Plan: | Leyenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA |
In het plangebied bepalen een aantal architectonische ensembles de stedenbouwkundige structuur:
Van oudsher heeft Den Haag een rastervormig stelsel van hoofdwegen.
Een aantal wegen binnen de wijk Leyenburg maakt onderdeel uit van deze hoofdwegenstructuur, te weten:
De Soestdijksekade, Volendamlaan, Driebergenstraat, Escamplaan en Leyweg vormen de overige gebiedsontsluitingswegen in het gebied. Het netwerk voor het langzaam verkeer is overwegend gelijk aan de ontsluiting voor autoverkeer. Langs de Loosduinsekade, Volendamlaan en Leyweg zijn vrijliggende fietspaden aangelegd: langs de overige wegen fietspaden op de rijbaan.
Binnen het plangebied is sprake van een fijnmazig net van openbaar vervoer. De ligging van het plangebied nabij het ziekenhuis draagt hier in belangrijke mate aan bij. Het openbaarvervoersnetwerk bestaat zowel uit bus- (lijn 20, 21, 23, 25, 26, 31, 34, 35, 36, 37 en 86) als tramverbindingen (lijn 2, 6 en RandstadRail 4).
Leyenburg is grotendeels tot stand gekomen in een periode waarin het autobezit nog geen gemeengoed was. In de huidige situatie geeft het parkeren dan ook op de meeste plaatsen overlast. In het gedeelte dat begrenst wordt door de Volendamlaan, Soestdijksekade en de Loosduinseweg is in 2008 betaald parkeren ingevoerd. In de rest van Leyenburg bleek dit niet mogelijk omdat de parkeerdruk in dit gedeelte van de wijk te hoog was. Het toevoegen van parkeerplaatsen is hier noodzakelijk. In het nieuw op te stellen parkeerkader wordt hieraan aandacht besteed.
In de directe omgeving van het plangebied hebben veel, maar relatief kleine bedrijven met bodembedreigende activiteiten, hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij om chemische wasserijen, garagebedrijven, brandstofhandelaren, bakkerijen, schildersbedrijven, timmerwerkplaatsen, smederijen benzinestations. Bij een beperkt aantal woningen, woongebouwen en scholen hebben ondergrondse huisbrandolietanks gelegen.
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn een beperkt aantal bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen.
Op een aantal locaties is de bodem verontreinigd met minerale olie ten gevolge van lekkage/morsingen bij de bedrijfsactiviteiten van de garagebedrijven en benzinestations. Ter plaatse van het benzineservicestation aan de Volendamlaan 880 is een geval van ernstige bodemverontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aanwezig geweest (beschikking EU3810005, d.d. 18 juni 1997). De sanering van deze ernstige verontreiniging is in 2003 afgerond. Ter plaatse van het voormalige benzinestation aan de Soesterbergstraat 125 is een onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat de grond en het grondwater zeer plaatselijk verontreinigd zijn. Sanerende maatregelen zijn hier niet nodig.
De meeste ondergrondse huisbrandolietanks bij woningen, woongebouwen en scholen zijn ondertussen verwijderd. Ten gevolge van lekkage van deze tanks is op een beperkt aantal locaties bodemverontreiniging opgetreden. Op geen van deze locaties is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Daarvan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Tijdens de tanksanering heeft op de meeste locatie tevens een bodemsanering plaatsgevonden.
Plaatselijk worden in de wijk ophogingen en/of slootdempingen aangetroffen, deze zijn in enkele gevallen uitgevoerd met verontreinigd materiaal. Het gaat hierbij meestal om verontreinigingen met zware metalen en PAK (teerachtige verbindingen). Ter plaatse van de Nieuwendamlaan is een voormalige sloot gedempt met verontreinigde grond. In 1993 heeft hier al een sanering plaatsgevonden. Ter plaatse van de Maarsbergenstraat is eveneens een verontreinigde ophooglaag aangetroffen (beschikking ENU 3820011, d.d. 28 april 2004), deze locatie is in 2005 gesaneerd. Voor de sterk met lood en zink verontreinigde ophooglaag ter plaatse van de Den Helderstraat 110 is op 6 juni 2002 een beschikking afgegeven (kenmerk EU 3810015).
Naast een aantal garagebedrijven, brandstofhandelaren en schildersbedrijven heeft in het plangebied ook een aantal chemische wasserijen een vestiging (gehad). Op de locatie Hoogkarspelstraat 85 is de chemische wasserij voldoende onderzocht, er is geen verontreiniging aangetroffen. Naast deze chemische wasserij zijn op aan de Volendamlaan 706 en 895 chemische wasserijen gevestigd geweest. Geen van deze verdachte locaties zijn nog onderzocht.
