direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf
Plan: Tweede herziening bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0762.BP201202-C002

Artikel 8 Bedrijf

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische bedrijven, met bijbehorende bouwwerken en (groen)voorzieningen en overeenkomstig de in 8.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

Een en ander met dien verstande dat:

  • a. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 14' mede zijn bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
  • b. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 24' mede zijn bestemd voor het behoud en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden, onderwijsdoeleinden en het houden van evenementen, een en ander met bijbehorende groenvoorzieningen.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning natuurwaarden' de gronden mede bestemd zijn voor het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' de bestemming strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden van de groenblauwe mantel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verwijderd' gronden zijn aangegeven, die geen deel meer uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS);
8.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Staat van niet-agrarische bedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Afkorting   Aanduiding   Adres   Toegestane activiteit   Bestaande bebouwde oppervlakte *
 
Maximale bebouwde oppervlakte*  na uitbreiding als bedoeld in 8.3.1  
(sb-1)   specifieke vorm van bedrijf - 1   Hemelrijkseweg 18   aannemersbedrijf   750  m2   750 m2
+ 15%  
(sb-2)   specifieke vorm van bedrijf - 2   Langstraat 146   autopoetsbedrijf   400 m2   400 m2  
+ 15%  
(sb-3)   specifieke vorm van bedrijf - 3   Heitrak 12b   betonfabriek   1570 m2   1390 m2
+ 15%  
(sb-4)   specifieke vorm van bedrijf - 4   Langstraat 142a   constructiebedrijf   1787 m2   1787 m2
+ 15%  
(sb-8)   specifieke vorm van bedrijf - 8   Loon 34   caravanonderhoudsbedrijf   553 m2   553 m2
+ 15%  
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - 9   Goorweg 4   caravanstalling   7697 m2   7697 m2
+ 15%  
(sb-10)   specifieke vorm van bedrijf - 10   Heieindseweg 3   statische opslag   3630 m2   3630 m2
+ 15%  
(sb-11)   specifieke vorm van bedrijf - 11   Liesselseweg 215/217   dakdekkersbedrijf   560 m2   560 m2
+ 15%  
(sb-13)   specifieke vorm van bedrijf - 13   Brouwhuisweg 50/52   diepvriesbedrijf   781 m2   781 m2
+ 15%  
(sb-14)   specifieke vorm van bedrijf - 14   Bronweg 3   drinkwaterwinbedrijf   1540 m2   1540 m2
+ 15%  
(sb-16)   specifieke vorm van bedrijf - 16   Langstraat 130   garagebedrijf   681 m2   681 m2
+ 15%  
(sb-17)   specifieke vorm van bedrijf - 17   Liesselseweg 199   garagebedrijf   466 m2   geen uitbreiding  
(sb-18)   specifieke vorm van bedrijf - 18   Loon 31/31a   garagebedrijf   338 m2   338 m2
+ 15%  
(sb-19)   specifieke vorm van bedrijf - 19   Neerkantseweg 31   garagebedrijf   805 m2   805 m2
+ 15%  
(sb-20)   specifieke vorm van bedrijf - 20   Regenweg 42   garagebedrijf   729 m2   729 m2
+ 15%  
(sb-21)   specifieke vorm van bedrijf - 21   Schansweg 22   garagebedrijf/verkooppunt motorbrandstoffen   789 m2   789 m2
+ 15%  
(sb-23)   specifieke vorm van bedrijf - 23   Blokhuisweg 2   garage-/ bergingsbedrijf   676 m2   676 m2
+ 15%  
(sb-24)   specifieke vorm van bedrijf - 24   Bruggenseweg 11 11b/c   hippisch centrum   14698 m2   14698 m2
+ 15%  
(sb-27)   specifieke vorm van bedrijf - 27   Langstraat 138/142   hoveniersbedrijf/ tuincentrum   1831 m2   1831 m2
+ 15%  
(sb-28)   specifieke vorm van bedrijf - 28   Beuzen 7   houtslepersbedrijf   400 m2   400 m2
+ 15%  
(sb-29)   specifieke vorm van bedrijf - 29   Langstraat 134   bandenreparatiebedrijf/ handelsbedrijf in tractoren   733 m2    733 m2 
+ 15%  
(sb-49)   specifieke vorm van bedrijf - 49   Moorveld 12   metaalbewerkingsbedrijf   998 m2   geen uitbreiding  
(sb-50)   specifieke vorm van bedrijf - 50   Vlierdenseweg 238   metaalbewerkingsbedrijf   1020 m2   1020 m2
+ 15%  
(sb-51)   specifieke vorm van bedrijf - 51   Liesselseweg 214/214b   metaalrecycling   529 m2   529 m2
+ 15%  
(sb-52)   specifieke vorm van bedrijf - 52   Liesselseweg 186   taxibedrijf   228 m2   228 m2
+ 15%  
(sb-53)   specifieke vorm van bedrijf - 53   Snoertsebaan 22   taxibedrijf   2412 m2   2194 m2
+ 15%  
(sb-54)   specifieke vorm van bedrijf - 54   Neerkantseweg 12   transportbedrijf   575 m2   575 m2
+ 15%  
(sb-57)   specifieke vorm van bedrijf - 57   Soemeersingel 97   extensieve zakelijke
dienstverlening  
370 m2   370 m2
+ 15%
 
