direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan Buitengebied gemeente Beesel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0889.BPVPBuitengebied-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding veegplan

Op 24 juni 2013 heeft de gemeenteraad van Beesel het bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' vastgesteld. Het bestemmingsplan is vastgesteld voor het buitengebied van de gemeente Beesel en is overwegend conserverend van aard. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan werd gevormd door het voorheen geldende bestemmingsplan, verleende vrijstellingen en omgevingsvergunningen, alsmede bestaande functies en bebouwing.

Tegen het vastgestelde bestemmingsplan zijn bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) zes beroepschriften ingediend. Op 25 februari 2015 heeft de AbRS uitspraak gedaan. Op een aantal onderdelen is het vastgestelde bestemmingsplan vernietigd. De AbRS heeft de gemeenteraad van Beesel opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen voor een aantal in de uitspraak genoemde planonderdelen, een en ander met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Ter voldoening aan de uitspraak van de AbRS heeft de gemeenteraad van Beesel op 13 juli 2015 het 'Reparatieplan Buitengebied Beesel' vastgesteld, waarin de vernietigde planonderdelen zijn 'gerepareerd' met inachtneming van de overwegingen van de AbRS die hebben geleid tot de vernietiging.

Naar aanleiding van een beroepschrift tegen het vastgestelde reparatieplan heeft de AbRS in zijn uitspraak van 16 maart 2016 het plan op onderdelen vernietigd. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de gemeenteraad van Beesel op 4 oktober 2016 het bestemmingsplan 'Keulseweg 194' (NL.IMRO.0889.BPKeulseweg194-VA01) vastgesteld, waarin voor de gronden van reclamanten de verbeelding en de regels zijn aangepast met inachtneming van de overwegingen van de Afdeling die hebben geleid tot de vernietiging.

Nieuwe ontwikkelingen die een nadere afweging vergen zijn niet in het op 24 juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan opgenomen, noch in het op 13 juli 2015 vastgestelde reparatieplan. Hiervan is in het verleden afgesproken dat deze in een afzonderlijk bestemmingsplan geregeld zouden worden. Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor die initiatieven die passen binnen wet- en regelgeving en beleid van rijk, provincie en gemeente. Tevens is in dit bestemmingsplan een aantal gewenste correcties meegenomen en is het plan geactualiseerd naar aanleiding van nieuw provinciaal beleid (Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 en Omgevingsverordening Limburg 2014). Omgevingsvergunningen voor afwijking van het geldende bestemmingsplan die zijn verleend ná vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' zijn eveneens meegenomen in het onderhavige bestemmingsplan.

1.2 Planonderdelen

Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een aanpassing op onderdelen van de regels en de verbeelding. Tevens wordt een aantal nieuwe concrete initiatieven meegenomen in dit bestemmingsplan. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle wijzigingen.

1.3 Opzet toelichting

De toelichting van deze partiële herziening is als volgt opgebouwd:

In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de onderdelen van het vigerende bestemmingsplan waarvoor in de onderhavige partiële herziening een nieuwe regeling wordt opgenomen. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het gebiedsprofiel en het planprofiel. Hoofdstuk 3 heeft betrekking op het beleidskader. Hoofdstuk 4 gaat in op de milieuaspecten. In hoofdstuk 5 komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan de orde en in hoofdstuk 6 wordt de juridische planopzet toegelicht. In hoofdstuk 7 wordt de procedure nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 Gebieds- en planprofiel

2.1 Gebiedsprofiel

Voor het gebiedsprofiel wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel'.

2.2 Planprofiel

De onderhavige herziening van het bestemmingsplan buitengebied (veegplan) bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Na vaststelling van het bestemmingsplan in 2013 is gebleken dat een aantal onderdelen niet correct is opgenomen. Om die reden voorziet het onderhavige herzieningsplan in een aanpassing op onderdelen van de regels, alsmede een aanpassing van de verbeelding voor een aantal locaties waar de bestemming moet worden gewijzigd, voornamelijk door toevoeging of verwijdering van een functieaanduiding en/of een aanpassing van het bouwvlak;
  • b. Voor een aantal concrete initiatieven wordt een juridisch-planologische regeling opgenomen;
  • c. Op onderdelen wordt het vigerende bestemmingsplan geactualiseerd naar aanleiding van gewijzigde wet- en regelgeving:
    • 1. de POL-perspectieven P1 (Ecologiosche hoofdstructuur) en P2 (Provinciale ontwikkelingszone groen) uit het voorheen geldende Provinciaal omgevingsplan Limburg 2006, komen te vervallen. In de plaats daarvan worden de Goudgroenenatuurzone en de Bronsgroene landschapszone volgens het POL 2014 in dit bestemmingsplan opgenomen;
    • 2. de reconstructiewetzones (extensiveringsgebied en verwevingsgebied) komen te vervallen.

Een overzicht van alle wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in bijlage 1. In de onderstaande subparagrafen wordt -waar nodig- per onderdeel een nadere onderbouwing / toelichting gegeven op de wijzigingen.

2.2.1 Implementatie beleidsregel afrasteringen in het buitengebied

Binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden' en 'Natuur' zijn ondergeschikte bouwwerken, zoals afrasteringen met een hoogte van maximaal 1 meter toegestaan. Op 21 juli 2014 hebben burgemeester en wethouders de 'Beleidsregel afrasteringen in het buitengebied' vastgesteld, op grond waarvan de gemeente onder voorwaarden mee wil werken aan afrasteringen met een hoogte van 1,80 meter. Naar aanleiding van de uitspraak van de AbRS inzake het bestemmingsplan Buitengebied en van de genoemde beleidsregel is in het Reparatieplan Buitengebied binnen de bestemmingen 'Agrarisch', en 'Agrarisch met waarden', voor zover het betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – Keulseweg-De Beuckelen', een afwijkingsbevoegdheid voor het college toegevoegd om van de maximale hoogte van 1 meter te kunnen afwijken, mits dit noodzakelijk is ter voorkoming van wildschade.

In het 'Reparatieplan' is deze afwijkingsbevoegdheid alleen opgenomen binnen de genoemde bestemmingen en uitsluitend voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van agrarisch – Keulseweg-De Beuckelen'. In het bestemmingsplan Keulseweg 194 is deze afwijkingsbevoegdheid al opgenomen voor alle gronden met de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden' en 'Natuur'. In het onderhavige bestemmingsplan wordt deze afwijkingsbevoegdheid binnen de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden' en 'Natuur' overgenomen. De voorwaarde ter voorkoming van wildschade wordt hierin verruimd. De noodzaak voor afrasteringen kan bijvoorbeeld ook gelegen zijn in het houden van dieren. Verder wordt als nieuwe voorwaarde toegevoegd dat “aangetoond wordt dat wordt voldaan aan de 'Beleidsregel afrasteringen in het buitengebied', met dien verstande dat, indien deze beleidsregel wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging. Hiermee wordt er voor gezorgd dat de te plaatsen afrasteringen ook passen binnen de aanwezige gebiedskwaliteiten”.

De afwijkingsbevoegdheid voor het bouwen van afrasteringen in het buitengebied is verder niet van toepassing binnen bestemmingen in het buitengebied waarvoor een bouwvlak is aangeduid. Binnen bestemmingen in het buitengebied waarvoor een bouwvlak is aangeduid zijn afrasteringen onder bepaalde voorwaarden al rechtstreeks toegestaan. Er is voor deze bestemmingen geen aanleiding om een afwijkingsbevoegdheid van de bouwregels op te nemen voor hiervan afwijkende afrasteringen.

2.2.2 Beleid bebouwingsconcentraties

In de toelichting van het geldende bestemmingsplan is onder par. 4.2.6 aangegeven dat bebouwingsconcentraties bestaan uit bebouwingsclusters, bebouwingslinten en enkele gebieden die tegen de kern aanliggen en een overgangsgebied vormen naar het buitengebied (kernrandzone). Deze redactie was overgenomen uit de gemeentelijke structuurvisie maar is niet correct. Weliswaar kan een (deel van) een kernrandzone tevens een bebouwingsconcentratie zijn, maar dat hoeft niet per definitie het geval te zijn. Ter voorkoming van misverstanden wordt in deze toelichting derhalve vastgelegd dat bebouwingsconcentraties uitsluitend kunnen bestaan uit bebouwingsclusters en bebouwingslinten. Een kernrandzone is géén bebouwingsconcentratie maar kan wél (deels) samenvallen met een bebouwingsconcentratie. De bebouwingsclusters en kernrandzones zijn in het geldende bestemmingsplan als gebiedsaanduidingen opgenomen. Deze blijven in het onderhavoge bestemmingsplan ongewijzigd. Aanpassing van de regels is eveneens niet noodzakelijk.

2.2.3 Beleid verblijfsrecreatie

In het geldende bestemmingsplan zijn regelingen opgenomen voor het realiseren van bed en breakfasts, vakantie-appartementen en/of vakantiewoningen, en kleinschalig kamperen.

Ten aanzien van VAB's en gebouwen met (naar de mening van het bevoegd gezag) monumentale waarden kan het planologisch wenselijk zijn dat het bevoegd gezag via maatwerk (buitenplans) van deze regelingen afwijkt. In alle andere gevallen wordt niet (buitenplans) van de planregels afgeweken, omdat :

  • voldoende parkeerruimte ter plaatse aanwezig moet zijn;
  • niet alle woningen/percelen geschikt zijn voor het aanbieden van deze producten;
  • de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van panden, percelen of complexen behouden dienen te blijven;
  • een bepaald minimum kwaliteitsniveau gewenst is;
  • permanente bewoning voorkomen dient te worden;
  • de hoofdfunctie ter plaatse gehandhaafd dient te blijven;
  • voorkomen moet worden dat ten aanzien van dit onderwerp een te saneren markt ontstaat;
  • de voorziening passend in de omgeving dient te zijn en geen hinder voor omliggende percelen mag veroorzaken.

Overige vormen van verblijfsrecreatie zijn niet rechtstreeks in de planregels toegestaan en worden ook niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Bij deze vormen van verblijfsrecreatie wordt het landelijk en provinciaal beleid toegepast:

  • a. De Ladder voor duurzame verstedelijking (LVDV);
  • b. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (het POL) en regionale afspraken.

Bovenstaand verblijfsrecreatiebeleid vervangt het 'Beleidskader verblijfsrecreatie' voor de gronden die vallen onder het plangebied van dit bestemmingsplan. 

2.2.4 Stimulering sloop bij bewoning VAB door voormalige agrariër

In het geldende bestemmingsplan is in artikel 45.5 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bedrijfsbestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond. Aanvankelijk was hieraan onder andere als voorwaarde verbonden dat overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij sprake is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. De oppervlakte van de bijgebouwen dient in overeenstemming te worden gebracht met de maximaal toelaatbare oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij een woning volgens de bestemming 'Wonen'.

