direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijf - Agrarisch verwant
Plan: Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201202-C002

Artikel 9 Bedrijf - Agrarisch verwant

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch verwante bedrijven;
  • b. agrarisch technisch hulpbedrijven;

één en ander met bijbehorende bouwwerken en (groen)voorzieningen en overeenkomstig de in 9.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving, en met dien verstande dat:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' de bestemming strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden van de groenblauwe mantel.
9.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Staat van niet-agrarische bedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Afkorting   Aanduiding   Adres   Toegestane activiteit   Bestaande bebouwde oppervlakte *   Maximale bebouwde oppervlakt e*  na uitbreiding als bedoeld in 9.3.1  
(sb-5)   specifieke vorm van bedrijf - 5   Zinkskeslaan 2   champignonmestcomposterings bedrijf   5813 m2    4730 m2 
+ 25%  
(sb-6)   specifieke vorm van bedrijf - 6   Neerkantseweg 11   champignonmestbewerking en -handelsbedrijf   884 m2   884 m2
+ 25%  
(sb-7)   specifieke vorm van bedrijf - 7   Neerkantseweg 37   composthandel   388 m2   388 m2
+ 25%  
(sb-12)   specifieke vorm van bedrijf - 12   Heieindseweg 12   dierenpension   954 m2   954 m2
+ 25%  
(sb-15)   specifieke vorm van bedrijf - 15   Oude Neerkantseweg 9   fouragehandel   1322 m2   1058 m2
+ 25%  
(sb-25)   specifieke vorm van bedrijf - 25   Berktsedijk 5a   hondenkennel   552 m2   552 m2
+ 25%  
(sb-26)   specifieke vorm van bedrijf - 26   Hoogdonkseweg 4a/4b   hoveniersbedrijf   590 m2   590 m2
+ 25%  
(sb-30)   specifieke vorm van bedrijf - 30   Belgerenseweg 39   loonbedrijf   1570 m2   1256 m2
+ 25%  
(sb-31)   specifieke vorm van bedrijf - 31   Griendtsveenseweg 33/35   loonbedrijf   3860 m2   3860 m2
+ 25%  
(sb-32)   specifieke vorm van bedrijf - 32   Heitrak 14   loonbedrijf   689 m2   689 m2
+ 25%  
(sb-33)   specifieke vorm van bedrijf - 33   Hazeldonkseweg 11   loonbedrijf   1959 m2   1959 m2
+ 25%  
(sb-34)   specifieke vorm van bedrijf - 34   Hogebrug 3   loonbedrijf   1400 m2   1400 m2
+ 25%  
(sb-35)   specifieke vorm van bedrijf - 35   Korte Zeilkens 20   loonbedrijf   1848 m2   1848 m2
+ 25%  
(sb-36)   specifieke vorm van bedrijf - 36   Kwadestaartweg 9/9a   loonbedrijf   3803 m2   3043 m2
+ 25%  
(sb-37)   specifieke vorm van bedrijf - 37   Loon 66
 
loonbedrijf   863 m2   863 m2
+ 25%  
(sb-38)   specifieke vorm van bedrijf - 38   Lupinenweg 8 / Zonnewende19   loonbedrijf/ mestverwerkingsbedrijf   5018 m2   4059 m2
+ 25%  
(sb-39)   specifieke vorm van bedrijf - 39   Meistraat 47   loonbedrijf   2435 m2   1789 m2
+ 25%  
(sb-40)   specifieke vorm van bedrijf - 40   Neerkantseweg 10   loonbedrijf   2167 m2   2167 m2
+ 25%  
(sb-41)   specifieke vorm van bedrijf - 41   Maasveld 4   agrarisch technisch hulpbedrijf   1727 m2   1727 m2
+ 25%  
(sb-42)   specifieke vorm van bedrijf - 42   Wittedijk 8   loonbedrijf   1807 m2   geen uitbreiding  
(sb-43)   specifieke vorm van bedrijf - 43   Voorpeelweg 12   loonbedrijf   197 m2   197 m2
+ 25%  
(sb-44)   specifieke vorm van bedrijf - 44   Voorpeelweg 28   loonbedrijf   1245 m2    1245 m2 
+ 25%  
(sb-45)   specifieke vorm van bedrijf - 45   Goorweg 17   landbouwmechanisatiebedrijf   1857 m2   1486 m2
+ 25%  
(sb-46)   specifieke vorm van bedrijf - 46   Neerkantseweg 9   landbouwmechanisatiebedrijf   1740 m2   1740 m2
+ 25%  
(sb-47)   specifieke vorm van bedrijf - 47   Leenselweg 6   landbouwmechanisatie- en handelsbebedrijf   4056 m2   3250 m2
+ 25%  
(sb-48)   specifieke vorm van bedrijf - 48   Vestingweg 3   landbouwmechanisatie- en handelsbedrijf   6393 m2   5946 m2
+ 25%  
(sb-55)   specifieke vorm van bedrijf - 55   Liesselseweg 214a   veetransportbedrijf   1330 m2   1126 m2
+ 25%  
(sb-56)   specifieke vorm van bedrijf - 56   Korte Zeilkens 2/4   veetransportbedrijf   879 m2   879 m2
+ 25%  

