direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd - 4
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA

Artikel 7 Gemengd - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. kantoor;
  • c. maatschappelijk, waaronder wordt begrepen:
    • 1. gezondheidszorg,
    • 2. openbare dienstverlening,
    • 3. verenigingsleven,
    • 4. zorg- en welzijnsinstelling,
  • d. wonen;
  • e. cultuur en ontspanning, waaronder atelier;

en uitsluitend bij de aanduiding:

  • f. 'detailhandel', gebruik ten behoeve van detailhandel op de begane grond;
  • g. horeca tot en met horecacategorie 2, gebruik als horeca in de categorie middelzwaar;
  • h. horeca tot en met horecacategorie 3, gebruik als horeca in de categorie zwaar;
  • i. 'seksinrichting', gebruik als seksinrichting;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het aangegeven bouw- of maatvoeringsvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan staat aangegeven;
  • c. in uitzondering op het voorgaande onder 'b' mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1’ en de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ een dakopbouw van maximaal 3,5 hoogte gebouwd worden;
  • d. ten aanzien van het bouwen van een dakopbouw waarvoor de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ van toepassing is kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de hoogte van de dakopbouw.
7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  • a. lid 7.2.1, onder a ten behoeve van het realiseren van uitbreidingen van een gebouw en/of vrijstaande bijgebouwen bij een hoofdgebouw buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak, waarbij geldt dat:
    • 1. het gehele bijbehorende erf mag worden bebouwd;
    • 2. de hoogte van een uitbouw en/of een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
    • 4. de afwijking niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden;
  • b. lid 7.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke tot een maximum hoogte van 1,5 m.
7.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Nadere regels over het gebruik als horeca- en seksinrichting staan opgenomen in Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • b. Jeugd-, kinder- en buitenschoolse opvang dient te voldoen aan de criteria genoemd in de beleidsnota 'Ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' (RIS085329);
  • a. bebouwing tbv dienstverlening, inclusief aan- en bijgebouwen, hebben een maximum bruto vloeroppervlak van 500m2.