direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

24.1 Wijziging naar andere bestemmingen bij beëindiging van agrarische en andere bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat:

  • a. binnen een bouwvlak op gronden als bedoeld in artikel 3 (Agrarisch) of in artikel 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd;
  • b. binnen een bestemmingsvlak:
    • 1. op gronden als bedoeld in artike 6 (Bedrijf),
    • 2. op gronden als bedoeld in artikel 9 (Horeca), of
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijkomende agrarische bebouwing';

geen bedrijf meer is gevestigd;

  • c. op gronden als bedoeld in artikel 5 (Agrarisch - Glastuinbouw), voor zover betreft de percelen Gregor Mendelweg 6 en 7, de woning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt,

de bestemming binnen dat bouwvlak, dat bestemmingsvlak respectievelijk die aanduiding te wijzigen in een van de hierna genoemde bestemmingen, met inachtneming van de daarbij aangegeven bepalingen,

  • mits de naburige bedrijven niet extra worden belemmerd,
  • met dien verstande dat in het hiervoor onder c bedoelde geval uitsluitend mag worden gewijzigd in de hierna genoemde bestemming Wonen (het bestaande aantal wooneenheden toegestaan);

bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak, het bestemmingsvlak respectievelijke die aanduiding verwijderd en in voorkomend geval de aanduiding 'vrijkomende agrarische bebouwing' ter plaatse van het voormalig bouwvlak respectievelijke het bestemmingsvlak toegevoegd:

bestemmingen   bepalingen  
Wonen
(het bestaande aantal wooneenheden toegestaan)  
a.   ter plaatse van en aansluitend aan de bestaande woning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak aangewezen als 'Wonen', als bedoeld in artikel 14; de overige gronden binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak houden respectievelijk krijgen de betreffende respectievelijk aangrenzende agrarische bestemming;  
  b.   het bepaalde in artikel 14 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing, waarbij de aanduiding 'bedrijfswoning' als 'wonen' wordt aangeduid;  
  c.   het aantal woningen en wooneenheden binnen elk bestemmingsvlak mag niet worden vergroot;  
Wonen
(extra vrijstaande woning toegestaan via de Ruimte voor Ruimte-regeling)  
d.   in afwijking van het bepaalde onder c, is op de gronden binnen of aansluitend aan een voormalig bouwvlak of bestemmingsvlak, één extra vrijstaande woning met een inhoud van maximaal 600 m³ met maximaal 50 m² aan erfbebouwing toegestaan in een apart bestemmingsvlak, mits vooraf vaststaat dat binnen het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak alle niet-cultuurhistorisch waardevolle, voormalige bedrijfsgebouwen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m² worden gesloopt en/of conform de mogelijkheden in bijlage 3 Mogelijkheden ruimte voor ruimteregeling;  
  e.   de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen als bedoeld onder e, mogen zich op verschillende percelen bevinden, maar er dient een minimale hoeveelheid gebouwen van 250 m² per perceel gesloopt te worden; de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen mogen niet na sloop nogmaals herbouwd kunnen worden of doordat ze al onder het overgangsrecht vallen of doordat de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt verminderd in de tabel bij de van toepassing zijnde bestemming;  
  f.   het bepaalde in artikel 14 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing, waarbij de goothoogte van de woning maximaal 5,5 m mag bedragen en de inhoud van de woning en de oppervlakte van de erfbebouwing overeenkomen met de ruimte voor ruimte-regeling in bijlage 3 Mogelijkheden ruimte voor ruimteregeling;  
  g.   ter plaatse van en aansluitend aan de extra woning met erfbebouwing worden de direct daaraan grenzende gronden aangewezen met de bestemming Wonen, als bedoeld in artikel 14, waarbij het vlak van de woning wordt aangeduid als 'wonen';  
  h.   op geen van de gevels van de nieuwe woning mag, bij voltooiing, de geluidbelasting de ter plaatse toegestane voorkeurswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;  
  i.   aan de hand van een inrichtingsplan dient de meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit te worden aangetoond, met name ten aanzien van de beeldkwaliteit, landschappelijke inpassing en situering in de weg- en lintstructuur;  
  j.   in afwijking van de bepaling onder d, zijn bij sloop van minimaal 2.500 m² niet-cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen, twee vrijstaande woningen toegestaan met een inhoud van elk een inhoud van maximaal 600 m³ met maximaal 50 m² aan erfbebouwing, in afzonderlijke bestemmingsvlakken, waarbij de vlakken van de woningen worden aangeduid als 'wonen';  
Bedrijf
(loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, fouragehandel, hovenier, sierviskwekerij,  
k.   ten behoeve van een bedrijf worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bestemmingsvlak, als 'Bedrijf' als bedoeld in artikel 6, aangewezen; de overige gronden binnen het bestemmingsvlak krijgen de aangrenzende agrarische bestemming;  
dierenartspraktijk, dierenasiel of -pension, hondenfokkerij paardenhouderij, opslag en
caravan- en botenstalling en overige beroeps- en bedrijfsactiviteiten  
l.   de onder k bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor: loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, foeragehandel, hovenier, sierviskwekerij, dierenartspraktijk, dierenasiel of -pension, hondenfokkerij, paardenhouderij, opslagbedrijf en/of caravan- en botenstalling, en overige beroeps- en bedrijfsactiviteiten, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Positieve lijst bedrijfsdoeleinden zijn opgenomen, met dien verstande dat deze overige beroeps- en bedrijfsactiviteiten slechts zijn toegestaan indien:  
    1.   de oppervlakte van de niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ten behoeve van overige beroeps- en bedrijfsactiviteiten niet meer dan 250 m² bedraagt, en  
    2.   er eenzelfde oppervlakte, als die gebruik wordt voor de overige beroeps- en bedrijfsactiviteiten, van de bestaande niet cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing per perceel gesloopt wordt;  
  m.   binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak mogen de gezamenlijke oppervlakte, en het totaal aantal woningen en wooneenheden ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot; de bestaande woning krijgt de aanduiding “bedrijfswoning”;  
  n.   de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen op dit perceel wordt in artikel 6 (Bedrijf) in de tabel in lid 6.1, onder a, toegevoegd; het bepaalde in artikel 6 (Bedrijf) is van overeenkomstige toepassing;  
  o.   het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;  
  p.   de bedrijfsactiviteiten mogen:  
    1.   de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing, niet belemmeren,  
    2.   niet leiden tot aantasting van het landschap en het natuurlijke milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,  
    3.   geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen,  
    4.   de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur, en  
    5.   geen detailhandel inhouden met uitzondering van detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;  
Recreatie
(kampeerboerderij, bed and breakfast'-appartement  
q.   ten behoeve van een recreatieve voorziening worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak, als 'Recreatie' aangewezen;  
en, kano / boten / fietsenverhuurpunt, agrarische dagrecreatie, bezoektuinen, manege, kinderboerderij en overige recreatieve voorzieningen)   r.   de onder q bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor kampeerboerderij, 'bed and breakfast'-appartementen, mits een nachtregister wordt bijgehouden, aangesloten is bij een recreatieorganisatie en sprake is van bedrijfsmatige exploitatie, kano-/boten-/fietsenverhuurpunt, agrarische dagrecreatie, zoals poldersport, agrarische kinderfeestjes en ontvangstruimte/excursies, bezoektuinen, manege (mits op minder dan 250 m vanaf de bebouwde kom) en kinderboerderij en overige recreatieve voorzieningen, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 met positieve lijst zijn opgenomen, met dien verstande dat deze overige recreatieve voorzieningen slechts zijn toegestaan indien:  
    1.   de oppervlakte van de niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ten behoeve van overige recreatieve voorzieningen niet meer dan 250 m² bedraagt, en  
    2.   er eenzelfde oppervlak, als die gebruik wordt voor de overige recreatieve voorzieningen tot 250 m², van de bestaande niet-cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing per perceel gesloopt wordt;  
  s.   de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen op dit perceel wordt in het artikel Recreatie, in de tabel in lid 1 toegevoegd; indien er nog geen artikel Recreatie is, wordt dit toegevoegd in het bestemmingsplan; het bepaalde in het artikel Recreatie is van overeenkomstige toepassing; ter plaatse van de kleinschalige horecavoorziening (max. 100 m²) kan de aanduiding 'horeca' worden opgenomen en in aansluiting hierop zijn terrassen mogelijk;  
  t.   de bepalingen onder m, o en p zijn van overeenkomstige toepassing;  
Maatschappelijk (zorgboerderij met nachtverblijf, museum, educatie- of   u.   ten behoeve van een maatschappelijke voorziening worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak als 'Maatschappelijk' aangewezen;  
voorlichtingscentrum, kinderopvang)   v.   de onder v bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor zorgboerderij met nachtverblijf, museum, educatie- of voorlichtingscentrum of andere voorzieningen op het gebied van sport, cultuur en educatie; Daarnaast voor kinderopvang tot een maximale oppervlakte van 250 m² niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;  
  w.   de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen op dit perceel wordt in het artikel Maatschappelijk, in de tabel in lid 1 toegevoegd; indien er nog geen artikel Maatschappelijk is, wordt dit toegevoegd in het bestemmingsplan; het bepaalde in het artikel Maatschappelijk is van overeenkomstige toepassing;  
  x.   de bepalingen onder m, o en p zijn van overeenkomstige toepassing;  
Horeca (restaurant, eethuis, ijssalon, theeschenkerij, ontvangstruimte)   y.   ten behoeve van kleinschalige horeca voorziening worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak als 'Horeca' als bedoeld in artikel 9, a aangewezen;  
  z.   de onder z bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor restaurant, eethuis, ijssalon, theeschenkerij, ontvangstruimte met een oppervlakte tot maximaal 100 m² en in aansluiting hierop zijn terrassen mogelijk;  
  aa.   de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen op dit perceel wordt in artikel 9 (Horeca) in tabel 9.1 toegevoegd; het bepaalde in artikel 9 (Horeca) is van overeenkomstige toepassing;  
  ab.   de bepalingen onder m, o en p zijn van overeenkomstige toepassing;  
Kantoor   ac.   ten behoeve van een kleinschalig kantoor voor bijvoorbeeld zakelijke dienstverlening worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak of bestemmingsvlak als 'Kantoor' aangewezen, met dien verstande dat kantoren slechts zijn toegestaan indien:  
    1.   de oppervlakte van de niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ten behoeve van kantoren niet meer dan 250 m² bedraagt, en  
    2.   er eenzelfde oppervlak, als die gebruik wordt voor de kantoren, van de bestaande niet-cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing per perceel gesloopt wordt;  
  ad.   de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen op dit perceel wordt in het artikel Kantoor, in de tabel in lid 1 toegevoegd; indien er nog geen artikel Kantoor is, wordt dit toegevoegd in het bestemmingsplan; het bepaalde in het artikel Kantoor is van overeenkomstige toepassing;  
  ae.   de bepalingen onder m, o en p zijn van overeenkomstige toepassing.  
24.2 Wijziging natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden, die gelegen zijn binnen de begrensde natuurgebieden van het Natuurgebiedsplan of in of aansluitend aan de ecologische verbindingszone te wijzigen in de bestemming 'Bos' als bedoeld in artikel 7, of in de bestemming 'Natuur', welke, indien nog niet voorkomend in het plan, bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid in het plan wordt toegevoegd, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  • a. de agrarische functie van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,
  • b. daar natuurontwikkeling daadwerkelijk zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en
  • c. de gronden in bezit zijn van een natuurbeschermingsorganisatie of via particulier natuurbeheer als natuurgebied worden ingericht.
24.3 Wijziging vestiging nieuwe landgoederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden, gelegen in of grenzend aan de kernrandzone, of grenzend aan de EHS ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1', te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 14 (Wonen) voor maximaal 1 hectare, 7 (Bos) en 7 (Groen) en in de bestemming 'Natuur', welke, indien nog niet voorkomend in het plan, bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid in het plan wordt toegevoegd, ten behoeve van de vestiging van een nieuw landgoed, mits:

  • a. het landgoed ten minste 10 ha omvat, waarvan tenminste 9 ha bos- of natuurgebied, dat openbaar toegankelijk is en de gronden van het landgoed grenzen aan de openbare weg;
  • b. de nieuw te realiseren bebouwing uitsluitend bestaat uit een cluster van maximaal 3 woongebouwen met bijbehorende bijgebouwen binnen een bestemmingsvlak 'Wonen';
  • c. aan de hand van een inrichtingsplan is aangetoond wat de meerwaarde van het nieuwe landgoed is op het gebied van ecologie, landschap, recreatie en cultuurhistorie; het inrichtingsplan dient in ieder geval te bestaan uit:
    • 1. een beschrijving van de inrichting van het nieuwe landgoed,
    • 2. de bijdrage, die het nieuwe landgoed levert aan de recreatieve mogelijkheden (rond de kern) of aan de ecologische hoofdstructuur,
    • 3. de beeldkwaliteitsaspecten, en
    • 4. de wijze waarop het nieuwe landgoed duurzaam beheerd zal worden;
  • d. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing door de wijziging niet worden belemmerd;
  • e. de inhoud per woongebouw ten hoogste 1500 m³ bedraagt, waarbij meerdere wooneenheden per woongebouw zijn toegestaan;
  • f. de goothoogte van het woongebouw niet meer dan 6 m bedraagt;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per woongebouw ten hoogste 100 m² bedraagt, met een goothoogte van maximaal 6 m ingeval van inpandige bijgebouwen, waarbij voor het overige de bepalingen in artikel 14 (Wonen) van toepassing zijn;
  • h. bij het inrichtingsplan een intentieovereenkomst wordt ondertekend en bij het starten van de wijzigingsbevoegdheid een exploitatieovereenkomst is ondertekend.
24.4 Wijziging naar glastuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Wonen' van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' als bedoeld in artikel 5, mits