Omdat de raad destijds van mening was dat dit leidt tot ongewenste kapitaalvernietiging is de genoemde voorwaarde destijds geschrapt uit de wijzigingsregels. In het streven naar ontstening van het buitengebied en omdat in de regel bij de woonfunctie grote oppervlaktes bijbehorende bouwwerken niet noodzakelijk zijn, is in dit bestemmingsplan alsnog een voorwaarde toegevoegd aan de wijzigingsbevoegdheid die betrekking heeft op sloop van overtollige bebouwing. Daarbij hoeft niet per definitie álle overtollige bebouwing te worden gesloopt, maar wel zo veel mogelijk. Met die toevoeging kan per locatie maatwerk worden afgesproken. In de toegevoegde voorwaarde is vastgelegd dat overtollige bedrijfsbebouwing daar waar mogelijk dient te worden gesloopt, tenzij sprake is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Er zal hierbij sprake zijn van maatwerk per locatie.

2.2.5 Aanpassing Lijst van bedrijfsactiviteiten

In artikel 45.7 van de regels van het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de vestiging van een niet agrarisch bedrijf van categorie 1 of 2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten in bijlage 2 (Tabel bedrijfsactiviteiten). De gemeente Beesel is voorstander van een ruimhartig VAB-beleid, echter bedrijven die thuis horen op een bedrijventerrein of in een centrumgebied dienen hier niet te worden toegestaan. Om die reden is de Tabel bedrijfsactiviteiten aangepast en komen hierin alleen nog bedrijven voor die acceptabel zijn in het buitengebied én niet per definititie thuishoren op een bedrijventerrein of in een centrumgebied. De geactualiseerde Lijst bedrijfsactiviteiten is als bijlage 1 bij de regels gevoegd.

2.2.6 Paardenhouderij De Beuckelen 1

In het geldende bestemmingsplan is de paardenhouderij op het perceel De Beuckelen 1 bestemd tot 'Agrarisch - Niet grondgebonden'. Binnen deze bestemming is een productiegerichte paardenhouderij toegestaan, met als nevenactiviteit een gebruiksgerichte paardenhouderij. Omdat ter plaatse ook een volwaardige gebruiksgerichte paardenhouderijtak aanwezig is en ook was toegestaan volgens het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied 1999, is binnen het bestemmingsvlak de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij' opgenomen. Daarmee zijn zowel een productiegerichte- als een gebruiksgerichte paardenhouderij als volwaardige hoofdbedrijfstak toegestaan.

2.2.7 Aanpassing bestemmingsvlak glastuinbouwbedrijf de Kievit 9a

Het bestemmings-/bouwvlak is zodanig aangepast dat perceel K 2730 is verwijderd uit het bestemmings-/bouwvlak en perceel K 467 is opgenomen binnen het bestemmingsvlak (zonder bouwvlak).

Perceel 2730 maakt niet langer deel uit van het bedrijf en voor het bestemmen van agrarische bebouwingsmogelijkheden op dit perceel is geen aanleiding meer.

In ruil voor het vervallen van perceel 2730 binnen het bestemmingsvlak wordt een deel van perceel 467 toegevoegd aan het bestemmingsvlak. Binnen deze uitbreiding aan de zuidzijde wordt echter géén uitbreiding van het bouwvlak opgenomen, aangezien dit niet leidt tot een verbetering van het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen.

2.2.8 Camperplaatsen op kampeerterrein Oude Bosweg 4

Aan de Oude Bosweg 4 is sprake van een bestaand kampeerterrein. Middels dit bestemmingsplan wordt het maximum aantal toegestane kampeermiddelen verruimd van 24 naar 27, om daarmee de realisering van drie camperstandplaatsen mogelijk te maken op een voormalig parkeerterrein op het grasveld achter de bestaande schuur.

Volgens het Beleidskader Verblijfsrecreatie is binnen een bestemming die kamperen toestaat het ingevolge het bestemmingsplan toegelaten aantal standplaatsen toelaatbaar. Verzoeken om uitbreiding vereisen maatwerk waarbij een belangafweging en gebiedswaarden een belangrijk aspect vormen.

De drie camperstandplaatsen worden gerealiseerd binnen het geldende bouwvlak van de camping. De ruimtelijke effecten op de omgeving zijn daardoor nihil.

2.2.9 Bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak

In de regels van het geldende bestemmingsplan is bepaald dat bijbehorende bouwwerken op minimaal 5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens en op maximaal 40 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gerealiseerd.

Planologisch wordt het echter aanvaardbaar geacht als er binnen het volledige bouwvlak in achtererfgebied bijbehorende bouwwerken gerealiseerd kunnen worden. Bovendien zijn binnen het volledige achtererfgebied ook vergunningvrij bijbehorende bouwwerken toegestaan op grond van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

De genoemde bepalingen over aan te houden afstand tot de zijdelingsperceelsgrens en over de ligging te opzicht van het hoofdgebouw, zijn in dit bestemmingsplan dan ook geschrapt uit de regels.

2.2.10 Perceel Bussereindseweg 41

Op 28 maart 1994 is een bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een deel van de woning aan de Bussereindseweg 41 tot kantoor met een oppervlakte van 85 m². Het inmiddels gerealiseerde kantoor en het gebruik daarvan voor een adviesbureau is toegestaan volgens de regels voor aan huis gebonden beroepen, behoudens de daarvoor geldende maximaal toegestane oppervlakte. Op grond van de regels voor beroepen en bedrijven aan huis mag maximaal 50 m² van de vloeroppervlakte van de bestaande bebouwing worden gebruikt voor beroep of bedrijf aan huis. Omdat eerder vergunning is verleend voor een kantoor met een oppervlakte van 85 m² dient hiervoor een specifieke regeling te worden opgenomen in dit bestemmingsplan. Hieraan is invulling gegeven door voor deze locatie de functieaanduiding 'beroep aan huis' op te nemen.

Een perceelsgedeelte achter de woning is reeds meer dan 10 jaar in gebruik is als tuin/boomgaard, behorende bij de woning. Vanwege de reeds jaren bestaande situatie en omdat er geen planologische belemmeringen zijn voor het gebruik als tuin, is het betreffende perceelsgedeelte achter de woning in dit bestemmingsplan bestemd tot 'Tuin'.

2.2.11 Perceel Bussereindseweg 54

Bij controle aan de hand van luchtfoto's is gebleken dat het perceel sectie O, nr. 306, gelegen ten oosten van de woning Bussereindseweg 54, reeds een groot aantal jaren in gebruik is als tuin, behorende bij de woning. Vanwege de reeds jaren bestaande situatie en omdat er geen planologische belemmeringen zijn voor het gebruik als tuin, is het betreffende perceelsgedeelte achter de woning in dit bestemmingsplan bestemd tot 'Tuin'.

2.2.12 Perceel Bussereindseweg 61

Bij controle aan de hand van luchtfoto's is gebleken dat het bouwvlak met de bestemming Wonen voor de locatie aan de Bussereindseweg 61 te klein is ingetekend. Middels dit bestemmingsplan wordt deze omissie hersteld en is het bouwvlak vergroot. Aan de voorzijde van deze uitbreiding is de bestemming 'Tuin' eveneens uitgebreid.

2.2.13 Perceel Bussereindseweg 67a

Ten behoeve van een ter plaatse gevestigd loon- en grondverzetbedrijf is voor het perceel Bussereindseweg 67a in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Bedrijf' opgenomen met de functieaanduiding 'agrarisch loonbedrijf'. Gebleken is dat het op de verbeelding opgenomen bouwvlak te klein is ingetekend. Op 29 januari 2010 is namelijk vergunning verleend voor onder andere acht opslagvakken ten behoeve van het bedrijf. In dit bestemmingsplan wordt het bouwvlak zodanig vergroot dat deze vergunde en ook gerealiseerde opslagvakken binnen het bouwvlak komen te liggen.

2.2.14 Perceel Bussereindseweg 79

Het perceel aan de Bussereindseweg 79 is in het bestemmingsplan buitengebied bestemd tot 'Wonen' en 'Tuin'. Ter plaatse is echter een timmerbedrijf aanwezig. Achter op het perceel is zonder omgevingsvergunning voor het bouwen een bedrijfsloods ten behoeve van dat bedrijf gerealiseerd. Het bedrijf is sedert 1996 ter plaatse gevestigd. Om die reden is voor deze locatie de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf' opgenomen. De gerealiseerde bedrijfsloods wordt middels het onderhavige bestemmingsplan opgenomen binnen het bouwvlak voor het bedrijf. Omdat het bouwvlak ter plaatse van de bedrijfsloods moet worden vergroot ten opzichte van het voor de woonbestemming geldende bouwvlak, is op die uitbreiding het gemeentelijk kwaliteitsmenu van toepassing, op grond waarvan een kwaliteitsbijdrage is verschuldigd van € 50,- per m² uitbreiding bedrijfsterrein. Ter voldoening aan deze verplichting is tussen de gemeente en de eigenaar een overeenkomst gesloten, waarmee de te realiseren kwaliteitsbijdrage juridisch is geborgd.

2.2.15 Perceel Dubbelweg 1

Op 11 februari 2008 is door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor het bouwen verleend voor een bedrijfsgebouw binnen het agrarisch bouwvlak aan de Dubbelweg 1, met het doel dit gebouw te gebruiken als museum voor landbouwvoertuigen. Het bedrijfsgebouw is gerealiseerd en ook in gebruik als museum voor landbouwvoer- en werktuigen. Om die reden is voor dit bedrijfsgebouw in dit bestemmingsplan de functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - museum landbouwvoertuigen' opgenomen.

2.2.16 Modelvliegveld Dubbelweg

Aan de Dubbelweg is op het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, nr. 159 een modelvliegveld gelegen. Op 26 mei 2015 is hiervoor een omgevingsvergunning verleend voor buitenplans afwijken en voor bouwen. Het bouwen had betrekking op een te realiseren clubgebouw aan de overzijde van de weg, binnen het agrarisch bestemmingsvlak aan de Dubbelweg 1.

De vergunde activiteiten / bebouwing zijn in het onderhavige bestemmingsplan meegenomen. De gronden zijn bestemd tot 'Sport' met de functieaanduiding 'modelvliegtuigbaan'. Het bij de modelvliegtuigbaan behorend clubgebouw op het perceel Dubbelweg 1 is eveneens als zodanig bestemd en middels de figuur 'relatie' gekoppeld aan het bestemmingsvlak voor de vliegtuigbaan.

De verleende omgevingsvergunning met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.

