangende bebouwing wordt geprojecteerd, deze in de gevellijn moet worden teruggebouwd. Voor wat betreft de maatvoering, vormen de bestaande goot- en bouwhoogte het uitgangspunt. Waar het wenselijk is om het huidige bebouwingsbeeld in stand te houden zijn tevens aanduidingen opgenomen ten aanzien van bijbehorende bouwwerken of de kapvorm van daken.
Flexibiliteit
Af en toe kan het nodig zijn dat afwijking van de gestelde regels gewenst is. Deze flexibiliteitbepalingen bieden de mogelijkheid om op specifieke situaties in te kunnen spelen. De uitvoering van de flexibiliteitregelingen ligt bij het college van burgemeester en wethouders. In het bestemmingsplan zijn de volgende flexibiliteitregelingen opgenomen:
De afwijkingen van de bouw- of gebruiksregels maken afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) worden verschillende vergunningen en besluiten, zoals de milieuvergunning, de bouwvergunning, afwijking van het bestemmingsplan en de kapvergunning gebundeld in een integrale omgevingsvergunning. Toestemming van burgemeester en wethouders voor een afwijking van de bouw- of gebruiksregels kan zodoende worden verkgregen door het aanvragen van een omgevingsvergunning.
Met de nadere eisen
kunnen ondergeschikte zaken aan gebouwen worden aangepast. Het gaat hierbij om zaken zoals het aanpassen van de vorm of de situering van een bouwwerk of de inrichting van een terrein. Met 'nadere eisen' kunnen geen ingrijpende veranderingen plaatsvinden in de bestemmingen.
Bij toepassing van een afwijking en / of nadere eisen wordt het beoordelingskader gehanteerd zoals in de onderstaande tabel is weergegeven. Deze lijst geeft de afwegingscriteria aan die meegewogen moeten worden bij de afweging of een omgevingsvergunning wordt verleend en/ of het toepassen van de nadere eisen. Op deze wijze kunnen interpretatieproblemen worden vermeden en wordt aan gebruikers van de in het plangebied gelegen gronden zoveel mogelijk rechtszekerheid geboden. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor de afwijken en de nadere eisen, de uitvoering van deze flexibiliteitsbepalingen zal plaatsvinden via de omgevingsvergunning.
Bij toepassing van een ontheffing en/of nadere eis mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de volgende criteria: |
1. Woonsituatie: |
Ten aanzien van de woonsituatie dient rekening te worden gehouden met het in stand houden en/of garanderen van een goede woonsituatie. Hierbij dient te worden gelet op: i. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte; ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen; iii. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden; iv. het uitzicht; v. de aanwezigheid van voldoende privacy. |
2. Straat- en bebouwingsbeeld: |
In het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing dient aandacht te worden geschonken aan: i. een goede verhouding tussen bouwmassa's en open ruimte, (landschappelijke inpassing); ii. de verhouding tussen de hoogte en breedte van gebouwen; iii. gevelbeelden; iv. de samenhang van de bouwvorm met nabijgelegen bebouwing; v. de hoogtedifferentiatie; vi. de situering van gebouwen op het perceel; vii. de geleding van de gebouwen indien de oppervlakte meer dan 1.000 m² bedraagt. |
3. Cultuurhistorie |
i. cultuurhistorische waarden en archeologische waarden. |
4. Verkeersveiligheid |
Ter waarborging van verkeersveiligheid dient rekening te worden gehouden met: i. verkeersaantrekkende werking, toename van de verkeersintensiteit en de parkeerbehoefte; ii. overlast door lawaai, stank en/of trillingen; iii. benodigde uitzichthoeken van wegen; iv. de aansluiting van in- en uitritten op de openbare weg; v. de gevolgen voor het zicht op de openbare weg en/of fiets- en voetpaden; vi. de aanwezigheid van voldoende laad- en losruimte. |
5. Sociale veiligheid |
Ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is dient rekening te worden gehouden met: i. de mogelijkheden voor de verbetering van toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een sociaal onveilige plek; ii. de mate waarin het toezicht op en de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van een openbare ruimte wordt ingeperkt. |
6. Brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding |
Ten aanzien van de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding dient rekening te worden gehouden met de volgende aspecten: i. de aanwezigheid van kwetsbare objecten; ii. de aanwezigheid en routering van vluchtwegen; iii. de bereikbaarheid van de bouwwerken; iv. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen. |
7. Milieusituatie: |
Ter waarborging en ter voorkoming van een milieukundig ongewenste situatie als gevolg van een ruimtelijke ingreep dient rekening te worden gehouden met: i. de mate van hinder voor de omliggende functies; ii. de gevolgen voor de externe veiligheid; iii. de gevolgen van de aanwezigheid van gevoelige functies voor de hinderlijke functies; iv. de gevolgen voor flora en fauna in relatie met de omgeving; v. de gevolgen voor de bodemkwaliteit; vi. de gevolgen voor de (grond)waterkwaliteit; vii. de situering van gebouwen ten opzichte van het water. |
8. Gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen |
Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken is het niet toegestaan op enig terrein zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, waarvan de toestand op dat moment overeenkomt met het plan, een situatie zou ontstaan die niet meer overeenkomt met het plan of waardoor een reeds bestaande afwijking van het plan zou worden vergroot. |
Figuur 6.1: Beoordelingscriteria afwijkingen en nader eisen
De bevoegdheid ex. artikel 3.6 Wro om het bestemmingsplan te wijzigen ligt eveneens bij burgemeester en wethouders. De wijzigingsbevoegdheid maakt een wijziging van een bestemming in een andere bestemming mogelijk. Voor de wijzigingsbevoegdheid geldt dat deze niet kan worden uitgevoerd, voordat onderzoek is uitgevoerd. Dit biedt de mogelijkheid om nader onderzoek zoveel mogelijk op de concrete situatie af te stemmen.
Staat van inrichtingen
In diverse bestemmingsplanregels van dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een staat van inrichtingen. Hierin zijn de toegestane vormen van bedrijvigheid in het plangebied opgenomen. Deze staat van inrichtingen is ontleend aan de 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2009. Op basis van deze lijst is voor het bestemmingsplan Emmen, Emmermeer een specifieke Staat van inrichtingen opgesteld.
Bescherming van waarden
Om bepaalde natuurlijke, landschappelijke en/ of cultuurhistorische/ archeologische waarden te beschermen is in de volgende regels een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen: 'Agrarisch', 'Bos', 'Waarde - Archeologie Vastgestelde waarde en 'Waarde - Archeologie Verwachtingswaarde'. Daardoor wordt de uitvoering van bepaalde activiteiten - die niet altijd en overal in strijd met de onderkende waarden behoeven te zijn - aan bepaalde voorwaarden gebonden. Het stelsel biedt het college de mogelijkheid om de toelaatbaarheid van bepaalde activiteiten en gebruiksvormen per geval na te gaan en eventueel aan de uitvoering bepaalde eisen te stellen. Het moet daarbij gaan om activiteiten die op basis van de doeleindenomschrijving van het betreffende artikel mogelijk zijn, maar waarvoor een nadere afweging omtrent de toelaatbaarheid is gewenst.
Normale onderhoudswerkzaamheden kunnen zonder vergunning uitgevoerd worden. Daarom is bij alle aanlegvergunningen aangegeven dat normale onderhoudswerkzaamheden niet onder de vergunningsplicht vallen. In de praktijk kan het lastig zijn om te bepalen of een bepaalde activiteit als "normaal onderhoud" kan worden aangemerkt. In ieder geval zal het bij "normale onderhouds- c.q. exploitatiewerkzaamheden" moeten gaan om werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Incidentele ingrepen zoals bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie kunnen niet onder normale onderhoudswerkzaamheden begrepen worden. Ook werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde zullen niet als "normaal" beschouwd kunnen worden.
Opzet regels
De planregels van dit bestemmingsplan zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1. Inleidende regels;
Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels;
Hoofdstuk 3. Algemene regels;
Hoofdstuk 4. Overgangs - en slotregels.
