direct naar inhoud van Artikel 25 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

Artikel 25 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 25.3, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
Gronden met de bestemming:   a   b   c   d        
Agrarisch met waarden     +     +        
Bos   +   +            
Natuur         +        
Waarde - Ecologie   +   +   +   +        
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = omgevingsvergunning vereist  
a   dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen voorzover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 m na demping;  
b   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters, met uitzondering van laagstamfruitbomen, streekeigen landschapselementen en afschermende streekeigen beplanting rondom buitenopslag;  
c   vellen en rooien van hoogstamfruitbomen en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben;  
d   omzetten van grasland voor de teelt van ruwvoedergewassen voor meer dan 30% per agrarisch bedrijf, met uitzondering van herinzaai van gras.  
25.2 Watergangen langs wegen

Behoudens het bepaalde in lid 25.3, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de watergangen langs wegen te dempen, met uitzondering van de aanleg van een dam met duiker voor de noodzakelijke ontsluiting van een perceel en mits de waterhuishouding hierdoor niet belemmerd wordt, vanwege het behoud van het zicht op de karakteristieke verkavelingstructuur.

25.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in lid 25.1 en 25.2, vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan is of mag worden begonnen op grond van een omgevingsvergunning, of is begonnen, indien daarvoor geen omgevingsvergunning was vereist;
  • c. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen, met uitzondering van demping van watergangen langs wegen;
25.4 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 25.1 en 25.2, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
25.5 In te winnen adviezen

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 25.1 en 25.2, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.