2.2.17 Wijziging (nadere uitwerking) voorkeurstracé buisleidingen nabij Dubbelweg 2

Om de continuïteit van het agrarisch bedrijf aan de Dubbelweg 2 naar de toekomst te kunnen garanderen heeft de eigenaar van dat bedrijf behoefte aan uitbreiding van het bouwvlak. Gelet op de situering van de bestaande bebouwing en de huidige eigendomsverhoudingen is uitbreiding uitsluitend mogelijk aan de achterzijde van het huidige bestemmingsvlak. Probleem daarbij is dat het bouwvlak aan de achterzijde grenst aan het voorkeurstracé buisleidingen, zoals dat is opgenomen in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en in het geldende bestemmingsplan is doorvertaald middels de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook'. Op of in de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Gemeenten hebben de mogelijkheid om een voorkeurstracé van het Rijk in een bestemmingsplan nader uit te werken en zo de ligging van het tracé voor de buisleidingenstrook te optimaliseren. Dit dient volgens artikel 2.9.3 van het Barro op een wijze te geschieden dat het tracé voor de buisleidingenstrook:

  • a. gelegen blijft binnen het zoekgebied van 250 vanaf de buitenste grens van het voorkeurstracé. De nadere uitwerking van een voorkeurstracé door gemeenten dient dus plaats te vinden binnen dit zoekgebied;
  • b. aansluit op het voorkeurstracé onderscheidenlijk het tracé voor een buisleidingenstrook in de naastliggende gemeenten. Er zal steeds gewaarborgd moeten zijn dat er voor de aanleg van buisleidingen van nationaal belang een doorgaande buisleidingenstrook beschikbaar is. Hiervoor zal in voorkomend geval overleg moeten worden gepleegd met de naastgelegen gemeenten, omdat de mogelijkheid bestaat dat ook die gemeenten de ligging van het voorkeurstracé wensen aan te passen;
  • c. een breedte heeft die gelijk is aan de breedte die het voorkeurstracé over het grootste deel van dat tracé heeft, in dit geval 75 meter.

Blijkens de onderbouwing in de memo 'Wijziging gedeelte voorkeurstracé buisleidingen Reuver', welke als bijlage 3 bij deze toelichting is gevoegd, wordt met de beoogde verlegging van het voorkeurstracé voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Om die reden is in dit bestemmingsplan dan ook ter plaatse van het perceel aan de Dubbelweg 2 de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' gewijzigd.

2.2.18 Landgoed Heidenheimseweg 1 en 2

In het geldende bestemmingsplan is voor het agrarisch bedrijf aan de Heidenheimseweg 1 en 2 de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' opgenomen. Deze locatie heeft een historische samenhang met de bebouwing ter plaatse van kasteel Waterloo. De gronden rondom kasteel Waterloo zijn bestemd tot 'Natuur - Landgoed 2'. Vanwege de genoemde historische samenhang zijn ook de gronden ter plaatse van de locatie Heidenheimseweg 1 en 2 in dit bestemmingsplan bestemd tot 'Natuur - Landgoed 2'. Binnen deze bestemming is de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden agrarisch bedrijf' opgenomen voor de gronden welke in het geldende bestemmingsplan zijn bestemd tot 'Agrarisch - Grondgebonden'. Het daarbinnen opgenomen bouwvlak is eveneens overgenomen binnen de nieuwe bestemmingsregeling.

2.2.19 Perceel Burg. Janssenstraat 47

Bij controle is gebleken dat het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie R, nr. 134, volledig in gebruik is voor woondoeleinden. Een deel van het perceel, gelegen ten zuiden van de woning, is echter in het geldende bestemmingsplan bestemd tot 'Agrarsch met waarden'. Vanwege de reeds jaren bestaande situatie en omdat er geen planologische belemmeringen zijn voor het gebruik als tuin, is het betreffende perceelsgedeelte achter de woning in dit bestemmingsplan bestemd tot 'Tuin'.

2.2.20 Perceel Burg. Janssenstraat 54

Op het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie N, nr. 250, zijn buiten het bouwvlak met de bestemming 'Wonen' twee gebouwtjes gerealiseerd in het achter de woning gelegen bosgebied. Tevens is een kippenhok gebouwd direct achter het bouwvlak. Voor deze gebouwen zijn geen omgevingsvergunningen voor het bouwen verleend. Bij controle (luchtfoto's) is gebleken dat de gebouwen in 1991 zijn gebouwd. Volgens de voorschriften van het voorheen geldende bestemmingsplan Buitengebied 1999 werden de bouwwerken beschermd door het daarin opgenomen overgangsrecht. Om die reden vallen ze ook onder overgangsrecht van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied.

Er zijn geen concrete aanwijzigingen dat de bouwwerken binnen de planperiode zullen of kunnen worden gesloopt. Omdat er geen planologische bezwaren zijn tegen legalisatie van de drie gebouwen, is:

  • a. het bouwvlak met de bestemming 'Wonen' op het perceel Burg. Janssenstraat 54 aan de achterzijde zodanig uitgebreid dat het gerealiseerde kippenhok binnen het bouwvlak komt te liggen;
  • b. voor de twee gebouwen in het bosgebied per gebouw een bouwvlak met de bestemming 'Wonen' opgenomen. Deze bouwvlakken zijn strak om de bestaande gebouwen getekend, zodat uitbreiding niet is toegestaan. Tevens zijn de beide bouwvlakken middels de figuur 'relatie' gekoppeld aan het bouwvlak aan de Burg. Janssenstraat 54, waardoor sprake is van één bouwvlak.
2.2.21 Paardenstal nabij Keulseweg 153

Op 20 september 1972 is een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een paardenstal op het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, nr. 2266, gelegen nabij de Keulseweg 153. De paardenstal dient dan ook alsnog positief te worden bestemd. In dit bestemmingsplan is hieraan de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' met een bouwvlak toegekend. Het bouwvlak is middels de figuur 'relatie' gekoppeld aan het bouwvlak ten westen van Keulseweg 153.

2.2.22 Keulseweg 187

Op 9 april 2014 is een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken van het bestemmingsplan verleend ten behoeve van het slopen en herbouwen van een woning op het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, nrs. 1388 en 303 (ged.), gelegen aan de Keulseweg 187. Deze procedure was noodzakelijk omdat de woning op een andere locatie werd herbouwd en derhalve buiten het bouwvlak met de bestemming 'Wonen' volgens het geldende bestemmingsplan. De verleende vergunning is in dit bestemmingsplan opgenomen door het opnemen van een gewijzigd bouwvlak.

De verleende omgevingsvergunning met bijbehorende ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen.

2.2.23 Muiterdijk 9

Voor dit bedrijf is op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan buitengebied een bouwvlak opgenomen, bestaande uit twee afzonderlijke delen aan weerszijden van de Muiterdijk. Beide delen zijn middels de figuur 'relatie' met elkaar verbonden. Ter plaatse is een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf gevestigd. In het geldende bestemmingsplan is echter ten onrechte het bouwvlakdeel ten zuiden van de Muiterdijk bestemd tot 'Agrarisch - Grondgebonden'. In dit bestemmingsplan is deze omissie hersteld en is voor het gehele bedrijf de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' opgenomen.

2.2.24 Recreatiewoning Rijkel 21

Op 30 april 2014 hebben burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor buitenplans afwijken van het bestemmingsplan voor de functiewijziging van een museumgebouw in recreatiewoning op het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie N. nr. 342, gelegen aan de Rijkel 21. De verleende vergunning is in dit bestemmingsplan opgenomen door voor de vergunde recreatiewoning een bouwvlak op te nemen binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en door de recreatiewoning aan te duiden als 'recreatiewoning'.

De verleende omgevingsvergunning met bijbehorende ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen.

2.2.25 Kamelenboerderij Rijkel 34

Aan de Rijkel 34 is Kamelenboerderij Hoeve Borago gevestigd. Op dit moment worden hier hobbymatig kamelen gehouden, maar de eigenaren/initiatiefnemers zijn voornemens de huidige activiteiten uit te breiden met:

  • a. het ontvangen en rondleiden van bezoekers vanuit zowel een toeristisch-recreatief als educatief oogpunt;
  • b. een terras met een maximale oppervlakte van 60 m² ter ondersteuning c.q. het faciliteren van de ontvangst van bezoekers;
  • c. verkoop van dieren;
  • d. het ontwikkelen en verkopen van producten gerelateerd aan kamelen en producten gemaakt van kamelenmelk;
  • e. uitgroeien tot hét kenniscentrum over kamelen in Europa.

In dit bestemmingsplan is deze dagrecreatieve kamelenboerderij bestemd tot 'Agrarisch - Agrotoerisme' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kamelenboerderij'. De beoogde ontwikkelingen zijn middels deze nieuwe bestemming mogelijk gemaakt.

Door de initiatiefnemers is verzocht om voor de woning de bestemming 'Wonen' te behouden en alleen voor de achter de woning beoogde activiteiten een specifieke bestemmingsregeling op te nemen. Een dergelijke planologiosche splitsing is echter niet te motiveren. Ingevolge artike 4 van de Wet geurhinder en veehouderij dient de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object ten minste 50 meter te bedragen, indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen. De woning ligt binnen deze minimaal aan te houden afstand tot de stal. Hierdoor vormt de woning een directe belemmering voor het houden van de kamelen en kan in de woning geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Indien de woning als bedrijfswoning wordt opgenomen binnen het bouwvlak voor de kamelenboerderij wordt deze als bedrijfswoning onderdeel van de inrichting en wordt deze voor de kamelenboerderij niet beschouwd als een geurgevoelig object. Om die reden is de woning niet bestemd tot 'Wonen' maar is deze opgenomen binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrotoerisme'. De woning maakt daarmee als bedrijfswoning deel uit van de inrichting ter plaatse.

De haalbaarheid van het initiatief is aangetoond in een opgestelde ruimtelijke onderbouwing. Deze is als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd.

2.2.26 Bedrijfsloods paardenhouderij/manege Scheiweg 1

Aan de Scheiweg 1 is een paardenhouderij/manege gevestigd. Het bedrijf is voornemens om aan de overzijde van de weg een opslagloods te realiseren. Binnen het bestaande bouwvlak is er geen ruimte voor een dergelijke opslagloods.

Voor de toekomstige nieuwbouwplannen is een landschapsinpassingsplan opgesteld, dat voorziet in een groene afscheiding aan de zuidzijde van het perceel. Dit plan is als bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd.

In de landschappelijke onderbouwing is rekening gehouden met de inpassing van een infiltratievoorziening ten behoeve van het afkoppelen van hemelwater, afkomstig van de beoogde nieuwbouw. De infiltratievoorziening dient een minimale capaciteit te hebben van 22,5 m3. Deze capaciteit is gebaseerd op een nieuwbouwoppervlak van 450 m2 en een bergend vermogen op basis van T=10, wat overeenkomt met een bui van 50 mm.

Ten aanzien van de infiltratievoorziening is ervoor gekozen om voor een oppervlakte van ca. 56 m2 het maaiveld met 50 cm te verlagen, waardoor een bergend vermogen van ca. 28m3 wordt gerealiseerd.