Uit de bodemkwaliteitskaart gemeente Den Haag blijkt dat de bovengrond (0-0,5 m-maaiveld) in het plangebied gemiddeld licht verontreinigd is met zware metalen (vooral lood en zink) en PAK (teerachtige stoffen). In de diepere bodemlagen worden geen verontreinigingen aangetoond.
Op veel verdachte deellocaties in het plangebied heeft nog geen bodemonderzoek plaatsgevonden. Voor die delen van het plangebied waar in de toekomst herinrichting en/of nieuwbouw zal plaatsvinden en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden.
Het plangebied is volgens de Archeologische-Geologische kaart van Den Haag gelegen in het gebied dat door strandwallen en strandvlaktes in beslag wordt genomen. Strandwallen zijn zandruggen die grofweg evenwijdig aan de kustlijn liggen en die enige duizenden jaren voor Christus door natuurlijke processen zijn gevormd. Tussen de verschillende strandwallen, in de strandvlaktes, bleef het oppervlak laag en vochtig: daar ontstond in de loop der eeuwen een soms vrij dik pakket veen.
Het plangebied is voor een klein deel gelegen op een strandwal en voor het grootste deel in een strandvlakte. Het strandwaldeel loopt vanaf de Loosduinsekade tot aan een lijn die bij benadering wordt gevormd door de Uitgeeststraat en de Wognumstraat. Iets ten zuiden daarvan bij de Wormerveerstraat is sprake van nog een lange zandopduiking die zich tot de Nieuwersluisstraat uitstrekt. Voor het overige wordt het bestemmingplangebied door genoemde strandvlaktes in beslag genomen. Daar is dicht tegen het oppervlakte een veenlaag gelegen met een dikte tussen de 50 cm en 1 meter. Vanaf de hoek Nieuwersluisstraat/Leyweg tot aan de Amerongenstraat tenslotte is het veen met klei overdekt als gevolg van overstromingen uit de vierde en derde eeuw voor Christus. Net buiten het plangebied, o.a. ter hoogte van het Almeloplein, zijn enkele zandopduikingen aanwezig.
Strandwallen hebben altijd archeologische potentie. Al vanaf de late Steentijd (ca. 2500 v. Chr.) waren ze geschikt voor menselijke bewoning. Op veel plekken binnen de gemeentegrenzen (en daarbuiten) zijn er vondsten op deze stradwallen gedaan en resten van nederzettingen teruggevonden, zowel uit de prehistorie als uit de Romeinse tijd of Vroege Middeleeuwen. Strandvlaktes waren minder geschikt om te bewonen: als ze niet te nat waren, waren ze wel heel geschikt voor het weiden van het vee dat men had.
Hoewel dus de kans dat het plangebied in pre- en vroeghistorische tijd bewoond is geweest vrij groot is, zijn geen nederzettingsterreinen bekend. Dat geldt wel voor de periode vanaf de Late Middeleeuwen. Het gebied maakte toen deel uit van de Oost-Escampspolder. Op verschillende plaatsen binnen het bestemmingsplan zijn boerderijen tot ontwikkeling gekomen. De meest bekende daarvan is Leijenburg, de naamgever van het gebied, op de hoek van de Leyweg en de Loosduinsekade. Dit was een boerderij die in de loop van de 15de eeuw werd gebouwd en later tot een buiten werd omgevormd. In die laatste vorm is het gebouw tot in de 20ste eeuw blijven bestaan.
Kaartmateriaal uit de 17de eeuw geeft aan dat er in die periode vrij veel boerderijen binnen het huidige bestemmingsplan aanwezig waren. Van een aantal van hen is ook de naam bekend: De boerderij Vredenburg lag op de locatie van de huidige kerk Onze Lieve Vrouwe van Fatima. Deze boerderij is rond 1930 afgebroken en heeft mogelijk een middeleeuwse origine. Aan de Leyweg, ter hoogte van de huidige Wormerveerstraat, was de Leywoning gelegen. Deze is gesitueerd op een zandopduiking en is waarschijnlijk een ontginningsboerderij geweest. Tussen deze boerderij en Leijenburgh heeft aan de Leyweg nog een andere boerderij gelegen. Daar is echter de naam niet van overgeleverd.