(sb-58)   specifieke vorm van bedrijf - 58   Helmondsingel 131   groen- en grondrecyclings
bedrijf, zie hiervoor 8.1.2 onder e  
   
(sb-59)   specifieke vorm van bedrijf - 59   Rijntjesdijk/ Vuurpad   afsluiterschema gas en afblaasfaciliteit   105 m2   105 m2 + 15%  
(vml)   verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Zinkskesweg 1/ Rijksweg A67   verkooppunt motorbrandstoffen   240 m2   240 m2
+ 15%  
(zo)   zend-/ ontvangstinstallatie   Zinkskesweg 1/ Rijksweg A67   zend-/ en ontvangstinstallatie   behorend bij 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'    

* incl. overkappingen, en excl. bedrijfswoning en de bij de woonfunctie behorende bijgebouwen

b Bedrijf

Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.

c Bedrijfswoningen

Per bestemmingsvlak is maximaal 1 bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het met deze aanduiding aangegeven aantal woningen als maximum aantal bedrijfswoningen geldt.
d Aan huis gebonden beroep

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, mag ter plaatse ook een aan huis gebonden beroep worden uitgeoefend. Het aan huis gebonden beroep dient gezien de aard, omvang en intensiteit passend te zijn binnen de woonfunctie. Tevens dient de gebruiker van de woning ook de beroepsmatige activiteit te ontplooien. De totale vloeroppervlakte voor de aan huis gebonden beroepsactiviteit mag niet meer bedragen dan 100 m2.

e Specifieke vorm van bedrijf - 58

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 58' gelden de volgende bepalingen:

  • 1. kantoren uitsluitend zijn toegestaan als niet-zelfstandig onderdeel van een bedrijf, waarbij per bedrijfskavel het kantoorgedeelte ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak bedraagt, tot een maximum van 2000 m2;
  • 2. de vestiging van inrichtingen waarop artikel 41 van de Wet geluidhinder van toepassing is niet is toegestaan;
  • 3. detailhandel is niet toegestaan;
  • 4. voorzien dient te worden in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • 5. groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en ontsluitingswegen zijn toegestaan.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de bedrijvigheid overeenkomstig de onder 8.1.2 onder a genoemde Staat van niet-agrarische bedrijven.

8.2.2 Situering gebouwen

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak de aanduiding 'bouwvlak' is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 58' buiten het bouwvlak het bestaande receptiegebouw is toegestaan.

