direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregels
Plan: Leyenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA

Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Het koeriersbedrijf aan de Durgerdamhof is bestemd als Bedrijf. Een ruimtelijke uitbreiding ter plaatse is echter niet mogelijk. Hiermee wordt een verstoring van het bestaande, acceptabele evenwicht “wonen - bedrijven” voorkomen. Overige bedrijven, waarboven ook woningen gevestigd zijn, zijn bestemd met een aanduiding binnen de bestemming Wonen.

Artikel 4 Centrum

In het plangebied komen alleen enkele verspreide winkelvestigingen voor. Deze activiteiten kunnen een zelfstandige positie behouden. Uitbreiding van het aantal winkels is - gelet op het vorenstaande concentratiebeleid en de nabije ligging van het wijkcentrum - niet gewenst c.q. reëel.

Alle in het plangebied gesitueerde winkels zijn positief bestemd. Het bouwvlak is afgestemd op de omvang van het perceel en de ligging in de wijk. Beperkte uitbreidingsmogelijkheden aan de achterzijde van het pand zijn opgenomen. Hiermee wordt voorkomen, dat de ruimtelijke en functionele karakteristiek wordt aangetast.

Artikel 5 Gemengd-1

De detailhandel op de hoek van de Driebergenstraat en Vreeswijkstraat, de detailhandel en apotheek op de hoek van de Driebergenstraat en Ijsselsteinstraat, de winkelstrip aan het Castricumplein en de detailhandel Lopikplein zijn bestemd als Gemengd-1. Bedrijven, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. Boven deze voorzieningen en detailhandel is wonen, overeenkomstig het huidig gebruik wonen toegestaan.

Artikel 6 Gemengd-2

In het bestemmingsplan zijn de gebouwen voor welzijnsvoorzieningen en sportvoorziengen aan de Baambruggestraat bestemd als Gemengd-2. Het “verkleuren” van deze specifieke maatschappelijke en sportvoorzieningen naar winkels, wonen of andere (centrum)functies is niet voorzien en is zelfs ongewenst. Binnen de bestemming Gemengd-2 is flexibilisering naar gelang de behoefte tussen sportvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen wel mogelijk.

Voor bebouwing op sportvelden wordt met een bebouwingsvlak gewerkt. Daarnaast zijn tribunes, scoreborden, ballenvangers etc. mogelijk binnen de gestelde maximale hoogteregels voor deze bouwwerken, geen gebouwen.

Artikel 7 Groen

Deze groenelementen dragen in belangrijke mate bij tot de kwaliteit van de ruimtelijke structuur. Teneinde bij de inrichting van de openbare ruimte een zo groot mogelijke flexibiliteit te krijgen, zijn deze groenelementen in de bestemming Groen opgenomen. In de groenbestemming aan het Castricumplein is een horecavestiging toegestaan. In artikel 7 zijn regels opgenomen voor de maximale hoogte en oppervlakte van deze horecavestiging.

Artikel 8 Kantoor

Voor de werkgelegenheid zijn deze voorzieningen belangrijk. De aanwezige kantoren zijn dan ook positief bestemd. Waar de omvang van het perceel een en ander toelaat, hebben deze panden enige uitbreidingsmogelijkheid. Hierbij dient te worden gewaakt voor een te grootschalige ontwikkeling. Het bedrijf moet blijven passen in de schaal van dit woongebied, en een te grote verkeersaantrekkende werking c.q. parkeerbelasting dient te worden vermeden.

Voor het bestemmingsplan is uitgegaan van het volgende:

  • bestaand gebruik wordt positieve bestemd;
  • het bouwvlak omsluit het bestaande hoofdgebouw. Indien de ruimte beschikbaar is, is een beperkte uitbreiding van het hoofdgebouw mogelijk;
  • er wordt aangegeven of ter plaatse een bedrijfswoning aanwezig is of aanwezig mag zijn;
  • achter het hoofdgebouw is veelal een zone aangewezen, waarin bijgebouwen mogen worden gesitueerd.

Artikel 9 Maatschappelijk

In het plangebied bevinden zich diverse maatschappelijke functies, zoals kinderopvang, peuterspeelzalen, scholen en kerkelijke centra. Deze functies zijn positief bestemd met de bestemming Maatschappelijk, waarin onder andere de doeleinden 'welzijnsvoorzieningen' en 'levensbeschouwelijke voorzieningen' zijn opgenomen. Met deze brede doeleindenomschrijving is functieverandering binnen de bestemming mogelijk en wordt de nodige flexibiliteit ingebouwd. De bouwmogelijkheden zijn in de bestaande situatie reeds overwegend maximaal gebruikt. Dit betekent, dat het bestemmingsplan op deze punten een consoliderend karakter heeft.