  • a. het betreft vestiging van een glastuinbouwbedrijf, dat naar omvang en activiteiten aan ten minste één volwaardige arbeidskracht een volledige dagtaak biedt, dan wel groter is dan 50 NGE;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van een terzake deskundige, voor zover burgemeester en wethouders dat nodig achten.
24.5 Wijziging oppervlaktes duurzame neventak intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de oppervlakte per diercategorie voor een duurzame neventak intensieve veehouderij in artikel 1, lid 1.25, wordt aangepast aan nieuwe inzichten of regelgeving.

24.6 Wijziging verplaatsing aanduiding woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat de aanduiding 'wonen' of 'bedrijfswoning' van de woning of bedrijfswoning wordt vergroot voor uitbreiding van de woning of wordt verplaatst voor herbouw van de bestaande woning op een andere plaats binnen het desbetreffende bouwvlak of bestemmingsvlak, mits:

  • a. het niet gaat om een woning in een monumentaal pand, cultuurhistorisch waardevol bijgebouw of karakteristiek hoofdgebouw;
  • b. de aanduiding op ten hoogste 10 m afstand wordt verplaatst en zoveel mogelijk aan de voorzijde van het bouwvlak of bestemmingsvlak blijft, op een door burgemeester en wethouders, in goed overleg met initiatiefnemer, te bepalen plaats;
  • c. vaststaat dat de bestaande woning wordt gesloopt binnen een nader te bepalen redelijke termijn na het voor bewoning geschikt zijn van de nieuwe woning;
  • d. de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering belemmerd worden;
  • e. de erfbebouwing of bedrijfsgebouwen achter de voorgevelrooilijn van de herbouwde woning blijven;
  • f. voor het overige de bepalingen bij de desbetreffende bestemming in acht worden genomen.
24.7 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen indien en voorzover dringende redenen, die na het ter inzage leggen van het plan te hunner kennis zijn gekomen, hiertoe aanleiding geven en voorzover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt:

  • a. het wijzigen van bestemmings- en aanduidingsgrenzen zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmingsvlakken en aanduidingen met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot;
  • b. het wijzigen van de toegestane oppervlakte in de tabel bij de bestemmingen 6 (Bedrijf) en 9 (Horeca), en bij de bestemmingen Kantoor, Maatschappelijk en Recreatie, voor zover die zijn toegevoegd door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in lid 24.1, naar aanleiding van een afwijkingsprocedure conform artikel 23, lid 23.1, onder c (Algemene afwijkingsregels), wanneer de oppervlakte toegestane bedrijfsgebouwen bij een bestaand bedrijf is toegenomen door sloop van een dubbele oppervlakte (voormalige) bedrijfsgebouwen elders in het landelijk gebied van de gemeente Woerden, mits de toename van de bedrijfsactiviteiten past bij de wegstructuur en geen onevenredige belemmering vormt voor naburige agrarische bedrijven;
  • c. het verminderen van de toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen in de tabel bij de bestemmingen 6 (Bedrijf) en 9 (Horeca), en bij de bestemmingen Kantoor, Maatschappelijk en Recreatie, voor zover die zijn toegevoegd door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in lid 24.1, naar aanleiding van sloop van bedrijfsgebouwen conform artikel 23, lid 23.1, onder h.
24.8 Wijziging recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen van gronden, gelegen zijn binnen Het Raamplan Groengebied Utrecht-West of in of aansluitend aan de ecologische verbindingszone te wijzigen in de bestemming recreatie, welke indien nog niet voorkomend in het plan, bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid in het plan wordt toegevoegd, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  • a. de agrarische functie van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. het uitsluitend extensieve recreatie betreft, zoals wandel-, fiets-, en ruiterpaden;
  • c. daar recreatieontwikkeling daadwerkelijk zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden en dat daaraan een uitvoeringsplan ter grondslag ligt met daarin de financiële haalbaarheid, en
  • d. de gronden in bezit zijn van een recreatieve organisatie of via particulier initiatief als recreatiegebied wordt ingericht.
24.9 Wijziging naar 'Agarisch met waarden' bij beëindiging kwekerijbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat op gronden als bedoeld in artikel 3 (Agrarisch) geen kwekerijbedrijf meer is gevestigd, de bestemming van die gronden te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 4 (Agrarisch met waarden).