* incl. overkappingen, en excl. bedrijfswoning en de bij de woonfunctie behorende bijgebouwen)

b Bedrijf

Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.

c Bedrijfswoningen

Per bestemmingsvlak is maximaal 1 bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
d Aan huis gebonden beroep

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Het aan huis gebonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis gebonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m2

9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de bedrijvigheid overeenkomstig de onder 9.1.2 onder a genoemde Staat van niet-agrarische bedrijven.

9.2.2 Situering gebouwen

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

9.2.3 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringeisen:

bedrijfsgebouwen   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   6,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
bebouwde oppervlakte   deze mag niet meer bedragen dan de per functie in 9.1.2 onder a aangegeven bestaande bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat het mogelijk is, om, door middel van een daartoe opgenomen afwijkingsbevoegdheid in 9.3.1 hiervan af te wijken  
bedrijfswoning   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   6,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m  
inhoud   maximaal 750 m3, voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum (zie ook hierna onder a.).  
dakhelling   12°   45°  
bijgebouwen tbv bedrijfswoning   max.  
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning   15 m  
gezamenlijke oppervlakte   150 m2  
goothoogte   3 m  
bouwhoogte   5,5 m  
bouwwerken geen gebouwen zijnde   max.  
hoogte erfafscheidingen   1 m voor voorgevelrooilijn
overige: 2 m  
antennes   12 m  
hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3' silo's max. 20 m hoog mogen zijn  

  • a. Bij het bepalen van de maximale inhoud van de bedrijfswoningen dient het volgende in acht genomen te worden: indien een bedrijfswoning onderdeel is van een bestaand woonboerderijpand, dan is verbouw en gebruik van de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan; de inpandige stalgedeelten worden bij herbouw uitsluitend meegerekend bij het bepalen van de inhoudsmaat van de bedrijfswoning, indien en voor zover op basis van het bepaalde in artikel 42.7 omgevingsvergunning is verkregen.
  • b. Bij het bepalen van de minimale en/of maximale dakhelling wordt de bestaande dakhelling eveneens geacht te voldoen aan het plan; de voorgeschreven dakhelling geldt niet voor uit- en aanbouwen en dakkapellen.
9.2.4 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Omgevingsvergunning t.b.v. uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.3, teneinde de in de "Staat van niet-agrarische bedrijven" in artikel 9.1.2 onder a  opgenomen bestaande bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing – binnen de planperiode - te kunnen vergroten, mits

  • a. de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan per bedrijf is opgenomen in artikel 9.1.2 onder a laatste kolom: maximale bebouwde oppervlakte na uitbreiding als bedoeld in 9.3.1;
  • b. zorg wordt gedragen voor voldoende landschappelijke inpassing;
  • c. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • d. er is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • f. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag (zuinig ruimtegebruik);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • h. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • i. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
9.3.2 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.4 teneinde herbouw van de bedrijfswoning te kunnen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfswoning wordt gesitueerd tussen de bedrijfsgebouwen en de openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten;
  • b. de afstand tot de bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 30 m;
  • c. de afstand tot de aanliggende openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten bedraagt niet meer dan 20 m;
  • d. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedenbouwkundig, landschappelijk en milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de voormalige bedrijfswoning.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik

Als met de bestemming strijdig gebruik geldt in ieder geval gebruik van gronden en/of opstallen:

  • a. voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. voor detailhandel, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • c. voor woondoeleinden met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • d. voor andere doeleinden dan de in 9.1.2 onder a opgenomen bedrijfsactiviteiten;
  • e. voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan behoudens buitenopslag van zand, grind en grond bij een loonbedrijf, tot een maximum van 1000 m3.
9.4.2 Afhankelijke woonruimte