Bij de landschappelijke inpassing van de nieuw te bouwen loods is zoveel mogelijk uitgegaan van inheemse en gebiedskarakteristieke beplanting. Het LOP 2011 schrijft voor bomen-/bosbeplanting een combinatie van eiken, beuken en berken voor. Ter plaatse wordt het gebied gekenmerkt door veelal bos- en laanbeplanting van (Amerikaanse) eiken met een enkele solitaire berk aan de Scheiweg. Om die reden is gekozen voor een combinatie van smalopgaande/zuilvormige eiken en (haag-)beuken als boombeplanting met een struiklaag van Gelderse roos en/of liguster. Deze struiklaag, aangeplant parallel aan de bomenrij in een (dubbele) rij, kan worden beheerd als landschappelijke haag of wild struweel. Bosplantsoen op deze plaats zal vanuit het oogpunt van beheer en vooral ook het ruimtegebruik minder gewenst zijn. Uitkragende beplanting kan hiervan het gevolg zijn, wanneer onderhoud achterblijft of afstemming met de grondeigenaar van het aangrenzende perceel niet voldoende blijkt.

De bomenrij zal op hoogte vanaf het aangrenzende perceel het zicht op het bedrijfsgebouw wegnemen, terwijl de landschappelijke haag als groene plint fungeert. Wenselijk is om zoveel mogelijk aan te sturen op gebiedskarakteristieke beplanting en de planinpassing zoveel mogelijk te laten stroken met het landschapsontwikkelingsplan en de realiteit buiten.

2.2.27 Ponyhouderij Waterloseweg 3a

De eigenaar van de gronden aan de Waterloseweg 3a is voornemens om bij zijn huidige woning een ponyhouderij te realiseren. Op dit moment bestaan de activiteiten uit het hobbymatig houden van pony's. De initiatiefnemer wil de hobbymatige activiteiten uitbreiden naar het bedrijfsmatig houden van pony's. De hoofdactiviteiten van het centrum zijn het fokken, mennen, handelen en hengstenhouderij van stamboek Shetland pony's. De initiatiefnemer is de enige die in Limburg en Brabant met dekhengsten die van april tot augustus merries ter plekke dekken.

In de bestaande situatie bevindt zich op het perceel een aantal kleine gebouwen die zonder samenhang in het verre verleden zijn gebouwd. Deze zullen allen worden gesloopt, behoudens een gerealiseerde open veldschuur, en door één stal/ loods worden vervangen. Deze is nodig voor stalling van veewagens, tractor, aanhangwagens en overige machines en voor stalling van koetsen en menwagens, inclusief een wasplaats voor pony's. Ook opslag van stro en hooi vindt hier plaats evenals een stalfunctie aan de van de wegzijde afgewende gevel.

De bestaande burgerwoning zal als bedrijfswoning worden gehandhaafd binnen het agrarisch bouwvlak.

Voor het initiatief is op 26 juli 2016 een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken van het bestemmingsplan verleend, welke inmiddels onherroepelijk is. In een daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van het initiatief aangetoond. De beoogde ontwikkeling wordt daarom nu in dit bestemmingsplan meegenomen. De verleende omgevingsvergunning is als bijlage 8 bij deze toelichting gevoegd.

2.2.28 Bosbouwbedrijf Waterloseweg 4

Op het perceel aan de Waterloseweg 4 is een bosbouwbedrijf gevestigd. In het geldende bestemmingsplan is hiervoor de bestemming 'Bedrijf' met een bouwvlak opgenomen, alsmede de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bosbouw'. Binnen het bedrijf worden bedrijfsmatig paarden gehouden. Deze worden ingezet tijdens werkzaamheden van het bosbouwbedrijf. Om die reden is in dit bestemmingsplan de functieaanduiding 'paardenhouderij' opgenomen voor het bedrijf.

De eigenaar van het bedrijf heeft behoefte aan uitbreiding van bedrijfsgebouwen. Omdat deze voor een deel is geprojecteerd buiten het hiervoor genoemde bouwvlak zal hiervoor een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken van het bestemmingsplan worden aangevraagd. Ten behoeve van die aanvraag is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, waarin de haalbaarheid van het initiatief is aangetoond. Hoewel de vergunning nog niet is verleend wordt de beoogde ontwikkeling toch nu in dit bestemmingsplan meegenomen, aangezien de plannen voldoende concreet zijn. De ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 9 bij deze toelichting gevoegd.

2.2.29 Parkeren

Op 29 november 2014 is de 'Reparatiewet BZK 2014' in werking getreden. In deze wet is onder andere bepaald dat artikel 8 lid 5 van de Woningwet vervalt. Ingevolge dit artikel kunnen in de bouwverordening stedenbouwkundige voorschriften – waaronder voorschriften met betrekking tot parkeren – worden opgenomen. Met de intrekking van artikel 8 lid 5 Woningwet, vervalt de grondslag voor de parkeerregeling in de bouwverordening.

Nu de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening, en daarmee ook de parkeerregeling, komt te vervallen moet de parkeerregeling in het bestemmingsplan worden geregeld.

In het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2012-2015' is ten aanzien van parkeren als uitgangsprincipe opgenomen dat het parkeren bij iedere ruimtelijke ontwikkeling zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvindt. De parkeerbalans is maatwerk en afhankelijk van de ontwikkeling. Uiteraard
dient er ook gekeken te worden naar de structurele (parkeer)situatie in het gebied voorafgaande
aan een ontwikkeling. De parkeernormen worden bepaald op basis van de geldende CROW-normen
op het moment van uitvoering van de plannen.

Gelet op het vorenstaande is in de algemene bouwregels (artikel 46, lid 46.1) vastgelegd dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden, slechts wordt verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze hiervoor is opgenomen in het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan'. Daarmee is dit indirect een verwijzing naar de parkeernormen in de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317).

2.2.30 Gebiedsaanduidingen 'open agrarisch gebied' en 'kleinschalig agrarisch gebied'.

Op 12 september 2010 heeft de gemeenteraad de 'Structuurvisie Beesel' vastgesteld. Hierin heeft de gemeente de visie en de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid vastgelegd, gebiedsdekkend voor de gemeente Beesel.

Op de structuurvisiekaart is een zonering van het buitengebied van de gemeente opgenomen. In het geldende bestemmingsplan buitengebied is deze zonering op hoofdlijnen overgenomen. Na de vaststelling van het bestemmingsplan bleek dat in de legenda van de verbeelding een fout was geslopen, waardoor 'open agrarisch gebied' werd aangeduid als 'kleinschalig agrarisch gebied' en andersom.

Beleidsuitgangspunten voor 'open agrarisch gebied'.

De open gebieden zijn grofweg te onderscheiden in het rivierdal en de open agrarische gebieden. De open agrarische gebieden betreffen voornamelijk oude bouwlanden (zoals 't Haselt) en jonge ontginningsgebieden (Meerlebroek). Hoofdzaak voor de open agrarische gebieden is het behouden en beschermen van de maximale openheid. Verdichting door nieuwe functies dient derhalve te worden voorkomen.
Niet-grondgebonden agrarische functies (niet-grondgebonden veehouderij en tuinbouw met teeltondersteunende voorzieningen en glas) claimen veel bebouwingsmassa. Grondgebonden agrarische functies (melkveehouderijen) claimen veel minder bebouwingsmassa.
De gemeente streeft naar een zo compact mogelijk bouwblok met een landschappelijke inpassing (voor zowel niet-grondgebonden als grondgebonden agrarische functies). Nieuwe bebouwing wordt geconcentreerd op of aansluitend aan de bestaande bouwblokken. Nieuwe bouwblokken worden geweerd.
In de open gebieden dient tevens de toename van hoge teeltondersteunende voorzieningen te worden ontmoedigd en voorkomen.

Beleidsuitgangspunten voor 'kleinschalig agrarisch gebied'.

De gebieden die vallen buiten het rivier- en beekdal, bos- en natuurgebieden en de kenmerkende open gebieden, worden geschaard onder kleinschalige agrarische gebieden. Dit betreffen voornamelijk half-open ontginningslandschappen, met een primaat voor de landbouw. Dergelijke gebieden zijn voornamelijk gesitueerd aan de oostzijde van de gemeente.
Met respect voor de aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden (mits aanwezig) kunnen, onder voorwaarden, ontwikkelingen van agrarische bedrijven doorgang vinden.

Middels het onderhavige bestemmingsplan worden de gebiedsaanduidingen weer opgenomen overeenkomstig de zonering in de Structuurvisie Beesel, echter met inachtneming van enkele correcties op perceelsnivo welke zijn opgenomen in het reparatieplan buitengebied (naar aanleiding van de uitspraak van de AbRS).

2.2.31 Woning bij bestaande loods De Kievit 8

Op 23 april 1983 is een bouwvergunning verleend voor hobbymatige opslag in een inmiddels gerealiseerde loods op het perceel, kadastraal bekend sectie K. nr. 285, gelegen aan de De Beuckelen - De Kievit. In het geldende bestemmingsplan is deze loods niet adequaat bestemd.

Op 22 augustus 1969 is een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel. De vergunde woning is nog niet gerealiseerd. Op 14 september 2016 hebben burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor buitenplans afwijken verleend voor een gewijzigd bouwplan voor de te bouwen woning. De verleende vergunning is als bijlage 10 bij deze toelichting opgenomen.

In dit bestemmingsplan wordt het perceel alsnog bestemd tot 'Wonen'.

2.2.32 Infastructuur aansluiting op Maasveer naar Kessel

Op 1 juli 2015 hebben burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor buitenplans afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van een het wijzigen van het profiel en de ligging van de weg en de aanleg van een fietspad en alle daarbij behorende werkzaamheden aan de Kesselseweg, ter plaatse van de aansluiting op het Maasveer naar Kessel. De verleende vergunning is in dit bestemmingsplan opgenomen door de betreffende gronden te bestemmen tot 'Verkeer-Wegverkeer'.

De verleende omgevingsvergunning met bijbehorende ruimtelijke onderbouwing is als bijlage 11 bij deze toelichting opgenomen.

2.2.33 Perceel Bergerhofweg 4

Het perceel aan de Bergerhofweg 4 is in het geldende bestemmingsplan buitengebied bestemd tot 'Agrarisch - Grondgebonden'. De eigenaar is voornemens om ter plaatse een paardenfokkerij, een bed & breakfast voor maximaal acht personen in maximaal vier kamers, een kapsalon, een rijbak en een weilandafrastering te realiseren.

De haalbaarheid van het initiatief is aangetoond in een opgestelde ruimtelijke onderbouwing. Deze is als bijlage 12 (met de daarbij behorende bijlagen 13 en 14) bij deze toelichting gevoegd.

2.2.34 Goudgroene- en Zilvergroene natuurzone en Bronsgroene landschapszone

In het op 12 december 2014 vastgestelde POL 2014 (zie paragraaf 3.1.1) zijn de in het voorheen geldende POL2006 opgenomen perspectiefgebieden komen te vervallen en is onderscheid gemaakt in zeven soorten gebieden. De perspectiefgebieden P1 (Ecologische Hoofdstructuur) en P2 (Provinciale ontwikkelingszone Groen) zijn in het geldende bestemmingsplan opgenomen als dubbelbestemmingen ('Waarde - Ecologische Hoofdstructuur' en 'Waarde - Provinciale ontwikkelingszone Groen'). Nu deze zones niet meer voorkomen in het provinciaal beleid vervalt ook de noodzaak om deze dubbelbestemmingen te handhaven. In dit bestemmingsplan worden beide dubbelbestemmingen derhalve geschrapt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0889.BPVPBuitengebied-VA01_0001.png"  
Afbeelding 1: Goudgroene- en Zilvergroene natuurzone en Bronsgroene landschapszone  
2.2.34.1 Goudgroene natuurzone

In par. 2.6 van de Omgevingsverordening Limburg 2014 (OVL 2014) is bepaald dat een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied dat deel uitmaakt van de Goudgroene natuurzone, geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maakt die de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten. Onder wezenlijke kenmerken en waarden van de Goudgroene natuurzone verstaat de OVL 2014:

  • voor bestaande natuurgebieden de actueel aanwezige natuurbeheertypen en de nagestreefde natuurdoeltypen en
  • voor te realiseren natuurgebieden de nagestreefde natuurdoeltypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het Provinciaal Natuurbeheerplan

Ter voldoening aan deze bepaling is de Goudgroene natuurzone opgenomen als gebiedsaanduiding ('overige zone - Goudgroene natuurzone') en zijn in de algemene aanduidingsregels regels opgenomen waarmee geborgd wordt dat bij ontwikkelingen rekening moet worden gehouden met de wezenlijke kenmerken en waarden, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten van de OVL 2014.

2.2.34.2 Zilvergroene natuurzone

In de zilvergroene natuurzone staat het benutten van kansen voor natuur centraal. Dit wordt enerzijds bevorderd via subsidies voor agrarisch natuurbeheer – waarbij in 2016 overgegaan wordt naar prestatieafspraken met collectieven – en anderzijds via het plaatselijk voor maximaal 50% cofinancieren van natuurprojecten, die een bijdrage leveren aan een robuust natuurnetwerk en aan instandhouding van prioritaire bedreigde soorten.

Het ontwikkelen van projecten zal gestimuleerd en ondersteund worden via gebiedsontwikkelingen en uitnodigingsplanologie. De verbetering van de ecologische waarde van natuurbeken gebeurt in beekherstel-projecten, aanpak van verdroging in de buurt van natte natuurparels gebeurt via GGOR-maatregelen. Binnen de zilvergroene natuurzone wordt tevens ingezet op behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden als onderdeel van de landschappelijke waarden.

Natuurcompensatieverplichtingen worden mede ingezet om areaaluitbreiding van natuur in zilvergroen te realiseren.

De OVL 2014 bevat geen regels omtrent ontwikkelingsmogelijkheden in de Zilvergroene natuurzone. Deze zone vereist geen nadere regeling in het bestemmingsplan. De gronden zijn reeds bestemd tot 'Agarisch met waarden' en binnen deze bestemming zijn voldoende waarborgen opgenomen voor behoud van de aanwezige landschappelijke waarden; de aanwezige cultuurhistorische waarden en van bestaande natuurwaarden, al dan niet in combinatie met agrarisch gebruik.

2.2.34.3 Bronsgroene landschapszone

In par. 2.6 van de OVL 2014 is is bepaald dat de toelichting bij een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in de Bronsgroene landschapszone, een beschrijving bevat van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten, de wijze waarop met de bescherming en versterking van de kernkwaliteiten is omgegaan en hoe de negatieve effecten zijn gecompenseerd. Bij de compensatie van de negatieve effecten op natuurwaarden ( kernkwaliteit “Groene karakter”) wordt de beleidsregel als bedoeld in artikel 2.6.7, tweede lid, gevolgd. Dit is de 'Beleidsregel natuurcompensatie'.

De kernkwaliteiten in de Bronsgroene landschapszone zijn het groene karakter, het visueel-ruimtelijk karakter, het cultuurhistorisch erfgoed en het reliëf. Voor een nadere beschrijving daarvan verwijst de OVL 2014 naar het 'Landschapskader Noord- en Midden-Limburg'.

Ter voldoening aan de regels in de OVL 2014 is de Bronsgroene landschapszone opgenomen als gebiedsaanduiding ('overige zone - Bronsgroene landschapszone') en zijn in de algemene aanduidingsregels regels opgenomen waarmee geborgd wordt dat bij ontwikkelingen rekening moet worden gehouden met de in het gebied voorkomende kernkwaliteiten, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten van de OVL 2014.

2.2.35 Reconstructiewetzones

In het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg dat Provinciale Staten in 2004 hebben vastgesteld, was de zonering intensieve veehouderij opgenomen, de verdeling van het reconstructiegebied Noord- en Midden-Limburg in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. Met de vaststelling van de Omgevingsverordening Limburg 2014 (zie par. 3.2) is er voor gekozen het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg in te trekken en tegelijkertijd in paragraaf 2.11 van de Omgevingsverordening Limburg 2014 het 'ontwikkelingsgebied intensieve veehouderij' en het 'extensiveringsgebied intensieve veehouderij' op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat bij eventuele toekomstige wijzigingen van bestemmingsplannen ongewenste ontwikkelingen in de intensieve veehouderij mogelijk worden gemaakt. Het gehele plangebied is gelegen buiten de zone 'ontwikkelingsgebied intensieve veehouderij'. Aangezien aan de gebiedsaanduidingen 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' geen betekenis meer toekomt zijn deze aanduidingen voor de gronden binnen het onderhavige plangebied niet meer opgenomen.

De nieuwe zone 'extensiveringsgebied' zoals aangeduid in de Omgevingsverordening Limburg 2014, is niet in dit bestemmingsplan opgenomen middels een dubbelbestemming of gebiedsaanduiding. Volgens de omgevingsverordening mag een ruimtelijk plan niet voorzien in de vergroting van een bouwvlak van intensieve veehouderij binnen een op de kaarten behorende bij de verordening als extensiveringsgebied intensieve veehouderij aangewezen gebied. Het geldende bestemmingsplan is echter een conserverend bestemmingsplan waarin geen uitbreiding van bouwvlakken voor intensieve veehouderij mogelijk wordt gemaakt. Wel is wijziging mogelijk ten behoeve van vormverandering, maar per saldo mag daardoor de oppervlakte van het bouwvlak niet toenemen. Deze regeling wordt in het onderhavige bestemmingsplan niet gewijzigd. Daarmee kan vergroting van een bouwvlak voor een intensieve veehouderij uitsluitend buitenplans worden geregeld. Een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning kan daarbij niet worden vastgesteld respectievelijk verleend als sprake is van een veehouderij in extensiveringsgebied volgens de omgevingsverordening. Er is dan ook geen noodzaak om de nieuwe zone extensiveringsgebied op te nemen in dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0889.BPVPBuitengebied-VA01_0002.png"  
Afbeelding 2: Uitsnede kaart 6: Intensieve veehouderij en glastuinbouwbedrijven (Omgevingsverordening Limburg 2014)  

 

2.2.36 Wijziging bouwvlak binnen bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw'

In de bestemming '' Agrarisch - Glastuinbouw' (artikel 4, lid 4.6.2 van de regels) van het bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de vergroting van een bouwvlak binnen een bestaand bestemmingsvlak voor een glastuinbouwbedrijf. Als voorwaarde is opgenomen dat het bouwvlak binnen het bestemmingsplan mag worden uitgebreid tot maximaal 3 ha. In de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3, lid 3.8.4) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om die bestemming te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' ten behoeve van het vergroten van het bestemmingsvlak en het bouwvlak van een bestaand glastuinbouwbedrijf. Daarbij geldt als voorwaarde dat de netto oppervlakte glas maximaal 3 ha. bedraagt. Deze regels dienen op elkaar te worden afgestemd.

In artikel 4, lid 4.6.2 is middels het onderhavige bestemmingsplan derhalve de bepaling dat het bouwvlak mag worden uitgebreid tot maximaal 3 ha. vervangen door de bepaling dat mag worden uitgebreid tot een netto oppervlakte glas van maximaal 3 ha.

De genoemde aanpassing is in het Reparatieplan Buitengebied Beesel alleen doorgevoerd ten behoeve van de gronden die eigendom zijn van het bedrijf aan de Bussereindseweg 46. In het onderhavige bestemmingsplan (veegplan) is deze aanpassing verwerkt voor alle bestemmings-/bouwvlakken met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw'.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

Voor het algemene beleidskader op zowel Rijks-, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau wordt verwezen naar de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel'. Omdat eind 2014 het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL 2014) is vastgesteld ter vervanging van het POL 2006 (actualisatie 2011) en ook een nieuwe omgevingsverordening (Omgevingsverordening Limburg 2014) is vastgesteld, wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan op dit gewijzigd provinciaal beleid en op de consequenties daarvan voor het onderhavige bestemmingsplan.

3.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 (POL 2014)

3.1.1 Inleiding

Op 12 december 2014 hebben Provinciale Staten van Limburg als onderdeel van een integrale omgevingsvisie het POL 2014 'Voor de kwaliteit van Limburg' vastgesteld. In dit op 16 januari 2015 in werking getreden POL is onderscheid gemaakt in zeven soorten gebieden, elk met eigen herkenbare kernkwaliteiten. Voor de verschillende zones liggen er heel verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden.

Binnen het bebouwd gebied worden de volgende zones onderscheiden:

  • stedelijk centrum,
  • bedrijventerrein,
  • overig bebouwd gebied

Het landelijk gebied wordt op hoofdlijnen en indicatief onderverdeeld in 4 zones:

  • goudgroene natuurzone,
  • zilvergroene natuurzone,
  • bronsgroene landschapszone en
  • buitengebied

In onderstaand schema is aangegeven welke perspectieven volgens POL 2006 onder de nieuwe zones vallen in POL 2014.

afbeelding "i_NL.IMRO.0889.BPVPBuitengebied-VA01_0003.png"

In de Goudgroene natuurzone staat beschermen en versterken van de natuur centraal, met bijzondere aandacht voor de Natura-2000 gebieden en de natuurbeken. Ook de hydrologisch gevoelige natuurgebieden (waaronder de natte parels) vragen om aandacht. Recreatief medegebruik van de natuur wil de provincie optimaliseren. Van belang is een goede maatschappelijke verankering van natuur(beleid).De buitenbegrenzing van de goudgroene natuurzone is vrij nauwkeurig begrensd, maar omvat op bestemmingsplanniveau ook andere functies

De Zilvergroene natuurzone omvat landbouwgebieden met grote kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeheertaken, die vooral met middelen uit de regio benut moeten worden. Onomkeerbare ontwikkelingen moeten hier worden voorkomen. De zonering is indicatief op kaart gezet. Het karakter van dit gebied vraagt niet om een gedetailleerde begrenzing door gemeenten.

De Bronsgroene landschapszone, veelal geconcentreerd in en rond beekdalen en langs steilere hellingen in Zuid-Limburg, bestaat uit landschappelijk aantrekkelijke gebieden met een veelheid aan functies. De beken en beekdalen moeten klimaatbestendig zijn, dus toekomstige pieken en droogteperioden in de regionale waterafvoer kunnen opvangen, en invulling geven aan de Europese doelen. Ze bieden ruimte voor een duurzame ontwikkeling van grondgebonden land- en tuinbouw. Het is belangrijk om de specifieke kwaliteiten van het landschap, de kernkwaliteiten, te koesteren en monumentaal erfgoed optimaal te gebruiken. De zonering is indicatief op kaart gezet, gemeenten kunnen dit verder specificeren.

Het buitengebied biedt de meeste ruimte voor land- en tuinbouw en vrijetijdseconomie. Deze zone omvat een breed scala aan gebieden variërend van landbouwgebieden in algemene zin, glastuinbouwgebieden, ontwikkelingsgebieden intensieve veehouderij, verblijfsrecreatieve terreinen, tot linten en clusters van bebouwing. In deze zone is het beleid gericht op het terugdringen van milieubelasting vanuit landbouw, facilitering van het landschap en cultuurhistorie en ontwikkeling van de landbouw.

In paragraaf 2.2.34 is reeds aangegeven op welke wijze de Goudgroene natuurzone en de Bronsgroene landschapszone in dit bestemmingsplan worden verankerd. De Zilvergroene natuurzone en de zone Buitengebied hoeven niet als zone (dubbelbestemming of gebiedsaanduiding) te worden opgenomen in dit bestemmingsplan.

3.2 Omgevingsverordening Limburg 2014

3.2.1 Algemeen

Op 12 december 2014 is de Omgevingsverordening Limburg 2014 vastgesteld en in werking getreden. De verordening is daarna nog enkele malen op onderdelen gewijzigd. Op 30 december 2016 is een geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening Limburg 2014 gepubliceerd op www.ruimtelijkeplannen.nl. Deze geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening Limburg 2014 geeft de situatie weer op basis van de integratie van respectievelijk:

  • 1. Omgevingsverordening Limburg 2014 (PS, 12 december 2014) + Erratum mei 2015
  • 2. Wijziging bijlage bij artikel 3.1.2, eerste lid (Veehouderijen en Natura 2000)
  • 3. Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (PS, 11 november 2016)
  • 4. Beleidsneutrale Wijzigingsverordening Hoofdstuk 3 Natuur van de Omgevingsverordening Limburg
  • 5. De aanpassingen in de begrenzing van de goudgroene natuurzone zoals die zijn doorgevoerd in het kader van de vaststelling van het Natuurbeheerplan Limburg 2016 respectievelijk 2017

In de OVL 2014 is bepaald dat er een nieuw hoofdstuk Ruimte aan de Omgevingsverordening wordt toegevoegd. Dat hoofdstuk Ruimte is gericht op de doorwerking van het ruimtelijke beleid van POL 2014 naar gemeentelijke ruimtelijke plannen. Behalve de toevoeging van het hoofdstuk Ruimte zijn in de Omgevingsverordening Limburg 2014 ook de verordeningen Veehouderijen en Natura 2000 (van oktober 2013) en Wonen Zuid-Limburg (van juli 2013) opgenomen. Hiermee zijn alle verordeningen die betrekking hebben op het omgevingsbeleid ondergebracht in één document. Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om diverse technische aanpassingen en verbeteringen in de overige onderdelen aan te brengen.

3.2.2 Milieubeschermingsgebieden

De Omgevingsverordening bevat regels over diverse onderwerpen, zoals de aanwijzing van milieubeschermingsgebieden, waaronder de boringsvrije zones Roerdalslenk en Venloschol. Het plangebied is voor een deel gelegen binnen het milieubeschermingsgebied stiltegebied. Overeenkomstig de begrenzing in de omgevingsverordening zijn deze gronden in het op 13 juli 2015 vastgestelde 'Reparatieplan buitengebied Beesel' (NL.IMRO.0889.BPRPbuitengebied-VG01) opgenomen met de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied'. Voor het overige is het plangebied niet gelegen binnen een boringsvrije zone of binnen enig ander milieubeschermingsgebied volgens de Omgevingsverordening.

3.2.3 Goudgroene natuurzone en Bronsgroene landschapszone

In de OVL 2014 is vastgelegd dat:

  • a. een ruimtelijke plan dat betrekking heeft op een gebied dat deel uitmaakt van de Goudgroene natuurzone, geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maakt die de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten.
  • b. de toelichting van een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in de Bronsgroene landschapszone, een beschrijving dient te bevatten van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten, de wijze waarop met de bescherming en versterking van de kernkwaliteiten is omgegaan en hoe de negatieve effecten zijn gecompenseerd.

De initiatieven / planaanpassingen welke in dit bestemmingsplan worden meegenomen (zie bijlage 1) zijn voor een groot deel zodanig kleinschalig van aard dat deze ruimtelijk gezien niet van invloed zijn op wezenlijke kenmerken in de Goudgroene natuurzone en/of op de kernkwaliteiten van de Bronsgroene landschapszone. Bovendien is in een aantal gevallen sprake van het corrigeren van het geldende bestemmingsplan vanwege de feitelijke en/of eerder vergunde situatie.

Daar waar sprake is van nieuwe initiatieven van enige omvang zijn ruimtelijke onderbouwingen bijgevoegd waarin gemotifveerd wordt ingegaan op de consequenties van ligging van een (deel van een) plangebied binnen de Goudgroene natuurzone en/of de Bronsgroene landschapszone.

3.2.4 Reserveringszones langs provinciale wegen en spoorwegen

De provincie streeft ernaar dat Limburg uitstekend bereikbaar is en blijft en daarbij speelt een goed functionerend regionaal verbindend wegennet (RVWN) en spoorwegnet een belangrijke rol. Binnen het plangebied zijn geen provinciale wegen gelegen waarbij reserveringszones aan de orde zijn. Er geldt wél een reserveringszone voor de spoorlijn Roermond – Nijmegen (Maaslijn), die voor een deel binnen het plangebied is gelegen.

Om de groeiambities voor het regionale openbaar vervoer per spoor te kunnen verwezenlijken zijn op een aantal plaatsen verbeteringen aan het spoorwegnet noodzakelijk. Het gaat daarbij onder andere om de totstandkoming van dubbel spoor en de elektrificatie van spoorlijnen. Om te voorkomen dat zich in de tussentijd op de voor een verbreding benodigde grondstroken ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die een dergelijke verbreding in de toekomst bij voorbaat onmogelijk maken of ernstig kunnen belemmeren, zijn in het POL2014 voor deze bovenregionaal verbindende wegen reserveringszones opgenomen, die in de OVL nader zijn aangeduid en gedefinieerd. Aldus wordt zoveel mogelijk voorkomen dat nieuwe bestemmingen worden gerealiseerd een toekomstige wegverbreding verhinderen en dus weer teniet zouden moeten worden gedaan, met alle planologische procedures van dien.

In de OVL 2014 is aangegeven dat een ruimtelijk plan de aanduiding ‘reserveringszone’ bevat, grenzend aan de buitenste kantstreep van de bestaande weg of gerekend vanuit het hart van het bestaande spoor van respectievelijk een provinciale weg of een spoorweg. De breedte van deze reserveringszone wordt gemeten vanuit het hart van het bestaande spoor en bedraagt 15 meter aan weerszijden.

Een ruimtelijk plan mag geen bestemmingen bevatten krachtens welke het is toegestaan in een reserveringszone een bouwwerk te bouwen waarvoor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist. Ter voldoening aan deze regels uit de OVL 2014 is in dit bestemmingsplan de aanduiding 'vrijwaringszone - reserveringszone spoor' (artikel 48, lid 48.29) opgenomen.

Hoofdstuk 4 Milieuaspecten

4.1 Milieuhygiënische aspecten

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de milieu-aspecten. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Middels het onderhavige bestemmingsplan worden voor het overige geen nieuwe functies of uitbreiding daarvan toegestaan die volgens het geldende bestemmingsplan niet ook al toegestaan zijn, danwel feitelijk reeds gedurende vele jaren aanwezig en/of vergund. Dit bestemmingsplan is dan ook niet van invloed op de bodem- en grondwaterkwaliteit, de externe veiligheid en de luchtkwaliteit. Er worden ook geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt middels dit bestemmingsplan. Nader onderzoek ten aanzien van deze milieu-aspecten is derhalve niet noodzakelijk.

4.2 Natuur en landschap

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de natuur- en landschapsaspecten. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Voor het overige heeft het onderhavige bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor natuur- en landschapswaarden.

4.3 Flora en fauna

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de flora- en fauna-aspecten. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Omdat voor het overige geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor eventueel aanwezige flora en fauna. Bovendien geldt altijd de algemene zorgplicht volgens de Wet natuurbescherming.

4.4 Waterhuishouding

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de wateraspecten. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Omdat voor het overige geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor de waterhuishouding binnen het plangebied.

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de aspecten archeologie en cultuurhistorie. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Omdat voor het overige geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor behoud van archeologische waarden. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de daaraan verbonden gebiedsaanduidingen voor archeologische waarden blijven gehandhaafd voor de gronden die in het vigerende bestemmingsplan ook al als zodanig zijn bestemd.

4.6 Verkeer en parkeren

4.6.1 Verkeer

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de verkeersaspecten. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Omdat voor het overige geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor de verkeersafwikkeling in het buitengebied.

4.6.2 Parkeren

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de consequenties voor parkeren. Waar nodig zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Indien hiervan sprake is, is dit aangegeven in de ruimtelijke onderbouwingen.

Omdat voor het overige geen directe bouw- en/of gebruikstitels worden geboden voor nieuwe ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het geldende bestemmingsplan, danwel feitelijk reeds aanwezig en/of vergund zijn, heeft dit bestemmingsplan geen nadelige consequenties voor de beschikbare parkeercapaciteit en de mogelijkheid om op eigen erf te kunnen voorzien in de parkeerbehoefte.

In par. 2.2.29 is reeds ingegaan op de noodzaak van het opnemen in het bestemmingsplan van regels over parkeren, in verband met de op 29 november 2014 in werking getreden 'Reparatiewet BZK 2014'. Daarbij is een verwijzing opgenomen naar de normering in het 'Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan'. Daarmee is dit indirect een verwijzing naar de parkeernormen in de CROW-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' (publicatie 317).

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

5.1.1 Kostenverhaal

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen, of indien:

  • a. het kostenverhaal anderszins is verzekerd;
  • b. het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is;
  • c. het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels aan werken en werkzaamheden met betrekking tot bouwrijp maken, aanleg van nutsvoorzieningen, inrichten van de openbare ruimte en uitvoerbaarheid niet noodzakelijk is.

In de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwingen (Bijlagen bij de toelichting) is per initiatief ingegaan op de noodzaak van kostenverhaal. Daar waar nodig c.q. van toepassing zal met initiatiefnemers een anterieure overeenkomst kostenverhaal worden gesloten. Kostenverhaal is daarmee anderszins verzekerd. Binnen het plangebied worden voor het overige geen bouwplannen mogelijk gemaakt, zoals bedoeld in artikel 6.12, lid 1 Wro in samenhang met artikel 6.2.1. onder a Bro. voor het onderhavige bestemmingsplan is daarom geen exploitieplan nodig.

5.1.2 Planschade

Op grond van het bepaalde in artikel 6.1 Wro kennen burgemeester en wethouders aan degene die schade leidt als gevolg van de inwerkingtreding van onder andere een bestemmingsplan een tegemoetkoming toe voor zover de schade niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

Met de initiatiefnemers van ontwikkelingen waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend zijn overeenkomsten gesloten met betrekking tot afwenteling op initiatiefnemers van eventueel door de gemeente toe te kennen tegemoetkomingen in planschade

Er is voor het overige geen sprake van nieuwe ontwikkelingen op grond waarvan derden aanspraak kunnen maken op tegemoetkoming in planschade.

5.2 Handhaving

Een eerste vereiste voor een goede handhaving is een handhaafbaar bestemmingsplan. Bij het ontwikkelen van de regels voor het bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. Deze methodiek is met het onderhavige bestemmingsplan niet gewijzigd.

De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk hanteerbaar zijn. De regels bevatten duidelijke normen die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en die tevens actueel en controleerbaar zijn.

Teneinde hieraan te voldoen is bij de actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' er voor gekozen om de regels zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij landelijk ontwikkelde standaardwerken. Dezelfde uitgangspunten zijn van toepassing op de verbeelding.

Verder zijn de regels destijds aangepast aan de laatste stand van de jurisprudentie en wetgeving (zoals de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van dit bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit de juridisch bindende regels en verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij de harde randvoorwaarden. De verbeelding vormt samen met de regels het voor iedereen bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

6.2 Opzet herziening

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' (moederplan), met inachtneming van de daarin aangebrachte wijzigingen middels het 'Reparatieplan buitengebied Beesel'. Hierdoor is sprake van een afwijkende opzet in vergelijking met een 'regulier' bestemmingsplan.

Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende situatie binnen het plangebied is het noodzakelijk om naast deze herziening ook het geldende bestemmingsplan (moederplan) te raadplegen; er ontstaat geen compleet overzicht van de nieuwe geldende situatie. Zo zijn in de regels en in de toelichting slechts die onderdelen opgenomen, die deel uitmaken van deze herziening. Zo geldt voor de regels: uitsluitend de bepalingen uit het moederplan die wijzigen dan wel worden aangevuld door onderhavige herziening zijn in de planregels opgenomen.

Het voornemen is om na het onherroepelijk worden van het onderhavige bestemmingsplan een geconsolideerde versie (geïntegreerde versie) van het moederplan, het reparatieplan en de onderhavige herziening op te stellen, waardoor er een compleet overzicht van de geldende planologische situatie ontstaat.

Voor een onderbouwing van de herziene delen van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel' wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken.

Hoofdstuk 7 Procedure bestemmingsplan

7.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is in werking getreden met ingang van 1 juli 2008. De wettelijke procedure start met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.

De procedure ziet er als volgt uit:

  • Vooroverleg met betrokken instanties;
  • Openbare kennisgeving van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • Terinzagelegging van het ontwerp en bijbehorende stukken gedurende 6 weken en toezending aan gedeputeerde staten en de betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten;
  • Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen door een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen worden ingebracht;
  • Vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad binnen 12 weken na afloop van de termijn van tervisielegging;
  • Algemene bekendmaking van het bestemmingsplan door terinzagelegging met voorafgaande kennisgeving en toezending aan gedeputeerde staten en betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten: binnen 2 weken dan wel, indien gedeputeerde staten of de inspecteur zienswijzen hebben ingebracht of het bestemmingsplan gewijzigd is vastgesteld, vanaf 6 weken na vaststelling;
  • Mogelijkheid tot beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen 6 weken na bekendmaking voor belanghebbenden
  • Inwerkingtreding op de dag na afloop van de beroepstermijn, zijnde 6 weken na de bekendmaking, tenzij binnen deze termijn een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

7.2 Ontwerp bestemmingsplan

Het ontwerp bestemmingsplan 'Veegplan Buitengebied gemeente Beesel' heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.8 van de Wro ter visie gelegen van 18 mei 2017 tot en met 28 juni 2017. In het kader van deze tervisielegging zijn 2 zienswijzen ontvangen. Een weergaven van de ingekomen zienswijzen, alsmede een inhoudelijke reactie/standpuntbepaling naar aanleiding van de zienswijzen, is opgenomen in het raadsvoorstel dat als bijlage bij deze toelichting is gevoegd. Bij controle van de planstukken van het ontwerpbestemmingsplan is geconstateerd dat het plan op enkele onderdelen nog aanpassing behoeft. Deze ambtshalve wijzigingen zijn eveneens weergegeven in het raadsvoorstel.


Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Overzicht wijzigingen in het bestemmingsplan ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Beesel'

Nr.   Onderwerp   Toelichting  
1.   Hoogte afrasteringen in dubbelbestemming 'Waarde-POG'   de maximale hoogte van 2 meter is aangepast naar een maximale hoogte van 1 meter. Dit is meegenomen in de regels voor de nieuwe gebiedsaanduidingen voor de Bronsgroene landschapszone volgens POL 2014.  
2.   Definitie bouwwerk geen gebouw zijnde   In de begripsbepalingen is een definitie opgenomen van het begrip 'bouwwerk geen gebouw zijnde'.  
3.   Regels voor overkappingen   Overkappingen zijn bijbehorende bouwwerken. Ter verduidelijking is aan de definitie van 'bijbehorende bouwwerken' toegevoegd dat hieronder onder andere overkappingen en carports vallen.  
4.   Binnenplanse afwijking voor afrasteringen binnen bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden' en 'Natuur'

Gebiedsaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - Keulseweg-De Beuckelen' vervangen door 'specifieke vorm van agrarisch - Keulseweg-de Beuckelen te vervallen'  
In de regels van de genoemde bestemmingen is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen conform de 'Beleidsregel afrasteringen in het buitengebied' d.d. 21 juli 2014.

De in het reparatieplan buitengebied opgenomen specifieke regeling voor alleen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - Keulseweg-De Beuckelen' komt daarmee te vervallen, aangezien de regeling nu geldt voor alle gronden met de genoemde bestemmingen.  
5.   Ondergeschikte verkoop geproduceerde en aanverwante artikelen bestemming 'Recreatie' > molen   In de regels van de bestemming 'Recreatie' is opgenomen dat ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - molen', detailhandel is toegestaan in ter plaatse geproduceerde en aanverwante artikelen.  
6.   Bed en Breakfast   De regels voor Bed en breakfast zijn geschrapt uit de algemene gebruiksregels. Deze functie is derhalve niet meer direct toegestaan. daarvoor in de plaats is in de algemene afwijkingsregels een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om bed en breakfast wél mogelijk te maken, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.  
7.   Bestemming 'Waarde - Archeologie': Artikel 30.5.2 onder c conflicteert met art. 30.5.3 c tot en met g.   De regels zijn aangepast en de onderlinge strijdigheid is verwijderd  
8.   Ophogen aanlegvergunningplichtig binnen bestemming 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur'   In art. 32.4 is 'ophogen' ook opgenomen als vergunningplichtige activiteit. Dit is meegenomen in de regels voor de nieuwe gebiedsaanduidingen voor de Goudgroene- en de Zilvergroene natuurzone.  
9.   Bestemmingen 'Leiding - Brandstof' en 'Leiding - Gas'   Binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen 'Leiding - Brandstof en 'Leiding-Gas' is toegevoegd dat de bestemmingen niet alleen gelden voor de leiding zelf, maar ook voor de daarbij behorende beschermingszones. Op de verbeelding was dit al correct opgenomen.  
10.   Gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding'   Op verzoek van de Gasunie is de afwijkingsbevoegdheid om onder voorwaarden binnen de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' (beperkt) kwetsbare objecten te kunnen realiseren, geschrapt.  
11.   Bebouwingsconcentraties   De beleidsmatige uitgangsunten voor kernrandzones en bebouwingsconcentraties zijn in deze toelichting bestemmingsplan nader beschreven.  
12.   VAB   De regeling voor stimulering van sloop bij bewoning van voormalige bedrijfswoningen (VAB's) na bedrijfsbeëindiging is aangepast.  
13.   Bijlage 2: Lijst van bedrijfsactiviteiten   De tabel bedrijfsactiviteiten (bijlage 2 bij de regels van het geldende bestemmingsplan) is zodanig aangepast dat uitsluitend de door de gemeente in VAB's gewenste bedrijven worden toegestaan.  
14.   Perceel N112, St. Antoniusstraat ong.   Dit perceel is bestemd als 'Agrarisch'.  
15.   Bouwvlak Bergerhofweg 13   Het bouwvlak is zodanig aangepast dat de volledige woning binnen het bouwvlak is gelegen.  
16.   Berkenweg   De Berkenweg ter hoogte van het dierenparkje was bestemd tot 'Natuur'. In dit bestemmingsplan is dit gecorrigeerd en is het betreffende weggedeelte bestemd tot 'Verkeer-Wegverkeer'.  
17.   Berkenweg 5a   Het bestaande dierenparkje is bestemd tot 'Recreatie' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenpark'. Ter plaatse van deze aanduiding is een afrastering tot een hoogte van 2 meter toegestaan. Tevens wordt in de regels het groene, open karakter geborgd.  
18.   De Beuckelen 1   Binnen het bestemmings-/bouwvlak is de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij' opgenomen, omdat feitelijk naast de productiegerichte paardenhouderij ook een gebruiksgerichte paardenhouderij als tweede hoofdbedrijfstak aanwezig is.  
19.   De Kievit 9a   Het bestemmings-/bouwvlak is zodanig aangepast dat perceel K 2730 is verwijderd uit het bestemmings-/bouwvlak en perceel K 467 is opgenomen binnen het bestemmingsvlak (zonder bouwvlak).  
20.   Oude Bosweg 4   Voor deze locatie is de aanduiding 'kampeerterrein' opgenomen en is het maximum aantal toegestane kampeerplaatsen (maatvoeringsaanduiding 'max. aantal eenheden') gewijzigd van 24 in 27.
De bestemmingsgrens is aangepast aan de bestaande situatie.  
21.   Afstand bijbehorende bouwwerken tot zijdelingse perceelsgrens en tot de woning   De regels binnen de bestemming 'Wonen' waarin is vastgelegd dat bijbehorende bouwwerken op minimaal 5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens en op maximaal 40 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gerealiseerd, is geschrapt.  
22.   Bussereindseweg 41   De tuin achter de woning is bestemd tot 'Tuin'.  
23.   Beroep aan huis Bussereindseweg 41   Voor de bestaande hoofdbebouwing is de functieaanduiding 'beroep aan huis' opgenomen.  
24.   Bussereindseweg 54   Perceel O 306 (naast de woning Bussereindseweg 54) is bestemd tot 'Tuin'.  
25.   Bussereindseweg 61   Voor deze locatie is zowel het bouwvlak binnen de bestemming 'Wonen' als de bestemming 'Tuin' uitgebreid.  
26.   Bussereindseweg 67a   In verband met de aanwezigheid van bestaande en vergunde opslagvakken is het buwvlak met de bestemming 'Bedrijf' verruimd op perceel O 286.  
27.   Bussereindseweg 79   Dit perceel is bestemd tot 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf'. Tevens is het bouwvlak aan de achterzijde uitgebreid.  
28.   Dubbelweg 1   Een bestaand gebouw binnen het bouwvlak is aangeduid als 'museum' in verband met een aanwezig en vergund kleinschalig museum met oude landbouwvoer- en werktuigen.  
29.   Modelvliegveld tegenover perceel Dubbelweg 1   Perceel 159 is bestemd tot 'Sport' met de functieaanduiding 'modelvliegtuigbaan'. Een bij de modelvliegtuigbaan behorend clubgebouw op het perceel Dubbelweg 1 is eveneens als zodanig bestemd en middels de figuur 'relatie' gekoppeld aan het bestemmingsvlak voor de vliegtuigbaan.  
30.   Dubbelweg 2   Ter plaatse is het voorkeurstracé buisleiding aangepast om een eventuele toekomstige uitbreiding van het agrarisch bedrijf aan de Dubbelweg 2 mogelijk te maken.  
31.   Heidenheimseweg 1 en 2   In verband met de historische samenhang met de bebouwing ter plaatse van kasteel Waterloo zijn de percelen sectie D, nrs. 3328, 3409 en 3410, bestemd tot 'Natuur - Landgoed 2' met een bouwvlak en de functieaanduiding 'grondgebonden'.  
32.   Burg. Janssenstraat 47   Het zuidelijk deel van perceel R 134 is bestemd tot 'Tuin'.  
33.   Burg. Janssenstraat 54   Een aantal bestaande gebouwtjes in het bos is bestemd tot 'Wonen' met een bouwvlak (strak getekend om de gebouwen), gekoppeld aan het bestemmingsvlak 'Wonen' op perceel Burg. Janssenstraat 54. Het bouwvlak bij deze woning is uitgebreid met een bestaand (voormalig) kippenhok.  
34.   Burg. Janssenstraat 56   Het aparte bouwvlak voor de bedrijfswoning is komen te vervallen. Er is nu sprake van één bouwvlak waarbinnen zowel de bedrijfswoning als de bedrijfsgebouwen kunnen worden gerealiseerd. Dit biedt ruimte voor uitbreiding van de woning.  
35.   Keulseweg (voormalige zandgroeve), perceel K 1350   Aan de wens om de gebiedsaanduiding 'open agrarisch gebied' op dit perceel te verwijderen is reeds invulling gegeven door de aanpassingen sub 54.  
36.   Paardenstal op perceel K 2266 nabij Keulseweg 153   De bestaande paardenstal is bestemd tot 'Agrarisch - Grondgebonden'. Het bouwvlak is middels de figuur 'relatie' gekoppeld aan het bouwvlak ten westen van Keulseweg 153.  
37.   Keulseweg 165 - De Kievit 2   Omdat sprake is van twee aparte woningen en ook in het voorheen geldende bestemmingsplan sprake was van twee aparte bouwvlakken zijn ook in dit bestemmingsplan twee aparte bouwvlakken voor twee woningen opgenomen conform de kadastrale grenzen.  
38.   Keulseweg 187   De bestaande woning is 'herbouwd' op een aangrenzende locatie. Hiervoor is een omgevingsafwijkingsvergunning verleend. De bestemming 'Wonen' is dan ook verplaatst naar de nieuwe/vergunde situering van de woning.  
39.   Krommenhoek 2   Omdat er feitelijk wél een bedrijfswoning aanwezig is, is de maatvoeringsaanduiding 'Max. aantal wooneenheden = 0' verwijderd.  
40.   Krommenhoek 8, 10, 12 en 14   Omdat de begrenzing van de bouwvlakken niet overeenstemde met de actuale kadastrale situatie en niet alle bestaande gebouwen binnen het bouwvlak waren gesitueerd zijn de bestemmings-/bouwvlakken ter plaatse aangepast.  
41.   Muiterdijk 7   In de regels van de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' is opgenomen dat een agrarisch loonbedrijf binnen deze bestemming is toegestaan als ondergeschikte activiteit.  
42.   Muiterdijk 9   Het gehele bestemmingsvlak is bestemd tot 'Agrarisch - Niet grondgebonden', dat wil zeggen óók het gekoppelde bouwvlak aan de overzijde van de weg.  
43.   Nieuwenbroeck   Omdat ter plaatse sprake is van acht woningen is in artikel 14.1 onder a (bestemming 'Natuur - Landgoed 1') in de bestemmingsomschrijving 'wonen in maximaal 7 woningen' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoed 1' vervangen door 'wonen in maximaal 8 woningen'.  
44.   Rijkel 10   Het bouwvlak is zodanig aangepast dat de bestaande woning (voorkant woning rechts en langs woning links) geheel binnen het bouwvlak is gelegen.  
45.   Rijkel 17   In artikel 5.1 is toegevoegd dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' bestemd zijn voor een hoveniersbedrijf.  
46.   Rijkel 21   Een bestaande / vergunde tweede recreatiewoning is als zodanig aangeduid. Voor deze recreatiewoning is een bouwvlak opgenomen met de functieaanduiding 'recreatiewoning'.  
47.   Rijkel 34   De dagrecreatieve kamelenboerderij is bestemd tot 'Agrarisch - Agrotoerisme' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kamelenboerderij'.  
48.   Scheiweg 1   Ten behoeve van een te realiseren bedrijfsloods is het bouwvlak vergroot.  
49   Waterloseweg 3a   In verband met de vestiging van een agrarische paarden (pony) houderij is deze locatie bestemd tot 'Agrarisch - Paardenhouderij'.  
50.   Waterloseweg 4   Ten behoeve van een ter plaatse gevestigd bosbouwbedrijf is de functieaanduiding 'paardenhouderij' opgenomen voor de paarden welke in het bedrijf worden gebruikt. In verband met uitbreiding van bedrijfsgebouwen is tevens het bouwvlak aangepast.  
51.   Waterloseweg 6, 8, 10 etc.   Omdat feitelijk 13 woningen aanwezig zijn is in art. 15.1, sub b, 'wonen in maximaal 9 woningen' vervangen door 'wonen in maximaal 13 woningen'. Tevens zijn de verschillende functies binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen -landgoed 5' voor een deel gewijzigd bestemd / aangeduid omdat de in het geldende bestemmingsplan opgenomen regeling niet overeenkomt met de werkelijke situatie.  
52.   Waterloseweg 14   Een bestaand bijgebouw en deel van de woning (beide ten onrechte deels buiten het bouwvlak) worden opgenomen binnen het bouwvlak  
53.   Parkeren   In de regels zijn regels over parkeren toegevoegd naar aanleiding van het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening.  
54.   Gebiedsaanduidingen 'open agrarisch gebied' en 'kleinschalig agrarisch gebied   In het geldende bestemmingsplan waren deze gebiedsaanduidingen verwisseld (fout in de legenda). Op onderdelen is dit wel hersteld naar aanleiding van zienswijzen en in het reparatieplan naar aanleiding van de uitspraak van de AbRS over het vigerende bestemmingsplan. In het onderhavige bestemmingsplan zijn de gebiedsaanduidingen weer opgenomen conform de gebiedsaanduidingen in de gemeentelijke structuurvisie, echter wel met inachtneming van de later doorgevoerde aanpassingen.  
55.   Natuurcompensatie Drakenrijk   Overeenkomstig het bestemmingsplan 'Natuurcompensatie Drakenrijk' (NL.IMRO.0889.BPnatdrakenrijk-VG01) zijn de percelen, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie M, nrs. 83 en 84, bestemd tot 'Natuur'.  
56.   Mantelzorg   De regels over mantelzorg zijn geschrapt, aangezien het gebruik van bestaande bouwwerken voor huisvesting in verband met mantelzorg volgens artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht valt onder de categorieën van gevallen waarin voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten geen omgevingsvergunning is vereist.  
57.   De Beuckelen perceel K 285   Een bestaande loods welke in het verleden is vergund ten behoeve van hobbymatige opslag van materialen is bestemd tot 'Wonen', met de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - hobbymatige opslag'.  
58.   Infrastructuur aansluiting op Maasveer naar Kessel   Het fietspad, de opstelstrook en verbrede oprit naar de veerpont Beesel - Kessel zijn bestemd tot 'Verkeer - Wegverkeer', overeenkomstig de hiervoor op 2 maart 2015 verleende omgevingsvergunning.  
59.   Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen in de bestemming Tuin   In de regels is opgenomen dat binnen deze bestemming bij een minimaal 90% open constructie de hoogte maximaal 1,80 meter mag bedragen in voorerfgebied en maximaaal 2 meter in achtererfgebied.  
60.   Bergerhofweg 4   Ten behoeve van een paardenfokkerij, een Bed & Breakfast (voor maximaal 8 personen in maximaal 4 kamers), een kapsalon, een rijbak en weilandafrastering is de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' opgenomen met de functieaanduidingen 'bed & breakfast' (voor maximaal 8 personen in maximaal 4 kamers) en 'specifieke vorm van bedrijf - kapsalon'.  
61.   Goud- en Zilvergroene natuurzone en Bronsgroene landschapszone   De Goudgroene natuurzone en de Bronsgroene landschapszone volgens het POL 2014 zijn in dit bestemmingsplan opgenomen met de gebiedsaanduidingen:
- 'overige zone - goudgroene natuurzone'
- 'overige zone - bronsgroene landschapszone'

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur' en 'Waarde - Provinciale ontwikkelingszone groen' zijn opgenomen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur te vervallen' en 'Waarde - Provinciale ontwikkelingszone groen te vervallen'.  
62.   Reconstructiewetzones   De aanduidingen 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn in dit bestemmingsplan opgenomen als 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied te vervallen' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied te vervallen'.  
63.   Vrijwaringszone - Reserveringszone spoor   Ter voldoening aan het bepaalde in de OVL 2014 is in dit bestemmingsplan de 'vrijwaringszone - reserveringszone spoor' opgenomen over een breedte van 15 meter aan weerszijden van het hart van het deel van de spoorlijn Roermond - Nijmegen dat is gelegen binnen het plangebied.  
64.   Bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw'





Gebiedsaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - Bussereindseweg 46' vervangen door 'specifieke vorm van agrarisch - Bussereindseweg 46 te vervallen'  
De wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding van het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak is aangepast in die zin dat de voorwaarde dat de oppervlakte van het bouwvlak maximaal 3 ha. mag bedragen is vervangen door de voorwaarde dat de netto oppervlakte glas maximaal 3 ha. mag bedragen.

De in het reparatieplan buitengebied opgenomen specifieke regeling voor alleen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - Bussereindseweg 46' komt daarmee te vervallen, aangezien de regeling nu geldt voor alle gronden met de genoemde bestemmingen.  
65.   Agrarisch bouwvlak Keulseweg 194   In het voorliggend bestemmingsplan is ook het plangebied van het bestemmingsplan 'Keulseweg 194' opgenomen..