Artikel 10 Tuin

De gronden die als Tuin zijn bestemd, liggen aan de voorzijde van de woningen. Deze gronden grenzen aan de openbare weg. Gelet op de waardevolle stedenbouwkundige structuren mogen hier geen aan- en bijgebouwen worden gebouwd.

Artikel 11 Verkeer - Hoofdverkeersweg (Verkeer - 1)

In het plangebied zijn de Loosduinsekade, de Volendamlaan, de Soestdijksekade en een deel van de Vreeswijkstraat aangewezen als Verkeer - Hoofdverkeersweg (Verkeer - 1). Naast rijbanen voor gemotoriseerd verkeer zijn bus- en trambanen en voet- en fietspaden, gescheiden van het gemotoriseerd verkeer, toegestaan.

Artikel 12 Verkeer - Straat (Verkeer - 2)

Wegen met de bestemming Verkeer - Straat (Verkeer - 2) dienen vooral voor de ontsluiting van wijken en buurten en het inter-wijkverkeer. Het aandeel doorgaande verkeer is lager dan bij hoofdverkeerswegen net als de intensiteiten. De toegestane maximum snelheid is 50 km per uur, in een enkel geval 30 km/uur. Deze wegen kunnen ook een rol spelen in de afwikkeling van het openbaar vervoer, al dan niet in de vorm van vrijliggende tram- of busbanen, of zijn onderdeel van de routes voor de brandweer en andere hulpdiensten. Dit laatste stelt bijzondere eisen aan de (her)inrichting van de weg.

Voor fietsers zijn bij voorkeur vrijliggende voorzieningen in het profiel opgenomen naast voetpaden voor de voetgangers. Parkeren direct langs de weg is mogelijk en in- en uitritten ten behoeve van de ontsluiting van direct aanliggende bestemmingen zijn niet uitgesloten.

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsstraat (Verkeer - 3)

Wegen met de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat (Verkeer - 3) zijn bestemd voor de afwikkeling van lokaal, gebiedsgebonden verkeer, en dienen voor de ontsluiting van buurten en de direct aangelegen bestemmingen. Deze wegen zijn niet bedoeld voor het doorgaande verkeer over grotere afstanden. De intensiteiten en de snelheden van het verkeer zijn laag. Vrijliggende openbaarvervoer voorzieningen zijn niet uitgesloten maar maken slechts bij uitzondering deel uit van het profiel. Fietsers maken gebruik van de normale rijweg; fietspaden komen slechts voor indien ze ook onderdeel zijn van langere, doorgaande routes. Voetpaden en parkeervoorzieningen maken deel uit van het wegprofiel. Binnen de bestemming is een aantal kleine kiosken met een beperkte horecafunctie gevestigd, deze zijn op de plankaart als dusdanig aangeduid met de aanduiding “gemengd”.

Artikel 14 Water

De kanalen en vaarten in het plangebied zijn bestemd als Water. In deze bestemming zijn de bestaande watergangen opgenomen. De oevers maken deel uit van de aangrenzende bestemmingen. Gebouwen zijn niet toegestaan; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn alleen toegestaan voor zover ze bij de bestemming horen (kade, kunstwerken en bruggen voor fietsers en voetgangers), maar zijn niet in hoogte begrensd.

Artikel 15 Wonen

De situering van de woning(en) is vastgelegd middels het bouwvlak. De bouwmogelijkheden binnen het overige deel van het bestemmingsvlak dat is gelegen buiten het bouwvlak zijn afhankelijk van de ligging voor of achter de hoofdbebouwing. Zo mogen aan-/uitbouwen en bijgebouwen slechts achter de achtergevel worden opgericht. De bedoeling hiervan is dat het straatbeeld niet of zo weinig mogelijk door bijgebouwen wordt beïnvloed.

De regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen geeft de marge aan waarbinnen de achtertuinen bebouwd mogen worden. Bij de invulling van deze marge dient specifiek aandacht te worden besteed aan de plaats van de bijgebouwen op het erf. Deze zal zoveel mogelijk gerelateerd worden aan die op de aanliggende huiskavels en op de hoofdbebouwing. Bij de bepaling van de marge is een afweging gemaakt tussen het belang van het bebouwen van een binnenterrein teneinde het beschikbare vloeroppervlak van een woning te vergroten en het belang van de aanwezigheid van licht, lucht, ruimte en groen als toegevoegde waarde voor de woonomgeving en de woning zelf.

