Plan: | Bezuidenhout |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA |
De regels en de digitale verbeelding van het plan vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingplan. De toelichting is niet juridisch bindend, maar kan wel dienen als toetsingskader, bijvoorbeeld bij een verzoek tot het verlenen van een omgevingsvergunning of het toestaan van een afwijking van het bestemmingsplan. De toelichting is namelijk niet alleen een motivering en onderbouwing van wat in de regels en op de verbeelding is vastgelegd, maar ook een beschrijving van wat het gemeentebestuur als de meest gewenste ontwikkeling van het plangebied voor ogen staat.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.
Beleidskader | Vertaling in het bestemmingsplan |
Cultureel erfgoed | |
In de provincie Zuid-Holland is een groot aantal cultuurhistorische en archeologische waarden aanwezig. Deze zijn beschreven in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Het behoud van de cultuurhistorische hoofdstructuur is van provinciaal belang. Hieronder valt de bescherming van traditionele molens met daarbij behorende vrijwaringzones om de vrije windvang voldoende te garanderen (molenbiotoop). | In het bestemmingsplan is een vrijwaringszone voor de molenbiotoop opgenomen. |
De Monumentenwet 1988 / Monumentenverordening Den Haag verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht. | Binnen het plangebied valt een deel van het rijksbeschermd stadsgezicht Haagse Bos. De cultuurhistorische waarden van dit beschermde stadsgezicht worden in dit bestemmingsplan beschermd. De toelichting op de aanwijzing tot rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht Haagse bos is als bijlage Toelichting op de aanwijzing.De dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie is gericht op behoud en bescherming van deze waarden en verwijst naar de bijlage. |
Ruimtelijk beleid | |
De Structuurvisie Den Haag 2020 en de Agenda voor de Haagse Verdichting bepaalt dat langs doorgaande wegen en groen in principe wordt uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen. | Langs de Schenkkade wordt uitgegaan van een bouwhoogte van vijf lagen (15m). Langs de Laan van Nieuw Oost Indië en de Bezuidenhoutseweg is de bouwhoogte al rond de 13m; hier wordt mede door de ensemblewaarden van de straatwanden afgezien van een hogere bouwhoogte. Aan weerszijde van de Juliana van Stolberglaan tussen de Utrechtsebaan en de Laan van Nieuw Oost Indië is de bouwhoogte reeds hoger dan vijf bouwlagen |
Verkeer en parkeren | |
De “Haagse Nota Mobiliteit”. hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie. |
De rangorde die in het beleid is verwoord is ook bij de aanwijzing van de bestemmingen gehanteerd. De “Hoofdverkeerswegen” in het plangebied zijn: de Utrechtsebaan met op- en afritten, de Prins Clauslaan, de Bezuidenhoutseweg, de Laan van Nieuw Oost-Indië, de Juliana van Stolberglaan, de Schenkkade en het Schenkviaduct en de Prinses Beatrixlaan. Tot de wegen met de bestemming “Straat” behoren: de Theresiastraat en het De Eerensplein, de Juliana van Stolberglaan (tussen de Laan van Nieuw Oost-Indië en de Schenkkade), de Carel Reinierszkade en de Loudonstraat. De overige wegen worden als “Verblijfsstraten” getypeerd |
De nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” gaat mede in op het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte | In de regels van het bestemmingsplan is een parkeerregeling opgenomen. Bij nieuwbouw is het uitgangspunt dat parkeren op eigen terrein wordt gerealiseerd. Hiertoe zijn parkeernormen en het toepassingskader in de bijlage opgenomen. |
Wonen | |
Het uitgangspunt van de Woonvisie is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners vast te houden door genoeg geschikte woningen te blijven bouwen. | In het plangebied wordt binnen vele bestemmingen GD1, GD2, GD3, GD4, Kantoren-2 en Wonen het wonen mogelijk gemaakt. |
Economie | |
Detailhandel | De Theresiastraat en een deel van de Laan van Nieuw Oost Indië maken onderdeel uit van de hoofdwinkelstructuur (bestemming Gemengd - 1 Rond het Stuyvesantplein en Juliana van Stolberglaan is ook detailhandel toegestaan. Dit is opgenomen binnen de Gemengd - 2. |
Kantoren | In dit plangebied zijn geen nieuwe locaties voor kantoorontwikkeling voorzien. De bestaande kantoorgebouwen gelegen in het Beatrixkwartier hebben de bestemming Kantoor - 1. Een deel van de kantoren hierbuiten hebben de bestemming Kantoor - 2. Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming bij leegstand gewijzigd kan worden in de bestemming Gemengd - 4 zodat ook woningbouw mogelijk is. Het bestemmingsplan maakt de vestiging van kantoren met een brutovloeroppervlakte van maximaal 500 m2 mogelijk binnen de bestemmingen Gemengd - 4. |
Functiemenging | In de notitie 'Functiemengingstrategie: Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk- kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde. Op basis van de Functiemengingstrategie zijn kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten tot 100 m2 langs de woonstraten in een wijk mogelijk. Langs doorgaande wegen is een maximum van 500 m2 mogelijk. Functiemenging komt in dit bestemmingsplan tot uiting in de opzet van de verschillende gemengde bestemmingen (zie paragraaf 3.4.3.2). |
Onderwijs, cultuur en welzijn | |
Maatschappelijke voorzieningen | Dit bestemmingsplan geeft ruimte aan de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen. Dit vindt onder andere plaats door de ruime bestemmingsomschrijving bij de bestemming Maatschappelijk en Gemengd. |
Groen | Het plangebied maakt, met uitzondering van de watergangen langs de Schenk geen onderdeel uit van de stedelijke groene hoofdstructuur en het bevat geen stedelijke ecologische verbindingszones. Wel zijn de voor het gebied karakteristieke waardevolle binnenterreinen bestemd als Tuin. |
Waterkering | De instandhouding van de kernzone van de boezemkade Schenkkade, de kade langs de Bezuidenhoutseweg en Carel Reinierskade is geborgd door de in de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. |
Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. | Solitaire bedrijfsvestigingen zijn onder de bestemming Bedrijf (B) geschaard. Hier zijn bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B toegestaan, zowel activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd als activiteiten met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies moeten plaatsvinden. Bedrijfsvestigingen in de bestemming Gemengd (GD) en - met een aanduiding - in de bestemming Wonen (W) zijn in de categorieën A en B toegestaan. |
Bezonning | |
Binnen de gemeente Den Haag zijn bezonningsnormen vastgesteld. De effecten van het toelaten van dakopbouwen op de bezonning binnen het plangebied zijn onderzocht. Daarbij is getoetst aan de bezonningsnormen. | De vertaling van het bezonningsonderzoek naar het bestemmingsplan is beschreven in paragraaf 5.2.7. |
Parapluherzieningen | |
Detailhandel in vuurwerk | In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk. Dit beleid is vertaald in het onderhavige bestemmingsplan. |
Seksinrichtingen | De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen. Deze regeling is vertaald in dit bestemmingsplan. |