direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Oostduin - Arendsdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0218GArendsdorp-50VA

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosgebied;
  • b. park;
  • c. plantsoen;
  • d. groen (voorziening);
  • e. houtopstanden;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. in- en/of uitritten voor gemotoriseerd verkeer;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding "tunnel" (tu) is een fiets/wandel tunnel toegestaan ten behoeve van de kantoorfunctie welke in verbinding staat met een parkeergarage aan de Carel van Bylandtstraat,

één en ander met binnen de bestemming passende bebouwing, waaronder bruggen, oeververbindingen, ecoverbindingen, fonteinen, (historische) tuinmuren, straatmeubilair, kunstwerken door kunstenaars, kunstwerken (duikers etc.), wandel-, fiets- en ruiterpaden, alsmede recreatie en educatie zoals nader omschreven in artikel 4.3.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden" (cw) zijn ter behoud van de aanwezige zichtlijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen toegestaan met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "tunnel" (tu) zijn ondergrondse gebouwen ten behoeve van een fiets/wandel tunnel toegestaan;
  • c. de maximale hoogte alsmede de totale oppervlakte van een nutsvoorziening bedragen respectievelijk 3 m en 15 m²;
  • d. binnen de bestemming zijn behoudens het gestelde onder het b en c alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • e. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. in afwijking van het voorgaande lid mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen en op andere plaatsen niet meer dan 2 m;
4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. extensieve recreatie en educatie zijn in beperkte mate als ondergeschikt medegebruik toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden mag geen afbreuk doen aan de instandhouding en zo mogelijk versterking van natuur- en landschapswaarden;
  • c. ten hoogste twee in- en/of uitritten zijn toegestaan ten behoeve van de ontsluiting van de bestemming Maatschappelijk - 2 voor het gemotoriseerd verkeer van en naar de Goetlijfstraat;
  • d. ten hoogste twee in- en/of uitritten zijn toegestaan ten behoeve van de ontsluiting van de bestemmingen Wonen - 3, Gemengd en Wonen - 2 voor het gemotoriseerd verkeer van en naar de Wassenaarseweg;
  • e. één in- en één uitrit is toegestaan ten behoeve van de ontsluiting van de bestemming Kantoor - 1voor het gemotoriseerd verkeer van en naar de Oostduinlaan
  • f. maximaal twee rijstroken per in- en/of uitrit is toegestaan.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de voor 'Bos' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de hieronder te noemen werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    • 4. de aanleg van oeverbeschoeiingen;
    • 5. de aanleg van waterlopen of de vergraving, verruiming of demping van reeds bestaande waterlopen;
    • 6. de aanleg van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behoudens indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. De onder a genoemde verboden gelden niet:
    • 1. indien en voor zover de onder a genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de gronden;
    • 2. indien en voor zover deze vorm van gebruik van de grond verenigbaar is met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het plan is bestemd;
    • 3. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  • c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze:
    • 1. geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatighied van de bestemming van de gronden of van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.