direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk - 2
Plan: Oostduin - Arendsdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0218GArendsdorp-50VA

Artikel 10 Maatschappelijk - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zorg en welzijnsinstelling;
  • b. kinderdagverblijf,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, (ontsluitings)wegen, groen, water, gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen en overige voorzieningen.

en ter plaatse van de aanduiding:

  • a. "wonen" (w) zijn zelfstandige woningen toegestaan.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het aangegeven bouwvlak;
  • c. de hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding (plankaart) staat aangegeven;
  • d. overige gebouwen (aan- en uitbouwen, overkappingen, aangebouwde bijgebouwen) zijn niet toegestaan met uitzondering van vrijstaande bijgebouwen;
  • e. de vrijstaande bijgebouwen moeten zich achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw bevinden;
  • f. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedragen respectievelijk 3 m en 5 m;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer dan 30 m² bedragen;
  • h. binnen de aanduiding "cultuurhistorische waarden" (cw) zijn ter behoud van de aanwezige zichtlijn geen gebouwen boven maaiveld toegestaan;
  • i. de breedte van de in- en/of uitritten ten behoeve van gemotoriseerd verkeer mag maximaal twee rijstroken bedragen.
10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden" (cw) zijn ter behoud van de aanwezige zichtlijn geen erf- en/of terreinafscheidingen toegestaan;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan niet meer dan 1 m bedragen en op andere plaatsen niet meer dan 2 m;
  • d. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten voor vlaggen en antennes, hiervan bedraagt de toegestane hoogte maximaal 8 m;
10.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en/of vormgeving van gebouwen, met name ten aanzien van hierdoor optredende gevolgen voor wat betreft de bezonning en windhinder, alsmede in verband met de uitwerking ervan op de cultuurhistorische waarden van het historisch landgoed;
  • b. de situering van in- en/of uitritten van de parkeergarage(s) en de situering van de expeditie.
10.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. artikel 2.1, onder c ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke. tot een maximum hoogte van 1,5 m;
  • b. artikel 2.1, onder c ten behoeve van het verschuiven van de door hoogtegrenzen omkaderde vlakken met maximaal 0,5 m, met dien verstande dat de totale oppervlakte van alle door hoogtegrenzen omkaderde vlakken ongewijzigd dient te blijven.
10.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. binnen de bestemming zijn uitsluitend zorgappartementen toegestaan;
  • b. het totale bruto-vloeroppervlak ten behoeve van een kinderdagverblijf bedraagt niet meer dan 150 m2.
  • c. ter plaatse van de aanduiding "wonen" (w) zijn zelfstandige woningen toegestaan;