De inhoud van de verschillende hoofdstukken wordt als volgt toegelicht:
In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
Artikel 1 Begrippen
De begripsbepalingen in artikel 1 zijn noodzakelijk bij de interpretatie van de regels. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. De begrippen die hierin zijn opgenomen zijn terug te vinden in de bestemmingsbepalingen. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.
Behalve de eerste twee begrippen zijn deze omschrijvingen alfabetisch gerangschikt. Zij zijn zoveel mogelijk gebaseerd op vaste jurisprudentie. In de loop der tijd hebben de meeste begrippen zich ontwikkeld tot een standaard, waarvan ook in dit bestemmingsplan gebruik is gemaakt. Waar nodig zijn begrippen toegevoegd, weggelaten of anderszins aangepast, afgestemd op de lokale situatie.
Artikel 2 Wijze van meten
De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
In hoofdstuk 2 van de regels worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt toegelicht op welke wijze de gronden en opstallen mogen worden gebruikt.
Artikel 3 Agrarisch met waarden
De voor 'Agrarisch met waarden aangewezen gronden zijn bestemd voor gronden met landschappelijke waarden gekenmerkt door bijzondere natuurwaarden. De bestemming biedt randvoorwaarden voor de voortzetting van het agrarische gebruik alsmede het behoud van de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Voor de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden wordt uitgegaan van voortzetting van het huidige agrarisch gebruik. De ruimtelijke en functionele karakteristiek van dit agrarische landschap wordt onder andere bepaald door de de functionele en ruimtelijke samenhang tussen de Oude Meerdijk en het plangebied met archeologische en landschappelijke waarde.
Aan de vestiging van agrarische bedrijven op nieuwe locaties wordt ingevolge het provinciale beleid voor het landelijk gebied en met het oog op het behoud van de landschappelijke waarden ter plaatse geen medewerking verleend. Een volledige omschakeling naar glastuinbouw of naar een intensieve veehouderij wordt eveneens niet toegestaan. Bij de uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven dient rekening gehouden te worden met de aanwezige waarden. Omwille van het behoud van de landschappelijke waarden is in dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenenstelsel opgenomen dat specifiek toegesneden is op de landschappelijke waarden die in het plangebied voorkomen. De aanwezigheid van landschappelijke waarden legt verder met name beperkingen op aan de toepassing van teeltondersteunende voorzieningen. Ook is houtteelt/bebossing op deze gronden niet toegestaan.
Artikel 4 Bedrijf - Milieucategorie 2
De bestemming Bedrijf - Milieucategorie 2 is toegekend aan het zelfstandige bedrijf in het plangebied van het bestemmingsplan Emmen, Angelslo. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat in woongebieden in principe alleen milieucategorie 1 en 2 bedrijven (de zogeheten lichte vormen) kunnen worden gevestigd. De toegestane vormen van bedrijvigheid in Emmen, Emmerhout zijn ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Voor de bedrijfsbestemming geldt dat de bebouwing dient te worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Wonen mag alleen plaatsvinden in de reeds bestaande bedrijfswoning en niet in bedrijfsruimten.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
De voor Bedrijf - Nutsvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen voor de gasvoorziening, watervoorziening en daarmee gelijk te stellen nutsvoorzieningen.
Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Op de Statenweg 5 is een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder LPG aanwezig dat onder een gelijknamige bestemming is gebracht.
Naast de verkoop van motorbrandstoffen, zonder lpg, is binnen deze bestemming uitsluitend detailhandel in bijbehorende accessoires en benodigdheden voor motorvoertuigen en weggebonden artikelen toegestaan. Gebouwen mogen binnen deze bestemming uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
Artikel 7 Centrum
De bestemming Centrum is gelegd op het winkelgebied van Angelslo. Aan deze bestemming liggen verschillende functies ten grondslag. Zo is het binnen deze bestemming toegestaan om de gronden onder andere te gebruiken voor detailhandel, horeca - 1, horeca - 2, wonen en kantoren. Binnen de bestemming dienen de gebouwen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd.
Artikel 8 Detailhandel
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Binnen het plangebied is een detailhandelsvestiging aanwezig, te weten een supermarkt.
