direct naar inhoud van Artikel 9 Horeca
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven met de nadere bestemming, die hierna is vermeld per adres en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen parkeerplaatsen en tuinen:
adres   nadere bestemming   max. oppervlakte gebouwen (in m²)  
Harmelerwaard 2   café   190  
Kasteellaan 1   vergader- en cursusruimte, uitsluitend in de monumentale kelders   60 ¹)  

¹) deze oppervlakte mag uitsluitend worden gebruikt voor niet-geurgevoelige functies welke ten dienste staan van de vergader- en cursusruimte

  • b. 'bed and breakfast'-appartementen in de woning,
  • c. instandhouding van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument'.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, zoals bedrijfs- en nutsgebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, ten hoogste één bedrijfswoning en buiten die aanduiding de daarbij behorende erfbebouwing;
  • c. andere bouwwerken zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen, met uitzondering van overkappingen.
9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 6.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen, exclusief de bedrijfswoning, mag binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 6.1, onder a, is aangegeven, waarbij de oppervlakte cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen niet wordt meegerekend;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte per gebouw indien deze meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
  • c. de dakhelling van bedrijfsgebouwen mag niet minder dan 20º en niet meer dan 60º bedragen;
  • d. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning, tot een inhoud van ten hoogste 600 m³, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande inhoud minder dan 450 m³ bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan 500 m³, en
    • 2. indien de bestaande inhoud meer dan 450 m³ bedraagt, de inhoud niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met 10% tot maximaal 600 m³;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d, mag de inhoud van een bedrijfswoning, indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 600 m³, volledig herbouwd worden met dien verstande dat dit als zodanig vergund is;
  • f. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte vermeerderd met 10%; indien de bestaande goothoogte lager is dan 3 m, mag de goothoogte in elk geval 3 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een bedrijfswoning en van bijgebouwen bij de woning mag niet minder dan 30º en niet meer dan 60º bedragen;
  • h. bijgebouwen en bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende bedrijfswoning of van het dichtst bij de weg gelegen gebouw, met dien verstande dat de afstand van het bijgebouw en van het bedrijfsgebouw tot de betreffende woning respectievelijk het voorste gebouw niet meer dan 20 m mag bedragen of niet meer dan de bestaande afstand, indien deze meer bedraagt dan 20 m;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige erfbebouwing mag niet meer dan 50 m² bedragen conform bijlage 4 Erfbebouwingsregeling;
  • j. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen mogen niet meer bedragen 3 m respectievelijk 6 m;
  • k. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen en van overige, andere bouwwerken niet meer dan 12 m;
  • l. de afstand van gebouwen tot de naburige eigendomsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder dan 2 m bedraagt;
  • m. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met de nokrichting evenwijdig aan de slagenverkaveling van de bijbehorende polder of met de bestaande nokrichting, indien deze daarvan afwijkt;
  • n. in afwijking van het bepaalde onder i, mag bij meerdere wooneenheden in een monumentaal of karakteristiek hoofdgebouw de gezamenlijke oppervlakte van omgevingsvergunningplichtige erfbebouwing niet meer dan 50 m² bedragen voor al deze wooneenheden tezamen;
  • o. het bepaalde in artikel 26 (Afstanden tot wegen).
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Gebruik voor buitenopslag

Het is niet toegestaan de onbebouwde gronden binnen het bestemmingsvlak te gebruiken voor buitenopslag.
In afwijking hiervan is opslag van materialen niet hoger dan 2 m toegestaan, mits:

  • a. wordt aangetoond dat dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
  • b. er binnen het bouwvlak geen plaats meer voor is,
  • c. er een minimaal 5 m brede zone met afschermende streekeigen beplanting rondom de buitenopslag aanwezig is, en
  • d. na advies door de landschapsdeskundige.