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels
9.5.1 Omgevingsvergunning afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.4.2 teneinde een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wordt schriftelijk ingediend en uit de aanvraag blijkt de behoefte aan mantelzorg van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
  • b. de afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan in een deel van het hoofdgebouw, een aanbouw of een (vrijstaand) bijgebouw, behorende bij een in deze bestemming toegestane bedrijfswoning;
  • c. voorts dient in een toelichting het oppervlak van de afhankelijke woonruimte te worden aangegeven, alsmede hoe de ruimte concreet wordt ingedeeld en gebruikt en de ruimte mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
  • d. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

Voorts dient degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw de gemeente onmiddellijk te informeren, indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.

Het bevoegd gezag trekt deze omgevingsvergunning in, indien de afhankelijke woonbehoefte, waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, eindigt.

9.5.2 Buitenopslag loonbedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.4.1 onder f teneinde opslag van zand, grind en grond bij een loonbedrijf (buitenopslag) toe te kunnen staan tot een maximum van 2500 m3 indien:

  • a. de opslag tijdelijk is en niet langer dan één jaar zal plaatsvinden;
  • b. een gedegen landschappelijke inpassing plaats vindt middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
  • c. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van in de in de directe omgeving voorkomende waarden.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
9.6.1 Wijziging naar andere vorm van verwant of technisch hulpbedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van agrarisch verwant bedrijf of agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. buitenpandige opslag is niet toegestaan;
  • c. toevoeging van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • d. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 9.2.3;
  • e. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1,5 ha;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' mag de omvang van het bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 5000 m2;
  • j. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • k. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • m. er mag geen opslag van niet-agrarische producten en materialen buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • n. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • o. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt.
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
    • 6. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
  • p. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • q. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • r. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de in 9.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving van deze bestemming.
9.6.2 Wijziging in woondoeleinden / splitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen in

een ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • b. de inhoud van de voormalige bedrijfswoning (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • c. voor zover sprake is van een woonboerderijpand, mag geen aantasting van die agrarische verschijningsvorm plaatsvinden;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • e. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • f. de bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2 per woning, waarvan maximaal 25% aangebouwd aan de woning; bij sloop van de voormalige bedrijfsgebouwen, mag het genoemde oppervlak van 150 m2 worden verhoogd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. maximaal 25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als bijgebouw worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen – zowel aangebouwd als vrijstaand – van maximaal 200 m2;
    • 2. het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 150 m2) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de omgevingsvergunning worden verbonden;
    • 3. geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
      • op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden,
      • sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling,
      • sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling beëindiging veehouderijtakken,
      • of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
      • de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen.
  • g. voor de woningsplitsing geldt, dat de splitsing bij dient te dragen aan het behoud van de cultuurhistorische waarde van het te splitsen woonboerderijpand;
  • h. splitsing mag slechts in maximaal 2 woningen plaatsvinden;
  • i. de inhoud per gesplitste woning mag niet minder dan 350 m3 bedragen;
  • j. per gesplitste woning zijn bijgebouwen toegestaan met een totale maximale oppervlakte van 150 m2; voor het overige dienen bijgebouwen, voor zover zij niet cultuurhistorisch waardevol zijn, te worden gesloopt; de sloopbonusregeling onder f. is bij splitsing niet van toepassing;
  • k. indien er sprake is van een woonboerderijpand met cultuurhistorische waarde, waarvan de bouwkundige staat dermate slecht is dat volledige of nagenoeg volledige herbouw noodzakelijk is, kan splitsing gepaard gaan met herbouw, zij het dat door het herbouwde pand het cultuurhistorische waardevolle karakter dient te zijn gewaarborgd;
  • l. de splitsing dient te passen binnen hetgeen in het gemeentelijk woningbouwprogramma danwel de nota grondexploitatie is opgenomen over woningsplitsing/ kavelsplitsing;
  • m. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • n. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • o. met het initiatief (wijziging in wonen al dan niet met woningsplitsing) dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
  • p. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de in 9.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving van deze bestemming;
  • q. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan: de bestaande aanduiding 'bouwvlak' komt te vervallen en (een gedeelte van) het onderhavige wijzigingsgebied wordt bestemd tot Wonen.