Artikel 9 Gemengd
De voor Gemengd aangewezen bestaan minimaal uit een combinatie van twee gelijkwaardige functies van de in de SVBP 2008 opgesomd hoofdgroepen van bestemmingen. Het gaat hier om de functies kantoor en maatschappelijk. Gebouwen ter plaatse van deze bestemming moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. De bebouwing dient te worden opgericht binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Met een afwijking van de bouwregels is het mogelijk om 50 m2 buiten het bouwvlak te bouwen.
Artikel 10 Groen
De op de verbeelding voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare groenvoorziening, bos, (erf)toegangswegen, fietsstroken, voetpaden, voorziening ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen. Voorzieningen ten behoeve van sport- en speelgelegenheden en andere bouwwerken mogen binnen deze bestemming worden opgericht.
Binnen de bestemming Groen is geen bouwmogelijkheid voor gebouwen opgenomen. Het is wel mogelijk om parkeergelegenheden in het groen te realiseren, maar voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen is wel een omgevingsvergunning vereist.
Artikel 11 Groen - Wijkgroen
De op de verbeelding voor Groen - Wijkgroen aangewezen gronden zijn eveneens bestemd voor openbare groenvoorziening, bos, (erf)toegangswegen, fietsstroken, voetpaden, voorziening ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen. Voorzieningen ten behoeve van sport- en speelgelegenheden en andere bouwwerken mogen binnen deze bestemming worden opgericht. Het verschil met de bestemming Groen is er in gelegen dat binnen de bestemming Groen – Wijkgroen hogere bouwwerken zijn toegestaan, om zo meer mogelijkheden te verschaffen voor speelvoorzieningen.
Binnen de bestemming Groen - Wijkgroen is het niet toegestaan gebouwen te bouwen of parkeervoorzieningen te realiseren.
Artikel 12 Horeca - 2
De horeca-inrichtingen in het plangebied zijn in verband met de bijzondere functie en mogelijke hinder afzonderlijk geregeld. Afhankelijk van de mate van hinder ten opzicht van de woonomgeving is iedere horeca-inrichting in een categorie ingedeeld. Deze categorie is met een eigen specifieke functieaanduiding op de verbeelding aangegeven. Deze functieaanduiding correspondeert met een bepaald type horecabedrijf, zoals omschreven in de begripsomschrijvingen. Het onderscheid tussen de functieaanduidingen heeft te maken met de dag-, avond- of nachtelijke openingstijden en, in het verlengde hiervan, de verkrijgbaarheid van (sterk) alcoholische dranken. In de begripsomschrijvingen is van de verschillende horecabedrijven een nadere omschrijving opgenomen. In oplopende volgorde van zwaarte gaat het om: sportkantine/ondergeschikte horeca (categorie 1), restaurants (categorie 2), cafés (categorie 3), bardancings en discotheken (categorie 4) en logiesverstrekkende bedrijven, zoals hotels en pensions (categorie 5).
Voor de categorieën geldt een uitwisselbaarheid tussen de bestemmingsklassen en wel zodanig dat in een zwaardere klasse (bijvoorbeeld een bar) per saldo een lichter gekwalificeerd horecabedrijf mag komen (uitgezonderd categorie 4). In het bestemmingsplan is één horecabedrijf opgenomen uit categorie 2. Het gaat om een restaurant aan de Oude Meerdijk (zuidwesten van het plangebied). Dit restaurant is geregeld door middel van de bestemming Horeca - 2.
Artikel 13 Maatschappelijk
De gronden die op de verbeelding aangewezen zijn voor Maatschappelijk mogen gebruikt worden voor maatschappelijke voorzieningen. Bij maatschappelijke voorzieningen gaat het bijvoorbeeld om scholen, kinder(dag)opvang, kerken, (overheid)instellingen, stichtingen, nutvoorzieningen, begraafplaatsen en zorginstellingen. Vanwege de diverse maatschappelijke functies wordt in deze bestemming gebruik gemaakt van functieaanduidingen om de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren binnen de hoofdgroep Maatschappelijk en van de hoofdgroepbestemming Maatschappelijk met een specifieke functie.
Gebouwen dienen in het op de plankaart aangegeven bouwvlak opgericht te worden uitgezonderd berg- en fietsstallingen.