Er is verder sprake van twee verschillende boerderijen die allebei de naam Hoogwerf droegen. De één is gelegen geweest ter plekke van de huidige Veenendaalkade; de ander moet in het bouwblok dat door de Huisduinenstraat en de Medemblikstraat wordt gevormd gezocht worden. Tussen Volendamlaan en Den Helderstraat is de boerderij Groenhoven gelegen geweest, die net als de andere al op 17de eeuwse kaarten vermeld staat.
Noemenswaard is tenslotte nog het “Klooster”aan de Medemblikstraat. Het gaat niet om een echt klooster; de naam refereert aan clandestiene katholieke kerkdiensten die ter plekke in de 17de eeuw werden gehouden. Bij de sloop in 1964 is er door Gemeentewerken een kort archeologisch onderzoek naar gedaan.
Alle genoemde gebouwen zijn bij de aanleg van de wijk gesloopt.
De daadwerkelijke archeologische verwachting of waarde van een gebied wordt mede bepaald door de mate van verstoring van de bodem ter plekke. In stedelijke context, met een bouwgeschiedenis die soms eeuwen overspant, is die bijna altijd aanzienlijk.
Dat geldt ook in hoge mate voor het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied, het deel dat door de strandwal in beslag wordt genomen. Voor een strandwal liggen de straten hier opmerkelijk laag: rond 1 meter boven NAP. Dat vindt zijn oorzaak in het feit dat deze zone in het verleden is afgezand. Dat is gebeurd vanaf de 17de eeuw, toen de Loosduinsche Vaart gegraven was en het zand ook kon worden afgevoerd. Eén en ander betekent dat cultuurniveaus uit de prehistorie en vroeghistorische periode hoogstwaarschijnlijk verdwenen zullen zijn. Daarom geldt voor deze strandwal een lage archeologische verwachting
Uitzondering hierop vormen de verschillende hierboven genoemde boerderijen. Deze zijn tot in de 20steeeuw in gebruik gebleven. Van de meesten daarvan zal niets van waarde meer over zijn. Toch is er één, waarvan verwacht mag worden dat die deels gespaard is gebleven. Daarbij gaat het om Leijenburg. Archeologisch gezien zijn dit soort hofsteden niet onbelangrijk. Het gaat waarschijnlijk deels om ontginningsboerderijen, met een mogelijke middeleeuwse datering. Veel is daar nog niet over bekend. Als er nog gegevens over in de bodem verborgen zitten moet daar zorgvuldig mee worden omgegaan. De betreffende boerderijplaats met hun directe omgeving heeft daarom een hoge archeologische verwachting..
De rest van het veengebied, alsmede het met klei overdekte deel daarvan in het zuiden van het plangebied tenslotte moet weer een lage verwachting worden toegekend.
Aan de rand van en centraal in het plangebied loopt het Laakkanaal. Het Laakkanaal is oorspronkelijk bedoeld als verbinding tussen de Laakhavens, de Loosduinsevaart en de haven van Scheveningen. Aan de westzijde van het plangebied loopt de Loosduinsevaart. Deze vaart is na de aansluiting van het Laakkanaal (Soestdijksekade) gedeeltelijk gedempt. Zowel aan Veenendaalkade als aan de Soestdijksekade zijn woonboten gelegen. Centraal in het plangebied tussen de Veenendaalkade in, is het Escampkanaal gelegen.
Leyenburg kent een relatief hoge woningdichtheid, maar dit is niet ten koste gegaan van openbaar groen. De hoogbouw langs de Volendamlaan is als losse elementen in een groene ruimte geplaatst. Hierdoor is het bebouwde oppervlak per saldo verlaagd en is ruimte voor groen overgehouden.
Leyenburg bezit enkele “groenassen” in de vorm van een reeks plantsoenen. De Volendamlaan heeft een kwalitatief hoogwaardig groen wegprofiel met dubbele bomenrijen en vormt daarmee een logisch ruimtelijk vervolg op de Thorbeckelaan ten noordwesten van Leyenburg. De Volendamlaan kent geen onderbrekingen van de as en biedt een doorgaande monumentale zichtlijn.
Waardevol is het restant van de buitenplaats Leyenburg met het ingangshek, een oude Taxushaag en de oprijlaan. De groenassen in de vorm van een reeks plantsoenen en de besloten pleinen zijn hier en daar verwilderd (Renswoudelaan) of niet goed onderhouden (Maartendijkslaan en Werkhovenstraat).
In het plangebied zijn geen leidingen aanwezig die vanwege omvang, stedelijke of regionale betekenis of risico in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen.