direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Leyenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA

Wonen

Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen (gebouwde parkeervoorzieningen), bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen, verharding en overige voorzieningen.

Bouwregels
Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming Wonen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen zijn uitsluitend rijwoningen en gestapelde woningen toegestaan.
  • b. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van de bouwvlakken met de aanduiding "parkeergarage".
  • c. per bouwvlak mag slechts één hoofdgebouw worden gebouwd.
  • d. de hoogte van een gebouw mag niet meer mag bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter het hoofdgebouw gebouwd worden.
  • f. de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • g. bijgebouwen dienen op een afstand van minimaal 2 m achter de tot de wegzijde gelegen grens van het bouwvlak gebouwd te worden.
  • h. vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van minimaal 1 m tot het hoofdgebouw en de daarbij behorende aan- en uitbouwen gebouwd te worden.
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is.
  • j. in afwijking van de voorgaande bepalingen mag voor de voorgevel een fietsenberging worden opgericht met een maximale oppervlakte van 3 m2, een maximale ondergrondse diepte van 0,5 m en een maximale bovengrondse bouwhoogte van 1 m.
  • k. de hoogte van autoboxen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dakopbouw" mag een extra bouwlaag en terras worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte van een extra bouwlaag in procenten van het dakoppervlak van het desbetreffende hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 70%;
    • 2. het maximale volume van een extra bouwlaag mag niet meer bedragen dan de op grond van het percentage als bedoeld onder a bepaalde oppervlakte vermenigvuldigd met de maximale gemiddelde hoogte van 3,5 meter;
    • 3. in de bepaling van het dakoppervlak wordt het oppervlak van dakkapellen, erkers, uitbouwen en dergelijke niet meegenomen;
    • 4. terrassen mogen slechts worden gebouwd in combinatie met een op hetzelfde gebouw te bouwen extra bouwlaag;
    • 5. de hoogte van de terrasafscheidingen dient te voldoen aan het ter zake bepaalde in het Bouwbesluit.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming Wonengelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. in verband met de inpasbaarheid in de aanwezige stedenbouwkundige context nadere eisen te stellen ten aanzien van de geleding en situering van initiatieven voor het realiseren van vijf bouwlagen langs doorgaande wegen.
  • b. in verband met de bezonning en om reden van de stedenbouwkundige inpasbaarheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de opbouw van het volume van de extra bouwlaag als bedoeld in artikel 15.2.1 onder l:
    • 1. ten aanzien van de bezonning:
      • de situering van de extra bouwlaag dient zodanig te zijn, dat de (het) perce(e)l(en) aan de overzijde van de straat gelegen, blijkens een daartoe door de aanvrager ingesteld onderzoek, geen onevenredige schaduwhinder ondervind(t)(en). Er is sprake van een onevenredige schaduwhinder, indien als gevolg van de plaatsing van de extra bouwlaag tenminste twee mogelijke bezonningsuren per dag in de periode 19 februari – 21 oktober bij een zonhoogte van meer dan 10° niet zijn gewaarborgd;
      • aan de achterzijde van het gebouw, waarop de extra bouwlaag zal worden geplaatst, dient de situering van een extra bouwlaag zodanig te zijn, dat de aangrenzende percelen en/of aan de achterzijde gelegen percelen en de daarbij behorende tuinen als gevolg van de extra bouwlaag geen onevenredige schaduwhinder ondervinden. Het hiervoor onder a inzake de bezonning beschreven criterium alsmede de bij de aanvrager neergelegde onderzoeksverplichting zijn daarbij onverkort van toepassing.
    • 2. ten aanzien van de stedenbouwkundige inpasbaarheid:
      • de in dit kader te stellen eisen zien toe op de waarborging van het behoud van het aanwezige stedenbouwkundige ensemble. Hiervan zal sprake zijn indien aanwezige straatwanden (vrijwel) identiek zijn en daardoor een collectieve stedenbouwkundige samenhang vertonen. De nadere eisen kunnen gesteld worden ten opzichte van de situering en/of opbouw van het bouwvolume. Eveneens zullen daartoe strekkende nadere eisen gesteld kunnen worden ter waarborging van de identieke situering en opbouw van het bouwvolume binnen het desbetreffende woonblok waarop de extra bouwlaag geplaatst zal worden.
Specifieke gebruiksregels

in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" op de beganegrondlaag een bedrijf toegestaan voor zover deze behoort tot categorie A uit de Staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen Bijlage Staat van bedrijven bij functiemenging bij de regels van dit plan.

  • c. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" op de begane grondlaag toegestaan.
  • d. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening” op de begane grondlaag dienstverlening toegestaan.
  • e. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding “gemengd” op de begane grondlaag toegestaan:

bedrijven, indien deze behoort tot categorie A uit de Staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in Bijlage Staat van Horecainrichtingen bij de regels van dit plan.

    • 1. detailhandel;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. welzijnsvoorzieningen.
  • f. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding “kantoor” op de begane grondlaag een kantoor toegestaan.
  • g. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a is ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” op de begane grondlaag een maatschappelijke voorziening toegestaan.
  • h. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage" uitsluitend autoboxen worden gebouwd.
  • i. in afwijking van het gestelde in lid 15.2.1 onder a mogen ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" de gronden worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.