Voor de bebouwing geldt dat deze alleen binnen de aangegeven bouwvlakken gebouwd mag worden. De bouwvlakken op de plankaart zijn voorzien van een maatvoeringaanduiding. Zonder een maatvoeringaanduiding geldt de bestaande bouw- en goothoogte. Tevens geldt voor deze bestemming dat ten dienste van de bestemming een Horeca -1 functie aanwezig mag zijn (kantine). Een zelfstandige Horeca -1 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan.
Artikel 14 Maatschappelijk - Onderwijs
Bij de onderwijsinstellingen is gebruik van een specifieke bestemming gemaakt. Hier zijn alleen scholen en bijbehorende groen-, parkeer- en speelvoorzieningen toegestaan. Fietsenstallingen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, wanneer zij een maximaal vloeroppervlak van 30 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter hebben.
Artikel 15 Maatschappelijk - Religie
De gronden aangewezen voor Maatschappelijk – Religie zijn bedoeld voor religieuze instellingen zoals kerken, moskeeën, gebedshuizen en andere in aard en omvang vergelijkbare instellingen. Gebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden opgericht.
Artikel 16 Maatschappelijk - Zorginstelling
Er is bewust gekozen om de woonzorginstellingen een specifieke bestemming te geven: Maatschappelijk - Woonzorginstelling. Dit heeft te maken met de omvang van de instelling en omdat sprake is/kan zijn van gebruikers/bewoners die er dag en nacht verblijven. Ook scholingsactiviteiten gerelateerd aan de bestemming zijn toegestaan.
Binnen deze bestemming is de mogelijkheid voor horeca - 2 ten dienste van de bestemming opgenomen, Hierbij moet worden gedacht aan een kantine/restaurant voor de zorginstelling. Een zelfstandige horeca – 2 functie voor bedrijfsmatige doeleinden is niet toegestaan. Gebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden opgericht.
Artikel 17 Recreatie - Volkstuin
De voor Recreatie - Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor het in het plangebied aanwezige volkstuincomplex, tuinen, centraal toilettengebouw/bergingsruimte en kassen. Binnen deze bestemming zijn kleine gebouwtjes toegestaan. Er is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor onder meer het ophogen, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen van gronden en het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen.
Artikel 18 Sport
Binnen de bestemming Sport zijn alle sportaccommodaties binnen het plangebied ondergebracht. Andere bouwwerken, toegangswegen en parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming worden opgericht. Bebouwing mag alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. Het is mogelijk om de gronden die zijn bestemd voor Sport te gebruiken voor evenementen zoals een kermis, of jaarlijks wederkerende activiteiten. Voor de bestemming Sport geldt dat ten dienste van de bestemming een horeca – 1 functie aanwezig mag zijn. Bij een dergelijke horeca – 1 functie moet worden gedacht aan een sportkantine. Een zelfstandige horeca – 1 functie is niet toegestaan.
Artikel 19 Sport - Manege
Aan de Oude Meerdijk ligt een manege/paardendressuurcentrum. Andere bouwwerken, toegangswegen en parkeervoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen mogen eveneens binnen deze bestemming worden opgericht. Bebouwing mag alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. Voor de bestemming Sport - Manege geldt dat ten dienste van de bestemming een horeca – 1 functie aanwezig mag zijn. Bij een dergelijke horeca – 1 functie moet worden gedacht aan een sportkantine. Een zelfstandige horeca – 1 functie is niet toegestaan.
Artikel 20 Tuin
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Voor erfafscheidingen gelden specifieke hoogtematen; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 1 m hoog zijn op basis van het bestemmingsplan.
Artikel 21 Verkeer
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en straten voor hoofdzakelijk het doorgaande verkeer. Binnen deze bestemming zijn ook, voorzover aanwezig, waterhuishoudkundige voorzieningen, bermen, bermsloten en bermbeplanting opgenomen. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend kleine gebouwtjes worden opgericht. Ook is het mogelijk dat andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht.