Daarnaast is de mogelijkheid opgenomen om m.b.t. daarvoor aangewezen bouwblokken c.q. percelen een extra bouwlaag aan te brengen. Waar dit mogelijk is, is de “specifieke bouwaanduiding – dakopbouw” opgenomen. De maximaal toegelaten oppervlakte van deze bouwlaag is uitgedrukt in een percentage van het dakvlak. Om aan de architect ontwerpruimte te bieden is in de regels een maximale gemiddelde hoogte opgenomen. De regels behelst ook een z.g. nadere eisenregeling. Indien een aanvraag m.b.t. een extra bouwlaag daartoe aanleiding geeft kunnen nadere eisen worden gesteld. Deze nadere eisen kunnen alleen worden gesteld ten aanzien van de situering en de opbouw van het bouwvolume. De hieraan ten grondslag liggende redenen worden ingegeven door het aspect bezonning en dat van de stedenbouwkundige inpasbaarheid. De welstandscommissie toetst of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van criteria, die zijn opgenomen in de Haagse welstandsnota, onderdeel “Extra bouwlagen”.

Aan-huis-gebonden beroep/bedrijvigheid.

In het algemeen worden de volgende beroepen als aan-huis-gebonden aangemerkt: arts, tandarts, fysiotherapeut, dierenarts, advocaat, notaris, accountant en makelaar. In oudere woonwijken treedt van oudsher een aanvullende behoefte op om aan huis activiteiten in de ambachtelijke sfeer uit te oefenen. Een dergelijke ontwikkeling is wel aan een aantal beperkende randvoorwaarden inzake aard, omvang en aantal gebonden. Derhalve wordt er een onderscheid gemaakt in aan-huis-gebonden beroepen en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten.

Aan-huis-gebonden beroepen in de zin van de zogenaamde vrije beroepen kunnen in de woning worden uitgeoefend. Wel geldt hierbij voor de uitoefening van dergelijk beroep maximaal 30% van het bruto vloer oppervlak van de woning mag worden aangewend.

Tot de consumentverzorgende en/of ambachtelijke bedrijvigheid worden activiteiten gerekend als timmermanwerkplaats, kap- en schoonheidssalon. Deze activiteiten kunnen niet rechtstreeks worden toegelaten. Dit is dan ook de reden dat deze activiteiten in het bestemmingsplan slechts onder voorwaarden mogelijk zijn gemaakt. Voorwaarden zijn dat het gebruik van de woning voor een bedrijf door zijn omvang in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, dat niet meer dan 30% van het bruto vloer oppervlak van de woning voor het bedrijf mag worden aangewend, dat de ruimtelijke uitstraling als woning gehandhaafd blijft en dat de parkeer- en verkeerssituatie niet onevenredig wordt belast.

In de onderbouw van enkele appartementencomplexen komen voorzieningen voor. Deze vallen binnen de woonbestemming en zijn positief bestemd met een aanduiding op de plankaart. Tevens is de maximale omvang van de verschillende voorzieningen aangegeven. In enkele gevallen komen in deze plinten van de gebouwen ook bedrijfjes voor. Gelet op de situering betreffen dit alleen lichte vormen van bedrijven behorende tot categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Op verschillende plaatsen is sprake van functiemenging: bedrijven en woningen zijn naast of boven elkaar te vinden. Door de ligging in een woonwijk en de beperkte grootte van de kavels hebben de bedrijven in principe een beperkt ontwikkelingsperspectief. Bovendien zorgen ruimtelijke en milieuhygiënische eisen ervoor dat alleen lichte bedrijvigheid in combinatie met de woonfunctie mogelijk is. De bestaande bedrijven zijn deels bestemd met een aanduiding "bedrijf" binnen de bestemming Wonen. Een ruimtelijke uitbreiding ter plaatse is echter niet mogelijk. Hiermee wordt een verstoring van het bestaande, acceptabele evenwicht “wonen - bedrijven” voorkomen.

Artikel 16 Leiding

Binnen het plangebied is een rioolpersleiding gelegen. Deze leiding, die in het openbaar gebied ligt, wordt middels een dubbelbestemming beschermd.

Artikel 17 Waarde

Op de plankaart zijn de grenzen van het archeologisch waardevol gebied aangeduid (zie paragraaf 2.2.4). Gronden die tegelijk zijn aangewezen voor, bijvoorbeeld, Wonen en Waarde, zijn bestemd voor wonen én het behoud van archeologische waarden. Als men binnen dit gebied de grond wil roeren en men daarbij mogelijk het terrein verstoort, bijvoorbeeld door de aanleg van een fundering, is een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders nodig: een aanlegvergunning. Deze bestemming stelt voorwaarden aan de verlening ervan.