direct naar inhoud van Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterhuiskundige en/of waterstaatkundige functies;
  • b. waterlopen;
  • c. waterberging;
  • d. waterkering;
  • e. het behoud, herstel en verbetering van de waterhuishouding,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' als bedoeld in lid 1 gelden de volgende regels:

  • a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale hoogte van 3 m toegestaan;
  • b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn geen bouwwerken toegestaan.
27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 onder b onder de voorwaarden dat:

    • 1. het bouwen van bouwwerken geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de waterstaatkundige belangen zoals omschreven in lid 1;
    • 2. hieromtrent een watervergunning is verleend, dan wel hiertoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
    • 3. de bij de onderliggende bestemmingen gegeven regels in acht worden genomen.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de op de voor 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning) de hieronder te noemen werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren, alsmede het scheuren van grasland;
    • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    • 4. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    • 5. de aanleg van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    • 6. de aanleg van dijken of andere taluds of de vergraving of ontgraving van reeds bestaande dijken of taluds;
    • 7. de aanleg van waterlopen of de vergraving, verruiming of demping van reeds bestaande waterlopen;
    • 8. de aanleg van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behoudens indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. de onder a genoemde verboden gelden niet:
    • 1. indien en voor zover de in het eerste lid genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de gronden;
    • 2. indien en voor zover deze vorm van gebruik van de grond verenigbaar is met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het plan is bestemd;
    • 3. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen;
  • c. de werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze:
    • 1. geen afbreuk doen aan behoud en de bescherming van de waterstaatkundige belangen;
    • 2. hieromtrent een watervergunning is verleend, dan wel vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
    • 3. geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden of van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.