Artikel 22 Verkeer - Verblijf
De voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden zijn bestemd voor woonstraten en wegen ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende erven en percelen, toegangswegen en inritconstructies, zie de bestemmingsomschrijving in de regels. Binnen deze bestemming is het aanleggen van voet- en fietspaden, straten, erven en pleinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, sport en speelgelegenheden, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen eveneens mogelijk. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend kleine gebouwtjes worden opgericht. Ook zijn andere bouwwerken ten dienste van de bestemming en het oprichten van een antennemast met installatieruimte ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mogelijk.
Artikel 23 Water
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor water, waterhuishoudkundige voorzieningen; watersport en waterrecreatie niet gemotoriseerd en oevers en beplanting. Dit water heeft naast een belevingsfunctie een belangrijke waterhuishoudkundige functie. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Wel is het mogelijk om andere bouwwerken zoals bruggen, dammen en of duikers aan te leggen, echter deze mogen de waterhuishouding niet belemmeren.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. In het plangebied zijn verschillende woonmogelijkheden te vinden. Deze kunnen sterk variëren in bouwmassa, goothoogte en bouwhoogte. Om voor al deze woonvormen aansluitende regels op te stellen, is bewust gekozen om de aanwezige woningtypen een eigen bestemming Wonen te geven. De specificatie van de hoofdgroep Wonen is gerelateerd aan het aantal bouwlagen en het soort gebouw. Daar waar binnen de specifieke bestemming Wonen nog een onderscheid moet worden gemaakt, wordt gebruikgemaakt van aanduidingen. Binnen de bestemming Wonen wordt de mogelijkheid geboden voor de bouw van woningen en de realisatie van daarbij behorende voorzieningen. Dit laatste is tevens bedoeld om ondergeschikte, aan de woonfunctie grenzende voorzieningen (bijvoorbeeld groenvoorzieningen of toegangswegen), waarvan de feitelijke begrenzing niet exact blijkt samen te vallen met de bestemmingsgrens, onder de woonbestemming te brengen.
Artikel 24, 25, 26 en 27 Wonen – Aaneengebouwd 1, 2A, 2B en 3
Bij Wonen - Aaneengebouwd gaat het om regels die gelden voor grondgebonden aaneengebouwde woningen. Aaneengebouwde woningen zijn woningen waarvan meer dan twee woningen onder één kap zijn geplaatst (rijtjeswoningen). De woningen bestaan in de bestemming Wonen – Aaneengebouwd 1 uit één bouwlaag en in de bestemming Wonen – Aaneengebouwd 2 uit twee bouwlagen en de bestemming Wonen - Aaneengebouwd 3 uit drie bouwlagen. Deze gebouwen zijn niet voorzien van een kap. Daar waar de gebouwen afwijken van het oorspronkelijke ontwerp door toevoeging van een extra bouwlaag, zijn de gebouwen voorzien van een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – afwijkende bouwhoogte'. De hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Voor Wonen - Aaneengebouwd geldt dat maximaal 35 m² bijbehorende bouwwerken gerealiseerd mogen worden, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning). De bestaande carports mogen niet worden omgebouwd tot bijbehorend bouwwerk, hiervoor is een specifieke aanduiding opgenomen.
Artikel 28 en 29 Wonen – Geschakeld 1A en 1B
Bij Wonen - Geschakeld gaat het om regels die gelden voor grondgebonden woningen die door middel van een garage, berging of bijgebouw aan elkaar geschakeld zijn.
Voor Wonen - Geschakeld geldt dat maximaal 35 m² bijbehorende bouwwerken gerealiseerd mogen worden, mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning).
Artikel 30, 31 en 32 Wonen – Gestapeld 2, 3 en 4
Bij Wonen – Gestapeld 2, 3 en 4 gaat het om regels die gelden voor appartementsgebouwen, bestaande uit respectievelijk twee, drie en vier of meer woonlagen. Deze gebouwen zijn niet voorzien van een kap. De hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Voor de bijbehorende bouwwerken is een maximum oppervlakte opgenomen, deze mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijbehorende bouwwerken' worden gebouwd. Er is een bevoegdheid opgenomen voor het verlenen van een ontheffing ten behoeve van het gebruik van de gronden voor aan huis verbonden kleinschalige beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
Artikel 33 Wonen - Twee aaneen 2
Bij Wonen - Twee aaneen 2 gaat het om grondgebonden twee-onder-één-kapwoningen. De woningen bestaan uit twee bouwlagen. Deze gebouwen zijn niet voorzien van een kap. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
Voor Wonen – Twee aaneen geldt dat maximaal 50 m² bijbehorende bouwwerken gerealiseerd mogen worden mits niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd (inclusief de ruimte die gebruikt wordt voor de woning).
Artikel 34 en 35 Wonen – Vrijstaand 1 en 2
De vrijstaande woningen in het plangebied hebben de bestemming Wonen - Vrijstaand 1 en 2 gekregen. De woningen bestaan in de bestemming Wonen – Vrijstaand 1 uit één bouwlaag, en in de bestemming Wonen – Vrijstaand 2 uit twee bouwlagen. Deze gebouwen mogen niet voorzien zijn van een kap, tenzij het bouwvlak voorzien is van de aanduiding 'kap'. Hierbij geldt dat maximaal het aangeduide oppervlak aan gebouwen is toegestaan en dat alle gebouwen binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 m achter de voorgevel van de woning, dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de bestaande afstand achter de voorgevel. Bij vrijstaande woningen geldt dat maximaal 75 m² bijbehorende bouwwerken gerealiseerd mag worden met inachtneming van het maximale oppervlak voor gebouwen.
Artikel 36 Wonen - Woonwagenstandplaats
In het plangebied komt een woonwagencentrum voor. Dit woonwagencentrum heeft de bestemming Wonen - Woonwagenstandplaats gekregen. Op het terrein van het woonwagencentrum mogen standplaatsen worden ingericht. Voor alle standplaatsen is in een bouwvlak opgenomen. Binnen dit bouwvlak is het mogelijk om een hoofdgebouw op te richten. Gelet op de brandveiligheid dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijerfscheiding minimaal 2,5 m te bedragen. De oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 30 m2 bedragen, mits niet meer dan 50% van de standplaats wordt bebouwd.
Dubbelbestemmingen worden opgenomen als meerdere functies onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. In feite betreft het hier twee (of meer) afzonderlijke bestemmingen voor één (deel van een) gebied. De specifieke kenmerken van dubbelbestemmingen brengen met zich mee dat deze bestemmingen doorgaans een relatief groot gebied beslaan en veelal betrekking hebben op meerdere bestemmingen.
Daar waar een dubbelbestemming is gelegen, gelden zowel de regels van de betreffende (hoofd)bestemming als de regels zoals gesteld in de dubbelbestemming. Aan een dubbelbestemming bestaat behoefte, wanneer een bestemming onvoldoende recht doet aan de functies/gebruiksdoelen die op de betrokken gronden toelaatbaar (moeten) zijn of wanneer ruimtelijk relevante belangen moeten worden veiliggesteld die niet of onvoldoende met een bestemming kunnen worden gewaarborgd.
Dubbelbestemmingen hebben voorrang op de hoofdbestemmingen. Dit betekent dat regels van bestemmingen alleen van toepassing zijn als deze niet strijdig zijn met regels die horen bij dubbelbestemmingen. Door deze dubbelbestemmingen worden beperkingen opgelegd aan onderliggende (hoofd)bestemmingen.
In de bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming worden niet alle doeleinden opnieuw genoemd, maar alleen die waarvoor de dubbelbestemming is opgenomen.
Artikel 37 Leiding - Gas
In en nabij het plangebied liggen drie buisleidingen ten behoeve van gasvoorzieningen.
De bestemming Leiding - Gas is opgenomen vanwege de gasleidingen die in en net buiten het plangebied liggen. Daar waar een dubbelbestemming is gelegen, gelden dus zowel de regels van de betreffende (hoofd)bestemming als de bepaling zoals gesteld in de dubbelbestemming. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Artikel 38 Waarde – Archeologie 3
Gronden die volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) worden aangegeven met een zeer hoge archeologische waarde (beschermd), zeer hoge archeologische waarde, hoge archeologische waarde, archeologische waarde, krijgen de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3. Voor deze gebieden geldt dat bij verstoring binnen een op de AMK aangegeven gebied altijd een (bureau)onderzoek dient te worden uitgevoerd.