8.2.3 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:

bedrijfsgebouwen   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   6,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
bebouwde oppervlakte   deze mag niet meer bedragen dan de per functie in 8.1.2 onder a aangegeven bestaande bebouwde oppervlakte, met dien verstande dat het mogelijk is, om, door middel van een daartoe opgenomen afwijkingsbevoegdheid in 8.3.1 hiervan af te wijken  
bedrijfswoning   min.   max.  
goothoogte   n.v.t.   6,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   9 m  
inhoud   maximaal 750 m3, voor zover de inhoud ten tijde van het ter inzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum (zie ook hierna onder a.).  
dakhelling   12°   45°  
bijgebouwen tbv bedrijfswoning   max.  
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning   15 m  
gezamenlijke oppervlakte   150 m2  
goothoogte   3 m  
bouwhoogte   5,5 m  
bouwwerken geen gebouwen zijnde   max.  
hoogte erfafscheidingen   1 m voor voorgevelrooilijn
overige: 2 m  
antennes   12 m  
hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3' silo's max. 20 m hoog mogen zijn  

  • a. Bij het bepalen van de maximale inhoud van de bedrijfswoningen dient het volgende in acht genomen te worden: indien een bedrijfswoning onderdeel is van een bestaand woonboerderijpand, dan is verbouw en gebruik van de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan; de inpandige stalgedeelten worden bij herbouw uitsluitend meegerekend bij het bepalen van de inhoudsmaat van de bedrijfswoning, indien en voor zover op basis van het bepaalde in artikel 42.7 omgevingsvergunning is verkregen.
  • b. Bij het bepalen van de minimale en/of maximale dakhelling wordt de bestaande dakhelling eveneens geacht te voldoen aan het plan; de voorgeschreven dakhelling geldt niet voor uit- en aanbouwen en dakkapellen;
8.2.4 Specifieke vorm van bedrijf - 58

In afwijking van het bepaalde onder 8.2.3 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf' de volgende bouwregels, voor zover in 8.2.3 hiervoor regels zijn opgenomen:

  • a. het bestemmingsvlak mag worden bebouwd tot ten hoogste 80%;
  • b. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. de afstand van de bedrijfsgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 5 m met dien verstande dat in de achterste en zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;
  • d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen 8 m.
8.2.5 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van de bedrijfswoning is niet toegestaan.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning t.b.v. uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.3, teneinde de in de "Staat van niet-agrarische bedrijven" in artikel 8.1.2 onder a opgenomen bestaande bebouwde oppervlakte bedrijfsbebouwing – binnen de planperiode - te kunnen vergroten, mits

  • a. de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan per bedrijf is opgenomen in artikel 8.1.2 onder a laatste kolom: maximale bebouwde oppervlakte na uitbreiding als bedoeld in 8.3.1;
  • b. zorg wordt gedragen voor voldoende landschappelijke inpassing;
  • c. de (situering van de) uitbreiding geen onevenredige afbreuk doet aan de in de directe omgeving aanwezige functies en waarden;
  • d. er is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
  • e. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • f. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag (zuinig ruimtegebruik);
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' geldt dat de ontwikkeling gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • h. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • i. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende waarden.
8.3.2 Omgevingsvergunning herbouw bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.5 teneinde herbouw van de bedrijfswoning te kunnen toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfswoning wordt gesitueerd tussen de bedrijfsgebouwen en de openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten;
  • b. de afstand tot de bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 30 m;
  • c. de afstand tot de aanliggende openbare weg waarop het perceel wordt ontsloten bedraagt niet meer dan 20 m;
  • d. de nieuwe situering van de bedrijfswoning is stedenbouwkundig, landschappelijk en milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. overtollige bebouwing wordt gesloopt, waaronder sloop van de voormalige bedrijfswoning.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik

Als met de bestemming strijdig gebruik geldt in ieder geval gebruik van gronden en/of opstallen:

  • a. voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. voor detailhandel, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • c. voor woondoeleinden met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • d. voor andere doeleinden dan de in 8.1.2 onder a opgenomen bedrijfsactiviteiten;
  • e. voor het plaatsen van kampeermiddelen;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan behoudens buitenopslag van zand, grind en grond bij een loonbedrijf, tot een maximum van 1000 m3.
8.4.2 Afhankelijke woonruimte

Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt voorts in ieder geval verstaan het gebruiken of doen gebruiken van delen van het hoofdgebouw, de aanbouw dan wel het vrijstaande bijgebouw bij dat hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Omgevingsvergunning afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.2 teneinde een afhankelijke woonruimte toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wordt schriftelijk ingediend en uit de aanvraag blijkt de behoefte aan mantelzorg van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
  • b. de afhankelijke woonruimte kan uitsluitend worden toegestaan in een deel van het hoofdgebouw, een aanbouw of een (vrijstaand) bijgebouw, behorende bij een in deze bestemming toegestane bedrijfswoning;
  • c. voorts dient in een toelichting het oppervlak van de afhankelijke woonruimte te worden aangegeven, alsmede hoe de ruimte concreet wordt ingedeeld en gebruikt en de ruimte mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
  • d. de cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

Voorts dient degene aan wie de omgevingsvergunning is verleend, diens rechtsopvolger en in ieder geval de hoofdbewoner van het hoofdgebouw de gemeente onmiddellijk te informeren, indien de afhankelijke woonruimte niet meer wordt gebruikt door de persoon of personen ten behoeve waarvan de omgevingsvergunning is verleend.

Het bevoegd gezag trekt deze omgevingsvergunning in, indien de afhankelijke woonbehoefte, waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, eindigt.

8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning natuurwaarden' gelegen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 8.6.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

8.6.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 8.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • d. het kappen/vellen van bomen in het kader van de bosbouw en houtproductie, mits vervangende herplant plaatsvindt.
8.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 8.6.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige natuurwaarden. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 8.6.4 de toetsingscriteria weergegeven.

8.6.4 Schema omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en halfverhardingen   - de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos en natuur dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
- de verhardingen mogen geen blijvende aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompenatie plaatsvindt voor deze aantasting;*)
 
het verwijderen van houtopstanden   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden, tenzij natuurcompensatie plaatsvindt voor deze aantasting*)
 

*)

  • a. er moet een nieuwe gelijkwaardige ecologische samenhang worden bereikt;
  • b. de nieuwe natuurwaarden moeten van gelijke aard zijn;
  • c. de compenserende maatregelen moeten een areaal beslaan dat ten minste even groot is als het gebied waarover de ingreep zich uitstrekt;
  • d. de aard en omvang van de compensatie worden mede bepaald door de invloeden die de ingreep uitoefent op zijn omgeving en de aard van het gebeid waar compensatie plaatsvindt;
  • e. de compenserende maatregelen moeten in beginsel plaatsvinden in de omgeving van de ingreep;
  • f. de compenserende maatregelen moeten passen binnen (inter)gemeentelijke landschapsbeleidsplannen;
  • g. een duurzame inrichting en beheer van het compensatiegebied moeten gewaarborgd zijn;
  • h. er moet worden gestreefd naar robuustheid in groene structuren;
  • i. de compenserende maatregelen moeten worden zeker gesteld voorafgaand aan de instemming van de provincie met de ingreep, zowel op het punt van de planologische regeling als op het punt van de feitelijke uitvoering.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. buitenpandige opslag is niet toegestaan;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. toevoeging van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 8.2.3;
  • f. er dient een, door de gemeente goed te keuren, bedrijfsplan te worden overgelegd;
  • g. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • h. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet groter zijn dan 5000 m2;
  • i. er is uitsluitend een bedrijf in maximaal milieucategorie 2 toegestaan;
  • j. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • k. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • l. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een vloeroppervlakte groter dan opgenomen in de tabel in 8.1.2 onder a voor het betreffende bedrijf is opgenomen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • n. er mag geen opslag van niet-agrarische producten en materialen buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • o. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • p. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt.
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
    • 6. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
  • q. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • r. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • s. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de in 8.1.2 opgenomen Nadere detaillering van deze bestemmingsomschrijving.
8.7.2 Wijziging naar Bedrijf - Agrarisch verwant

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen teneinde een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. buitenpandige opslag is niet toegestaan;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. toevoeging van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 8.2.3;
  • f. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • g. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een vloeroppervlakte groter dan opgenomen in de tabel in 8.1.2 onder a voor het betreffende bedrijf is opgenomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' dient de ontwikkeling gepaard te gaan met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • i. de omvang van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 1,5 ha;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' mag de omvang van het bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 5000 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning groenblauwe mantel' is uitsluitend een bedrijf toegestaan in maximaal milieucategorie 2;
  • l. er mag geen opslag van niet-agrarische producten en materialen buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • m. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
  • n. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen.
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings- of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag.
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt.
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
    • 6. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
  • o. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • p. bij toename van bebouwing of verharding dient aangegeven te worden hoe met water wordt omgegaan via de trits: vasthouden, bergen en afvoeren; er zal in alle gevallen minimaal hydrologisch neutraal gebouwd dienen te worden;
  • q. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de in 8.1.2 opgenomen Nadere detaillering van deze bestemmingsomschrijving.
8.7.3 Wijziging in woondoeleinden / splitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden met deze bestemming wijzigen in

Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • b. de inhoud van de voormalige bedrijfswoning (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • c. voor zover sprake is van een woonboerderijpand, mag geen aantasting van die agrarische verschijningsvorm plaatsvinden;
  • d. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • e. er vindt een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats;
  • f. de bebouwde oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2 per woning, waarvan maximaal 25% aangebouwd aan de woning; bij sloop van de voormalige bedrijfsgebouwen, mag het genoemde oppervlak van 150 m2 worden verhoogd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    • 1. maximaal 25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als bijgebouw worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen – zowel aangebouwd als vrijstaand – van maximaal 200 m2;
    • 2. het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 150 m2) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de omgevingsvergunning worden verbonden;
    • 3. geen omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
      • op deze locatie sloop van de bebouwing al heeft plaatsgevonden,
      • sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling,
      • sloopsubsidie is verkregen op basis van de Regeling beëindiging veehouderijtakken,
      • of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
      • de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen.
  • g. voor de woningsplitsing geldt, dat de splitsing bij dient te dragen aan het behoud van de cultuurhistorische waarde van het te splitsen woonboerderijpand;
  • h. splitsing mag slechts in maximaal 2 woningen plaatsvinden;
  • i. de inhoud per gesplitste woning mag niet minder dan 350 m3 bedragen;
  • j. per gesplitste woning zijn bijgebouwen toegestaan met een totale maximale oppervlakte van 150 m2; voor het overige dienen bijgebouwen, voor zover zij niet cultuurhistorisch waardevol zijn, te worden gesloopt; de sloopbonusregeling onder d. is bij splitsing niet van toepassing;
  • k. indien er sprake is van een woonboerderijpand met cultuurhistorische waarde, waarvan de bouwkundige staat dermate slecht is dat volledige of nagenoeg volledige herbouw noodzakelijk is, kan splitsing gepaard gaan met herbouw, zij het dat door het herbouwde pand het cultuurhistorische waardevolle karakter dient te zijn gewaarborgd;
  • l. de splitsing dient te passen binnen hetgeen in het gemeentelijk woningbouwprogramma danwel de nota grondexploitatie is opgenomen over woningsplitsing/ kavelsplitsing;
  • m. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • n. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • o. met het initiatief (wijziging in wonen al dan niet met woningsplitsing) dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten, zie paragraaf beeldkwaliteit); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
  • p. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de in 8.1 opgenomen Nadere detaillering van deze bestemmingsomschrijving;
  • q. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend op de verbeelding behorende bij het wijzigingsplan: de bestaande aanduiding 'bouwvlak' komt te vervallen en (een gedeelte van) het onderhavige wijzigingsgebied wordt bestemd tot Wonen.
8.7.4 Wijzigingsbevoegdheid specifieke vorm van bedrijf - 58

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 58' de bestemming van de gronden te wijzigen om andersoortige bedrijfsactiviteiten dan groen- en grondrecyclingsbedrijf toe te staan in de categorieën 3 en 4 mits door middel van een milieutoets wordt aangetoond dat de nieuwe activiteiten op het vlak van milieuhygiëne niet een hogere belasting veroorzaken dan een groen- en grondrecyclingsbedrijf. Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht bodem en water alsmede de verkeersaantrekking.