Er behoeft geen archeologisch inventariserend onderzoek te worden uitgevoerd als:
Deze bestemming kent een wijzigingsbevoegdheid, waarin overeenkomstig artikel 3.6 van de Wro burgermeester en wethouders de dubbelbestemming kunnen laten vervallen of alsnog aan de gronden de dubbelbestemming kunnen toekennen.
Hoofdstuk 3 van de regels bevat regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in afzonderlijke artikelen onder te brengen.
Artikel 39 Anti-dubbeltelbepaling
Met dit artikel wordt voorkomen dat meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaars in maatvoering verschillen en wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet worden meegenomen met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds zijn meegenomen bij de berekening van een eerdere bouwvergunning. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een bouwvergunning te verkrijgen.
Artikel 40 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn regels opgenomen voor het bouwen van ondergeschikte bouwonderdelen. De genoemde onderdelen mogen de in de regels bepaalde maximale bouwhoogte overschrijden met de in dit artikel genoemde maten. Hiervoor is bewust gekozen, omdat dit duidelijkheid en enige vrijheid aan ontwerpers biedt.
Artikel 41 Algemene gebruiksregels
Bij de formulering van de gebruiksregels is een algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit maakt het noodzakelijk dat de bestemmingsomschrijving voldoende duidelijk is.
Artikel 42 Algemene aanduidingsregels
Veiligheidszone - lpg
Een tankstation met lpg leidt tot een gebied waarbinnen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd en waarin de afstand van de bestaande bebouwing tot het vulpunt niet mag worden verkleind. Dit gebied is middels de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' vastgelegd in voorliggend bestemmingsplan. Binnen de zone is na ontheffing het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object toegestaan, mits wordt voldaan aan de gestelde regels. Binnen het plangebied zijn geen brandstofverkooppunten met een lpg vulpunt.
Artikel 43 Algemene ontheffingsregels
De ontheffingsregels zijn regels waardoor aan de bestemmingsregels de nodige extra flexibiliteit wordt meegegeven. Het college van burgemeester en wethouders kan bijvoorbeeld een ontheffing verlenen voor de in het plan aangegeven maten tot ten hoogste 10%.
De ontheffingen mogen alleen worden gebruikt indien niet op grond van een andere regel in deze regels ontheffing kan worden verleend. Dit betekent dat niet twee keer ontheffing kan worden verleend van eenzelfde regel of dat regels die extra bouwmogelijkheden geven niet cumulatief mogen worden gebruikt.
Artikel 44 Algemene wijzigingsregels
Het bestemmingsplan bevat in een aantal gevallen een mogelijkheid tot het wijzigen van het plan op basis van de wijzigingsbevoegdheid op grond van artikel 3.6 Wro. De procedure van de wijzigingsbevoegdheid is voorgeschreven in de nieuwe Wro, waarnaar voor deze procedure dan ook wordt verwezen.
In hoofdstuk 4 van de regels zijn twee artikelen opgenomen: het overgangsrecht ten aanzien van gebruik en bebouwing en de slotregel waarin de citeertitel van het bestemmingsplan wordt aangehaald.
Artikel 45 Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van legaal bestaand gebruik en legale bestaande bouwwerken opgenomen die afwijken van de (nieuwe) bestemming. Het overgangsrecht beschermt de gevestigde belangen of rechten bij een nieuwe, van de bestaande situatie afwijkende regeling. Dit betekent dat bestaand gebruik en bestaande bouwwerken die in strijd zijn met het nieuwe bestemmingsplan, maar reeds aanwezig waren ten tijde van de voorgaande plannen, onder voorwaarden, mogen worden voortgezet, met als doel het uiteindelijk beëindigen van de afwijkende situatie. Voorheen illegale bebouwing en illegaal gebruik worden met het overgangsrecht niet gelegaliseerd.
Artikel 46 Slotregel
In de slotregel van het bestemmingsplan wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. In dit geval kunnen de regels van het bestemmingsplan worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Emmen, Angelslo'.